Beleidsregels ter verdeling besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2018 voor zorgkantoren

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 25-06-2021 t/m heden

Beleidsregels van de Raad van Bestuur van Zorginstituut Nederland van 19 februari 2018, referentie 2017055845, ter verdeling besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2018 voor zorgkantoren

§ 1. Algemeen

Artikel 1

In deze Beleidsregels wordt verstaan onder:

Artikel 2

Het Zorginstituut keert het voor ieder zorgkantoor voorlopig vastgestelde, het nader vastgestelde en het definitief vastgestelde beheerskostenbudget voor het jaar 2018 uit met inachtneming van de Regeling voorschotverlening op uitkeringen en vergoedingen Wlz 2015.

§ 2. Voorlopige vaststelling beheerskostenbudget 2018

Artikel 3

Het Zorginstituut stelt in februari 2018 voor ieder zorgkantoor een voorlopig beheerskostenbudget vast.

Artikel 4

Het Zorginstituut verdeelt een deel van het bedrag dat in artikel 2 van de Aanwijzing voor de taken op grond van artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wlz beschikbaar is gesteld als volgt over de zorgkantoren:

  • a. een bedrag van € 207,98 per budgethouder voor de uitvoeringskosten van het persoonsgebonden budget, vermenigvuldigd met het in de Aanwijzing geschatte aantal budgethouders voor 2018, wordt verdeeld naar rato van het aantal budgethouders per regio zoals blijkt uit de tweede kwartaalstaat 2017;

  • b. een bedrag van € 275,64 voor het voeren van bewuste-keuze gesprekken in 2018, vermenigvuldigd met het in de Aanwijzing geschatte aantal van 5.000 nieuwe budgethouders waarvoor het zorgkantoor één of meer bewuste-keuze gesprekken voert, gerelateerd aan het aantal budgethouders per regio, zoals genoemd in onderdeel a van dit artikel;

  • c. een bedrag van € 530,00 per budgethouder voor elke budgethouder bij wie in 2018 één of meer huisbezoeken worden afgelegd, vermenigvuldigd met het in de Aanwijzing geschatte aantal van 12.000, gerelateerd aan het aantal budgethouders per regio, zoals genoemd in onderdeel a van dit artikel;

  • d. een bedrag van € 617,03 voor personen die in 2018 een persoonsgebonden budget met Meerzorg toegewezen hebben gekregen, vermenigvuldigd met het in de Aanwijzing geschatte aantal personen met een persoonsgebonden budget met Meerzorg, gerelateerd aan het aantal budgethouders per regio, zoals genoemd in onderdeel a van dit artikel;

  • e. een bedrag van € 370,01 voor personen met Zorg in Natura met Meerzorg of een Modulair Pakket Thuis met Meerzorg in 2018, vermenigvuldigd met het in de toelichting bij de Aanwijzing geschatte aantal personen, gerelateerd aan het aantal budgethouders per regio, zoals genoemd in onderdeel a van dit artikel;

  • f. een bedrag van € 5,696 miljoen verdeeld op basis van een gelijk bedrag per zorgkantoor;

  • g. een bedrag van € 4,272 miljoen voor vier zorgkantoren die in 2018 geen deel uitmaken van een concern op basis van een gelijk bedrag per zorgkantoor.

Artikel 5

  • 1 Het Zorginstituut verdeelt 15 procent van het na toepassing van artikel 4 resterende bedrag als volgt:

    • a. Het vaste bedrag wordt berekend door dit bedrag te delen door de som van het totaal aantal regio’s en het totaal aantal zorgkantoren, waarbij het aantal regio’s wordt vermenigvuldigd met de regiofactor.

    • b. Het aantal regio’s waarvoor het zorgkantoor is aangewezen in het in artikel 1, onderdeel i, genoemde Besluit wordt vermenigvuldigd met de regiofactor. De uitkomst van deze vermenigvuldiging wordt met 1 verhoogd en vervolgens met het vaste bedrag, berekend in onderdeel a vermenigvuldigd en aan het budget van het zorgkantoor toegevoegd.

    • c. bij de berekening in onderdeel a en b wordt een regiofactor van 0,25 toegepast.

    • d. voor de berekening van het zorgkantoor DSW wordt de regio Westland Schieland Delfland vermenigvuldigd met 2.

  • 2 Het Zorginstituut verdeelt 85 procent van het na toepassing van artikel 4 resterende bedrag op basis van het aantal inwoners per 1 januari 2017 in de regio’s waarvoor het zorgkantoor als zodanig is aangewezen. Inwoners die op die datum vijfenzestig jaar of ouder zijn tellen daarbij dubbel. Voor de bepaling van het aantal inwoners, waaronder die van vijfenzestig jaar en ouder, gebruikt het Zorginstituut de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 6

  • 1 De resultaten van de berekeningen volgens de artikelen 4 en 5 herberekent het Zorginstituut per regio.

  • 2 Ter vaststelling van het voorlopige beheerskostenbudget Wlz per zorgkantoor sommeert het Zorginstituut het herberekende bedrag per regio voor de regio’s waarvoor het zorgkantoor is aangewezen.

