Beleidsregel programmaquota 2019

[Regeling vervallen per 19-01-2022 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2022.]
Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 28-02-2019 t/m 31-12-2021

Beleidsregel van het Commissariaat voor de Media van 26 februari 2019 over Europees, onafhankelijk, recent, Nederlandstalig of Friestalig programma-aanbod en oorspronkelijk Nederlandstalig of Friestalig programma-aanbod dat voorzien is van ondertiteling ten behoeve van mensen met een auditieve beperking (Beleidsregel programmaquota)

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 19-01-2022 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2022]

In deze Beleidsregel programmaquota wordt verstaan onder:

  • wet: de Mediawet 2008;

  • besluit: het Mediabesluit 2008;

  • commerciële mediadienst op aanvraag: mediadienst op aanvraag in de zin van artikel 3.29a, van de wet;

  • Europese productie: programma-aanbod als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder n) en artikel 1, tweede, derde en vierde lid van de Europese richtlijn;

  • Europese richtlijn: Richtlijn 2010/13/EU van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten;

  • Nederlands- of Friestalige productie: programma-aanbod dat Nederlands- of Friestalig is;

  • onafhankelijke productie: programma-aanbod als bedoeld in artikel 2.120, eerste lid, van de wet of artikel 3.22, eerste lid, van de wet;

  • onafhankelijke producent: de producent van een onafhankelijke productie;

  • producent: degene die programma-aanbod vervaardigt;

  • recente productie: een onafhankelijke productie die niet ouder is dan vijf jaar;

  • percentage ondertiteling: percentage oorspronkelijk Nederlands-of Friestalig televisieprogramma-aanbod voorzien van Nederlandstalige ondertiteling

  • regeling: de Mediaregeling 2008.

Artikel 2. Europese producties

[Regeling vervallen per 19-01-2022 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2022]

  • 1 Een producent wordt geacht in een Europese staat gevestigd te zijn indien zijn onderneming permanent is en over vast personeel beschikt dat zich zowel met productie- als commerciële activiteiten in Europa bezighoudt.

  • 2 Indien niet bekend is welke producent een productie tot stand heeft gebracht, wordt onder producent mede verstaan de distributeur van de productie. In dat geval wordt de staat waarin de distributeur is gevestigd aangemerkt als de staat waarin de producent is gevestigd.

  • 3 Het tweede lid is slechts van toepassing indien de media-instelling die de productie heeft verspreid, naar genoegen van het Commissariaat heeft aangetoond dat zij zich voldoende heeft ingespannen om de relevante gegevens over de producent van de productie te achterhalen.

Artikel 3. Onafhankelijke producties

[Regeling vervallen per 19-01-2022 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2022]

  • 1 Als onafhankelijke productie wordt mede aangemerkt:

    • a. een programmaonderdeel dat geproduceerd is door een instelling die een programma verzorgt tezamen met een onafhankelijke producent;

    • b. een aangekochte onafhankelijke productie.

  • 2 Niet als onafhankelijke productie wordt aangemerkt:

    • a. een programmaonderdeel dat geproduceerd is door een instelling die een programma verzorgt;

    • b. een programmaonderdeel dat geproduceerd is door een producent die meer dan negentig procent van het door hem geproduceerde programma-aanbod, in de drie afgelopen boekjaren, heeft geleverd aan dezelfde instelling die een programma verzorgt, en gedurende deze periode meer dan één onderdeel van het programma-aanbod of één serie onderdelen van het programma-aanbod heeft geproduceerd.

Artikel 4. Berekeningswijze

[Regeling vervallen per 19-01-2022 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2022]

  • 2 Voor de vaststelling van het behaalde aandeel Europese, onafhankelijke en recente producties, worden herhalingen van eerdere programma’s meegeteld.

Artikel 5. Ontheffingen

[Regeling vervallen per 19-01-2022 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2022]

  • 1 Ontheffingen van het percentage Europese producties, bedoeld in artikel 3.20, eerste lid, van de wet kunnen in bijzondere gevallen, ten aanzien van een bepaald televisieprogrammakanaal gedeeltelijk worden verleend.

  • 2 Indien naar genoegen van het Commissariaat is aangetoond dat sprake is van een bijzonder geval waarin ten aanzien van een programmakanaal niet kan worden verlangd dat direct aan het percentage Europese producties wordt voldaan, kan dit percentage lager worden vastgesteld voor een periode van drie kalenderjaren.

