Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZK 2019

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-01-2023 t/m 28-02-2023

Besluit van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 14 december 2018, nr. WJZ/18133831, houdende regels inzake de verlening van mandaat, volmacht en machtiging voor het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 2019 (Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZK 2019)

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3, tweede lid, van het Coördinatiebesluit organisatie en bedrijfsvoering rijksdienst 2011;

Handelende met instemming van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gezien de schriftelijke instemming van de secretaris-generaal van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de directeur Transitie en aansturing bedrijfsvoering van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de directeur-generaal Agro van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de directeur-generaal Natuur, Visserij en Landelijk Gebied van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de directeur Bestuurlijke en Politieke Zaken van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de inspecteur-generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Besluit:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. de minister: de Minister van Economische Zaken en Klimaat;

  • b. de secretaris-generaal: de secretaris-generaal van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat;

  • c. de plaatsvervangend secretaris-generaal: de plaatsvervangend secretaris-generaal van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat;

  • d. de hoofden van dienst:

    • 1°. de directeur-generaal Bedrijfsleven en Innovatie;

    • 2°. de directeur-generaal Klimaat en Energie;

    • 3°. de directeur-generaal Economie en Digitalisering;

    • 4°. de programmadirecteur-generaal Groningen en Ondergrond;

    • 5°. de directeur Bedrijfsvoering;

    • 6°. de directeur Bureau Bestuursraad;

    • 7°. de directeur Communicatie;

    • 8°. de directeur Europese en Internationale Zaken;

    • 9°. de directeur Financieel-Economische Zaken;

    • 10°. de directeur Wetgeving en Juridische Zaken;

    • 11°. de directeur van het Centraal Planbureau;

    • 12°. de algemeen directeur van de Dienst ICT Uitvoering;

    • 13°. de inspecteur-generaal der mijnen;

    • 14°. de algemeen directeur Rijksdienst voor Ondernemend Nederland;

    • 15°. de inspecteur-generaal van de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur;

    • 16°. de algemeen directeur van de Dienst Nationaal Coördinator Groningen.

  • e. de P&O-aangelegenheden: de aangelegenheden op het gebied van personeel, organisatie en formatie en het daarmee samenhangende budget;

  • f. CAO Rijk: de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor ambtenaren, werkzaam binnen de sector Rijk.

Artikel 2

De organisatie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat wordt vastgesteld overeenkomstig de bij dit besluit behorende bijlage.

Artikel 3

Het in dit besluit ten aanzien van de Minister bepaalde is van overeenkomstige toepassing voor de Minister voor Klimaat en Energie en voor de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat.

Artikel 4

  • 1 Mandaat, volmacht en machtiging in de zin van dit besluit heeft geen betrekking op:

    • a. bevoegdheden, privaatrechtelijke rechtshandelingen en andere handelingen dan een besluit of een privaatrechtelijke rechtshandeling met betrekking waartoe een wettelijk voorschrift zich tegen verlening van mandaat, volmacht of machtiging verzet;

    • b. bevoegdheden, privaatrechtelijke rechtshandelingen en andere handelingen dan een besluit of een privaatrechtelijke rechtshandeling waarvan de aard zich tegen verlening van mandaat, volmacht of machtiging verzet.

  • 2 Aangelegenheden waarvan de aard zich tegen verlening van mandaat, volmacht of machtiging verzet zijn in ieder geval:

    • a. beslissingen omtrent politieke beleidswijzigingen en omtrent de uitbreiding of beperking van de bemoeienissen van de minister;

    • b. het vaststellen van ministeriële regelingen en beleidsregels, met uitzondering van beleidsregels als bedoeld in artikel 7, vierde lid;

    • c. delegatie van bevoegdheden;

    • d. het beslissen op een bezwaarschrift tegen een besluit dat door de minister of namens de minister door de secretaris-generaal is genomen;

    • e. aangelegenheden met betrekking tot de secretaris-generaal.

  • 3 Mandaat, volmacht en machtiging in de zin van dit besluit heeft voorts geen betrekking op het afdoen van stukken bestemd voor:

    • a. de Koning en het Kabinet van de Koning;

    • b. de raad van ministers of de daaruit gevormde vaste colleges;

    • c. een minister of een staatssecretaris;

    • d. de voorzitter van de Eerste of de Tweede Kamer der Staten-Generaal of de voorzitter van een uit een van die kamers gevormde commissie;

    • e. de Raad van State, behoudens voor zover het betreft bestuursrechtelijke procedures of het aanbieden van documenten van louter informatieve aard;

    • f. de Algemene Rekenkamer behoudens voor zover het betreft gevraagde inlichtingen of gedane verzoeken of het aanbieden van documenten van louter informatieve aard;

    • g. een adviescollege in de zin van de Kaderwet adviescolleges, met uitzondering van het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR);

    • h. autoriteiten in binnen- of buitenland, in rang gelijk aan of hoger dan een minister of staatssecretaris.

§ 2. Mandaat, volmacht en machtiging aan ondergeschikten

Artikel 5

  • 1 Aan de secretaris-generaal wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor:

    • a. aangelegenheden op het gebied van de ambtelijke leiding van al hetgeen het ministerie betreft, zoals nader omschreven in de toelichting bij het koninklijk besluit van 18 oktober 1988, houdende regeling van de functie en verantwoordelijkheid van de secretaris-generaal (Stb. 1988, 499);

    • b. het vaststellen van personeelsreglementen als bedoeld in paragraaf 1.1 van de CAO Rijk en circulaires, met uitzondering van circulaires die naar het oordeel van de secretaris-generaal door een hoofd van dienst of de plaatsvervangend secretaris-generaal moeten worden vastgesteld;

    • c. het vaststellen van de werkterreinen van de hoofden van dienst;

    • d. aangelegenheden op het werkterrein van de hoofden van dienst:

      • 1°. ten aanzien waarvan de secretaris-generaal in een incidenteel geval aan een hoofd van dienst mededeling heeft gedaan dat zij door hem zullen worden behandeld of;

      • 2°. die door een hoofd van dienst aan de secretaris-generaal ter afhandeling worden voorgelegd, tenzij zij naar het oordeel van de secretaris-generaal door een ander hoofd van dienst of de plaatsvervangend secretaris-generaal moeten worden behandeld.

    • e. aangelegenheden op het gebied van de Wet open overheid, waaronder begrepen het nemen van beslissingen op bezwaarschriften, voor zover niet behorend tot het werkterrein van een hoofd van dienst;

    • f. het uitoefenen van de bevoegdheden van de minister inzake benoeming, goedkeuring van benoemingen, schorsing, ontslag en vergoeding van ambtenaren en andere personen in organen van rechtspersonen, zelfstandige bestuursorganen en commissies en colleges, voor zover daarvoor geen mandaat, volmacht en machtiging is verleend aan de plaatsvervangend secretaris-generaal of een hoofd van dienst;

    • g. aangelegenheden op het gebied van personeel, financiën, organisatie en bedrijfsvoering, voor zover niet vallend onder het werkterrein van een hoofd van dienst;

    • h. het vaststellen van de formatie en personeelsbudgetten van het kernministerie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat;

    • i. aangelegenheden op het gebied van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT), waaronder begrepen het nemen van beslissingen op bezwaarschriften;

    • j. aangelegenheden op het gebied van de Wet hergebruik van overheidsinformatie, waaronder begrepen het nemen van beslissingen op bezwaarschriften, voor zover niet behorend tot het werkterrein van een hoofd van dienst;

    • k. aangelegenheden op het gebied van de Algemene verordening gegevensbescherming, waaronder begrepen het nemen van beslissingen op bezwaarschriften, voor zover niet behorend tot het werkterrein van een hoofd van dienst of voor zover niet binnen een redelijke termijn te achterhalen is welk hoofd van dienst verantwoordelijke is;

    • l. het in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op grond van artikel 3, eerste lid, van de Wet veiligheidsonderzoeken aanwijzen van functies, die de mogelijkheid bieden de nationale veiligheid te schaden als vertrouwensfunctie;

    • m. het afnemen van de eed of de belofte bij de indiensttreding van een medewerker bij het kernministerie, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel c, van de Ambtenarenwet 2017;

    • n. het vertegenwoordigen van de Staat der Nederlanden in haar aandeelhoudersrol voor wat betreft Energie Beheer Nederland, Gasterra en Bonaire Brandstof Terminals, voor zover dit niet door de secretaris-generaal aan de directeur-generaal Bedrijfsleven en Innovatie ter afhandeling wordt voorgelegd.

  • 2 Tot de aangelegenheden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, behoren in ieder geval:

    • a. het vaststellen van de organisatie en formatie van:

      • 1°. het directoraat-generaal Bedrijfsleven en Innovatie;

      • 2°. het directoraat-generaal Klimaat en Energie;

      • 3°. het directoraat-generaal Economie en Digitalisering;

      • 4°. het programmadirectoraat-generaal Groningen en Ondergrond;

      • 5°. de directie Bedrijfsvoering;

      • 6°. de directie Bureau Bestuursraad;

      • 7°. de directie Communicatie;

      • 8°. de directie Europese en Internationale Zaken;

      • 9°. de directie Financieel-Economische Zaken;

      • 10°. de directie Wetgeving en Juridische Zaken;

      • 11°. de Dienst Nationaal Coördinator Groningen.

    • b. het vaststellen van de apparaatskosten van de diensten;

    • c. het vaststellen van interne circulaires;

    • d. personeelsaangelegenheden met betrekking tot de hoofden van dienst;

    • e. het nemen van besluiten en beslissingen en het verrichten van overige handelingen ten aanzien van medewerkers voor wie salarisschaal 15 of hoger van paragraaf 6.3 van de CAO Rijk geldt, respectievelijk kandidaten voor functies waarvoor die salarisschalen gelden, betreffende:

      • 1°. het aanbieden van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht voor onbepaalde of bepaalde tijd en het beëindigen van een arbeidsovereenkomst, waaronder begrepen het met wederzijds goedvinden beëindigen van de arbeidsovereenkomst en het opzeggen van een arbeidsovereenkomst om een dringende reden in de zin van artikel 7:677, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek;

      • 2°. het toekennen van een hogere salarisschaal;

      • 3°. het verlenen van langdurend verlof ten behoeve van het vervullen van een functie bij een internationale volkenrechtelijke organisatie, bedoeld in hoofdstuk 4 van de CAO Rijk;

      • 4°. het opdragen van een andere functie;

      • 5°. het opdragen van tijdelijke andere werkzaamheden;

      • 6°. het toekennen van een terugkeergarantie, al dan niet op grond van sociaal flankerend beleid;

      • 7°. het toekennen van financiële tegemoetkomingen op grond van sociaal flankerend beleid;

      • 8°. het toekennen van schadeloosstellingen, vergoedingen en overige geldelijke tegemoetkomingen boven een bedrag van € 10.000;

      • 9°. het opleggen van straffen als bedoeld in hoofdstuk 15 van de CAO Rijk;

      • 10°. de mogelijkheid van hoofdstuk 2 van de CAO Rijk om tijdelijke arbeidsovereenkomsten in zeer bijzondere situaties te sluiten, waarbij wordt afgeweken van hetgeen is geregeld in de CAO Rijk.

    • f. het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met en het inlenen op basis van een uitzend- of detacheringsovereenkomst dan wel op basis van een overeenkomst van opdracht van een persoon die de AOW-leeftijd heeft bereikt.

