Regeling schatkistbankieren RWT’s en andere rechtspersonen

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2022 t/m 04-10-2023

Regeling van de Minister van Financiën van 21 november 2017, houdende regels over het schatkistbankieren door rechtspersonen met een wettelijke of publieke taak en rechtspersonen die publieke liquide middelen beheren (Regeling schatkistbankieren RWT’s en andere rechtspersonen)

De Minister van Financiën,

Gelet op artikel 5.9 van de Comptabiliteitswet 2016;

Besluit:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    • actuele marktwaarde: de waarde die wordt berekend op basis van de actuele marktrente behorend bij de resterende looptijden van toekomstige rente- en aflossingsbedragen van een deposito of lening;

    • betaalrekening: een rekening die de rechtspersoon bij een bank aanhoudt;

    • borgtocht: een overeenkomst als bedoeld in artikel 850 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek op basis waarvan een derde kan beschikken over een overeengekomen maximaal bedrag van de liquide middelen die de rechtspersoon aanhoudt in de schatkist van het Rijk;

    • daggeldrente: de dagelijkse vaststelling door de Europese Centrale Bank van de Euro Short Term Rate (€STR), zijnde de rente waartegen gemiddeld genomen overnight en zonder onderpand liquiditeiten zijn geleend in de eurogeldmarkt (afgerond op 2 decimalen);

    • deposito: het creditbedrag op een aan een rekening-courant gekoppelde depositorekening van de schatkist van het Rijk, waarover een vooraf vastgestelde rente wordt vergoed en waarover de rechtspersoon gedurende een vooraf vastgestelde periode niet vrij kan beschikken;

    • inleenrente: de rente waartegen de Staat zichzelf financiert op de internationale geld- en kapitaalmarkt via de uitgifte van Dutch Treasury Certificates en Dutch State Loans;

    • lening: de lening, bedoeld in de artikelen 5.5, eerste en tweede lid, en artikel 5.6, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016;

    • rechtspersoon: de rechtspersoon met een wettelijke of publieke taak en de rechtspersoon die publieke liquide middelen beheert, bedoeld in artikel 5.2, eerste en derde lid, respectievelijk 5.4 van de Comptabiliteitswet 2016;

    • rekening-courant: de rekening die een rechtspersoon bij de schatkist van het Rijk aanhoudt;

    • rekening-courantkrediet: het maximaal toegestane debetsaldo op een rekening-courant, bedoeld in artikel 5.5, eerste en derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016;

§ 2. Rekening-courant, deposito en lening

Artikel 2. Rekening-courant en deposito

  • 1 De Minister van Financiën opent op naam van de rechtspersoon een rekening-courant, waar de rechtspersoon zijn publieke liquide middelen aanhoudt.

  • 2 De Minister van Financiën koppelt de betaalrekening aan de rekening-courant. Aan de rekening-courant kan een depositorekening worden gekoppeld.

  • 3 Een deposito kan iedere gewenste looptijd hebben tot een maximum van 30 jaar. De omvang van een deposito bedraagt minimaal € 10.000.

  • 4 Het vervroegd laten vrijvallen van een deposito geschiedt tegen de actuele marktwaarde en is uitsluitend mogelijk voor zover dit noodzakelijk is voor de uitoefening van de wettelijke of publieke taak van de rechtspersoon.

Artikel 3. Lening

  • 1 De Minister van Financiën sluit ten behoeve van het verstrekken van een lening een overeenkomst met de rechtspersoon.

  • 2 De Minister van Financiën kan in overeenstemming met de betrokken Minister nadere voorwaarden verbinden aan de lening.

  • 3 Een lening heeft een looptijd van minimaal twaalf maanden.

  • 4 De Minister van Financiën kan in overeenstemming met de rechtspersoon en de betrokken Minister een rentevastperiode overeenkomen die korter is dan de looptijd van een lening.

  • 5 Een lening kan in termijnen worden opgenomen en kan geheel of in gedeelten vervroegd worden afgelost.

  • 6 Een vervroegde gehele of gedeeltelijke aflossing van een lening geschiedt in overeenstemming met de betrokken Minister en tegen de actuele marktwaarde.

