Stimuleringsregeling Wonen en Zorg

[Regeling vervallen per 04-04-2024.]
Geraadpleegd op 26-04-2024.
Geldend van 19-02-2020 t/m 03-04-2020

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 13 maart 2019, kenmerk 1498910-188109-DMO, houdende regels voor het verstrekken van subsidie ter stimulering van de ontwikkeling en totstandkoming van woonzorgarrangementen (Stimuleringsregeling Wonen en Zorg)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 04-04-2024]

Artikel 1.1. Definitiebepaling

[Regeling vervallen per 04-04-2024]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • achtergestelde lening: een lening van geld verstrekt door een financier voor de bouw- en nafinancieringsfase:

    • 1°. die al dan niet door enige vorm van zekerheid is gedekt, en

    • 2°. die onder deze regeling een lagere rang in kan nemen ten opzichte van andere vorderingen van de financier;

  • algemene groepsvrijstellingsverordening: verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187);

  • borgstelling: de in een borgstellingsovereenkomst geregelde borgtocht van de Staat als bedoeld in artikel 7:850 en verder van het Burgerlijk Wetboek ten behoeve van de financier;

  • bouw- en nafinancieringsfase: de periode waarin het woonzorgarrangement wordt gebouwd en aansluitend wordt overgedragen aan de koper;

  • de-minimisverklaring: verklaring als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de de-minimisverordening;

  • de-minimisverordening: verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun;

  • financier: een bank die:

    • 1°. voldoet aan de definitie van kredietinstelling als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel 1), van Verordening (EU) 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012, en;

    • 2°. beschikt over een vergunning als bedoeld in artikel 2:11, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht, en;

    • 3°. in het geval van het aangaan van een kredietovereenkomst met een ondernemer die is gevestigd in het openbaar lichaam van Bonaire, Sint Eustatius of Saba, tevens een kredietinstelling is in de zin van de Wet financiële markten BES die op grond van die wet bevoegd is in Bonaire, Sint Eustatius of Saba het bedrijf van kredietinstelling uit te oefenen;

  • initiatieffase: de periode van maximaal 1 jaar na subsidieverlening waarin de juridische, planologische en financiële haalbaarheid van het woonzorgarrangement wordt onderzocht en een conclusie wordt getrokken over de haalbaarheid;

  • kmo: kleine en middelgrote ondernemingen die aan de in bijlage I van de algemene groepsvrijstellingsverordening vastgestelde criteria voldoen;

  • kredietovereenkomst: overeenkomst uit hoofde waarvan:

    • 1°. de financier aan een WZ-ondernemer geld ter leen verstrekt of zal verstrekken, of

    • 2°. de WZ-ondernemer tot een bepaald bedrag kan opnemen of zal kunnen opnemen van een rekening bij de financier, of

    • 3°. de financier tegenover een derde, niet zijnde een rechtspersoon waarmee de financier in een groep verbonden is, onherroepelijk een verplichting is aangegaan om ten laste van de WZ-ondernemer aan de derde een of meer betalingen te doen, welke verplichting niet afhankelijk is van voorwaarden op de vervulling waarvan het handelen van de financier van invloed is;

  • kredietrapport: een door de financier opgestelde onderbouwing van de financieringsaanvraag, in elk geval bestaande uit een beschrijving van het Woonzorg-initiatief, het investerings- en financieringsplan, de zekerheden, een analyse van de risico’s en het fiat van de aanvragende financier;

  • minister: Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • NHG: Nationale Hypotheek Garantie van het Waarborgfonds Eigen Woningen;

  • ondersteuning: maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 1.1.1., eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

  • planontwikkelfase: een fase van maximaal drie jaar waarin het projectplan voor een woonzorgarrangement wordt ontwikkeld en de bouw wordt voorbereid;

  • procesbegeleider: een persoon of rechtspersoon, niet zijnde een toekomstige bewoner van het woonzorgarrangement, die de realisatie van het woonzorgarrangement begeleidt;

  • stichtings- of verwervingskosten: de kosten voor aankoop van de bouwkavel, advieskosten, bouwkosten, leges, rentekosten en onvoorziene kosten;

  • wooneenheid: een zelfstandige leefeenheid, in een woongebouw of cluster van woningen die ontworpen of aangepast is om afzonderlijk te worden gebruikt en die minstens over de volgende woonvoorzieningen beschikt: woonruimte in combinatie met een toilet, een douche of bad;

