Instellingsbesluit Commissie Onderzoeksprogramma Geweld hoort nergens thuis

[Regeling vervallen per 01-05-2021.]
Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 13-02-2019 t/m heden

Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 22 januari 2019, kenmerk 1464077-185556-J, houdende instelling van de Commissie Onderzoeksprogramma Geweld hoort nergens thuis (Instellingsbesluit Commissie Onderzoeksprogramma Geweld hoort nergens thuis)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-05-2021]

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. minister: de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • b. bewindspersonen: de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister voor Rechtsbescherming;

  • c. commissie: de commissie, bedoeld in artikel 2;

  • d. programma: het programma Geweld hoort nergens thuis.

Artikel 2. Instelling en taak

[Regeling vervallen per 01-05-2021]

  • 1 Er is een Commissie Onderzoeksprogramma Geweld hoort nergens thuis.

  • 2 De commissie heeft tot taak om een gedragen en samenhangend onderzoeksprogramma vast te stellen en uit te (laten) voeren, dat bestaat uit de volgende onderdelen:

    • a. het bundelen, analyseren, toepasbaar maken en delen van de bestaande kennis over de aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld met professionals, organisaties en gemeenten (kennissynthese). Dit mondt met ingang van 2019 in ieder geval uit in een jaarlijkse publicatie met toepasbare kennis voor het veld.

    • b. het vanuit een bundeling van kennisbehoeften van de professionals en op basis van de kennissynthese voorzien in een kennisprogramma, waarin wordt bepaald welk (soort) onderzoek nodig is en wie dat uitvoert (of al doet). De focus ligt op het helpen van gemeenten en professionals door hun handelingsperspectieven te verbreden om daadwerkelijk herstel van veiligheid te kunnen realiseren. Hiernaast is er ook aandacht voor de volgende specifieke onderwerpen:

      • i. het op wijkniveau in beeld brengen van risicofactoren;

      • ii. informatie over effectieve interventies (zowel voor toepassing door professionals als ten behoeve van de inkoop ervan door gemeenten);

      • iii. het verhogen van de meldings- en aangiftebereidheid in die groepen waar eer een belangrijke rol speelt;

      • iv. deskundigheidsbevordering en interventies in groepen waar eer een belangrijke rol speelt;

      • v. de vraag hoe professionals in de zorg en bij Veilig Thuis beter kunnen worden toegerust om seksueel geweld te herkennen en bespreekbaar te maken, waarbij ook de signalen en risico’s die online spelen meegenomen worden.

    • c. het ontwikkelen, inrichten en uitvoeren van een impactmonitor, waarmee wordt gemeten of er een wezenlijk verschil wordt gemaakt met de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling in de levens van mensen die het raakt. De impactmonitor bestaat uit indicatoren waarmee de (maatschappelijke) impact van de inzet van de betrokken organisaties, professionals en overheden wordt gemonitord en onderzocht. Het uitgangspunt is dat de effectmonitor niet leidt tot onnodige registratiedruk voor professionals en organisaties.

    • d. het één keer per jaar aan de bewindspersonen rapporteren over de resultaten van de impactmonitor. Een opzet voor deze monitor is eind 2018 op hoofdlijnen gereed.

  • 3 Het onderzoeksprogramma bestaat in ieder geval uit de onder a tot en met c genoemde onderdelen. Waar noodzakelijk of gewenst kan de commissie aan de bewindspersonen voorstellen doen om onderdelen toe te voegen.

Artikel 3. Samenstelling, benoeming, ontslag

[Regeling vervallen per 01-05-2021]

  • 1 De commissie bestaat uit een voorzitter en vijf leden.

  • 2 De voorzitter en de andere leden worden door de minister benoemd.

  • 3 De benoeming geschiedt voor de duur van de commissie.

  • 4 Bij tussentijds vertrek van een lid kan de minister een ander lid benoemen.

  • 5 De voorzitter en andere leden kunnen worden geschorst en ontslagen door de minister.

Artikel 4. Instellingsduur

[Regeling vervallen per 01-05-2021]

De commissie wordt ingesteld met ingang van 1 november 2018 en wordt opgeheven per 1 mei 2021.

Artikel 5. Leden

[Regeling vervallen per 01-05-2021]

  • 1 Voor de periode van 1 november 2018 tot en met 1 mei 2021 worden tot lid van de commissie benoemd:

    • a. de heer prof. dr. P.A.H. van Lieshout, te Utrecht, tevens voorzitter;

    • b. mevrouw prof. dr. L.R.A. Alink, te Den Haag;

    • c. de heer prof. dr. J. Goedee, te Nieuwerkerk aan de IJssel

    • d. mevrouw dr. J.H.L.J. Janssen, te Den Haag;

    • e. mevrouw prof. dr. M. Steketee, te Heemstede;

    • f. mevrouw prof. dr. mr. C. Bijleveld, te Oegstgeest.

Artikel 6. Secretariaat

[Regeling vervallen per 01-05-2021]

  • 1 De commissie wordt ondersteund door een secretariaat.

  • 2 Het secretariaat is voor de inhoudelijke uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de voorzitter van de commissie.

  • 3 De minister draagt, na overleg met de commissie, zorg voor het secretariaat ten behoeve van de werkzaamheden van de commissie.

Artikel 7. Werkwijze

[Regeling vervallen per 01-05-2021]

  • 1 De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

  • 2 De commissie kan zich door andere personen doen bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

Artikel 8. Informatieplicht

[Regeling vervallen per 01-05-2021]

De commissie verstrekt aan de bewindspersonen desgevraagd de door hen gewenste inlichtingen. De bewindspersonen kunnen inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 9. Vergoeding

[Regeling vervallen per 01-05-2021]

Artikel 10. Kosten van de commissie

[Regeling vervallen per 01-05-2021]

  • 1 De kosten van de commissie komen, voor zover goedgekeurd, voor rekening van de minister. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:

    • a. de kosten voor de faciliteiten van vergaderingen en voor secretariële ondersteuning,

    • b. de kosten voor het inschakelen van externe deskundigheid en het laten verrichten van onderzoek, en

    • c. de kosten voor publicatie van rapportages.

  • 2 De commissie biedt zo spoedig mogelijk na haar instelling een begroting en een planning aan de minister aan.

Artikel 11. Verantwoording

[Regeling vervallen per 01-05-2021]

De commissie biedt de minister jaarlijks een verslag aan waarin verslag wordt gedaan over de activiteiten van de periode waarin de commissie werkzaam is geweest.

Artikel 12. Openbaarmaking

[Regeling vervallen per 01-05-2021]

De producten die door of namens de commissie worden vervaardigd of vergaard, worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de bestuurlijke vertegenwoordigers van de partijen in de regio’s en aan de bewindspersonen overgedragen.

Artikel 13. Archiefbescheiden

[Regeling vervallen per 01-05-2021]

De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de Directie Jeugd van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel 14. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-05-2021]

  • 1 Dit besluit treedt in werking de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant, waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 november 2018.

  • 2 Dit besluit vervalt met ingang van 1 mei 2021.

Artikel 15. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-05-2021]

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Commissie Onderzoeksprogramma Geweld hoort nergens thuis.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

H.M. de Jonge

Naar boven