Regeling Mediakunst- en Erfgoededucatie

[Regeling vervalt per 01-01-2026.]
Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 11-12-2018 t/m 30-06-2020

Regeling Mediakunst- en Erfgoededucatie

Het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,

gelet op artikel 10, vierde lid van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

gelet op artikel 4:23, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op het Algemeen Subsidiereglement van het Fonds voor Cultuurparticipatie;

met goedkeuring van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 22 december 2017;

besluit:

vast te stellen de Regeling Mediakunst- en Erfgoededucatie.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

  • a. Adviescommissie: een externe adviescommissie als bedoeld in artikel 8 van het Huishoudelijk Reglement van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

  • b. Algemeen Subsidiereglement: het Algemeen Subsidiereglement van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

  • c. Bestuur: het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

  • d. Curriculum: een leer- en onderwijsplan; het beschrijft de inhoud en doelen van een opleiding of schoolloopbaan;

  • e. Cultuureducatie: activiteiten die gericht zijn op de kerndoelen en eindtermen van het leergebied kunstzinnige oriëntatie;

  • f. Erfgoededucatie: het leren over en door de materiële en immateriële sporen uit het verleden;

  • g. Fonds: stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

  • h. Mediakunsteducatie: het leren over en door media als kunstzinnige uiting, zoals recentelijk ontwikkelde technologieën, informatietechnologie, film en fotografie, waarbij kritisch kijken, reflecteren en creatieve vaardigheden een belangrijke rol spelen;

  • i. Nederland: het koninkrijk der Nederlanden, inclusief de bijzondere gemeenten Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 2. Doel

Met deze regeling stimuleert het Fonds cultuureducatie gericht op mediakunst en/of erfgoed ten behoeve van de culturele ontwikkeling van de leerling. Door samenwerking met basisscholen en culturele instellingen komen projecten tot stand die als voorbeeld kunnen gaan dienen voor andere basisscholen en culturele instellingen.

Artikel 3. Wie kan aanvragen

Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door het bestuur van een in Nederland gevestigde culturele instelling met rechtspersoonlijkheid zonder winstoogmerk, gericht op mediakunst en/of erfgoededucatie.

Artikel 4. Waarvoor kan worden aangevraagd

  • 1 De aanvrager kan subsidie aanvragen voor een project op het gebied van mediakunst en/of erfgoed dat inzet op vernieuwing en verbetering van cultuureducatie in samenwerking tussen culturele instellingen en een of meer basisscholen waarbij gebruik wordt gemaakt van elkaars kwaliteiten.

  • 2 Het project start uiterlijk in het schooljaar volgend op toekenning van de subsidie.

  • 3 De duur van het project waarvoor wordt aangevraagd bedraagt maximaal drie schooljaren, waarvan minimaal twee schooljaren worden besteed aan de uitvoering daarvan met leerlingen.

  • 4 Het project start niet eerder dan 13 weken na indiening van de aanvraag.

Artikel 5. Aanvraagrondes

  • 1 De subsidie wordt verdeeld in twee aanvraagrondes, namelijk 2018 en in 2019.

  • 2 Het bestuur kan een extra aanvraagronde voor subsidieaanvragen in 2020 instellen.

Artikel 6. Subsidieplafond

  • 1 Het subsidieplafond bedraagt € 3.000.000 en wordt als volgt verdeeld:

    • a. Voor de aanvraagronde 2018:

    • b. € 750.000 voor projecten mediakunsteducatie;

      € 750.000 voor projecten erfgoededucatie.

    • c. Voor de aanvraagronde van 2019:

      € 750.000 voor projecten mediakunsteducatie;

      € 750.000 voor projecten erfgoededucatie.

  • 2 Het bestuur kan de hoogte van de subsidieplafonds voor de verschillende aanvraagrondes en voor de verdeling tussen de disciplines mediakunst- en erfgoededucatie wijzigen.

Artikel 7. Hoogte van de subsidie

  • 1 De subsidie bedraagt minimaal € 10.000 en maximaal € 80.000 per project.

  • 2 De subsidieontvanger draagt aan de kosten van het project minimaal hetzelfde bedrag bij als het gevraagde subsidiebedrag, hetzij uit eigen middelen hetzij door bijdragen van andere financiers.