  • woonzorgarrangement: een samenhangend geheel van activiteiten, uitgevoerd in de vorm van een rechtspersoon, gericht op het voorbereiden en realiseren van wooneenheden overeenkomstig de voorwaarden genoemd in artikel 1.4 van deze regeling;

  • WZ-borgstellingskrediet: krediet, deel van een krediet of een achtergestelde lening dat uitsluitend wordt verstrekt ten behoeve van een woonzorgarrangement dat is verstrekt door een financier waarmee de minister een borgstellingsovereenkomst, waarin de rechten en plichten van de minister en de financier zijn vastgelegd, heeft gesloten;

  • WZ-ondernemer: één of meerdere rechtspersonen (vereniging, stichting of besloten vennootschap) niet zijnde rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld, die een kmo in stand houden, die gericht is op het realiseren van een woonzorgarrangement;

  • zorg: Zvw-zorg en Wlz-zorg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg.

Artikel 1.3. Doel van de regeling

[Regeling vervallen per 04-04-2024]

Deze regeling heeft als doel het stimuleren van de ontwikkeling en totstandkoming van vernieuwende, kleinschalige en geclusterde woonzorgarrangementen voor mensen met laag- of middeninkomen met levensloopbestendige of gemakkelijk aanpasbare woningen.

Artikel 1.4. Voorwaarden woonzorgarrangement

[Regeling vervallen per 04-04-2024]

Voor een woonzorgarrangement, bedoeld in artikel 1.3, geldt dat:

  • a. het project in Nederland uitgevoerd wordt en uit minimaal 5 wooneenheden bestaat;

  • b. minimaal de helft van de wooneenheden zijn bestemd voor bewoning door mensen van 55 jaar en ouder;

  • c. de gemeente heeft verklaard dat een locatie beschikbaar is voor de ontwikkeling van het woonzorgarrangement dan wel dat zij zich inspant een locatie beschikbaar te stellen;

  • d. de eigenaar van de grond waarop of het gebouw waarin het woonzorgarrangement wordt ontwikkeld, heeft de intentie dit te verkopen dan wel te verhuren;

  • e. wordt beoogd dat deze leidt tot voorkoming van de vraag naar ondersteuning of zorg, tot een toename van sociale cohesie en ontmoeting of voor mensen met een intensieve zorgvraag leidt tot een betere kwaliteit van leven;

  • f. diensten met betrekking tot dagelijkse boodschappen en zorgverleners in de omgeving van het woonzorgarrangement aanwezig en goed toegankelijk zijn;

  • g. minimaal 25 procent van de wooneenheden onder de huurtoeslaggrens wordt verhuurd of minimaal 25 procent van de koopwoningen beneden de grens van de NHG wordt verkocht.

Hoofdstuk 2. Initiatieffase

[Regeling vervallen per 04-04-2024]

Artikel 2.1. Subsidiabele activiteiten

[Regeling vervallen per 04-04-2024]

De minister kan op grond van dit hoofdstuk op aanvraag subsidie verstrekken aan een WZ-ondernemer ten behoeve van het onderzoeken van de haalbaarheid van een woonzorgarrangement.

Artikel 2.2. Aanvraag tot verlening van subsidie

[Regeling vervallen per 04-04-2024]

  • 1 Voor een aanvraag tot verlening van de subsidie wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.

  • 2 De aanvraag gaat vergezeld van:

    • a. een verklaring, die niet ouder is dan een jaar op het moment van de aanvraag, van de betreffende gemeente dat er een locatie beschikbaar is voor de ontwikkeling van het woonzorgarrangement dan wel dat zij zich inspant een locatie beschikbaar te stellen;

    • b. een projectomschrijving met een planning en een begroting van de kosten die samenhangen met het onderzoeken van de haalbaarheid van het woonzorgarrangement;

    • c. een de-minimisverklaring.

Artikel 2.3. Hoogte van de subsidie

[Regeling vervallen per 04-04-2024]

De subsidie bedraagt € 1.000 per wooneenheid tot een maximum van € 20.000 per woonzorgarrangement.

Artikel 2.4. Subsidieplafond

[Regeling vervallen per 04-04-2024]

  • 1 De minister stelt jaarlijks een subsidieplafond vast voor het verlenen van subsidie op grond van dit hoofdstuk.

  • 2 Het subsidieplafond voor 2020 bedraagt € 1.000.000.

  • 3 De minister verdeelt het uit hoofde van het subsidieplafond beschikbare bedrag op volgorde van binnenkomst van de complete aanvragen.

  • 4 Indien op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt meer dan één complete aanvraag ontvangen wordt en de volgorde van binnenkomst van deze aanvragen niet is vast te stellen, wordt de volgorde vastgesteld door middel van loting.

