Sanctieregeling Noord-Korea 2017

Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 01-06-2019 t/m 01-05-2023

Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 25 oktober 2017, nr. MinBuza-2017.1143609, betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Democratische Volksrepubliek Korea (Sanctieregeling Noord-Korea 2017)

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de Minister van Financiën, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Minister van Veiligheid en Justitie en de Minister van Infrastructuur en Milieu;

Gelet op Verordening (EU) nr. 2017/1509 van de Raad van de Europese Unie van 30 augustus 2017 betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 329/2017 (PbEU 2017, L 224);

Gelet op Verordening (EU) 2017/1548 van de Raad van 14 september 2017 tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1509 betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea (PbEU 2017, L 237);

Gelet op Verordening (EU) 2017/1836 van de Raad van de Europese Unie van 10 oktober 2017 tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1509 van de Raad betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea (PbEU 2017, L 261);

Gelet op Besluit (GBVB) 2016/849 van de Raad van 27 mei 2016 betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea en tot intrekking van Besluit 2013/183/GBVB (PbEU 2016, L 141);

Gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Sanctiewet 1977,

Besluit:

Artikel 1

  • 1 Het is verboden te handelen in strijd met artikel 3, eerste lid, artikel 5, artikel 7, eerste lid, artikel 10, eerste lid, artikel 11 tot en met artikel 13, artikel 15, artikel 16 bis, artikel 16 ter, artikel 16 quater, artikel 16 quinquies, artikel 16 septies, artikel 16 nonies, artikel 16 undecies, artikel 16 duodecies, artikel 16 terdecies, artikel 16 quaterdecies, artikel 16 quindecies, artikel 16 septdecies, artikel 17, artikel 18, eerste lid, artikel 20, eerste lid, artikel 21, eerste en tweede lid, artikel 23, artikel 24, artikel 26, artikel 28, artikel 30 tot en met 32, artikel 34, eerste tot en met derde lid, artikel 38, vierde lid, artikel 39, eerste lid, artikel 41, eerste lid, artikel 43, eerste lid, artikel 44 bis, artikel 50, eerste lid, en artikel 52 van Verordening (EU) nr. 2017/1509 van de Raad van Europa van 30 augustus 2017 betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 329/2007 (Pb EU L 224).

  • 2 Het verbod, bedoeld in het eerste lid, geldt niet in de gevallen waarin artikel 3, derde lid, artikel 4, eerste en tweede lid, artikel 6, eerste lid, artikel 7, tweede lid, artikel 8, eerste en tweede lid, artikel 10, tweede tot en met vierde lid, artikel 14, artikel 16, artikel 16 sexies, eerste lid, artikel 16 octies, eerste lid, artikel 16 decies, eerste en tweede lid, artikel 16 sexdecies, eerste lid, artikel 16 octodecies, eerste lid, artikel 17 bis, eerste en tweede lid, artikel 17 ter, artikel 18, tweede en derde lid, artikel 19, artikel 20, eerste lid, onderdeel c, onder i) en onder ii), artikel 21, derde tot en met vijfde lid, artikel 22, eerste en vierde lid, artikel 25, eerste lid, artikel 27, eerste lid, artikel 29, eerste en tweede lid, artikel 33, eerste lid, artikel 34, zevende tot en met negende lid, artikel 35, eerste en tweede lid, artikel 36, eerste en tweede lid, artikel 37, artikel 38, derde lid, artikel 39, tweede lid, artikel 40, artikel 41, tweede lid, artikel 42, artikel 44, eerste tot en met vijfde lid, artikel 45, eerste lid, of artikel 45 bis, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 2017/1509 van toepassing is.

Artikel 2

Het is verboden om militaire goederen, alsmede militaire technologie, aangewezen in de Uitvoeringsregeling strategische goederen 2012, dan wel onderdelen daarvan, direct of indirect te verkopen, te leveren, over te dragen, daaronder begrepen over te brengen, of uit te voeren naar entiteiten of personen in de Democratische Volksrepubliek Korea, of voor gebruik in de Democratische Volksrepubliek Korea, ongeacht of de goederen afkomstig zijn uit de lidstaten van de Europese Unie.

Artikel 3

  • 1 Het is verboden om gespecialiseerde kennis die rechtstreeks of middellijk bijdraagt of kan bijdragen aan proliferatiegevoelige activiteiten van Noord-Korea of aan de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens in Noord-Korea aan te bieden aan personen die niet beschikken over een ontheffing van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

  • 3 In de bij deze regeling behorende bijlage wordt vermeld op welke gebieden van onderwijs en onderzoek het verbod, bedoeld in het eerste lid, in elk geval betrekking heeft.

  • 4 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap verleent de gevraagde ontheffing tenzij hij het risico onaanvaardbaar groot acht dat het aanbieden van de bedoelde kennis aan de persoon voor wie de ontheffing is gevraagd, zal bijdragen aan proliferatiegevoelige activiteiten van Noord-Korea of aan de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens in Noord-Korea.