Artikel 6

  • 1 Aan de plaatsvervangend secretaris-generaal wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor:

    • a. het sturing geven aan de organisatie en bedrijfsvoeringsaspecten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat waaronder het vaststellen van de begroting op de apparaatskosten en personeelsbudgetten;

    • b. het beslissen over gemeenschappelijke en generieke ICT-vraagstukken van het ministerie;

    • c. het sturing geven aan en bewaken van de uitvoering van departementale taakstellingen;

    • d. het begeleiden van transitie- en organisatietrajecten die voortvloeien uit wijzigingen binnen de organisatie;

    • e. het vervangen van de secretaris-generaal in overleggen met de medezeggenschap en centrales van verenigingen van ambtenaren;

    • f. het optreden als Chief Information Officer (CIO) van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat door onder meer het voorzitten van de EZK CIO-raad en het binnen het ministerie beheren van het portfolio op het gebied van informatievoorziening en sturen op de naleving van (inter)departementale kaders;

    • g. het voorzitten van het Bedrijfsvoeringoverleg van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat;

    • h. het invulling geven aan de eigenaarsrol, voor zover hiervoor geen mandaat, volmacht en machtiging is verleend aan de secretaris-generaal of een hoofd van dienst, richting:

      • 1°. het Adviescollege Veiligheid Groningen;

      • 2°. de Autoriteit Consument en Markt;

      • 3°. de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur;

      • 4°. het Centraal Bureau voor de Statistiek;

      • 5°. het Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten;

      • 6°. het Centraal Planbureau;

      • 7°. de Dienst ICT Uitvoering;

      • 8°. het Instituut Mijnbouwschade Groningen;

      • 9°. de Kamer van Koophandel;

      • 10°. de Nationaal Coördinator Groningen;

      • 11°. de Nederlandse Emissieautoriteit;

      • 12°. de Raad voor Accreditatie;

      • 13°. de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland;

      • 14°. het Staatstoezicht op de Mijnen;

      • 15°. de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek;

    • i. het sturing geven aan inbreng in projecten die voortvloeien uit het overleg tussen secretarissen-generaal;

    • j. het vertegenwoordigen van het ministerie in interdepartementale gremia, waaronder de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijksdienst en de Interdepartementale Commissie Chief Information Officers;

    • k. het vorderen van opgaven en inlichtingen op grond van artikel 5.3 van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT), het handhaven, bedoeld in de artikelen 5.4, 5.5. en 5.6 van de WNT, ten aanzien van de in artikel 1 van die wet bedoelde rechtspersonen, instellingen en topfunctionarissen en de invordering van verbeurde dwangsommen en van gemaakte kosten voor bestuursdwang als bedoeld in artikel 5:25 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover deze verband houden met de voorgaande bevoegdheid;

    • l. het zorg dragen voor aangelegenheden op het gebied van de Wet open overheid, voor zover niet behorend tot het werkterrein van een hoofd van dienst;

    • m. het zorg dragen voor aangelegenheden op het gebied van de Wet hergebruik van overheidsinformatie, voor zover niet behorend tot het werkterrein van een hoofd van dienst;

    • n. het zorg dragen voor aangelegenheden op het gebied van de Algemene verordening gegevensbescherming, voor zover niet behorend tot het werkterrein van een hoofd van dienst of voor zover niet binnen een redelijke termijn te achterhalen is welk hoofd van dienst verantwoordelijke is;

    • o. het zorg dragen voor aangelegenheden op het gebied van de Archiefwet 1995, voor zover niet behorend tot een hoofd van dienst, waaronder het voor het gehele ministerie vaststellen van beheersregels als bedoeld in artikel 14 van het Archiefbesluit 1995 en het vaststellen van selectielijsten als bedoeld in artikel 5, tweede lid, onderdeel b, van de Archiefwet 1995 en het stellen van beperkingen aan de openbaarheid van archiefbescheiden bij de overbrenging als bedoeld in artikel 15 van de Archiefwet 1995;

    • p. het afnemen van de eed of de belofte bij de indiensttreding van een medewerker bij het kernministerie, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel c, van de Ambtenarenwet 2017;

    • q. het inschrijven in een machtigingenregister als bedoeld in het Afsprakenstelsel Elektronische Toegangsdiensten van:

      • het kernministerie, bedoeld in paragraaf I, tweede lid, van de Bijlage Organisatie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat;

      • de Dienst Nationaal Coördinator Groningen;

      • het Staatstoezicht op de Mijnen;

      • het Centraal Planbureau;

      • de Autoriteit Consument en Markt;

      en hun machtigingenbeheerders;

    • r. het verstrekken van ketenmachtigingen als bedoeld in het Afsprakenstelsel Elektronische Toegangsdiensten door registratie in het machtigingenregister, op naam van het kernministerie, en van de buitendiensten, bedoeld in artikel I, derde lid, van de Bijlage Organisatie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, aan agentschappen of aan publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersonen;

    • s. het nemen van besluiten en beslissingen en het verrichten van overige handelingen ten aanzien van medewerkers voor wie salarisschaal 1 tot en met 14 van paragraaf 6.3 van de CAO Rijk geldt, respectievelijk kandidaten voor functies waarvoor die salarisschalen gelden, betreffende:

Artikel 7

  • 1 Aan de hoofden van dienst wordt, ieder voor zich, mandaat, volmacht en machtiging verleend voor aangelegenheden op zijn werkterrein, als bedoeld in de bijlage van dit besluit, waaronder begrepen de P&O-aangelegenheden van zijn dienst, met uitzondering van aangelegenheden waarvoor mandaat, volmacht en machtiging is verleend aan de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal of aan een ander hoofd van dienst.

  • 2 Aan de hoofden van dienst wordt voorts, ieder voor zijn werkterrein, mandaat en machtiging verleend voor aangelegenheden inzake de benoeming, ontslag en vergoeding van leden van adviescommissies ter zake van subsidieverlening.

  • 3 Aan de directeur-generaal Bedrijfsleven en Innovatie en de directeur-generaal Klimaat en Energie wordt tevens, ieder voor zich, mandaat en machtiging verleend voor het afnemen van de eed of de belofte bij de indiensttreding van een medewerker bij het kernministerie, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel c, van de Ambtenarenwet 2017.

  • 4 Aan de inspecteur-generaal der mijnen, de algemeen directeur van de Dienst Nationaal Coördinator Groningen en de inspecteur-generaal van de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur, wordt, ieder voor zich, op zijn werkterrein, mandaat en machtiging verleend voor het vaststellen van beleidsregels.

  • 5 Aan de algemeen directeur Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, de inspecteur-generaal van de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur, en de algemeen directeur van de Dienst ICT Uitvoering wordt, ieder voor zich, volmacht en machtiging verleend voor het inschrijven van zijn dienst en zijn machtigingenbeheerders in een machtigingenregister als bedoeld in het Afsprakenstelsel Elektronische Toegangsdiensten, met inachtneming van door de secretaris-generaal gestelde regels.

Artikel 8

Aan de directeur-generaal Bedrijfsleven en Innovatie wordt mandaat en machtiging verleend inzake:

  • a. benoeming, schorsing en ontslag van de voorzitter van het Strategisch Beraad en van de voorzitter van het Tactisch Beraad alsmede benoeming en ontslag van de afgevaardigden van de deelnemers, dienstverleners en de gebruikers van het Strategisch Beraad;

  • b. benoeming, ontslag en vergoeding van de leden van topteams als genoemd in het Instellingsbesluit topteams topsectorenbeleid.

Artikel 9

Aan de programmadirecteur-generaal Groningen en Ondergrond wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het nemen van besluiten en het verrichten van overige handelingen die verband houden met:

  • a. de Mijnbouwwet, het Mijnbouwbesluit en de Mijnbouwregeling, met uitzondering van het nemen van besluiten en het verrichten van overige handelingen waarvoor in artikel 13, eerste lid, onderdelen a tot en met c, mandaat, volmacht en machtiging wordt verleend aan de inspecteur-generaal der mijnen;

  • b. benoeming, schorsing, ontslag en vergoeding van de leden van de Mijnraad;

  • c. benoeming, schorsing, ontslag en vergoeding van de leden van de Technische commissie bodembeweging.

Artikel 10

Aan de directeur Bedrijfsvoering wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het nemen van besluiten en beslissingen en het verrichten van overige handelingen ten aanzien van medewerkers voor wie salarisschaal 1 tot en met 14 van paragraaf 6.3 van de CAO Rijk geldt, betreffende:

  • a. het verlenen van langdurend verlof ten behoeve van het vervullen van een functie bij een internationale volkenrechtelijke organisatie, bedoeld in hoofdstuk 4 van de CAO Rijk;

  • b. het toekennen van een terugkeergarantie op grond van sociaal flankerend beleid;

  • c. het toekennen van financiële tegemoetkomingen op grond van sociaal flankerend beleid;

  • d. het toekennen van verplichte en onverplichte schadeloosstellingen, vergoedingen en overige geldelijke tegemoetkomingen boven een bedrag van € 10.000;

  • e. de mogelijkheid van hoofdstuk 2 van de CAO Rijk om tijdelijke arbeidsovereenkomsten in zeer bijzondere situaties te sluiten, waarbij wordt afgeweken van hetgeen is geregeld in de CAO Rijk.

Artikel 11

  • 1 Aan de directeur Wetgeving en Juridische Zaken wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend:

    • a. voor het behandelen van verzoeken van de Nationale ombudsman;

    • b. het behandelen van bezwaarschriften, waaronder begrepen het nemen van beslissingen op bezwaarschriften en het voeren van voorlopige voorziening procedures, met uitzondering van:

    • c. voor het voeren van beroep en hoger beroep, waaronder begrepen het instellen van beroep en hoger beroep en het voeren van voorlopige voorziening procedures, met uitzondering van deze procedures over besluiten behorende tot het werkterrein van de inspecteur-generaal der mijnen, de algemeen directeur Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, de algemeen directeur van de Dienst Nationaal Coördinator Groningen en de inspecteur-generaal van de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur.

  • 2 Aan de directeur Wetgeving en Juridische Zaken wordt voorts volmacht en machtiging verleend voor het aangaan van verplichtingen inzake het verlenen van opdrachten aan externe juridische dienstverleners, met uitzondering van verplichtingen op het werkterrein van de algemeen directeur Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, de algemeen directeur van de Dienst Nationaal Coördinator Groningen en de inspecteur-generaal van de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur.

Artikel 12

  • 1 Aan de algemeen directeur van de Dienst Nationaal Coördinator Groningen wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het behandelen van bezwaarschriften, waaronder begrepen het nemen van beslissingen op bezwaarschriften tegen besluiten die in mandaat zijn genomen of behandeld door hem of onder hem ressorterende medewerkers, en het instellen en het voeren van beroep, hoger beroep en voorlopige voorziening procedures die niet op personeelsaangelegenheden betrekking hebben.

  • 2 Voorts wordt aan de algemeen directeur van de Dienst Nationaal Coördinator Groningen volmacht en machtiging verleend voor het aangaan van verplichtingen inzake het verlenen van opdrachten aan externe juridische dienstverleners op zijn werkterrein.

Artikel 13

  • 2 Aan de inspecteur-generaal der mijnen wordt tevens mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het behandelen van bezwaarschriften, waaronder begrepen het nemen van beslissingen op bezwaarschriften tegen besluiten die in mandaat zijn genomen of behandeld door hem of door onder hem ressorterende medewerkers, en het instellen en het voeren van beroep, hoger beroep en voorlopige voorziening procedures die niet op personeelsaangelegenheden betrekking hebben.

Artikel 14

  • 1 Aan de algemeen directeur Rijksdienst voor Ondernemend Nederland wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het behandelen van bezwaarschriften, waaronder begrepen het nemen van beslissingen op bezwaarschriften tegen besluiten die in mandaat zijn genomen of behandeld door hem of door onder hem ressorterende medewerkers, en het instellen en het voeren van beroep, hoger beroep en voorlopige voorziening procedures die niet op personeelsaangelegenheden betrekking hebben.

  • 2 Voorts wordt aan de algemeen directeur Rijksdienst voor Ondernemend Nederland volmacht en machtiging verleend voor het aangaan van verplichtingen inzake het verlenen van opdrachten aan externe juridische dienstverleners op zijn werkterrein.

  • 3 Aan de algemeen directeur Rijksdienst voor Ondernemend Nederland wordt tevens mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het detacheren van functionarissen voor functies, waaronder schaal 15 of hoger, in het buitenland betreffende het Landbouw Attachénetwerk (LAN), experts nationaux détachés (END) bij de Europese Commissie, het Innovatie Attachénetwerk (IAN), het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) en Internationale Organisaties.

Artikel 15

  • 1 Aan de inspecteur-generaal van de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur wordt tevens mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het behandelen van bezwaarschriften, waaronder begrepen het nemen van beslissingen op bezwaarschriften tegen besluiten die in mandaat zijn genomen of behandeld door hem of door onder hem ressorterende medewerkers, en het instellen en het voeren van beroep, hoger beroep en voorlopige voorziening procedures die niet op personeelsaangelegenheden betrekking hebben.