Artikel 2.5. Verlening, bevoorschotting en betaling

[Regeling vervallen per 04-04-2024]

  • 1 De minister geeft binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag een beschikking tot verlening van de subsidie.

  • 2 Indien een beschikking niet binnen de in het eerste lid bedoelde termijn kan worden gegeven, kan deze termijn eenmaal met acht weken worden verlengd.

  • 3 De minister verleent bij het besluit tot verlening van de subsidie een voorschot van 100% van het subsidiebedrag.

Artikel 2.6. Meldingsplicht

[Regeling vervallen per 04-04-2024]

  • 1 De subsidieontvanger meldt onverwijld schriftelijk aan de minister indien:

    • a. aannemelijk is geworden dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht;

    • b. aannemelijk is geworden dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de subsidieverplichtingen zal worden voldaan; of

    • c. zich andere omstandigheden voordoen of zullen voordoen die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie.

  • 2 De melding wordt voorzien van een toelichting. Bij de melding worden de relevante stukken overgelegd.

Artikel 2.7. Subsidieverplichtingen

[Regeling vervallen per 04-04-2024]

  • 1 Het onderzoek naar de haalbaarheid van het woonzorgarrangement als bedoeld in artikel 2.1 dient binnen één jaar na het verlenen van de subsidie te zijn afgerond met een verslag over de haalbaarheid.

  • 2 De minister kan maximaal een jaar ontheffing verlenen van de termijn, bedoeld in het eerste lid.

  • 3 De subsidieontvanger verleent medewerking aan een evaluatie van de effecten van de door hem op grond van dit hoofdstuk uitgevoerde activiteiten, voor zover medewerking redelijkerwijs van hem kan worden verlangd.

  • 4 De verplichting, bedoeld in het derde lid, geldt gedurende vijf jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling.

Artikel 2.8. Vaststelling

[Regeling vervallen per 04-04-2024]

  • 1 De minister neemt binnen 6 weken na het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 2.7, eerste of tweede lid, ambtshalve een besluit tot vaststelling van de subsidie.

  • 2 De ontvanger van een subsidie toont op verzoek van de minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die verbonden zijn aan de verleende subsidie.

  • 3 De subsidie wordt vastgesteld op een bedrag tot ten hoogste het in de verleningsbeschikking genoemde bedrag.

Artikel 2.9. Staatssteun

[Regeling vervallen per 04-04-2024]

Subsidie op grond van dit hoofdstuk wordt slechts verleend indien deze in overeenstemming is met de de-minimisverordening.

Hoofdstuk 3. Planontwikkelfase

[Regeling vervallen per 04-04-2024]

Artikel 3.1. Subsidiabele activiteiten

[Regeling vervallen per 04-04-2024]

  • 1 De minister kan op grond van dit hoofdstuk op aanvraag subsidie aan een financier verstrekken voor kredietovereenkomsten met WZ-ondernemers die betrekking hebben op WZ-borgstellingskredieten.

  • 2 De subsidie wordt verstrekt in de vorm van een borgstelling voor de terugbetaling van een krediet dat de financier op grond van een kredietovereenkomst aan een WZ-ondernemer zal verstrekken voor de duur van de kredietovereenkomst.

  • 3 Voor subsidie komt in aanmerking een financier die een kredietovereenkomst sluit met een WZ-ondernemer die de planontwikkeling van het woonzorgarrangement uitvoert.

Artikel 3.2. Borgstellingsplafond

[Regeling vervallen per 04-04-2024]

  • 1 De minister stelt jaarlijks een plafond vast voor het verlenen van borgstellingen op grond van deze regeling.

  • 2 Het borgstellingsplafond voor 2019 bedraagt € 10.000.000.

  • 3 Het uit hoofde van het borgstellingsplafond beschikbare bedrag wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 3.3. Hoogte en looptijd borgstelling (per woonzorgarrangement)

[Regeling vervallen per 04-04-2024]

  • 1 Er wordt borg gestaan voor 90 procent van het WZ-borgstellingskrediet.

  • 2 Het WZ-borgstellingskrediet bedraagt maximaal € 200.000.

  • 3 Het WZ-borgstellingskrediet bedraagt maximaal 67% van de totale kosten van de planontwikkelfase.

  • 4 De eigen inbreng bedraagt minimaal 33% van de totale kosten van de planontwikkelfase.

  • 5 De borgstelling heeft een looptijd van maximaal drie jaar vanaf het moment dat de kredietovereenkomst tot stand is gekomen.