  • 5 Het is verboden op wetenschappelijk of technisch gebied samen te werken met personen of entiteiten die gefinancierd worden door Noord-Korea of die Noord-Korea vertegenwoordigen.

  • 6 Het verbod, bedoeld in het vijfde lid, geldt niet:

    • a. voor medische uitwisselingen,

    • b. voor wetenschappelijke of technische samenwerking op het gebied van nucleaire wetenschap en technologie, ruimtevaarttechniek, luchtvaarttechniek en luchtvaarttechnologie, dan wel geavanceerde productietechnieken en productiemethoden in gevallen waarin het Comité, bedoeld in punt 12 van Resolutie 1718 (2006), heeft vastgesteld dat een specifieke activiteit niet zal bijdragen aan proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten of met ballistische raketten verband houdende programma's van Noord-Korea, en

    • c. voor overige wetenschappelijke of technische samenwerking in gevallen waarin de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, na voorafgaande kennisgeving aan het Comité, heeft vastgesteld dat een specifieke activiteit niet zal bijdragen aan proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten of met ballistische raketten verband houdende programma's van Noord-Korea.

Artikel 4

Een instelling als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel g, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, verstrekt de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gevraagd en ongevraagd alle inlichtingen over wijzigingen in het door de instelling verzorgde onderwijs en onderzoek die van belang kunnen zijn voor de toepassing van artikel 3.

Artikel 5

  • 1 De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid, artikel 6, eerste lid, artikel 10, vierde lid, artikel 16 sexies, eerste lid, artikel 16 octies, eerste lid, artikel 16 decies, eerste en tweede lid, artikel 16 sexdecies, eerste lid, artikel 16 octodecies, eerste lid, artikel 19, tweede lid, artikel 44, eerste lid, artikel 45, eerste lid, en artikel 45 bis, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 2017/1509 is de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

  • 2 De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 8, eerste en tweede lid, artikel 14, artikel 16, artikel 19, eerste lid, artikel 35, eerste en tweede lid, artikel 36, eerste en tweede lid, en artikel 44, tweede lid, met uitzondering van het registreren of op het register handhaven van vaartuigen, van Verordening (EU) nr. 2017/1509 is de Minister van Financiën dan wel de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking elk voor het gebied waartoe hun competentie zich uitstrekt. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 50, eerste lid, onder a en b, van Verordening (EU) nr. 2017/1509 is, afhankelijk van de aard van de informatie, de Minister van Financiën dan wel de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

  • 3 De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 23, eerste lid, onder e en g, en tweede lid, van Verordening (EU) nr. 2017/1509 is de Financial Intelligence Unit – Nederland.

  • 4 De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 17 bis, eerste en tweede lid, artikel 17 ter, artikel 22, eerste en vierde lid, artikel 25, eerste lid, artikel 27, eerste lid, artikel 29, eerste en tweede lid, artikel 33, eerste lid, artikel 34, achtste lid, en artikel 44, vijfde lid, van Verordening (EU) nr. 2017/1509 is de Minister van Financiën.

  • 5 De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 40, artikel 42 en artikel 44, tweede lid, voor zover het betreft het registreren of op het register handhaven van vaartuigen, derde en vierde lid, van Verordening (EG) nr. 2017/1509 is de Inspecteur Leefomgeving en Transport.

  • 6 De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 29, vierde lid, van Verordening (EU) nr. 2017/1509 is de Minister van Buitenlandse Zaken.

Artikel 8

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

A.G. Koenders

Bijlage bedoeld in artikel 3, derde lid

  • geavanceerde natuurkunde

  • geavanceerde computersimulatie en aanverwante computerwetenschappen

  • geospatiale navigatie

  • nucleaire technologie

  • ruimtevaarttechnologie

  • luchtvaarttechnologie en aanverwante vakgebieden

  • geavanceerde materiaalwetenschap

  • geavanceerde chemische technologie

  • geavanceerde machinebouw

  • geavanceerde elektrotechniek

  • geavanceerde industriële techniek.

Toelichting

Deze bijlage bevat de gebieden van onderwijs en onderzoek waarvoor in het hoger onderwijs ontheffing vereist is, zoals bedoeld in artikel 3, derde lid, van de Sanctieregeling Noord-Korea 2017. De lijst is een zo nauwkeurig mogelijke omschrijving van de reikwijdte van het verbod om in het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek zonder ontheffing van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap proliferatiegevoelige kennis te verstrekken, zoals bepaald in artikel 3, eerste lid, van de regeling. De lijst heeft geen limitatief karakter. Voor een nadere duiding zij verwezen naar https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/hoger-onderwijs/vraag-en-antwoord/waarom-heb-ik-een-ontheffing-nodig-voor-bepaalde-technische-nucleaire-studies

Deze bijlage is met name van belang voor het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en doet niet af aan het algemene verbod om kennis over te dragen die zou kunnen bijdragen aan proliferatiegevoelige activiteiten van Noord-Korea of aan de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens in Noord-Korea. Dat algemene verbod geldt ook buiten het hoger onderwijs en buiten de hier vermelde kennisgebieden.

Naar boven