  • 2 Voorts wordt aan de inspecteur-generaal van de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur volmacht en machtiging verleend voor het aangaan van verplichtingen inzake het verlenen van opdrachten aan externe juridische dienstverleners op zijn werkterrein.

§ 3. Instructies

Artikel 16

Mandaat en volmacht worden uitgeoefend met inachtneming van:

  • a. ter zake geldende algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels, de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, Aanwijzingen voor de rijksdienst en andere van toepassing zijnde regelingen, circulaires en instructies;

  • b. de in de beschrijving van de administratieve organisatie voorgeschreven medeparaafprocedures alsmede andere afspraken omtrent afstemming en coördinatie.

Artikel 17

  • 1 Het krachtens mandaat, volmacht of machtiging ondertekenen van stukken geschiedt als volgt:

    De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

    namens deze:

    (handtekening)

    (naam functionaris)

    (functie)

  • 2 Het krachtens mandaat, volmacht of machtiging ondertekenen van automatisch gegenereerde stukken geschiedt als volgt:

    De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

    namens deze:

    (naam functionaris)

    (functie)

    Dit bericht is automatisch gegenereerd en bevat daarom geen handtekening.

  • 3 In uitzondering op het tweede lid kan een automatisch gegenereerd stuk ook met handtekening worden ondertekend. De ondertekening geschiedt dan zoals genoemd in het eerste lid.

§ 4. Ondermandaat

Artikel 18

  • 1 De secretaris-generaal kan aan een hoofd van dienst binnen diens werkterrein ondermandaat en machtiging verlenen voor benoeming, schorsing, ontslag en vergoeding van ambtenaren en andere personen in organen van rechtspersonen, zelfstandige bestuursorganen, commissies en colleges.

  • 2 De secretaris-generaal kan tevens aan een hoofd van dienst ondermandaat, volmacht en machtiging verlenen voor P&O-aangelegenheden van zijn dienst, waarvoor de secretaris-generaal of de directeur Bedrijfsvoering krachtens dit besluit mandaat, volmacht en machtiging heeft verkregen.

  • 3 De secretaris-generaal kan voorts aan de plaatsvervangend secretaris-generaal ondermandaat, volmacht en machtiging verlenen voor de aangelegenheden op zijn werkterrein, waaronder voor P&O-aangelegenheden.

Artikel 19

  • 1 De hoofden van dienst kunnen, ieder voor zich, voor hun werkterrein, voor aangelegenheden als bedoeld in de artikelen 7, eerste lid, en 8 tot en met 15, ondermandaat, volmacht en machtiging verlenen aan hun plaatsvervangers, en wat het werkterrein van ondergeschikte organisatieonderdelen of functionarissen betreft, aan de hoofden van die onderdelen en aan die functionarissen en aan hun plaatsvervangers.

  • 2 Voor P&O-aangelegenheden geldt, in afwijking van het eerste lid, dat geen ondermandaat, volmacht en machtiging mag worden verleend voor de volgende aangelegenheden:

    • a. het aanbieden en het beëindigen van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde of bepaalde tijd;

    • b. het verlenen van langdurend verlof, bedoeld in hoofdstuk 4 van de CAO Rijk;

    • c. het opdragen van een andere functie;

    • d. het opdragen van tijdelijke andere werkzaamheden;

    • e. het toekennen van een hogere salarisschaal;

    • f. het toekennen van beloningen;

    • g. het toekennen van verplichte en onverplichte schadeloosstellingen, vergoedingen en overige geldelijke tegemoetkomingen;

    • h. het treffen van ordemaatregelen, bedoeld in hoofdstuk 15 van de CAO Rijk;

    • i. het toekennen van een terugkeergarantie;

    • j. het afnemen van de eed en belofte.

  • 3 De secretaris-generaal kan aan hoofden van dienst schriftelijk toestemming geven voor het, in afwijking van het tweede lid, verlenen van ondermandaat, volmacht en machtiging. Een afschrift hiervan wordt aan de directeur Wetgeving en Juridische zaken toegezonden.

Artikel 20

  • 1 Het verlenen van ondermandaat, volmacht en machtiging alsmede wijziging daarvan, geschiedt schriftelijk en wat de formulering betreft in overeenstemming met de directeur Wetgeving en Juridische Zaken.

  • 2 Een afschrift van besluiten inzake ondermandaat, volmacht en machtiging als bedoeld in de artikelen 18 en 19 wordt gezonden aan de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal, de directeur Wetgeving en Juridische Zaken, de directeur Financieel-Economische Zaken, de directeur Bedrijfsvoering en de Auditdienst Rijk.

§ 5. Vervanging

Artikel 21

  • 1 De uit dit besluit voor de secretaris-generaal voortvloeiende bevoegdheden gaan in geval van afwezigheid over op de plaatsvervangend secretaris-generaal. Bij afwezigheid van zowel de secretaris-generaal als de plaatsvervangend secretaris-generaal gaan deze bevoegdheden over op een door de secretaris-generaal aangewezen directeur-generaal.

  • 2 De uit dit besluit voor de plaatsvervangend secretaris-generaal voortvloeiende bevoegdheden gaan in geval van afwezigheid over op de secretaris-generaal. Bij afwezigheid van zowel de plaatsvervangend secretaris-generaal als de secretaris-generaal gaan deze bevoegdheden over op een door de secretaris-generaal aangewezen directeur-generaal.

  • 3 De uit dit besluit voor de hoofden van dienst voortvloeiende bevoegdheden gaan in geval van afwezigheid over op hun plaatsvervanger, met uitzondering van de bevoegdheid tot het verlenen van ondermandaat, volmacht en machtiging.

§ 6. Ondertekening bij afwezigheid minister

Artikel 22

  • 1 Indien afwezigheid of ontstentenis van de minister eraan in de weg staat dat een door de minister genomen besluit door hem wordt ondertekend, kan, tenzij een wettelijk voorschrift of de aard van de bevoegdheid zich ertegen verzet, een besluit namens de minister worden ondertekend door de secretaris-generaal.

  • 2 In het geval bedoeld in het eerste lid geschiedt het ondertekenen als volgt:

    De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

    namens deze:

    overeenkomstig het door de minister genomen besluit:

    (handtekening)

    (naam)

    secretaris-generaal

§ 7. Mandaat, volmacht en machtiging aan niet-ondergeschikten

§ 7.1. Dienstonderdelen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit die ook taken verrichten voor het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Artikel 23

  • 1 De directie Bestuurlijke en Politieke Zaken van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit verricht de aan haar opgedragen taken in het Besluit mandaat, volmacht en machtiging LNV 2019 en de bijlage Organisatie van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, voor zover van toepassing, ook voor het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

  • 2 De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit verricht de aan haar opgedragen taken in het Besluit mandaat, volmacht en machtiging LNV 2019 en de bijlage Organisatie van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, voor zover van toepassing, (ook) voor het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

§ 7.2. Mandaat, volmacht en machtiging aan hoofden van dienst en andere functionarissen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Artikel 24

Aan de secretaris-generaal van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de plaatsvervangend secretaris-generaal van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de directeur-generaal Agro van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de directeur-generaal Natuur, Visserij en Landelijk Gebied van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit wordt ieder voor zich, mandaat en machtiging verleend voor het afnemen van de eed of de belofte bij de indiensttreding van een medewerker bij het kernministerie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel c, van de Ambtenarenwet 2017.

Artikel 25

Aan de directeur Bestuurlijke en Politieke Zaken van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor de coördinatie van de departementale crisisbeheersing van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

Artikel 26

  • 1 Aan de inspecteur-generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het uitvoering geven aan hetgeen in de Verordening (EU) nr. 2017/1369 is bepaald ten aanzien van de handhavende maatregelen op het terrein van energie-etikettering.

  • 2 Aan de inspecteur-generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit wordt tevens mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het voeren van de EZK brede regie en het zorg dragen van de opdrachtverstrekking en de uitvoering op het gebied van ‘specialties’ huisvesting, zoals inspectiekantoren, archiefopslag, laboratoria, waaronder begrepen het tekenen van de akte van ingebruikgeving met het Rijksvastgoedbedrijf, het bepalen van de huisvestingsbehoefte en het op basis van rijksbeleid sturen van behoeftestellers op regionale vestiging en volume op het gebied van huisvesting en huur van vastgoed met uitzondering van de pied-à-terres van de politieke top.

  • 3 Aan de inspecteur-generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit wordt voorts mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het verrichten van taken waaronder het verlenen van ontheffingen, het nemen van maatregelen en het doen van aanwijzingen op het terrein van de Wet Implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie en de daarmee samenhangende besluiten.

§ 8. Ondermandaat, volmacht en machtiging aan functionarissen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Artikel 27

  • 1 De directeur Bestuurlijke en Politieke Zaken van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de inspecteur-generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, kunnen, ieder voor zich, ondermandaat, volmacht en machtiging verlenen aan onder hen ressorterende functionarissen.

  • 2 Het ondermandaatbesluit van de directeur Bestuurlijke en Politieke Zaken van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is, voor zover van toepassing, van overeenkomstige toepassing op werkzaamheden die worden verricht voor het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

  • 3 Het ondermandaatbesluit van de inspecteur-generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is, voor zover van toepassing, van overeenkomstige toepassing op werkzaamheden die worden verricht voor het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

  • 4 Het verlenen van ondermandaat, volmacht en machtiging alsmede wijziging daarvan, geschiedt schriftelijk en wat de formulering betreft in overeenstemming met de directeur Wetgeving en Juridische Zaken van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

  • 5 Een afschrift van besluiten inzake ondermandaat, volmacht en machtiging als bedoeld in het vorige lid wordt gezonden aan de secretaris-generaal, de directeur Financieel-Economische Zaken, de directeur Wetgeving en Juridische Zaken van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en de Auditdienst Rijk.

§ 9. Instructies aan niet-ondergeschikten

Artikel 28

Mandaat en volmacht worden uitgeoefend met inachtneming van:

  • a. ter zake geldende algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels, de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, Aanwijzingen voor de rijksdienst en andere van toepassing zijnde regelingen, circulaires en instructies;

  • b. de in de beschrijving van de administratieve organisatie voorgeschreven medeparaafprocedures alsmede andere afspraken omtrent afstemming en coördinatie.

Artikel 29

  • 1 Het krachtens mandaat, volmacht of machtiging ondertekenen van stukken geschiedt als volgt:

    De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

    namens deze:

    (handtekening)

    (naam functionaris)

    (functie)

  • 2 Het krachtens mandaat, volmacht of machtiging ondertekenen van automatisch gegenereerde stukken geschiedt als volgt:

    De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

    namens deze:

    (naam functionaris)

    (functie)

    Dit bericht is automatisch gegenereerd en bevat daarom geen handtekening.

  • 3 In uitzondering op het tweede lid kan een automatisch gegenereerd stuk ook met handtekening worden ondertekend. De ondertekening geschiedt dan zoals genoemd in het eerste lid.

§ 10. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 31

Een afschrift van dit besluit wordt gezonden aan de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal, de hoofden van dienst en de Algemene Rekenkamer.

Artikel 32

  • 1 Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2019, en werkt ten aanzien van paragraaf XV, vierde lid, en paragraaf XIX, tweede lid, onderdeel d, terug tot en met 1 januari 2018, ten aanzien van paragraaf XIX, tweede lid, onderdelen a, b, c, e en f, terug tot en met 26 oktober 2017.

  • 2 Indien de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2019, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met 1 januari 2019, en werkt ten aanzien van paragraaf XV, vierde lid, en paragraaf XIX, tweede lid, onderdeel d, terug tot en met 1 januari 2018, ten aanzien van paragraaf XIX, tweede lid, onderdelen a, b, c, e en f, terug tot en met 26 oktober 2017.

Artikel 33

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZK 2019.

Dit besluit zal met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 14 december 2018

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

E.D. Wiebes

Bijlage Organisatie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

I. Hoofdstructuur van de organisatie

  • 1. Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat bestaat uit het kernministerie en de buitendiensten.