Artikel 3.4. Aanvraag

[Regeling vervallen per 04-04-2024]

  • 1 Voor de aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.

  • 2 De aanvraag gaat vergezeld van een kredietrapport en een verklaring van de betreffende gemeente dat er een locatie beschikbaar is voor het ontwikkelen van het woonzorgarrangement.

Artikel 3.5. Melding WZ-borgstellingskrediet

[Regeling vervallen per 04-04-2024]

Binnen 90 dagen na het besluit op de aanvraag als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, meldt de financier aan de minister dat het WZ-borgstellingskrediet tot stand is gekomen.

Artikel 3.6. Staatssteun

[Regeling vervallen per 04-04-2024]

Subsidie op grond van dit hoofdstuk wordt slechts verleend indien deze in overeenstemming is met de de-minimisverordening.

Hoofdstuk 4. Bouw- en nafinancieringsfase

[Regeling vervallen per 04-04-2024]

Artikel 4.1. Subsidiabele activiteiten

[Regeling vervallen per 04-04-2024]

  • 1 De minister kan op grond van dit hoofdstuk op aanvraag subsidie aan een financier verstrekken voor te verlenen WZ-borgstellingskredieten.

  • 2 De subsidie wordt verstrekt in de vorm van een borgstelling voor de terugbetaling van een krediet dat de financier op grond van een kredietovereenkomst aan een WZ-ondernemer zal verstrekken voor de duur van de kredietovereenkomst.

  • 3 Voor subsidie komt in aanmerking een financier die een kredietovereenkomst sluit met een WZ-ondernemer ten behoeve van de bouw- en nafinanciering.

Artikel 4.2. Borgstellingsplafond

[Regeling vervallen per 04-04-2024]

  • 1 De minister stelt jaarlijks een plafond vast voor het verlenen van borgstellingen op grond van deze regeling.

  • 2 Het borgstellingsplafond voor 2019 bedraagt € 46.800.000.

  • 3 Het uit hoofde van het borgstellingsplafond beschikbare bedrag wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 4.3. Hoogte en looptijd borgstelling (per woonzorgarrangement)

[Regeling vervallen per 04-04-2024]

  • 1 Er wordt borg gestaan voor 80% van het WZ-borgstellingskrediet.

  • 2 Het WZ-borgstellingskrediet bedraagt maximaal € 2.000.000.

  • 3 Het WZ-borgstellingskrediet bedraagt maximaal 15% van de totale stichtings- of verwervingskosten van de te financieren wooneenheden.

  • 4 Indien de financier meer dan 70% van de stichtings- of verwervingskosten financiert bedraagt het WZ-borgstellingskrediet maximaal 50% van het verschil tussen het financieringsbedrag zonder borgstelling en de totale stichtings- en verwervingskosten.

  • 5 De borgstelling heeft een looptijd van maximaal acht jaar waarbinnen deze lineair per kalenderkwartaal afloopt.

Artikel 4.4. Provisie

[Regeling vervallen per 04-04-2024]

  • 1 Het tarief van de provisie bedraagt eenmalig 1,6 procent over de hoofdsom van het WZ-borgstellingskrediet.

  • 2 De minister kan een hoger tarief voor de provisie vaststellen, indien de provisie te laag is in relatie tot het risico dat de Staat loopt.

Artikel 4.5. Aanvraag

[Regeling vervallen per 04-04-2024]

  • 1 Voor de aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.

  • 2 De aanvraag gaat vergezeld van een kredietrapport.

Artikel 4.6. Melding WZ-borgstellingskrediet

[Regeling vervallen per 04-04-2024]

Binnen 90 dagen na het besluit op de aanvraag als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, meldt de financier aan de minister dat het WZ-borgstellingskrediet tot stand is gekomen.

Artikel 4.7. Staatssteun

[Regeling vervallen per 04-04-2024]

De subsidie, bedoeld in artikel 4.1, bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door artikel 21 van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 04-04-2024]

Artikel 5.1. Inwerkingtreding en vervaldatum

[Regeling vervallen per 04-04-2024]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 4 april 2019 en vervalt met ingang van 4 april 2024, met uitzondering van Hoofdstuk 2, dat in werking treedt met ingang van 15 april 2019 en vervalt met ingang van 1 januari 2022, met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn verleend.

Artikel 5.2. Citeertitel

[Regeling vervallen per 04-04-2024]

Deze regeling wordt aangehaald als: Stimuleringsregeling Wonen en Zorg.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

H.M. de Jonge

Naar boven