Artikel 4. Rente

  • 1 De Minister van Financiën vergoedt aan de rechtspersoon rente over de liquide middelen die hij op de rekening-courant aanhoudt. De rente is gelijk aan de daggeldrente.

  • 2 De Minister van Financiën vergoedt aan de rechtspersoon rente over een deposito. De rente is gelijk aan de inleenrente die behoort bij de looptijd van het betreffende deposito.

  • 3 De Minister van Financiën brengt over een lening rente in rekening bij de rechtspersoon. De hoogte van de rente is gelijk aan de inleenrente die behoort bij de looptijd van de lening waarbij rekening wordt gehouden met de reguliere aflossingen die gedurende de looptijd plaatsvinden. De rente wordt vastgesteld op de ingangsdatum van de lening, tenzij de rechtspersoon ervoor kiest de rente al voor de ingangsdatum van de lening vast te stellen.

  • 4 In afwijking van het derde lid is voor een lening die een rentevastperiode heeft die korter is dan de looptijd de rente gelijk aan de bij die rentevastperiode behorende inleenrente plus een opslag.

  • 5 De Minister van Financiën brengt over een rekening-courantkrediet rente in rekening. De hoogte van de rente is gelijk aan de daggeldrente.

  • 6 Wanneer de rente, bedoeld in het eerste tot en met het vijfde lid, negatief is, wordt deze rente in afwijking van dit artikel gelijk gesteld aan nul.

§ 3. Rekening-courantkrediet en borgtocht

Artikel 5. Rekening-courantkrediet

  • 1 De Minister van Financiën kan op verzoek van de rechtspersoon krediet ten laste van de rekening-courant verstrekken. Het krediet wordt in de vorm van een rekening-courantkrediet verstrekt.

  • 2 De rechtspersoon geeft in het verzoek, bedoeld in het eerste lid, de gewenste omvang van het rekening-courantkrediet aan.

  • 3 De Minister van Financiën stelt in overeenstemming met de betrokken Minister de omvang van het rekening-courantkrediet vast.

  • 4 De Minister van Financiën kan in overeenstemming met de betrokken Minister nadere voorwaarden verbinden aan een rekening-courantkrediet.

Artikel 6. Overschrijding rekening-courantkrediet

  • 1 Bij het overschrijden van het rekening-courantkrediet maakt de rechtspersoon de overschrijding onverwijld ongedaan.

  • 2 Indien de rechtspersoon de overschrijding, bedoeld in het eerste lid, niet binnen vijf werkdagen ongedaan maakt, is zij van rechtswege in verzuim. De Minister van Financiën stelt de rechtspersoon en de betrokken Minister schriftelijk in kennis van het verzuim, tenzij naar het oordeel van de Minister van Financiën voldoende aannemelijk is dat het verzuim binnen vijf werkdagen ophoudt te bestaan.

  • 3 De Minister van Financiën kan het gebruik van de betaalrekening door de rechtspersoon gedurende het verzuim beperken. De Minister van Financiën stelt de rechtspersoon en de betrokken Minister hiervan onverwijld in kennis. De beperking wordt ongedaan gemaakt zodra het verzuim eindigt.

  • 4 De rechtspersoon is, gedurende de periode waarin zij in verzuim is, een boeterente van één procent verschuldigd over het bedrag van de overschrijding van het rekening-courantkrediet.

  • 5 De Minister van Financiën is bevoegd om het bedrag waarmee het rekening-courantkrediet is overschreden te verrekenen met de door de betrokken Minister aan de rechtspersoon te verstrekken middelen.

  • 6 De Minister van Financiën is bevoegd hetgeen hij verder van de rechtspersoon te vorderen heeft uit welken hoofde dan ook te verrekenen met hetgeen hij aan de rechtspersoon verschuldigd is.

Artikel 7. Borgtocht

De Minister van Financiën kan voor de rechtspersoon, bedoeld in de artikelen 5.2 en 5.4 van de Comptabiliteitswet 2016, een borgtocht toestaan ten aanzien van de liquide middelen die de rechtspersoon in de schatkist van het Rijk aanhoudt, indien die rechtspersoon daartoe een verzoek bij de Minister van Financiën heeft ingediend en de liquide middelen die de rechtspersoon in de schatkist van het Rijk aanhoudt toereikend zijn.