  • 3 Het Zorginstituut rondt het voorlopige beheerskostenbudget af op hele euro’s, waarbij het Zorginstituut bedragen van een halve euro en hoger afrondt naar boven en overige bedragen naar beneden.

§ 3. Nadere vaststelling beheerskostenbudget 2018

Artikel 7

Het Zorginstituut stelt uiterlijk op de eerste werkdag van mei 2019 het beheerskostenbudget voor de zorgkantoren voor het jaar 2018 nader vast met inachtneming van de Nadere aanwijzing.

Artikel 8

Het Zorginstituut verdeelt een deel van het bedrag dat voor de taken op grond van artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wlz beschikbaar is gesteld als volgt over de zorgkantoren:

  • a. een bedrag van € 207,98 per budgethouder voor de uitvoeringskosten van het persoonsgebonden budget, vermenigvuldigd met het aantal budgethouders per regio op 30 juni 2018, zoals blijkt uit de tweede kwartaalstaat Wlz 2018 zorgkantoren;

  • b. een bedrag van € 275,64 voor het voeren van bewuste-keuze gesprekken in 2018, vermenigvuldigd met het aantal bewuste-keuze gesprekken, zoals blijkt uit de vierde kwartaalstaat Wlz 2018 zorgkantoren;

  • c. een bedrag van € 530,00 per budgethouder voor elke budgethouder bij wie in 2018 één of meer huisbezoeken zijn afgelegd, vermenigvuldigd met het in de Aanwijzing geschatte aantal, gerelateerd aan het aantal budgethouders per regio, zoals genoemd in onderdeel a van dit artikel;

  • d. een bedrag van € 617,03 voor personen die in 2018 een persoonsgebonden budget met Meerzorg toegewezen hebben gekregen op basis van de in de toelichting bij de Aanwijzing geschatte aantallen personen met een persoonsgebonden budget met Meerzorg, gerelateerd aan het aantal budgethouders per regio, zoals genoemd in onderdeel a van dit artikel;

  • e. een bedrag van € 370,01 voor personen met Zorg in Natura met Meerzorg of een Modulair Pakket Thuis met Meerzorg in 2018, vermenigvuldigd met het in de toelichting bij de Aanwijzing geschatte aantal personen, gerelateerd aan het aantal budgethouders per regio, zoals genoemd in onderdeel a van dit artikel;

  • f. een bedrag van € 5,696 miljoen verdeeld op basis van een gelijk bedrag per zorgkantoor;

  • g. een bedrag van € 4,272 miljoen voor vier zorgkantoren die in 2018 geen deel uitmaken van een concern op basis van een gelijk bedrag per zorgkantoor.

Artikel 9

  • 1 Het Zorginstituut verdeelt 15 procent van het na toepassing van artikel 8 resterende bedrag als volgt:

    • a. Het vaste bedrag wordt berekend door dit bedrag te delen door de som van het totaal aantal regio’s en het totaal aantal zorgkantoren, waarbij het aantal regio’s wordt vermenigvuldigd met de regiofactor.

    • b. Het aantal regio’s waarvoor het zorgkantoor is aangewezen in het in artikel 1, onderdeel i, genoemde Besluit wordt vermenigvuldigd met de regiofactor. De uitkomst van deze vermenigvuldiging wordt met 1 verhoogd en vervolgens met het vaste bedrag, berekend in onderdeel a, vermenigvuldigd en aan het budget van het zorgkantoor toegevoegd.

    • c. bij de berekening in onderdeel a en b, wordt een regiofactor van 0,25 toegepast.

    • d. voor de berekening van het zorgkantoor DSW wordt de regio Westland Schieland Delfland vermenigvuldigd met 2.

  • 2 Het Zorginstituut verdeelt 85 procent van het na toepassing van artikel 8 resterende bedrag op basis van het aantal inwoners per 1 januari 2018 in de regio’s, waarvoor het zorgkantoor als zodanig is aangewezen. Inwoners die op die datum vijfenzestig jaar of ouder zijn tellen daarbij dubbel. Voor de bepaling van het aantal inwoners, waaronder die van vijfenzestig jaar en ouder, gebruikt het Zorginstituut de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 10

  • 1 De resultaten van de berekeningen volgens de artikelen 8 en 9 herberekent het Zorginstituut per regio.

  • 2 Ter nadere vaststelling van het beheerskostenbudget Wlz per zorgkantoor sommeert het Zorginstituut het herberekende bedrag per regio voor de regio’s waarvoor het zorgkantoor is aangewezen.

  • 3 Het Zorginstituut brengt op het nader vastgestelde beheerskostenbudget de door het Zorginstituut uitgekeerde voorschotten in mindering.