  • 2. Het kernministerie bestaat uit:

    • a. de algemene leiding;

    • b. de beleidsonderdelen:

      • 1°. Het directoraat-generaal Bedrijfsleven en Innovatie;

      • 2°. het directoraat-generaal Klimaat en Energie;

      • 3°. het directoraat-generaal Economie en Digitalisering;

      • 4°. het programmadirectoraat-generaal Groningen en Ondergrond.

    • c. de stafdirecties:

      • 1°. de directie Bedrijfsvoering;

      • 2°. de directie Bureau Bestuursraad;

      • 3°. de directie Communicatie;

      • 4°. de directie Europese en Internationale Zaken;

      • 5°. de directie Financieel-Economische Zaken;

      • 6°. de directie Wetgeving en Juridische Zaken.

  • 3. Onder het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat ressorteren de volgende buitendiensten:

    • a. het Centraal Planbureau (CPB);

    • b. de Dienst ICT Uitvoering (DICTU);

    • c. het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM);

    • d. de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl);

    • e. de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI);

    • f. de Dienst Nederlandse Emissieautoriteit (Dienst NEa);

    • g. de Dienst Nationaal Coördinator Groningen (NCG).

II. Algemene leiding

  • 1. De algemene leiding staat onder leiding van de secretaris-generaal.

  • 2. De secretaris-generaal heeft tot taak de aangelegenheden, genoemd in artikel 5 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZK 2019.

  • 3. Onder de secretaris-generaal ressorteert de plaatsvervangend secretaris-generaal.

  • 4. De plaatsvervangend secretaris-generaal heeft tot taak de aangelegenheden, genoemd in artikel 6 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZK 2019.

III. Het directoraat-generaal Bedrijfsleven en Innovatie

A. Algemeen

  • 1. Het directoraat-generaal Bedrijfsleven en Innovatie staat onder leiding van een directeur-generaal.

  • 2. Het directoraat-generaal Bedrijfsleven en Innovatie heeft tot taak:

    • a. het faciliteren van de transitie naar een duurzame, klimaatneutrale en inclusieve economie;

    • b. het creëren van een goed ondernemings-, vestigings- en investeringsklimaat;

    • c. het bijdragen aan innovatiebevordering met een grote maatschappelijke en economische impact;

    • d. het vormgeven en realiseren van beleid in samenwerking met de regio’s, Europa en de internationale gemeenschap, gericht op de realisatie van de nationale beleidsagenda;

    • e. het verzorgen van het strategisch account- en relatiemanagement met voor de beleidsontwikkeling en -uitvoering relevante partijen;

    • f. het verzorgen van een adequate beleidsmonitoring, evaluatiefunctie, beleids- en data-analyse ten behoeve van de ontwikkeling, onderbouwing, effectmeting en verantwoording van beleid en instrumenten;

    • g. het zorg dragen voor een professionele en doeltreffende bedrijfsvoering van de organisatie voor wat betreft P&O-aangelegenheden, communicatie, financiën, de aansturing van uitvoeringsorganisaties en directoraat-generaal-brede plannings-, prioriterings- en administratieve processen.

  • 3. Het directoraat-generaal Bedrijfsleven en Innovatie bestaat uit:

    • a. De directie Topsectoren en Industriebeleid;

    • b. de directie Innovatie en Kennis;

    • c. de directie Regio en Ruimte;

    • d. de directie Ondernemingsklimaat;

    • e. het Stafbureau Algemene Zaken;

    • f. het BeleidsAnalyseTeam (BAT).

B. De directie Topsectoren en Industriebeleid (Top)

  • 1. De directie Topsectoren en Industriebeleid staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Topsectoren en Industriebeleid heeft tot taak:

    • a. het bevorderen van de verduurzaming van bedrijven, de ontwikkeling van een strategische industriepolitiek, klimaatneutraal, circulair en met besparing van grondstoffen;

    • b. de versterking van het concurrentievermogen, waardecreatie en economische modernisering van (top)sectoren;

    • c. de tijdelijke ondersteuning van bedrijven in moeilijkheden;

    • d. het verzorgen van een strategisch netwerk en een relatienetwerk voor (top)sectoren;

    • e. de bevordering van bijdragen van de topsectoren aan het missiegedreven innovatiebeleid;

    • f. het verzorgen van een opgavegerichte buitenlandse acquisitie van bedrijven en het opdrachtgeverschap van de NFIA;

    • g. het bevorderen van economische veiligheid en het bijdragen aan een strategische autonomie en de bescherming van vitale belangen van bedrijven en sectoren;

    • h. de uitvoering en handhaving van het wettelijke stelsel van investeringstoetsing op risico’s voor de nationale veiligheid en het houden van toezicht op de naleving van de sanctieregelingen voor zover het betrekking heeft op het ‘eigendom van bedrijven’;

    • i. het verzorgen van de crisistaak, landelijk, conform crisiswetgeving en handboeken.

C. De directie Innovatie en Kennis (I&K)

  • 1. De directie Innovatie en Kennis staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Innovatie en Kennis heeft tot taak:

    • a. het versterken van innovatie in het bedrijfsleven met een doeltreffend en doelmatig instrumentarium voor R&D- en innovatiestimulering; voortbouwend op de sterktes van Nederlandse ecosystemen;

    • b. het realiseren van een toepassingsgericht kennisstelsel gericht op maatschappelijke en economische vooruitgang;

    • c. het verzorgen van een missiegedreven innovatiebeleid met een doelgerichte bijdrage van de R&D-intensieve topsectoren in Nederland, mede gericht op het, met innovatie, realiseren van maatschappelijke opgaven en van het ontwikkelen van sleuteltechnologieën;

    • d. het zorg dragen voor kennisveiligheid en een modern IE-systeem dat aanzet tot kennisbenutting en kennisbescherming;

    • e. het coördineren van de Nederlandse inzet voor het EU-cohesiebeleid en de uitvoering daarvan;

    • f. het valoriseren van kennis en onderzoeken, het aanzetten van innovatieve toepassingen en het bevorderen van nieuw ondernemerschap, met inbegrip van de directoraat-generaalbrede coördinatie en sturing van de inzet voor valorisatie.

D. De directie Regio en Ruimte (R&R)

  • 1. De directie Regio en Ruimte staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Regio en Ruimte heeft tot taak:

    • a. het departementsbreed verzorgen van een strategisch netwerk- en relatiemanagement met, en vertegenwoordiging in, de regio;

    • b. het initiëren en vormgeven van samenwerking met de regio, gericht op het ontwikkelen en realiseren van de beleidsagenda voor een duurzame en inclusieve economie, ondernemingsklimaat en innovatie, waaronder begrepen de samenwerking bij de inzet van regionale instrumenten;

    • c. het namens de minister vervullen van de rol van rijksheer in de regio bij crises;

    • d. het coördineren van de departementsbrede inzet voor Caribisch Nederland.

E. De directie Ondernemingsklimaat (O)

  • 1. De directie Ondernemingsklimaat staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Ondernemingsklimaat heeft tot taak:

    • a. het verzorgen van de visievorming, de regie en de monitoring met betrekking tot het Nederlandse ondernemings-, vestigings- en investeringsklimaat;

    • b. het verzorgen van toegang tot financiering met een effectief kapitaalmarktinstrumentarium en een goed werkende kapitaalmarkt;

    • c. het verzorgen van adequate wettelijke voorwaarden en regelgeving betreffende ondernemerschap en het verlichten van regeldruk voor bedrijven;

    • d. het verzorgen van de eigenaarsrol voor het Adviescollege Toetsing Regeldruk en het faciliteren van het secretariaat;

    • e. het bevorderen van de beschikbaarheid van menselijk kapitaal voor de departementsbrede opgaven, met inbegrip van de departementsbrede coördinatie hiervan;

    • f. het bevorderen en aanjagen van de digitale transitie van bedrijven en sectoren;

    • g. het bevorderen van nieuw ondernemerschap van start- en scale-ups;

    • h. het bevorderen van maatschappelijk verantwoord, sociaal, inclusief en veilig ondernemerschap;

    • i. het bevorderen van internationale en EU-samenwerking op haar werkterrein;

    • j. het opdrachtgeverschap en de coördinatie van de aansturing van de Kamer van Koophandel en de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen.

F. Het Stafbureau Algemene Zaken

  • 1. Het Stafbureau Algemene Zaken staat onder leiding van een hoofd Algemene Zaken.

  • 2. Het Stafbureau Algemene Zaken heeft tot taak:

    • a. het zorg dragen voor een professionele en doeltreffende bedrijfsvoering van de organisatie voor wat betreft P&O-aangelegenheden, communicatie, financiën, directoraat-generaal-brede plannings-, prioriterings- en administratieve processen.

    • b. het voeren van het secretariaat van het MT-B&I en de ondersteuning daarvan.

G. Het BeleidsAnalyseTeam (BAT)

  • 1. Het BeleidsAnalyseTeam staat onder leiding van de hoofdanalist van B&I.

  • 2. Het BeleidsAnalyseTeam heeft tot taak: het verzorgen van een adequate beleidsmonitoring, evaluatiefunctie, beleids- en data-analyse ten behoeve van de ontwikkeling, onderbouwing, effectmeting en verantwoording van beleid en instrumenten bij B&I.

IV. Het directoraat-generaal Klimaat en Energie

A. Algemeen

  • 1. Het directoraat-generaal Klimaat en Energie staat onder leiding van een directeur-generaal.

  • 2. Het directoraat-generaal Klimaat en Energie heeft tot taak:

    • a. het ontwikkelen en implementeren van beleid ten aanzien van het tegengaan van klimaatverandering in internationaal en nationaal verband en het werken aan een klimaatneutrale samenleving;

    • b. het uitwerken van de langetermijnstrategie voor de energietransitie en het energiesysteem in 2050;

    • c. het realiseren van een goed functionerend energiesysteem om de transitie van fossiele naar duurzame energievoorziening mogelijk te maken door middel van de ordening van de energiemarkt;

    • d. het zorgdragen voor de realisatie van tijdige en passende infrastructuur voor opwek, opslag en transport voor energiedragers en grondstoffen;

    • e. het ontwikkelen en implementeren van beleid ten aanzien van kernenergie, als bijdrage aan het toekomstig functionerend energiesysteem.

  • 3. Het directoraat-generaal Klimaat en Energie bestaat uit:

    • a. de directie Klimaat;

    • b. de directie Strategie Energiesysteem;

    • c. de directie Realisatie Energietransitie;

    • d. de directie Energiemarkt;

    • e. de programmadirectie Kernenergie;

    • f. het cluster Algemene Zaken.

B. De directie Klimaat (DK)

  • 1. De directie Klimaat staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Klimaat heeft tot taak:

    • a. het uitvoeren van de klimaatafspraken volgend uit internationale verdragen zoals het Klimaatakkoord van Parijs;

    • b. het coördineren van de Nederlandse bijdragen aan de Europese klimaatbeleidsvorming;

    • c. het monitoren en realiseren van de doelstelling van klimaatneutraliteit in 2050 en het bewerkstelligen van een CO2-reductie-emissie in 2030 van ten minste 55%;

    • d. het zorg dragen voor klimaatmitigatiebeleid;

    • e. het vervullen van de kennis- en strategiefunctie voor het nationale en internationale klimaatbeleid, waaronder begrepen de accountverantwoordelijkheid voor het PBL, het RIVM en het IPPC.

C. De directie Realisatie Energietransitie (DRE)

  • 1. De directie Realisatie Energietransitie staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Realisatie Energietransitie heeft tot taak:

    • a. het als bevoegd gezag zorg dragen voor de ruimtelijke inpassing van energieprojecten van nationaal belang, onder meer door het toepassen van de rijkscoördinatieregeling (RCR) of de overdracht van de bevoegdheid aan gemeenten of provincies;

    • b. het voorbereiden van de standpunten van het rijk met betrekking tot nut en noodzaak van transitiemaatregelen en het aanjagen van initiatieven;

    • c. het vervullen van de opdrachtgeversrol in het kader van de programma’s Opwek van energie op Rijksvastgoed (OER) en Zon op Dak;

    • d. het versnellen van de realisatie van energie-infrastructuur voor sectoren, waaronder begrepen het uitvoeren van het Programma Infrastructuur Duurzame Industrie (PIDI);

    • e. het zorg dragen voor de werking en verbreding van het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK);

    • f. de uitrol van windenergie op zee door coördinatie van de vergunningverlening (kavelbesluiten en tenders);

    • g. de ruimtelijke inpassing van windenergie en aanlanding;

    • h. de beleidsontwikkeling van windenergie op zee op de lange termijn inclusief internationale samenwerking en inpassing in het energiesysteem.

