Regeling informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2019 t/m 31-12-2021

Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 26 maart 2018, nr. WJZ/18027245, houdende een systeem van informatie-uitwisseling betreffende bovengrondse en ondergrondse infrastructuur van netten en netwerken ter voorkoming van graafschade en ter bevordering van de aanleg van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid (Regeling informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken)

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, handelende in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op richtlijn nr. 2014/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid (PbEU 2014, L 155) en de artikelen 20, tweede lid, en 28, vierde lid, van de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken, alsmede de artikelen 3, vijfde lid, 4, tweede en vierde lid, en 5, eerste lid en derde tot en met zevende lid, van het Besluit informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken;

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

§ 2. Deelname aan informatie-uitwisseling

Artikel 2

  • 1 De aanmelding, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het besluit geschiedt op de door de Dienst bepaalde wijze.

  • 2 In het geval van een aanmelding van een beheerder, netwerkexploitant, aanbieder, opdrachtgever, grondroerder of bestuursorgaan verstrekt deze:

    • a. betreffende de organisatie: het nummer van inschrijving in het handelsregister;

    • b. betreffende de persoon die is belast met de taak van informatie-uitwisseling op grond van de wet: een kopie van zijn identiteitsbewijs of een andere vorm van identificatie overeenkomstig de door de Dienst bepaalde wijze, zijn handtekening, zijn burgerservicenummer en, voor zover zijn bevoegdheid niet blijkt uit een openbaar register, een kopie van de machtiging om namens de organisatie aan de informatie-uitwisseling op grond van de wet deel te nemen.

  • 3 Indien een onderneming als bedoeld in het tweede lid niet in Nederland is gevestigd of in Nederland is vertegenwoordigd door een gevolmachtigde handelsagent, verstrekt de onderneming in afwijking van onderdeel a van het tweede lid de naam, het bezoekadres, en, in voorkomend geval, het nummer waaronder de onderneming in een buitenlands register is ingeschreven, de naam van dat register en de plaats en het land waar het register wordt gehouden.

  • 4 Indien de in het tweede lid bedoelde persoon niet beschikt over een burgerservicenummer, verstrekt hij in plaats hiervan zijn persoonsgegevens.

  • 5 Na vaststelling dat de vereiste gegevens en bescheiden zijn overgelegd, kent de Dienst aan de beheerder, netwerkexploitant, aanbieder, grondroerder, opdrachtgever of het bestuursorgaan een code toe ten behoeve van de deelname door de in het tweede lid bedoelde persoon aan de informatie-uitwisseling op grond van de wet.

  • 6 De aangemelde organisatie informeert de Dienst onverwijld overeenkomstig de door de Dienst bepaalde wijze over een wijziging van de bij de aanmelding verstrekte gegevens.

Artikel 3

  • 1 Degene die anders dan in het kader van de uitoefening van een beroep of een bedrijf een oriëntatieverzoek of een graafmelding doet door tussenkomst van de Dienst:

    • a. verstrekt hierbij aan de Dienst een kopie van zijn identiteitsbewijs, zijn handtekening en zijn burgerservicenummer, of, indien hij niet beschikt over een burgerservicenummer, zijn persoonsgegevens, of

    • b. identificeert zich op een andere wijze ten genoege van de Dienst.

  • 2 Indien in het kader van de uitoefening van een beroep of een bedrijf een oriëntatieverzoek of een graafmelding wordt gedaan door tussenkomst van de Dienst en de betrokkene niet over een code beschikt op grond van artikel 2, is artikel 2, tweede, derde en vierde lid, van overeenkomstige toepassing.

  • 3 Indien het oriëntatieverzoek of de graafmelding wordt gedaan door een bestuursorgaan dat niet op grond van artikel 2 over een code beschikt, is artikel 2, tweede lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van:

    • a. een net dat een aansluiting heeft ten behoeve van derden, niet zijnde ondernemingen die deel uitmaken van een groep in de zin van artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek waarvan ook de beheerder deel uitmaakt;

    • b. een net met een gevaarlijke inhoud of een net met de functie gas hoge druk, petrochemie, chemie, landelijk hoogspanningsnet, hoogspanning of warmte, zoals omschreven in de thema’s van de waardelijst van het IMKL;

    • c. een net dat onderdeel is van een netwerk in de zin van de wet.

Artikel 5

Van de verplichtingen van de artikelen 6, tweede en derde lid, 11, eerste lid, en 12, eerste lid en tweede lid, onderdeel a, van de wet is de beheerder van het openbaar riool vrijgesteld voor het deel van dat net dat dient voor de afvoer van afvalwater vanaf de openbare weg naar het hoofdriool.