§ 4. Definitieve vaststelling beheerskostenbudget 2018

Artikel 11

Uiterlijk in 2021 stelt het Zorginstituut het beheerskostenbudget voor het jaar 2018 definitief vast met inachtneming van de Nadere aanwijzing en de Tweede nadere aanwijzing. Het Zorginstituut verdeelt een deel van het bedrag dat voor de taken op grond van artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wlz beschikbaar is gesteld als volgt over de zorgkantoren:

  • a. een bedrag van € 207,98 per budgethouder voor de uitvoeringskosten van het persoonsgebonden budget, vermenigvuldigd met het aantal budgethouders per regio op 30 juni 2018, zoals blijkt uit de tweede kwartaalstaat Wlz 2018 zorgkantoren;

  • b. een bedrag van € 275,64 voor het voeren van bewuste-keuze gesprekken in 2018, vermenigvuldigd met het aantal nieuwe budgethouders zoals blijkt uit de vierde kwartaalstaat Wlz 2018 zorgkantoren;

  • c. een bedrag van € 530,00 per budgethouder voor elke budgethouder bij wie in 2018 één of meer huisbezoeken zijn afgelegd, vermenigvuldigd met het aantal huisbezoeken zoals blijkt uit de tweede kwartaalstaat Wlz 2019 zorgkantoren;

  • d. een bedrag van € 617,03 per persoon die in 2018 een persoonsgebonden budget met Meerzorg toegewezen hebben gekregen, vermenigvuldigd met het aantal personen met een persoonsgebonden budget met Meerzorg zoals blijkt uit de tweede kwartaalstaat Wlz 2019 zorgkantoren;

  • e. een bedrag van € 370,01 op basis van de personen met Zorg in Natura met Meerzorg of met Modulair Pakket Thuis met Meerzorg in 2018, vermenigvuldigd met het aantal personen met Zorg in Natura of met Modulair Pakket Thuis met Meerzorg zoals blijkt uit de tweede kwartaalstaat Wlz 2019 zorgkantoren;

  • f. een bedrag van € 5,696 miljoen verdeeld op basis van een gelijk bedrag per zorgkantoor;

  • g. een bedrag van € 4,272 miljoen voor vier zorgkantoren die in 2018 geen deel uitmaken van een concern op basis van een gelijk bedrag per zorgkantoor;

  • h. een bedrag van € 0,875 miljoen voor werkzaamheden in het kader van Goeder Trouw;

  • i. een bedrag van € 0,136 miljoen voor extra inspanningen in verband met trekkingsrechten en overgangsrecht;

  • j. een bedrag van € 0,573 miljoen voor implementatie van het PGB systeem 2.0.

Artikel 12

  • 1 Het Zorginstituut verdeelt 15 procent van het na toepassing van artikel 11 resterende bedrag als volgt:

    • a. Het vaste bedrag wordt berekend door dit bedrag te delen door de som van het totaal aantal regio’s en het totaal aantal zorgkantoren, waarbij het aantal regio’s wordt vermenigvuldigd met de regiofactor.

    • b. Het aantal regio’s waarvoor het zorgkantoor is aangewezen in het in artikel 1, onderdeel m. genoemde Besluit wordt vermenigvuldigd met de regiofactor. De uitkomst van deze vermenigvuldiging wordt met 1 verhoogd en vervolgens met het vaste bedrag, berekend in onderdeel a vermenigvuldigd en aan het budget van het zorgkantoor toegevoegd.

    • c. bij de berekening in onderdeel a en b, wordt een regiofactor van 0,5 toegepast.

    • d. voor de berekening van het zorgkantoor DSW wordt de regio Westland Schieland Delfland vermenigvuldigd met 2.

  • 2 Het Zorginstituut verdeelt 85 procent van het na toepassing van artikel 11 resterende bedrag op basis van het aantal inwoners per 1 januari 2018 in de regio’s, waarvoor het zorgkantoor als zodanig is aangewezen. Inwoners die op die datum vijfenzestig jaar of ouder zijn tellen daarbij dubbel. Voor de bepaling van het aantal inwoners, waaronder die van vijfenzestig jaar en ouder, gebruikt het Zorginstituut de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 13

  • 1 De resultaten van de berekeningen volgens de artikelen 11 en 12 herberekent het Zorginstituut per regio.

  • 2 De definitieve vaststelling geschiedt met inachtneming van de beoordeling en correcties van de Nederlandse Zorgautoriteit.

  • 3 Ter definitieve vaststelling van de beheerskostenbudget Wlz per zorgkantoor sommeert het Zorginstituut het herberekende bedrag per regio voor de regio’s waarvoor het zorgkantoor is aangewezen.

  • 4 Het Zorginstituut betaalt het verschil tussen het bedrag van het definitief vastgestelde en het nader vastgestelde beheerskostenbudget ingeval van een positief saldo voor het zorgkantoor uit. Indien het verschil tot een negatief saldo voor het zorgkantoor leidt, vordert het Zorginstituut het verschil terug.

§ 5. Slot

Artikel 14

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij worden geplaatst, en werken terug tot en met 1 januari 2018.

Artikel 15

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels ter verdeling besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2018 voor zorgkantoren.

Deze beleidsregels zullen met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Voorzitter Raad van Bestuur

A. Moerkamp

Naar boven