D. De directie Strategie Energiesysteem (DSE)

  • 1. De directie Strategie Energiesysteem staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Strategie Energiesysteem heeft tot taak:

    • a. het uitwerken van een langetermijnstrategie voor de energietransitie en het energiesysteem in 2050;

    • b. het uitvoeren van het Programma Energie Systeem (PES) en het vertalen van de strategie en de toekomstvisie naar actuele systeemkeuzes;

    • c. het ontwikkelen van het afwegingskader voor het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK);

    • d. het uitwerken en implementeren van bestedingsplannen voor de energie-infrastructuur;

    • e. het verzorgen van financieringsinstrumenten op het terrein van de energietransitie en de financiering van energie-infrastructuur;

    • f. het verzorgen van energieinnovatiebeleid, met inbegrip van het opdrachtgeverschap van de topsector Energie;

    • g. het zorg dragen voor de ruimtelijke aspecten van het energiebeleid zoals dat wordt gevormd in Programma Energie Hoofdstructuur (PEH) en de inzet voor de Omgevingswet en de instrumenten daaronder, zoals de Nationale Omgevingsvisie (NOVI);

    • h. het zorg dragen voor aangelegenheden op het gebied van energie en samenleving, waaronder de Regionale Energie Strategieën (RES), draagvlak, participatie, communicatie en fysieke veiligheidsrisico’s in de energietransitie;

    • i. de monitoring en evaluatie van de ontwikkeling van het energiesysteem.

E. De directie Energiemarkt (DEM)

  • 1. De directie Energiemarkt staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Energiemarkt heeft tot taak:

    • a. het zorg dragen voor goed werkende energiemarkten en bijbehorende regelgeving voor de energiedragers warmte, gas, elektriciteit en waterstof, waaronder begrepen de ordening en regulering van de energie-infrastructuur van de verschillende markten;

    • b. het vormgeven van het energiebesparing- en energie-efficiëntie beleid;

    • c. het bijdragen aan het opschalen en stimuleren van CO2-neutrale energieproductie;

    • d. het realiseren van de doelen voor 2030 uit het Klimaatakkoord voor de energiesector;

    • e. het verzorgen van het beleid rondom de energierekening, waaronder begrepen de energiebelasting met overige stakeholders;

    • f. het zorg dragen voor inbreng in en onderhandelingen over het energiebeleid in internationaal verband;

    • g. het borgen van het security-beleid, waaronder begrepen de crisisbeheersing, cybersecurity en economische veiligheid ten aanzien van de voorzieningszekerheid en leveringszekerheid van energie.

F. De programmadirectie Kernenergie (pDKE)

  • 1. De programmadirectie Kernenergie staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De programmadirectie Kernenergie heeft tot taak:

    • a. het stimuleren van innovatie voor nucleaire organisaties als PALLAS en Nuclear Research and consultancy Group (NRG) en het vervullen van de internationale taken op dit terrein;

    • b. het versterken van de kennisinfrastructuur op het gebied van stralingsbescherming en nucleaire kennis;

    • c. het voorbereiden van de benodigde stappen voor het openhouden van de kerncentrale Borssele na 2033;

    • d. het voorbereiden van de benodigde stappen voor de nieuwbouw van twee kerncentrales.

G. Het cluster Algemene Zaken (AZ)

  • 1. Het cluster Algemene zaken staat onder leiding van een manager en voert zijn taken mede uit voor de programmadirecteur-generaal Groningen en Ondergrond.

  • 2. Het cluster Algemene Zaken heeft tot taak:

    • a. het verzorgen van de bestuurlijke ondersteuning voor de managementteams van het directoraat-generaal Klimaat en Energie en het programmadirectoraat-generaal Groningen en Ondergrond;

    • b. het uitvoeren van coördinerende taken, bijvoorbeeld op het gebied van openbaarheid, personeel en organisatie, financiën, communicatie, informatiehuishouding, parlementaire aangelegenheden en de uitvoeringsopdracht aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

V. Het directoraat-generaal Economie en Digitaliserig

A. Algemeen

  • 1. Het directoraat-generaal Economie en Digitalisering staat onder leiding van een directeur-generaal.

  • 2. Het directoraat-generaal Economie en Digitalisering heeft tot taak:

    • a. het versterken van de beleidskwaliteit door vanuit een economisch perspectief constructief kritisch mee te denken en door het verder brengen van economische beleidsanalyses en strategische visievorming;

    • b. het voeren van regie bij de digitale transitie van de economie en het borgen van de randvoorwaarden voor elektronische communicatie zoals veiligheid, betrouwbare en hoogwaardige connectiviteit;

    • c. het ordenen en reguleren van de digitale markten voor infra, data en diensten;

    • d. het zorg dragen voor goed functionerende markten door gerichte advisering en vormgeving van het consumenten-, aanbesteding-, post- en mededingingsbeleid en het beleid inzake de economische infrastructuur en de interne markt;

    • e. het ondersteunen en adviseren rond de uitvoering van het Nationaal Groeifonds.

B. De directie Algemene Economische Politiek (AEP)

  • 1. De directie Algemene Economische Politiek staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Algemene Economische Politiek heeft tot taak:

    • a. het versterken van de beleidskwaliteit door vanuit een economisch perspectief constructief kritisch mee te denken op de beleidsterreinen van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat;

    • b. het analyseren van en het adviseren op economische vraagstukken en voorstellen van het ministerie en van andere departementen;

    • c. het verder brengen van economische beleidsanalyses en strategische visievorming en agenderen en analyseren van onderbelichte economische thema’s;

    • d. het begeleiden en waar nodig initiëren van activiteiten in het kader van het beleid gericht op versterking van het duurzaam economisch groeivermogen en de brede welvaart;

    • e. het versterken van het strategisch vermogen van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en het vervullen van een verbindende, initiërende en agenderende rol daarin;

    • f. het aanjagen van de toepassing van gedragswetenschappelijke inzichten in beleid;

    • g. het coördineren van het fiscale beleid binnen het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en de lasten- en koopkrachtbesluitvorming;

    • h. het beleidsmatig vormgeven van het Nationaal Groeifonds als ambtelijk fondsbeheerder;

    • i. het onderhouden van de contacten met belangrijke economische instituten als het CPB en het CBS.

C. De directie Digitale Economie (DE)

  • 1. De directie Digitale Economie staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Digitale Economie heeft tot taak:

    • a. het regie voeren bij de digitale transitie van de economie;

    • b. het borgen van een betrouwbare en hoogwaardige connectiviteit, het dataverkeer en een vrij en open internet;

    • c. het maken van beleid ten aanzien van het frequentiespectrum, antennes en het verdelen van schaarse frequenties;

    • d. het ordenen en reguleren van digitale markten voor infra, (data)diensten en data, met oog voor concurrerende prijzen, keuzevrijheid en ruimte voor bedrijven en consumenten, inclusief de verantwoordelijkheid van het toezicht van ACM en AT op die terreinen;

    • e. het bevorderen van de ontwikkeling en de verantwoorde toepassing van digitale technologieën, waaronder begrepen AI, 5G/6G en data;

    • f. het versterken van digitale vaardigheden;

    • g. het voeren van regie over de EU-fondsen Digitale Europe en de Connecting Europe Facility in Nederland;

    • h. het versterken van de economische veiligheid in het digitale domein, de cyberweerbaarheid van ondernemend Nederland en het bevorderen van het veilig en vertrouwd gebruik van digitale producten en diensten;

    • i. de verantwoordelijkheid voor de continuïteits- en crisiskolom van het vitale proces ICT en telecom.

D. De directie Mededinging en Consumenten (MC)

  • 1. De directie Mededinging en Consumenten staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Mededinging en Consumenten heeft tot taak:

    • a. de verantwoordelijkheid voor consumentenbeleid;

    • b. de verantwoordelijkheid voor aanbestedingsbeleid;

    • c. de verantwoordelijkheid voor mededingingsbeleid en marktordeningsvraagstukken;

    • d. de verantwoordelijkheid voor het beleidsterrein interne markt inclusief het klachtenloket Solvit, het Interne Markt Informatiesysteem (IMI) en het notificatiesysteem voor technische voorschriften (TRIS) en inclusief de uitvoering van de Europese Dienstenrichtlijn en de beleidsvorming daaromtrent.

E. De directie Nationaal Groeifonds (NGF)

  • 1. De directie Nationaal Groeifonds staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Nationaal Groeifonds heeft tot taak:

    • a. het ondersteunen van de Adviescommissie Nationaal Groeifonds bij de uitvoering van haar taken;

    • b. het begeleiden van het beoordelingsproces van investeringsvoorstellen voor het Nationaal Groeifonds;

    • c. het onderhouden van contacten met indienende partijen en het breder delen van best practices en bevindingen met stakeholders in relatie tot het Nationaal Groeifonds;

    • d. het monitoren en het meten van de effecten van de goedgekeurde voorstellen en het afleggen van verantwoording hierover aan de fondsbeheerders;

    • e. het adviseren van fondsbeheer over de uitvoering van het Nationaal Groeifonds en de beleidsmatige keuzes die fondsbeheer kan maken.

VI. Het programmadirectoraat-generaal Groningen en Ondergrond

A. Algemeen

  • 1. Het programmadirectoraat-generaal Groningen en Ondergrond staat onder leiding van een programmadirecteur-generaal.

  • 2. Het programmadirectoraat-generaal Groningen en Ondergrond heeft tot taak:

    • a. maatschappelijk draagvlak creëren voor duurzaam gebruik van de ondergrond met specifieke aandacht voor Groningen;

    • b. het zorg dragen voor de afbouw van de winning uit het Groningenveld met behoud van leveringszekerheid en de hiervoor benodigde vraagreductie;

    • c. het zorg dragen voor een adequate invulling van de afhandeling van de schade en voor het veiligheidskader voor en de uitvoering van de versterkingsoperatie als gevolg van de gaswinning uit het Groningenveld en de gasopslag Norg;

    • d. het verhalen van de kosten van schade en de kosten voor de voor de veiligheid noodzakelijke versterking van gebouwen op de exploitant van het Groningenveld;

    • e. het coördineren van het rijksbrede beleid gericht op economisch en maatschappelijk toekomstperspectief voor Groningen;

    • f. het zorg dragen voor een afbouw- en opbouwplan voor toekomstig gebruik van de diepe ondergrond.

  • 3. Het programmadirectoraat-generaal Groningen en Ondergrond bestaat uit:

    • a. de programmadirectie Schadeherstel en Gaswinning Groningen;

    • b. de programmadirectie Versterken en Perspectief Groningen;

    • c. de directie Transitie Diepe Ondergrond.

B. De programmadirectie Schadeherstel en Gaswinning Groningen (DSGG)

  • 1. De programmadirectie Schadeherstel en Gaswinning Groningen staat onder leiding van een programmadirecteur.

  • 2. De programmadirectie Schadeherstel en Gaswinning Groningen heeft tot taak:

    • a. het zorg dragen voor een goede technische en veilige invulling van de afbouw van de winning uit het Groningenveld;

    • b. het invulling geven aan de zorgplicht van de Staat ten aanzien van de gaswinning uit het Groningenveld en het zorg dragen voor de bijbehorende veiligheidskaders ten behoeve van de beleidsvorming ten aanzien van versterking van woningen in Groningen;

    • c. het verhalen van de kosten voor de afhandeling van schade en van de kosten voor de uitvoering van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de versterkingsoperatie;

    • d. het zorg dragen voor passende vangnetten voor bewoners en ondernemers in het effectgebied van de gaswinning uit het Groningenveld die niet op eigen kracht de processen en procedures kunnen doorlopen;

    • e. het invulling geven aan de opdrachtgeversrol ten aanzien van het Instituut Mijnbouwschade Groningen.

