Besluit instelling Bedenkingencommissie Herindeling FGR BZK

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 11-05-2017 t/m heden

Besluit instelling Bedenkingencommissie Herindeling FGR BZK

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op afdeling 4.1.2 Algemene wet bestuursrecht en artikel 2 Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. commissie: commissie, bedoeld in artikel 2;

  • b. de minister: de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • c. het ministerie: het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • d. de medewerker: de medewerker die op basis van een ambtelijke aanstelling werkzaam is bij het ministerie, met uitzondering van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst;

  • e. bevoegd gezag: de functionaris die volgens het Mandaatbesluit BZK 2016 of een daarop gebaseerd ondermandaat bevoegd is om het besluit op de tegen het voorgenomen besluit ingediende bedenkingen te nemen;

  • f. bedenking: bedenking tegen een voorgenomen besluit tot herindeling van de functie van de medewerker in het Functiegebouw Rijk.

Artikel 2

  • 1 Er is een Bedenkingencommissie Herindeling FGR BZK.

  • 2 De commissie heeft tot taak de medewerker te horen over zijn bedenkingen tegen een voorgenomen besluit van het bevoegd gezag tot herindeling van zijn functie in het Functiegebouw Rijk en daarover advies uit te brengen aan het bevoegd gezag.

Artikel 3

  • 1 De commissie bestaat uit:

    • a. een voorzitter, niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van de minister;

    • b. ten minste acht overige leden.

  • 2 De voorzitter en de overige leden worden benoemd en ontslagen door de minister.

  • 3 De benoeming geldt, behoudens tussentijds ontslag, voor drie jaar en kan aansluitend eenmaal voor drie jaar worden verlengd. Ingeval van tussentijds ontslag vindt een benoeming plaats van een nieuw lid.

Artikel 4

De commissie wordt bijgestaan door een secretaris die wordt aangewezen door het hoofd van het expertisecentrum Organisatie en Personeel/arbeidsjuridisch.

Artikel 5

De leden van de commissie verschonen zich van behandeling van zaken waarbij zij in enig opzicht betrokken zijn geweest.

Artikel 6

  • 1 De commissie behandelt een verzoek om het horen over een bedenking in de volgende samenstelling: de voorzitter en ten minste twee leden.

  • 2 De voorzitter stelt de ondernemingsraad van het betrokken organisatieonderdeel van het ministerie in de gelegenheid een toehoorder af te vaardigen naar de hoorzitting.

  • 3 De hoorzittingen zijn besloten.

  • 4 De bij de behandeling van een zaak betrokken leden van een commissie stellen het advies van de commissie vast bij meerderheid van stemmen. Geen van de betrokken leden onthoudt zich van stemming.

  • 5 De voorzitter en secretaris van de commissie ondertekenen het advies en verslag van de hoorzitting.

  • 6 De secretaris zendt het advies en het verslag van de hoorzitting aan het bevoegd gezag.

  • 7 Voor het overige regelt de commissie zelf haar werkwijze en legt deze schriftelijk vast.

Artikel 7

  • 1 De voorzitter ontvangt een vergoeding voor iedere dag waarop de voorzitter één of meer hoorzittingen of vergaderingen van de commissie voorzit.

  • 3 De voorzitter ontvangt een vergoeding van reis- en verblijfkosten op de voet van de regeling voor het personeel werkzaam bij de sector Rijk.

Artikel 8

De commissie kan van het betrokken bevoegd gezag de medewerking verlangen die zij nodig acht voor de behandeling van een bedenking.

Artikel 10

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

R.H.A. Plasterk

Naar boven