§ 4. Uitvoeringstechnische bepalingen

Artikel 8. Uitvoering

Artikel 9. Nadere voorwaarden

De Minister van Financiën kan in overeenstemming met de betrokken Minister in een overeenkomst met een rechtspersoon die deelneemt aan schatkistbankieren nadere voorwaarden verbinden aan de deelname van de rechtspersoon.

§ 5. Het beheer van liquide middelen

Artikel 10. Prudent beheer van liquide middelen

  • 1 De producten, bedoeld in artikel 5.7, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016, hebben uitsluitend de vorm van:

    • a. producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het einde van de looptijd intact is, uitgezet bij een financiële instelling die voldoet aan de in het tweede lid bedoelde eisen;

    • b. vastrentende waarden, uitgegeven door een financiële instelling die voldoet aan de in het tweede lid bedoelde eisen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën,

W.B. Hoekstra

Bijlage behorend bij artikel 8 van de Regeling schatkistbankieren RWT’s en andere rechtspersonen

Bepaling 1. Begrippen

In deze bijlage wordt verstaan onder:

  • betaalrekening: conform artikel 1 van de regeling;

  • creditrente: rente gerekend op het creditsaldo op de rekening-courant conform de regeling;

  • creditsaldo: een positief saldo op de rekening-courant;

  • debetrente: rente gerekend op het debetsaldo op de rekening-courant conform de regeling;

  • debetsaldo: een negatief saldo op de rekening-courant;

  • deposito: conform artikel 1 van de regeling;

  • regeling: Regeling schatkistbankieren RWT’s en andere rechtspersonen;

  • rekening-courant: conform artikel 1 van de regeling;

  • rekening-courantkrediet: conform artikel 1 van de regeling;

  • werkdag: kalenderdagen, behoudens weekenden en algemeen erkende feestdagen, waarop de overeengekomen werkzaamheden zullen worden verricht.

Bepaling 2. Rekening-courant

  • 1. De Minister van Financiën is verantwoordelijk voor de verwerking van de mutaties in de rekening-courant.

  • 2. Indien een betaling verschuldigd is op een dag, waarop in Nederland geen giraal betalingsverkeer mogelijk is, wordt de betaling verricht op de eerstvolgende werkdag dat dit wel mogelijk is.

  • 3. De Minister van Financiën kan een opdracht tot een debetboeking van de rekening-courant weigeren, indien deze boeking leidt tot een overschrijding van het rekening-courantkrediet, bedoeld in artikel 6 van de regeling.

  • 4. Het rekening-courantkrediet is gelijk aan het bedrag waarvoor de betrokken Minister zich jegens de Minister van Financiën garant stelt.

  • 5. De Minister van Financiën en de betrokken Minister zijn afzonderlijk bevoegd de omvang van het rekening-courantkrediet gemotiveerd met onmiddellijke ingang aan te passen, op nul te stellen of aanvullende voorwaarden hieraan te verbinden.

Bepaling 3. Saldoregulatie

  • 1. Aan het einde van iedere werkdag wordt het saldo op een betaalrekening gemuteerd tot nul euro door afschrijving van c.q. aanvulling op de rekening-courant.

  • 2. Ten behoeve van de saldoregulatie, als bedoeld in het eerste lid, heeft de rechtspersoon aan de Minister van Financiën een volmacht gegeven, waarvan een kopie aan de desbetreffende bank wordt verstrekt.

Bepaling 4. Rente

  • 1. De Minister van Financiën vergoedt aan de rechtspersoon creditrente over creditsaldi op de rekening-courant conform artikel 4, eerste lid, van de regeling. De rechtspersoon vergoedt aan de Minister van Financiën debetrente over debetsaldi op de rekening-courant conform artikel 4, vijfde lid, van de regeling.

  • 2. Verschuldigde creditrente wordt verrekend met verschuldigde debetrente, waaronder begrepen de debetrente, bedoeld in artikel 6, vierde lid van de regeling.

  • 3. De rente die verschuldigd is na de verrekening, bedoeld in het tweede lid, wordt verrekend op de rekening-courant per de eerste kalenderdag na afloop van het kwartaal waarop de credit- respectievelijk debetrente betrekking heeft.