C. De programmadirectie Versterken en Perspectief Groningen (DVPG)

  • 1. De programmadirectie Versterken en Perspectief Groningen staat onder leiding van een programmadirecteur.

  • 2. De programmadirectie Versterken en Perspectief Groningen heeft tot taak:

    • a. het dragen van de beleidsmatige verantwoordelijkheid met betrekking tot het uitvoeren en versnellen van de versterkingsopgave in Groningen met meer regie voor de bewoners;

    • b. het ontwikkelen en uitvoeren van flankerend beleid ter uitvoering van de versterkingsoperatie met het oog op het behoud van maatschappelijke en fysieke samenhang van dorpen, wijken en straten;

    • c. het bijdragen aan de ontwikkeling van een bestendig maatschappelijk-economisch toekomstperspectief voor de provincie Groningen;

    • d. het invulling geven aan de opdrachtgeversrol ten aanzien van de Dienst Nationaal Coördinator Groningen.

D. De directie Transitie Diepe Ondergrond (DTDO)

  • 1. De directie Transitie Diepe Ondergrond staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Transitie Diepe Ondergrond heeft tot taak:

    • a. het zorg dragen voor beleid voor het toekomstig duurzaam gebruik van de diepe ondergrond;

    • b. het initiëren van beleid en wet- en regelgeving voor de huidige en toekomstige activiteiten die dienend zijn voor de realisatie van het toekomstig energiesysteem, de energietransitie en een efficiënt vergunningenproces;

    • c. het zorg dragen voor een efficiënt en transparant vergunningverleningsproces.

VII. De directie Bedrijfsvoering

  • 1. De directie Bedrijfsvoering staat onder leiding van twee directeuren, die ieder voor zich optreden als ‘directeur Bedrijfsvoering’.

  • 2. De directie Bedrijfsvoering heeft tot taak:

    • a. het ontwikkelen van beleid en adviseren van de departementsleiding en het management en het leveren van een bijdrage aan interdepartementale beleidsontwikkeling op het gebied van de facilitaire diensten, personeel en organisatie, inkoop, ICT-toepassingen, informatievoorziening, huisvesting en ondersteuning van het management bij de directoraten-generaal en de stafdirecties;

    • b. het adviseren van de departementsleiding en het management over het implementeren van beleid op het gebied van management development (ABD), mobiliteit, werving, opleiding, de personeelscyclus, leren en ontwikkelen, diversiteit en gezond & veilig werken (of vitaliteit);

    • c. het ondersteunen en adviseren van de departementsleiding en het management inzake medezeggenschap, personeelsadvies en sociaal-juridische zaken;

    • d. het uitvoeren van taken rond personeels- en salarisadministratie voor zover die niet bij P-Direkt zijn ondergebracht en met betrekking tot de personeelsstichting;

    • e. het beschikbaar stellen en houden van ICT-toepassingen, ondersteuning bij het gebruik van toepassingen en het functioneel beheer van concernapplicaties en gegevensbeheer voor Identity Management;

    • f. het geven van sturing aan de Dienst ICT Uitvoering;

    • g. het uitvoeren van zowel alle operationele taken binnen het spectrum van digitale informatievoorziening als de wettelijke taken die hierover zijn vastgelegd voor het kernministerie;

    • h. het voorzien in informatiecentra, interne nieuwsvoorziening en intranet;

    • i. het adviseren over en het ontwikkelen van nieuwe informatieproducten, informatiekanalen, toepassingen en functionaliteiten;

    • j. het coördineren van de inkoop van het ministerie;

    • k. het aangaan van overeenkomsten op het terrein van roerende goederen en dienstverlening, alsmede het materiële beheer van roerende goederen;

    • l. het in opdracht van de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal of een hoofd van dienst aangaan en ondertekenen van inkoopopdrachten en contracten;

    • m. het voeren van regie op het gebied van kantoorhuisvesting zoals opgenomen in de masterplannen Rijkshuisvesting en op de pied-à-terres voor de politieke top, waaronder begrepen het tekenen van de akte van ingebruikgeving met het Rijksvastgoedbedrijf, het bepalen van de huisvestingsbehoefte en het sturen op regionale vestiging en volume op het gebied van huisvesting en huur van vastgoed;

    • n. het voorzien in overige facilitaire zaken, waaronder begrepen maar niet beperkt tot personenvervoer, vertaaldiensten, telefooncentrale en uitvoering van evenementen;

    • o. het voorzien in de secretariële ondersteuning bij de directoraten-generaal en de stafdirecties en het standaardiseren van bijbehorende werkprocessen;

    • p. het adviseren van het management bij de directoraten-generaal en de stafdirecties op bedrijfsvoeringsterreinen en het doorgeleiden van wensen naar het juiste onderdeel binnen de directie Bedrijfsvoering;

    • q. het ondersteunen van concern en bestuur bij organisatieontwikkeling en verandertrajecten door middel van advisering, teamcoaching en procesbegeleiding;

    • r. voorbereiden van (inter)departementaal overleg op het terrein van organisatie en bedrijfsvoering en het zorg dragen voor een integrale afweging;

    • s. het voortouw nemen op bedrijfsvoeringsbrede thema's zoals het nieuwe werken, (informatie)beveiliging, integriteit en programmatisch werken;

    • t. het voorzien in expertise en capaciteit op het terrein van beleid (projectenpool), bedrijfsvoering en interim-management;

    • u. het leveren van diensten en voorzieningen voor een vlot verloop van het dagelijkse werk voor de individuele medewerker van het kernministerie, waaronder begrepen maar niet beperkt tot het reserveren van vergaderzalen met catering, het voorzien in toegangspassen en het afhandelen van vragen en storingsmeldingen;

    • v. het behandelen van verzoeken tot het organiseren van evenementen en verzoeken tot interne verhuizingen;

    • w. het verzorgen van de communicatie binnen het kernministerie inzake bedrijfsvoeringsonderwerpen;

    • x. het leveren van managementinformatie ten behoeve van de departementsleiding en dienstonderdelen op het gebied van bedrijfsvoering;

    • y. de controle op de personele budgetten, processen en formatie van het kernministerie;

    • z. de financiële controle op materiele budgetten en het bewaken van de kwaliteit van werkprocessen van de directie;

    • aa. het in opdracht van een hoofd van dienst autoriseren van medewerkers van het het kernministerie, het Centraal Planbureau, de Dienst Nationaal Coördinator Groningen en het Staatstoezicht op de Mijnen, voor het afnemen van digitale overheidsdiensten door middel van het inkopen, uitgeven en beheren van digitale authenticatiemiddelen;

    • bb. het geven van sturing ten aanzien van budgetten en kwaliteit van dienstverlening aan shared service organisaties (SSO’s) en concern dienstverleners (CDV’s) op het gebied van bedrijfsvoeringsdienstverlening;

    • cc. het zorg dragen voor een actuele inschrijving van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel;

    • dd. het coördineren en het ontwerpen van de selectielijsten zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Archiefwet 1995 voor het gehele ministerie;

    • ee. het ondersteunen van de plaatsvervangend secretaris-generaal bij het zorgdragen voor een juiste en actuele inschrijving in een machtigingenregister als bedoeld in het Afsprakenstelsel Elektronische Toegangsdiensten van:

      • het kernministerie, bedoeld in paragraaf I, tweede lid, van de Bijlage Organisatie van het Ministerie van Economische zaken en Klimaat;

      • de Dienst Nationaal Coördinator Groningen;

      • het Staatstoezicht op de Mijnen;

      • het Centraal Planbureau;

      • de Autoriteit Consument en Markt;

      en hun machtigingenbeheerders;

    • ff. het ondersteunen van de plaatsvervangend secretaris-generaal bij het verstrekken van ketenmachtigingen als bedoeld in het Afsprakenstelsel Elektronische Toegangsdiensten door registratie in het machtigingenregister, op naam van het kernministerie, en de buitendiensten, bedoeld in paragraaf I, derde lid, aan agentschappen of aan publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersonen.

  • 3. De directie verricht de in het tweede lid genoemde taken ook voor het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

VIII. De directie Bureau Bestuursraad

  • 1. De directie Bureau Bestuursraad staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Bureau Bestuursraad heeft tot taak:

    • a. het bedienen van bewindslieden en ambtelijke top opdat zij hun politieke, inhoudelijke en bedrijfsmatige eindverantwoordelijkheid voor het functioneren van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat ten volle waar kunnen maken;

    • b. het coördineren en het onderhouden van contacten met het parlement en de inhoudelijke voorbereiding voor de ministerraad;

    • c. het inhoudelijk coördineren van de stukkenstroom voor het parlement en de ministerraad en de administratieve ondersteuning daarvan;

    • d. het stimuleren en het coördineren van samenwerking tussen de dienstonderdelen waaronder de samenwerking tussen beleid en uitvoering;

    • e. het adviseren over alle stukken die naar de politiek-ambtelijke top en naar buiten toe komen en gaan, waaronder alle stukken voor de Tweede Kamer, de ministerraad en de onderraden;

    • f. het verspreiden van kennis over politiek-bestuurlijke processen binnen het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en het zorg dragen dat politieke aspecten in beleidsprocessen worden meegewogen;

    • g. het inhoudelijk voeren van het secretariaat van de bewindspersonenstaf en de bestuursraad en de administratieve ondersteuning daarvan;

    • h. het bieden van ondersteuning aan de leden van de bestuursraad voor hun portefeuilletaken en aangelegenheden die het gehele Ministerie van Economische Zaken en Klimaat betreffen;

    • i. het coördineren en voorbereiden van structurele ambtelijke overleggen waaronder het Secretarissen-Generaal Overleg (SGO), de bestuursraad en de directeurenlunch en incidentele overleggen waaronder heisessies van de bestuursraad en directeurenconferenties;

    • j. het coördineren van en het adviseren over bestuurlijke-organisatorische processen binnen het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat;

    • k. het behandelen van aanvragen en ondersteuningen voor Koninklijke onderscheidingen, de registratie en het beheer van relatiegeschenken, het coördineren en adviseren over activiteiten rond een overlijden en het coördineren en adviseren over evenementen;

    • l. het inhoudelijk coördineren van de stukkenstroom gericht aan de bewindspersonen en de ambtelijke top en de administratieve ondersteuning daarvan;

    • m. het houden van toezicht op de toepassing en de naleving van de geldende wet- en regelgeving inzake de verwerking van persoonsgegevens door een functionaris voor de gegevensbescherming;

    • n. het adviseren over het beleid ten aanzien van financiële belangen (compliance);

    • o. het zorgdragen voor het toezicht en het geven van advies over de integrale beveiliging van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, waaronder begrepen het (laten) onderzoeken van incidenten, het opstellen en onderhouden van de lijst vertrouwensfuncties en de coördinatie van veiligheidsonderzoeken;

    • p. de coördinatie van de departementale crisisbeheersing;

    • q. het facilitair ondersteunen van de bewindspersonen;

    • r. het coördineren en regisseren van besluitvormingsprocessen rondom COVID-19.