  • 3 Bij de vaststelling of sprake is van een bijzonder geval bedoeld in het eerste lid van dit artikel, worden tevens de aard van het programmakanaal, de programmering, de doelgroep, het niet voldoende kunnen verkrijgen van rechten voor Europese producties en bijzondere economische omstandigheden betrokken.

  • 4 Indien naar genoegen van het Commissariaat is aangetoond dat, gelet op de omstandigheden die in het derde lid worden genoemd, sprake is van een bijzonder geval waarin ten aanzien van een programmakanaal niet kan worden verlangd dat aan het percentage Europese producties wordt voldaan, kan het percentage genoemd in artikel 3.20, eerste lid, van de wet gedurende de looptijd van de toestemming lager worden vastgesteld, zolang het format van het programmakanaal niet wijzigt.

  • 5 Het verzoek om ontheffing dient vooraf door de commerciële media-instelling te worden ingediend bij het Commissariaat.

Artikel 6. Bereik commerciële media-instellingen

[Regeling vervallen per 19-01-2022 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2022]

Voor de toepassing van artikel 3.23, tweede lid, van de wet wordt programma-aanbod aangemerkt als programma-aanbod dat in slechts één gemeente of een beperkt aantal aan elkaar grenzende gemeenten kan worden ontvangen, indien het programma-aanbod is bestemd voor die betreffende gemeente(n) en niet tevens wordt verspreid via een ander deel van het nationale omroepnetwerk of in andere gemeenten via een programmakanaal.

Artikel 7. Inspanningsverplichting commerciële mediadienst op aanvraag

[Regeling vervallen per 19-01-2022 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2022]

Overeenkomstig artikel 3.29c van de wet geldt voor aanbieders van commerciële mediadiensten op aanvraag een inspanningsverplichting om de vervaardiging van en toegang tot Europese producties, zoals bedoeld in artikel 2 van deze Beleidsregel programmaquota, te bevorderen.

Artikel 8. Oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige producties

[Regeling vervallen per 19-01-2022 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2022]

Als oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige producties, bedoeld in artikel 2.122, eerste lid en artikel 3.24, eerste lid, van de wet, worden mede aangemerkt:

  • a. programma-aanbod dat Nederlands- of Friestalig is ingesproken;

  • b. programma-aanbod dat onderdelen van niet oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige producties bevat, dat voorzien is van een Nederlands- of Friestalige voice-over.

Artikel 9. Berekeningswijze

[Regeling vervallen per 19-01-2022 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2022]

  • 1 Voor de vaststelling van het behaalde percentage oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige producties, bedoeld in artikel 2.122 en artikel 3.24 van de wet, wordt uitgegaan van het totale programma-aanbod per televisieprogrammakanaal en per kalenderjaar.

  • 2 Voor de vaststelling van het behaalde percentage oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige producties worden herhalingen van eerdere programma’s meegeteld.

Artikel 10. Ontheffing

[Regeling vervallen per 19-01-2022 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2022]

  • 1 In bijzondere gevallen kan op grond van 2.122, derde lid en artikel 3.24, tweede lid, van de wet ten aanzien van een bepaald televisieprogrammakanaal desgevraagd en onder voorwaarden het aandeel oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige producties lager of op nul worden vastgesteld.

  • 2 Indien naar genoegen van het Commissariaat is aangetoond dat sprake is van een bijzonder geval waarin ten aanzien van een programmakanaal niet kan worden verlangd dat direct aan het percentage oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige producties wordt voldaan, kan dit percentage lager worden vastgesteld voor een periode van drie kalenderjaren.

  • 3 Bij de vaststelling of sprake is van een bijzonder geval bedoeld in het eerste lid van dit artikel, wordt tevens gekeken naar de aard van het programmakanaal, de programmering, de doelgroep en het territoriale bereik van het programmakanaal.

  • 4 Indien naar genoegen van het Commissariaat is aangetoond dat, gelet op de omstandigheden die in het derde lid worden genoemd, sprake is van een bijzonder geval waarin ten aanzien van een programmakanaal niet kan worden verlangd dat aan het percentage oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige producties wordt voldaan, kan het percentage genoemd in artikel 3.24, eerste lid, van de wet gedurende de looptijd van de toestemming lager of op nul worden vastgesteld, zolang het format van het programmakanaal niet wijzigt.