Artikel 8. Weigeringsgronden

  • 1 Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:5 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wordt subsidie geweigerd als:

    • a. voor dezelfde activiteiten reeds subsidie is of zal worden verleend door het Fonds of door één van de andere publieke cultuurfondsen.

    • b. de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd ten tijde van de aanvraag reeds worden uitgevoerd.

  • 2 Het bestuur kan subsidie weigeren als een aanvrager in voorgaande jaren subsidie van het Fonds heeft ontvangen en niet of niet geheel heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 3 Subsidie kan tevens worden geweigerd als het plan niet, of niet voldoende aansluit bij het doel van de regeling.

Artikel 9. Voorwaarden en beperkingen

  • 1 Subsidie wordt slechts verstrekt voor zover:

    • a. er sprake is van een begrotingstekort en de behoefte aan ondersteuning door het Fonds wordt aangetoond, en;

    • b. de aanvrager aannemelijk maakt dat de beschikbare financiële middelen, met inbegrip van de subsidie van het Fonds, voldoende zijn om het project uit te voeren.

  • 2 De subsidie bedraagt niet meer dan 50% van de totale voor subsidie in aanmerking komende projectkosten.

  • 3 De hoogte van de subsidie dient in redelijke verhouding te staan tot de activiteiten waarvoor wordt aangevraagd.

  • 4 Slechts direct aan het project gerelateerde kosten komen voor subsidie in aanmerking.

  • 5 De post onvoorzien op de begroting mag niet meer bedragen dan 7% van de totale kosten van het project.

  • 6 Maximaal 10% van de subsidie van het Fonds mag worden ingezet voor materiële investeringen die benodigd zijn voor het project.

Artikel 10. Bijzondere verplichtingen

  • 1 De subsidieontvanger werkt overeenkomstig de principes van de Governance Code Cultuur.

  • 2 De subsidieontvanger is verplicht tot kennisdeling van de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt.

Hoofdstuk 2. Aanvraagprocedure

Artikel 11. Indieningstermijnen

Aanvragen kunnen worden ingediend:

  • a. voor de aanvraagronde in 2018: van maandag 5 maart 2018 tot en met vrijdag 14 december 2018;

  • b. voor de aanvraagronde in 2019: van maandag 14 januari 2019 tot en met vrijdag 13 december 2019;

  • c. voor zover toepassing is gegeven aan artikel 5, tweede lid, voor de aanvraagronde in 2020: van maandag 13 januari 2020 tot en met vrijdag 11 december 2020.

Artikel 12. Indieningsvereisten

  • 1 Een aanvraag wordt ingediend via de website van het Fonds middels een digitaal aanvraagformulier.

  • 2 De aanvraag gaat ten minste vergezeld van een projectplan, een begroting en een samenwerkingsovereenkomst tussen de onderwijsinstelling en de culturele instellingen.

  • 3 Een onvolledige aanvraag wordt niet in behandeling genomen.

Artikel 13. Beoordelingscriteria

  • 1 Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

    • a. Inhoudelijke kwaliteit van het project in relatie tot het doel van de regeling;

    • b. Duurzame samenwerking tussen de partners;

    • c. Organisatorische kwaliteit.

  • 2 Om voor subsidie in aanmerking te komen, dient een aanvraag op alle criteria als voldoende te zijn beoordeeld.

Artikel 14. Adviescommissie

Het bestuur legt de aanvragen die voldoen aan de indieningsvereisten ter advisering voor aan een externe adviescommissie.

Artikel 15. Beoordelingswijze

Aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst.

Artikel 16. Beslistermijn

Het bestuur beslist binnen 13 weken nadat een aanvraag is ontvangen.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 17. Hardheidsclausule

Het bestuur kan in uitzonderlijke gevallen ten gunste van een aanvrager van bepalingen in deze regeling afwijken indien toepassing daarvan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 19. Begrotingsvoorbehoud

Subsidie wordt verleend onder voorbehoud van verstrekking van de bijbehorende middelen door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 20. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij is geplaatst.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang 1 januari 2025. Op bezwaar- en beroepsprocedures die op dat moment nog niet zijn afgerond blijft het bepaalde in deze regeling van toepassing.

Artikel 21. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Mediakunst- en Erfgoededucatie.

Het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,

namens deze,

J.J.K. Knol

directeur-bestuurder

Naar boven