  • 3. De directie verricht de administratief ondersteunende werkzaamheden, genoemd in het tweede lid, onderdelen c, g en l, voor de directie Bestuurlijke en Politieke Zaken van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

  • 4. De directie verricht de in het tweede lid, onderdelen k, m, n, o en q, genoemde taken ook voor de directie Bestuurlijke en Politieke Zaken van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

  • 5. De coördinatie van de departementale crisisbeheersing, genoemd in het tweede lid, onderdeel p, wordt verricht door de directie Bestuurlijke en Politieke Zaken van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

IX. De directie Communicatie

  • 1. De directie Communicatie staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Communicatie heeft tot taak:

    • a. het ontwikkelen, vormgeven en uitvoeren van strategisch communicatieadvies rond de communicatieprioriteiten;

    • b. het schrijven van speeches voor de bewindslieden en de ambtelijke top en het verzorgen van tekstadvies op prioritaire stukken;

    • c. het adviseren en ondersteunen van de minister en de ambtelijke top op het gebied van publiciteit en externe optredens, zowel reactief als proactief;

    • d. het volgen, strategisch inzetten en innoveren van online media in de interne en externe communicatie;

    • e. het faciliteren en organiseren van externe optredens;

    • f. het ontwikkelen en uitvoeren van het (corporate) communicatiebeleid;

    • g. het realiseren van samenhang in en het bevorderen van kwaliteit van communicatie, zowel on- als offline in woord en beeld;

    • h. het beheer van de Rijkshuisstijl;

    • i. het dagelijks anticiperen en reageren op de actualiteit door middel van woordvoering, het schrijven van nieuws- en persberichten, het onderhouden van pers- en mediacontacten, het ontwikkelen van mediastrategieën en het organiseren van persbijeenkomsten;

    • j. het adviseren aan beleidsdirecties over de wijze waarop communicatie kan bijdragen aan beleidsvorming, implementatie en de samenwerking op communicatiegebied, onder andere met betrekking tot de kabinetsbrede communicatie;

    • k. het verzorgen van de interne communicatie binnen het departement;

    • l. het zorgdragen voor het beheer van diverse on- en offline corporate communicatiekanalen van het ministerie, zoals social media accounts, waaronder het vervullen van de liaisonfunctie tussen de redactie van Rijksoverheid.nl en de directie Communicatie;

    • m. het adviseren over en het produceren van relevant beeldmateriaal ter ondersteuning van de interne en externe communicatie;

    • n. het beheer van de rijksbrede mediatheek;

    • o. het begeleiden van inkoop van communicatiediensten en -producten;

    • p. het beantwoorden en doorgeleiden van burgercorrespondentie;

    • q. het coördineren van de crisiscommunicatie in samenwerking met de directie Bestuurlijke en Politieke Zaken van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

  • 2. De directie verricht de in het tweede lid, onderdeel e, genoemde taak, het ondersteunen bij het organiseren van externe optredens ook voor de directie Communicatie van het Ministerie Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

  • 3. De directie verricht de in het tweede lid, onderdeel l, genoemde taak, het vervullen van de liaisonfunctie tussen de redactie van Rijksoverheid.nl en de directie Communicatie ook voor de directie Communicatie van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

  • 4. De directie verricht de in het tweede lid, onderdelen h, m, n, o en p genoemde taken ook voor de directie Communicatie van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

X. De directie Europese en Internationale Zaken

  • 1. De directie Europese en Internationale Zaken staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Europese en Internationale Zaken heeft tot taak:

    • a. het zorg dragen voor coherente EU-beleidskaders voor (nationaal) economisch beleid, dat bestaat uit onderdelen als het Europees Semester, het uitbreidingsdossier, de versterking van het Europese concurrentievermogen en groei, klimaat, schaarste van grondstoffen en institutionele EU-ontwikkelingen;

    • b. het coördineren, zorg dragen voor en ontwikkelen van coherent en voor Nederland optimaal beleid in de Raad voor Concurrentievermogen;

    • c. het coördineren van en het zorg dragen voor een coherente en daadkrachtige inbreng op Europese dossiers in nationaal en EU-kader waaronder in de Coördinatie Commissie, de BNC, de Energieraad, de Telecomraad en de Milieuraad;

    • d. de verantwoordelijkheid voor de EZK inbreng vanuit de Permanente Vertegenwoordiging bij de EU en in de interdepartementale gremia zoals de Interdepartementale Raad voor Handelspolitiek voor communautaire handelspolitieke zaken en voor de invulling en uitvoering van het Benelux-verdrag;

    • e. het onderhouden van contacten met relevante (kabinetten van) EU-Commissarissen, het EU-voorzitterschap en collega-bewindspersonen uit de lidstaten van de EU en andere relevante belanghebbenden, waaronder het bedrijfsleven;

    • f. het coördineren zowel qua inhoud als proces van de EU-begroting, het Meerjarig Financieel Kader (MFK) en andere grote ministerie overschrijdende Europese dossiers zoals Brexit;

    • g. het doorvertalen van de kerntaken van de directie en de relevante EU-thema’s naar mondiale overlegstructuren;

    • h. het voeren van het voorzitterschap en secretariaat van het Internationaal Directeurenoverleg (IDO) (voorheen detacheringswerkgroep) samengesteld uit vertegenwoordigende directeuren van het directoraat-generaal Agro en het directoraat-generaal Natuur, Visserij en Landelijk Gebied van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het directoraat-generaal Bedrijfsleven en Innovatie en het directoraat-generaal Klimaat en Energie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

    • i. het adviseren over dossiers op buitenlands beleid aan EZK-bewindspersonen, en het coördineren van en zorg dragen voor een coherente en daadkrachtige EZK inbreng op de internationale beleidsterreinen;

    • j. de verantwoordelijkheid voor de beleidsmatige invulling van de integrale internationale functies van EZK, en in het bijzonder de beleidsinhoudelijke advisering over de algemene bilaterale relaties met betrekking tot de EU-lidstaten en VS, China, India en Rusland en de strategische advisering over de reisagenda van de EZK-bewindspersonen;

    • k. de deelname aan hoogambtelijke voorportalen voor de ministerraad en voorbereiding van (internationale) besluitvorming voor EZK-bewindspersonen in de ministerraad, Raad Defensie en Internationale Aangelegenheden (RDIA) en de Raad Europese Aangelegenheden (REA).

XI. De directie Financieel-Economische Zaken

  • 1. De directie Financieel-Economische Zaken staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Financieel-Economische Zaken heeft tot taak:

    • a. het zorg dragen voor een betrouwbare wijze van begroten en verantwoorden van de begrotingsmiddelen;

    • b. het zorg dragen voor transparante advisering inzake de besluitvorming over de allocatie van begrotingsmiddelen (budget);

    • c. het houden van toezicht op de rechtmatige, doelmatige en doeltreffende besteding van begrotingsmiddelen;

    • d. het bieden van optimale ondersteuning aan de hoofden van dienst van het kernministerie, de Dienst Nationaal Coördinator Groningen, de inspecteur-generaal der mijnen en de directeur van het Centraal Planbureau in de begrotings- en verantwoordingscyclus;

    • e. het bieden van optimale ondersteuning aan de secretaris-generaal en de plaatsvervangend secretaris-generaal inzake de doelmatigheid en continuïteit van de uitvoering van de organisatie, en het toezien op het goed functioneren van het EZK-sturingsmodel;

    • f. het houden van toezicht op de rechtmatige en doelmatige inzet van publieke middelen door externe organisaties, waarvoor de minister stelselverantwoordelijk is;

    • g. het onderhouden van contacten met de Belastingdienst, de Auditdienst Rijk en de Algemene Rekenkamer;

    • h. het begeleiden van beleidsevaluaties en beleidsdoorlichtingen en het bewaken van de uitvoering ervan;

    • i. het coördineren van de evaluatiecyclus van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat;

    • j. het voeren van de centrale financiële administratie en verstrekken van informatie daaruit;

    • k. het houden van toezicht op de rechtmatige en doelmatige inzet van middelen uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling;

    • l. het geven van nadere voorschriften voor het inrichten en bijhouden van de administratie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en van de daaronder ressorterende buitendiensten;

    • m. het verzorgen van aangiften inzake de Wet op de omzetbelasting 1968 (BTW) voor de hoofden van dienst, met uitzondering van de algemeen directeur van de Dienst ICT Uitvoering, de algemeen directeur Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, en de inspecteur-generaal van de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur;

    • n. het verzorgen van aangiften inzake de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 voor het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat;

    • o. het opstellen van adviezen in het kader van de managementcyclus en het ontwikkelen van het EZK-sturingsmodel;

    • p. het opstellen van het jaarverslag van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat;

    • q. het beoordelen van financieel-economische en budgettaire gevolgen van het beleid;

    • r. het uitbrengen van adviezen over begrotingsvraagstukken en financieel-economische beleidsadviezen;

    • s. het voorbereiden en het samenstellen van de jaarlijkse begroting en de daarmee samenhangende suppletoire begroting van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat;

    • t. het erkennen van managementautoriteiten als betaalorgaan voor Europese Fondsen.

  • 3. De afdeling Financiële Diensten en Administratie van de directie verricht de in het tweede lid genoemde taken betreffende de financiële administratie ook voor de directie Financieel-Economische Zaken van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

XII. De directie Wetgeving en Juridische Zaken

  • 1. De directie Wetgeving en Juridische Zaken staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Wetgeving en Juridische Zaken heeft tot taak:

    • a. het vervaardigen van wetten, algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen;

    • b. het verstrekken van juridische adviezen (inclusief zorg voor registratie van verzoeken op grond van de Wet open overheid, de departementale staatssteuncoördinatie binnen het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, de inhoudelijke toetsing van steunmaatregelen aan de staatssteunkaders en het afwikkelen van steundossiers zoals het opstellen en verzenden van meldingen of andere mededelingen aan de Europese Commissie);

    • c. het behandelen van bezwaar- en beroepszaken;

    • d. de interdepartementale staatssteuncoördinatie, inclusief het voorzitterschap en secretariaat van het Interdepartementaal Steun Overleg;

    • e. het opstellen van mandaatbesluiten, volmachten en machtigingen van de Minister van Economische Zaken en Klimaat, waaronder dit besluit en het organisatiebesluit van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat in de bijlage van dit besluit;

    • f. het ondersteunen van de behandeling van verzoeken op grond van de Wet open overheid.

  • 3. De directie Wetgeving en Juridische Zaken verricht de in het tweede lid genoemde taken ook voor het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

XIII. Het Centraal Planbureau

  • 1. Het Centraal Planbureau staat onder leiding van een directeur.

  • 2. Het Centraal Planbureau is een onderzoeksinstituut dat economische beleidsanalyses maakt op eigen initiatief of op verzoek van de regering, het parlement, de Kamerleden, de vakbonden en de werkgeversorganisaties.

  • 3. Het Centraal Planbureau bestaat uit:

    • a. sector 1: Publieke Financiën;

    • b. sector 2: Macro-economische analyse;

    • c. sector 3: Arbeid, Onderwijs en pensioenen;

    • d. sector 4: Marktordening;

    • e. sector 5: Fysieke Omgeving;

    • f. afdeling Communicatie en directiesecretaris;

    • g. afdeling Interne Zaken;

    • h. afdeling Informatietechnologie en Onderzoeksondersteuning.

XIV. De Dienst ICT Uitvoering

  • 1. De Dienst ICT Uitvoering staat onder leiding van een algemeen directeur.

  • 2. De Dienst ICT Uitvoering heeft tot taak:

    • a. het zorg dragen voor betrouwbare, gestandaardiseerde en kosten efficiënte ICT-services die de bedrijfsprocessen van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en andere onderdelen van het Rijk ondersteunen;

    • b. het zorg dragen voor de bewaking van het gebruik van digitale authenticatiemiddelen voor het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat;

    • c. het in opdracht van een hoofd van dienst autoriseren van medewerkers van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en voor het afnemen van digitale overheidsdiensten door middel van het inkopen, uitgeven en beheren van digitale authenticatiemiddelen;

    • d. het zorgdragen voor het crypto-beheer van het Ministerie Economische Zaken en Klimaat, waaronder het autoriseren van gebruikers van cryptomiddelen, het registreren en beheren van in gebruik zijnde cryptomiddelen en het implementeren van de cryptografische technieken conform vigerende wet- en regelgeving.

  • 3. De Dienst ICT Uitvoering kan de in het tweede lid genoemde taken als baten-lastenagentschap ook verrichten voor het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

  • 4. De Dienst ICT Uitvoering bestaat uit:

    • a. de directie Strategie en Cybersecurity;

    • b. de directie Bedrijfsvoering;

    • c. de directie Operatie.

XV. Het Staatstoezicht op de mijnen

  • 1. Het Staatstoezicht op de mijnen staat onder leiding van de inspecteur-generaal der mijnen.