  • 5 Wanneer een programmakanaal nagenoeg geheel is gericht op een uitzendgebied buiten Nederland kan het percentage bedoeld in artikel 3.24, eerste lid, van de wet gedurende de looptijd van de toestemming op nul worden gesteld, zolang het format van het programmakanaal niet wijzigt.

  • 6 Het verzoek om ontheffing dient vooraf door de commerciële media-instelling te worden ingediend bij het Commissariaat.

Artikel 11. Ondertiteling

[Regeling vervallen per 19-01-2022 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2022]

Als oorspronkelijk Nederlandstalige producties die voorzien zijn van ondertiteling ten behoeve van personen met een auditieve beperking zoals bedoeld in artikel 15 en artikel 17 van het besluit, worden aangemerkt oorspronkelijk Nederlandstalige producties, waaronder:

  • a. producties die Nederlandstalig zijn ingesproken;

  • b. producties die onderdelen van niet oorspronkelijk Nederlandstalige producties bevatten, die voorzien zijn van een Nederlands- of Friestalige voice-over dan wel Nederlands- of Friestalig zijn ingesproken en die voorzien zijn van een ondertiteling overeenkomstig artikel 18a van de regeling.

Artikel 12. Bereik commerciële media-instellingen

[Regeling vervallen per 19-01-2022 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2022]

Voor de toepassing van artikel 17 van het besluit meldt de commerciële media-instelling onverwijld aan het Commissariaat wanneer zij een bereik heeft van ten minste 75 procent van alle huishoudens in Nederland.

Artikel 13. Berekeningswijze

[Regeling vervallen per 19-01-2022 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2022]

  • 1 Voor de vaststelling van het percentage ondertiteling, bedoeld in artikel 15 en 17 van het besluit, wordt uitgegaan van het totale programma-aanbod per televisieprogrammakanaal en per kalenderjaar besteed aan producties die kunnen worden aangemerkt als oorspronkelijk Nederlandstalige producties die voorzien zijn van ondertiteling ten behoeve van personen met een auditieve beperking zoals bedoeld in artikel 11 van deze Beleidsregel programmaquota.

  • 2 Voor de vaststelling van het behaalde percentage ondertiteling worden herhalingen van eerdere programma’s meegeteld.

  • 3 Voor de vaststelling van het totale programma-aanbod genoemd in het eerste lid wordt het programma-aanbod bestaande uit producties die in de Nederlandse taal zijn ingesproken én in het bijzonder bestemd zijn voor kinderen jonger dan 8 jaar buiten beschouwing gelaten.

  • 4 Voor de vaststelling van het totale programma-aanbod genoemd in het eerste lid worden afzonderlijke videoclips buiten beschouwing gelaten.

Artikel 14. Ontheffingen

[Regeling vervallen per 19-01-2022 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2022]

In bijzondere gevallen kan ten aanzien van een programmakanaal desgevraagd en onder voorwaarden het percentage ondertiteling lager of op nul worden vastgesteld.

Artikel 15. Rapportage

[Regeling vervallen per 19-01-2022 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2022]

  • 4 De commerciële media-instellingen met televisieprogrammakanalen met een landelijk marktaandeel gelijk aan of groter dan 0,3% in ten minste één Europese lidstaat brengen eenmaal per twee jaar voor 1 mei over de twee voorafgaande jaren verslag uit aan het Commissariaat over de naleving van de artikelen 3.20 tot en met 3.25 van de wet en artikel 17 van het besluit.

  • 5 De commerciële media-instellingen met televisieprogrammakanalen met een landelijk marktaandeel kleiner dan 0,3% brengen op verzoek van het Commissariaat verslag uit aan het Commissariaat over de naleving van de artikelen 3.20 tot en met 3.25 van de wet.

  • 6 De aanbieders van commerciële mediadiensten op aanvraag rapporteren periodiek aan het Commissariaat over de naleving van artikel 7 van deze Beleidsregel programmaquota.

