Regeling compensatie transitievergoeding

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2021 t/m 31-03-2022

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 februari 2019, nr. 2019-0000023811, houdende regels met betrekking tot de compensatie van de transitievergoeding bij een einde van de arbeidsovereenkomst na langdurige arbeidsongeschiktheid (Regeling compensatie transitievergoeding)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 673e, vijfde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

Besluit:

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1a. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Paragraaf 2. Aanvraag van compensatie na langdurige arbeidsongeschiktheid

Artikel 2. Aanvraagtermijn

De aanvraag van compensatie na langdurige arbeidsongeschiktheid wordt afgewezen, indien deze wordt ingediend:

  • a. voordat de volledige vergoeding in verband met het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst aan de werknemer is verstrekt; of

  • b. meer dan zes maanden na de dag waarop de werkgever de volledige vergoeding aan de werknemer heeft verstrekt.

Artikel 3. Afwijkende aanvraag- en beslistermijnen oude gevallen

  • 1 Indien de volledige vergoeding, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, aan de werknemer verstrekt is voor 1 april 2020, wordt in afwijking van artikel 2, onderdeel b, de aanvraag van compensatie na langdurige arbeidsongeschiktheid ingediend voor 1 oktober 2020.

  • 3 Dit artikel vervalt met ingang van 1 april 2022.

Paragraaf 3. Aanvraag van compensatie vanwege de beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming

Artikel 4. Aanvraagtermijn

De aanvraag van compensatie vanwege de beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming wordt afgewezen, indien deze wordt ingediend:

Artikel 6. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling compensatie transitievergoeding.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 18 februari 2019

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W. Koolmees

Naar boven