  • 2. Het Staatstoezicht op de mijnen heeft tot taak:

    • a. het toezien op de naleving van het bij of krachtens de Mijnbouwwet en overige wetten bepaalde ten aanzien van de veiligheid, de gezondheid, het milieu, de bodembewegingen, de doelmatige winning van delfstoffen bij verkenningsonderzoeken in het kader van een planmatig beheer, het opsporen en winnen van delfstoffen en aardwarmte en het opslaan van stoffen;

    • b. het toezien op de naleving van het bij of krachtens de Gaswet bepaalde ten aanzien van veiligheid in verband met gas;

    • c. het toezien op de naleving van het bij of krachtens de Wet windenergie op zee bepaalde;

    • d. het doen van aanbevelingen en het geven van onafhankelijke adviezen aan de minister die de inspecteur-generaal wenselijk acht met het oog op een doelmatige en voortdurende uitvoering in de toekomst van de in onderdelen a en b genoemde activiteiten;

    • e. het geven van onafhankelijk advies over voorgenomen beleid ten aanzien van de handhaafbaarheid, de uitvoerbaarheid en de fraudegevoeligheid;

    • f. het informeren van de bewindspersonen en van het bij de mijnbouw- en gasregelgeving betrokken beleidsonderdeel over de waargenomen effecten van bestaand beleid en over relevante ontwikkelingen in het buitenland, waaronder de Europese Unie, die invloed kunnen hebben op dit beleid;

    • g. het bijdragen aan beleidsevaluaties op basis van bevindingen opgedaan bij het toezicht;

    • h. het informeren van het algemene publiek over zijn adviezen en bevindingen.

  • 3. Het Staatstoezicht op de Mijnen bestaat uit:

    • a. de afdeling Vergunningen;

    • b. de afdeling Centrale expertise;

    • c. de afdelingen Toezicht;

    • d. de afdeling Bestuurszaken;

    • e. de afdeling Bedrijfsvoering;

    • f. de afdeling Informatiemanagement.

XVI. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

  • 1. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland staat onder leiding van de algemeen directeur Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

  • 2. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland heeft tot taak:

    • a. het uitvoeren van de in de Rijksoctrooiwet 1995 en de in de Wet van 28 oktober 1987, houdende regelen inzake de bescherming van oorspronkelijke topografieën van halfgeleiderprodukten genoemde taken;

    • b. het als nationaal voorportaal samenwerken met het Europees Octrooi Bureau ter bevordering van de kennisbescherming;

    • c. het verzamelen, het analyseren en het voor derden toegankelijk maken van alle relevante octrooi informatie;

    • d. het ontsluiten en het klantvriendelijk beschikbaar stellen van informatie over industriële eigendomsrechten;

    • e. het aan derden aanbieden van zoeksystemen in de octrooiliteratuur;

    • f. het leveren van bijdragen voor de beleidsvoorbereiding van het kernministerie op het gebied van industriële eigendom;

    • g. het in samenwerking met het kernministerie deelnemen aan internationaal overleg over onderwerpen van industriële eigendom;

    • h. het geven van voorlichting over beschermingsvormen voor innovatieve ontwikkelingen;

    • i. het ondersteunen van ondernemers en publieke organisaties bij het internationaal ondernemen en samenwerken;

    • j. het stimuleren van internationale activiteiten met informatie over buitenlandse markten, met projectmatige en financiële ondersteuning en door het leggen van contacten met zakenpartners in het buitenland;

    • k. het geven van informatie over kansrijke sectoren in het buitenland, over buitenlandse markten en wet- en regelgeving;

    • l. het uitvoeren van regelingen en programma's ter financiële ondersteuning van sectoren en ondernemingen en het inbrengen van expertise bij het opstellen van plannen;

    • m. het leggen van contacten met interessante zakenpartners en relevante publieke organisaties in de markt of sector die de ondernemer wil betreden, via promotionele activiteiten;

    • n. het uitdragen en het versterken van de economische beeldvorming van Nederland in het buitenland;

    • o. de promotie van Nederland als vestigingslocatie voor buitenlandse investeerders;

    • p. de assistentie van buitenlandse bedrijven bij het nemen van hun vestigingsbesluit;

    • q. de coördinatie van de acquisitie-inspanningen op nationaal, regionaal en lokaal niveau;

    • r. de beleidssignalering, binnen en buiten het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, ten aanzien van het Nederlandse vestigingsklimaat in internationaal perspectief;

    • s. het informeren van Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen en overheden over innovaties, technologische ontwikkelingen en ontwikkelingen in het innovatiebeleid;

    • t. het bevorderen van internationale contacten op het gebied van innovatie(beleid) en technisch wetenschappelijke samenwerking;

    • u. het stimuleren van duurzame ontwikkeling en innovatie door een brug te slaan tussen markt en overheid;

    • v. het uitvoeren van overheidsbeleid met betrekking tot innovatie, energie en klimaat, milieu en leefomgeving;

    • w. het beslissen op verzoeken om ontheffing van de jaarrekeningplicht, zoals ontheffing van de verplichting tot het opmaken, het overleggen en het vaststellen van een jaarrekening of ontheffing van de verplichting tot het vermelden van gegevens betreffende deelnemingen;

    • x. het fungeren als landelijk opererende uitvoeringsorganisatie voor Europese en nationale regelgeving en programma's, onder meer gericht op subsidieverlening, inkomenssteun, schadevergoeding, nadeelcompensatie, onverplichte tegemoetkomingen, vergunningverlening en maatregelen;

    • y. het bieden van ondersteuning bij de administratieve en financiële afwikkeling van crises;

    • z. het fungeren als loket voor burgers en ondernemers;

    • aa. de ontwikkeling en het beheer van gegevensregistraties van dieren, percelen, grondgebruik en relaties, en het beschikbaar stellen van gegevens aan andere publieke en private organisaties;

    • bb. de registratie en integratie van gegevens gericht op evaluatie en beleidsontwikkeling en de advisering over beleidsontwikkeling met het oog op de uitvoerbaarheid;

    • cc. het beschikbaar stellen van haar inhoudelijke expertise, uitvoeringsdeskundigheid en infrastructuur aan andere opdrachtgevers binnen de overheid, nationaal en in EU-verband in de vorm van adviezen of anderszins;

    • dd. het vertalen van wet- en regelgeving naar effectief en efficiënt uitvoeringsbeleid;

    • ee. het in opdracht van een hoofd van dienst of de plaatsvervangend secretaris-generaal uitvoeren van aanbestedingsprocedures en het ondertekenen van contracten en raamovereenkomsten;

    • ff. het uitvoeren van gebiedsgericht beleid waaronder begrepen de inrichting van het landelijk gebied en het uitvoeren van werkzaamheden op het gebied van Geografische Informatiesystemen (GIS Competence Center);

    • gg. het behandelen van schadeverzoeken in het kader van een rijksinpassingsplan betreffende energieprojecten;

    • hh. het beoordelen van en het besluiten over projecten voor decentrale duurzame elektriciteitsopwekking;

    • ii. het uitvoeren van overheidsbeleid inzake de transparantiebenchmark en de Kristalprijs ter stimulering van maatschappelijk verantwoord ondernemen;

    • jj. het in opdracht van een hoofd van dienst voeren van het secretariaat van een adviescollege of adviescommissie, inclusief het betalen van de vergoedingen aan leden daarvan en het regelen van alle benodigde faciliteiten;

    • kk. het zorg dragen voor de verbetering van de professionaliteit van het aanbesteden en de naleving van de aanbestedingsregels in Nederland;

    • ll. het toetsen en verantwoorden van de besteding van Europese Fondsen vanuit de rol als Certificeringsautoriteit.

  • 3. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland kan de in het tweede lid genoemde taken als baten-lastenagentschap ook verrichten voor het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

  • 4. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland bestaat uit:

    • a. de directie Kernprocessen EU;

    • b. de directie Kernprocessen NL en Juridische Zaken;

    • c. de directie Internationale Programma’s;

    • d. de directie Nationale Programma’s;

    • e. de directie Financiën, Informatiemanagement en Facilitaire Zaken;

    • f. de directie Klant, Advies en Informatie.

XVII. De Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI)

  • 1. De Rijksinspectie Digitale Infrastructuur staat onder leiding van een inspecteur-generaal.

  • 2. De Rijksinspectie Digitale Infrastructuur heeft tot taak:

    • a. het verruimen en het optimaliseren van het elektronische communicatiedomein door:

      • 1°. bijdragen aan beleidsevaluatie en beleidsvoorbereiding;

      • 2°. toelating en registratie;

      • 3°. toezicht en handhaving;

    • b. het uitvoeren van het bij of krachtens de Wet ruimtevaartactiviteiten bepaalde, alsmede het toezicht op de naleving en de handhaving van het bij of krachtens de Wet ruimtevaartactiviteiten en de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken bepaalde;

    • c. het uitvoeren van het toezicht op de naleving en de handhaving van het bij of krachtens de Wet telecommunicatievoorzieningen BES bepaalde met uitzondering van artikel 44b, tweede en derde lid, en artikel 44e, vijfde lid;

    • d. het uitvoeren van het bij of krachtens de artikelen 9a, eerste lid, 12, eerste en vijfde lid, en 13 van de Metrologiewet bepaalde, het toezicht op de naleving en de handhaving van het bij of krachtens de Metrologiewet bepaalde, het bijdragen aan beleidsevaluatie, beleidsvoorbereiding en internationale vertegenwoordiging;

    • e. het uitvoeren van het toezicht op de naleving en de handhaving van het bij of krachtens de Waarborgwet bepaalde en het bijdragen aan beleidsevaluatie en beleidsvoorbereiding;

    • f. het uitvoeren van subsidieregelingen op het terrein van verbetering van telecommunicatievoorzieningen in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

    • g. het uitvoeren van het toezicht op de naleving en de handhaving van het bij of krachtens de Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen bepaalde, voor zover het de bevoegdheden betreft van de Minister van Economische Zaken en Klimaat als de bevoegde autoriteit, en het bijdragen aan beleidsevaluatie, beleidsvoorbereiding en internationale vertegenwoordiging;

    • h. het uitvoeren, het houden van toezicht op de naleving en de handhaving van het bepaalde bij of krachtens de Verordening (EU) 2019/881 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake Enisa (het Agentschap van de Europese Unie voor cyberbeveiliging), en inzake de certificering van de cyberbeveiliging van informatie- en communicatietechnologie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 526/2013 (de cyberbeveiligingsverordening), en de Uitvoeringswet cyberbeveiligingsverordening.

  • 3. De Rijkinspectie Digitale Infrastructuur bestaat uit:

    • a. de directie Infrastructuur;

    • b. de directie Apparatuur;

    • c. de directie Digitale Weerbaarheid;

    • d. de directie Bestuur, Juridische Zaken en Communicatie;

    • e. de directie Mens en Middelen.

XVIII. De Dienst Nederlandse Emissieautoriteit

XIX. De Dienst Nationaal Coördinator Groningen

  • 1. De Dienst Nationaal Coördinator Groningen staat onder leiding van een algemeen directeur.

  • 2. De Dienst Nationaal Coördinator Groningen heeft tot taak:

    • a. het zorg dragen voor de versterkingsoperatie van woningen en gebouwen in het aardbevingsgebied in Groningen, waaronder begrepen:

      • 1°. het begeleiden van de bewoners gedurende het versterkingsproces;

      • 2°. het daartoe benodigde contracteren, het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en het voeren van de daartoe behorende inkoopprocessen;

      • 3°. het nemen van de daartoe nodige besluiten, en

      • 4°. het voeren van overleg over deze versterkingsoperatie met de partijen die hierin belang hebben dan wel een belang behartigen;

    • b. het bijdragen aan onderzoek, ontwikkeling en innovatie om de versterkingsoperatie te versnellen en het ter hand nemen van alle zaken die bijdragen aan de versterkingsoperatie;

    • c. het bevorderen van maatschappelijk, politiek en bestuurlijk draagvlak voor de versterkingsoperatie, maatschappelijke participatie in de uitvoering daarvan, het behandelen van geschillen, het vinden van oplossingen en het herstel van vertrouwen;

    • d. het nemen van beslissingen die de versterkingsoperatie bevorderen of die vanwege overwegingen van redelijke en billijke aard nodig zijn.

  • 3. De Dienst Nationaal Coördinator Groningen bestaat uit:

    • a. de directie Bedrijfsvoering;

    • b. de directie Uitvoering Centraal;

    • c. de directie Versterking Eemsdelta;

    • d. de directie Versterking Stad & Ommeland.

Naar boven