Artikel 16. Verslag televisieprogrammakanalen landelijke publieke mediadienst

[Regeling vervallen per 19-01-2022 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2022]

De verslagen bedoeld in artikel 15, eerste lid, bevatten gegevens zowel in absolute zin als procentueel per televisieprogrammakanaal en voor de landelijke publieke media-instellingen als geheel, over de volgende onderwerpen:

  • a. de totale duur van het programma-aanbod;

  • b. de voor berekening in aanmerking te nemen duur van het programma-aanbod, als bedoeld in artikel 4, eerste lid van deze Beleidsregel programmaquota;

  • c. het percentage Europese producties;

  • d. het percentage Europese onafhankelijke producties;

  • e. het percentage recente producties;

  • f. het percentage oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige producties;

  • g. het percentage ondertiteling;

  • h. in opdracht geproduceerde producties bij Nederlandse onafhankelijke producenten;

  • i. coproducties met Nederlandse onafhankelijke producenten;

  • j. aankoop Europees onafhankelijk product, waarbij de producent is gevestigd buiten Nederland;

  • k. coproducties met Europese onafhankelijke producenten gevestigd buiten Nederland;

  • l. eigen producties;

  • m. overige producties;

  • n. herhalingen;

  • o. een statistisch overzicht van de mate waarin door de verschillende televisieprogrammakanalen aan de verplichtingen is voldaan;

  • p. per verzorgde productie moet in ieder geval worden aangegeven of:

    • (1) de productie meetelt voor de berekening van de in aanmerking te nemen duur van het programma-aanbod als bedoeld in artikel 4 van deze Beleidsregel programmaquota,

    • (2) taal,

    • (3) land van herkomst,

    • (4) productiejaar,

    • (5) naam van de producent,

    • (6) indien het een oorspronkelijk Nederlandstalige productie betreft of de productie is ondertiteld, en

    • (7) indien het een oorspronkelijk Nederlandstalige productie betreft die niet is ondertiteld of de productie in het bijzonder bestemd is voor kinderen jonger dan acht jaar.

Artikel 17. Verslag overige televisieprogrammakanalen

[Regeling vervallen per 19-01-2022 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2022]

  • 2 In de verslagen bedoeld in artikel 15, tweede tot en met vijfde lid, wordt per verspreide productie aangegeven:

    • a. datum en tijdstip van verspreiding;

    • b. naam van de productie;

    • c. duur van de productie;

    • d. of de productie meetelt voor de berekening van de in aanmerking te nemen duur van het programma-aanbod als bedoeld in artikel 4 van deze Beleidsregel programmaquota;

    • e. of het een Europese productie betreft;

    • f. land van herkomst;

    • g. of het een onafhankelijke Europese productie betreft;

    • h. naam van de producent;

    • i. naam van de distributeur;

    • j. of het een recente Europese productie betreft;

    • k. productiejaar;

    • l. of het een oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige productie betreft;

    • m. of de productie is voorzien van een voice-over, dan wel Nederlands is ingesproken;

    • n. indien het een oorspronkelijk Nederlandstalige productie betreft of deze is ondertiteld;

    • o. indien het een oorspronkelijk Nederlandstalige productie betreft die niet is ondertiteld of de productie in het bijzonder bestemd is voor kinderen jonger dan 8 jaar.

  • 3 De media-instellingen rapporteren op de door het Commissariaat voorgeschreven wijze.

  • 4 Het Commissariaat kan een media-instelling toestaan op andere wijze dan genoemd in het tweede lid te rapporteren.

  • 5 Het Commissariaat bepaalt welke weken dienen als steekproef als bedoeld in het eerste lid van dit artikel. Het Commissariaat deelt dit in de loop van het desbetreffende kalenderjaar mee.

  • 6 Het tweede lid, onder n en o is niet van toepassing op de regionale publieke media-instellingen en niet op commerciële media-instellingen met televisieprogrammakanalen met een technisch bereik kleiner dan 75% van de Nederlandse huishoudens.

Artikel 18. Intrekking Beleidsregels

[Regeling vervallen per 19-01-2022 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2022]

De volgende beleidsregels worden ingetrokken:

De Regeling programmaquota van 18 december 2007 wordt ingetrokken.

De wijziging van de Regeling programmaquota van april 2013 wordt ingetrokken.

Artikel 19. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 19-01-2022 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2022]

Deze Beleidsregel programmaquota treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Artikel 20. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 19-01-2022 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2022]

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel programmaquota 2019.

Deze beleidsregel wordt bekendgemaakt door kennisgeving ervan in de Staatscourant en op de website van het Commissariaat.

Commissariaat voor de Media,

M. de Cock Buning

Voorzitter

E. Eljon

Commissaris

Naar boven