§ 3. Vereisten aan de informatieverstrekking

Artikel 6

  • 1 De Dienst verstrekt bij de ontvangstbevestiging aan degene die een oriëntatieverzoek of een graafmelding heeft gedaan een overzicht van de beheerders en netwerkexploitanten aan wie een bericht als bedoeld in artikel 10, onderdeel b, van de wet is gezonden.

  • 2 Een oriëntatieverzoek of graafmelding wordt gedaan overeenkomstig de door de Dienst bepaalde wijze.

  • 3 Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op graafmeldingen die overeenkomstig artikel 14 van de wet gezamenlijk worden gedaan door tussenkomst van de minister. In deze gevallen verstrekt de minister het overzicht van de beheerders aan wie het graafbericht is gezonden, bij de verstrekking van de gebiedsinformatie.

Artikel 7

  • 1 De verstrekking van liggingsgegevens vindt plaats met een schaalgrootte van 1:500.

  • 2 De weergave van liggingsgegevens, met inbegrip van markeringen en afzonderlijke elementen van het net vindt plaats overeenkomstig het IMKL.

  • 3 Bij de aanduiding van de functie van een net wordt gebruik gemaakt van de thema’s, opgenomen in de waardelijst van het IMKL.

  • 4 Vermelding van het aantal netten als bedoeld in artikel 5, vierde lid, onder b, van het besluit is niet vereist ten aanzien van netten die deel uitmaken van een stervormig aangelegd aansluitnetwerk indien deze netten telkens op een afstand van ten hoogste een meter zijn samengebonden.

  • 5 Bij het verstrekken van beheerdersinformatie geeft de beheerder toepassing aan het BMKL.

  • 6 Indien de beheerder bij de verstrekking van beheerdersinformatie andere gegevens verstrekt dan waartoe hij op grond van artikel 11 van de wet is gehouden, geeft hij hierbij toepassing aan het IMKL en het BMKL.

  • 7 Tot en met 30 juni 2019 voldoet een beheerder ook aan de verplichtingen van het tweede, derde, vijfde en zesde lid indien hij gebruik maakt van en toepassing geeft aan het IMKL en het BMKL zoals die luidden tot 1 januari 2019.

Artikel 8

  • 1 Het IMKL en het BMKL worden vastgesteld door de minister.

  • 2 Van de vaststelling doet de minister mededeling in de Staatscourant. Indien die mededeling geen integrale bekendmaking inhoudt van het IMKL of het BMKL maakt de minister bekend op welke wijze het IMKL of het BMKL raadpleegbaar is.

  • 3 Het IMKL en het BMKL, bedoeld in het eerste lid, zijn de versies van het IMKL en het BMKL waarvan op de website van de Dienst is vermeld dat die geldig zijn met ingang van 1 januari 2019 op de website van de Dienst.

Artikel 9

De Dienst voegt ten behoeve van de verstrekking van de gebiedsinformatie aan de ontvangen beheerdersinformatie een kaart als ondergrond toe.

Artikel 10

Voor het geval graafmeldingen overeenkomstig artikel 14 van de wet gezamenlijk worden gedaan door tussenkomst van de minister, wordt vrijstelling verleend van de verplichtingen ten aanzien van de termijnen, bepaald in de artikelen 8, eerste lid, 10, 11, eerste lid, en 13, eerste lid, van de wet.

§ 4. Rapportage schadegevallen

Artikel 11

  • 1 De beheerder rapporteert langs elektronische weg over het aantal schadegevallen met gebruikmaking van een door minister vastgesteld formulier.

  • 2 Van de vaststelling van het formulier doet de minister mededeling in de Staatscourant. Indien die mededeling geen integrale bekendmaking inhoudt van het formulier maakt de minister bekend op welke wijze het formulier raadpleegbaar is.

  • 3 Het formulier, bedoeld in het eerste lid, is het formulier dat onder de naam schademeldingsformulier is vermeld op de website van de Dienst.

§ 5. Netten met afwijkende ligging en onbekende netten

Artikel 12

  • 1 De melding, bedoeld in de artikelen 19, eerste lid, en 20, eerste lid, van de wet, wordt gedaan via het elektronische informatiesysteem of langs elektronische weg overeenkomstig de door de Dienst bepaalde wijze en door weergave van de ligging en kenmerken van het desbetreffende gedeelte van het net op het hiertoe door de Dienst verstrekte kaartmateriaal.

Artikel 13

De Dienst zendt het bericht omtrent een onbekend net, bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de wet, mede aan de gemeente in wier grondgebied het onbekende net is aangetroffen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 26 maart 2018

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,

M.C.G. Keijzer

Naar boven