  • 4. Bij de berekening van de credit- en/of debetrente op de rekening-courant en voor de creditrente op deposito’s met een looptijd gelijk aan of korter dan 12 maanden wordt de renteconventie ‘actual/360’ gehanteerd. Voor deposito’s en leningen met een looptijd langer dan 12 maanden wordt de renteconventie ‘actual/actual’ gehanteerd.

  • 5. Bij beëindiging van deelname aan schatkistbankieren wordt verschuldigde rente vergoed dan wel geïnd op de dag waarop de rekening-courant wordt beëindigd of, als deze dag geen werkdag is, op de eerstvolgende werkdag.

Bepaling 5. Deposito’s

  • 1. Bij voldoende creditsaldo heeft de rechtspersoon de mogelijkheid om bij de Minister van Financiën deposito’s te plaatsen.

  • 2. Een rechtspersoon kan de Minister van Financiën verzoeken zijn rekening-courant te debiteren voor het plaatsen van een deposito. Hiertoe maakt de rechtspersoon gebruik van de hiervoor aangeboden internetfaciliteit.

  • 3. Indien de Minister van Financiën akkoord is met het verzoek, bevestigt de Minister van Financiën het plaatsen en de kenmerken van een deposito.

  • 4. De rente wordt jaarlijks op de rentevervaldatum van het deposito uitgekeerd, of, als deze dag geen werkdag is, op de eerstvolgende werkdag. De rente over een deposito dat niet afloopt op een rentevervaldatum, vervalt op de afloopdatum van het deposito. De Minister van Financiën schrijft op de afloopdatum het bedrag van de rente en het deposito bij op de rekening-courant.

  • 5. De rechtspersoon mag, met inachtneming van de geldende opzegtermijn, een deposito vervroegd beëindigen, zoals bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de regeling.

  • 6. De Minister van Financiën schrijft het bedrag conform het vorige lid bij op de rekening-courant op de door de rechtspersoon gevraagde werkdag.

Bepaling 6. Informatievoorziening en geheimhouding

  • 1. De Minister van Financiën stelt de rechtspersoon rekeningafschriften van de rekening-courant elektronisch beschikbaar.

  • 2. De Minister van Financiën stelt na afloop van ieder kwartaal een rentenota van de rekening-courant over dat kwartaal elektronisch ter beschikking aan de rechtspersoon.

  • 3. De Minister van Financiën gebruikt de informatie over een rekening-courant, een rekening-courantkrediet en een deposito uitsluitend ten behoeve van de uitvoering van de overeenkomst en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • 4. De rechtspersoon informeert de Minister van Financiën vooraf over voorgenomen betalingen ten laste van de rekening-courant indien deze op een werkdag tezamen 10 miljoen euro of meer bedragen.

  • 5. De rechtspersoon controleert, voor zover mogelijk, of door of namens de rechtspersoon gegeven opdrachten door de Minister van Financiën juist en volledig zijn uitgevoerd. Bij constatering van een onjuistheid of onvolledigheid brengt de rechtspersoon de Minister van Financiën daarvan zo spoedig mogelijk in kennis, waarna de Minister van Financiën, bij akkoordbevinding, een correctie zal uitvoeren.

Bepaling 7. Beëindiging van deelname aan schatkistbankieren

  • 1. Rechtspersonen die op vrijwillige basis deelnemen aan schatkistbankieren kunnen hun deelname aan schatkistbankieren schriftelijk opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden. De deelname aan schatkistbankieren wordt niet beëindigd dan nadat de rechtspersoon die opzegt aan alle verplichtingen uit hoofde van de deelname aan schatkistbankieren heeft voldaan.

  • 2. De Minister van Financiën kan de aanwijzing van partijen die op vrijwillige basis schatkistbankieren intrekken met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden. De aanwijzing tot deelname aan schatkistbankieren wordt niet ingetrokken dan nadat de Minister van Financiën aan alle verplichtingen uit hoofde van de deelname aan schatkistbankieren heeft voldaan.

  • 3. De Minister van Financiën en de rechtspersoon die op vrijwillige basis deelneemt aan schatkistbankieren kunnen in een individueel geval een kortere opzegtermijn overeenkomen dan de termijnen bedoeld in het eerste en het tweede lid.

Naar boven