Besluit bekendmaking niet-financiële informatie

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 24-03-2017 t/m heden

Besluit van 14 maart 2017, houdende regels ter uitvoering van richtlijn 2014/95/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 22 oktober 2014 tot wijziging van richtlijn 2013/34/EU met betrekking tot de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen (PbEU 2014, L 330) (Besluit bekendmaking niet-financiële informatie)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 15 november 2016, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 2054502;

Gelet op artikel 391 lid 5 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 1 maart 2017, nr. W03.17.0016/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 7 maart 2017, nr 2054502;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 2 Een rechtspersoon als bedoeld in lid 1 is vrijgesteld van de vereisten van dit besluit indien zijn financiële gegevens en de financiële gegevens die hij zou moeten consolideren zijn opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening van een andere rechtspersoon die in zijn bestuursverslag de mededelingen, bedoeld in artikel 3, heeft gedaan.

Artikel 2

  • 1 De rechtspersoon maakt als onderdeel van het bestuursverslag een niet-financiële verklaring openbaar.

  • 2 De verklaring bevat, in de mate waarin dit noodzakelijk is voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten, de positie van de rechtspersoon en de effecten van zijn activiteiten, ten minste de mededelingen, genoemd in artikel 3.

  • 3 Indien de rechtspersoon ingevolge artikel 406 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek een geconsolideerde jaarrekening opstelt, bevat de verklaring, in de mate waarin dit noodzakelijk is voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten, de positie van de groep en de effecten van de activiteiten van de groep, ten minste de mededelingen, genoemd in artikel 3 ten aanzien van zijn groep.

Artikel 3

  • 1 De rechtspersoon doet mededeling omtrent:

    • a. het bedrijfsmodel van de rechtspersoon, in een korte beschrijving;

    • b. het beleid, waaronder de toegepaste zorgvuldigheidsprocedures, alsmede de resultaten van dit beleid, ten aanzien van:

      • i. milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden;

      • ii. eerbiediging van mensenrechten;

      • iii. bestrijding van corruptie en omkoping;

    • c. de voornaamste risico’s met betrekking tot de onderwerpen genoemd in onderdeel b in verband met de activiteiten van de rechtspersoon, waaronder, indien relevant en evenredig, de zakelijke betrekkingen, producten of diensten van de rechtspersoon die waarschijnlijk negatieve effecten hebben op deze onderwerpen en hoe de rechtspersoon deze risico’s beheert;

    • d. niet-financiële prestatie-indicatoren die van belang zijn voor de specifieke bedrijfsactiviteiten van de rechtspersoon.

  • 2 Indien de rechtspersoon geen beleid als bedoeld in lid 1, onder b, heeft, doet hij van de redenen daarvoor gemotiveerd opgave.

  • 3 Waar dit passend wordt geacht, bevat de verklaring verwijzingen naar en aanvullende uitleg over posten in de jaarrekening.

  • 4 De mededelingen kunnen in uitzonderlijke gevallen achterwege blijven indien zij betrekking hebben op ophanden zijnde ontwikkelingen of zaken waarover wordt onderhandeld en de mededelingen ernstige schade zouden toebrengen aan de commerciële positie van de rechtspersoon. Het achterwege blijven van de mededelingen mag niet in de weg staan aan een getrouw en evenwichtig begrip van de ontwikkeling, de resultaten, de positie van de rechtspersoon en de effecten van zijn activiteiten.

Artikel 4

De rechtspersoon kan bij het doen van de mededelingen genoemd in artikel 3 gebruik maken van nationale en internationale kaderregelingen en kaderregelingen van de Europese Unie, mits de rechtspersoon in het bestuursverslag vermeldt welke kaderregeling hij heeft gebruikt.

Artikel 5

De accountant bedoeld in artikel 393 lid 1 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek gaat na of de niet-financiële verklaring overeenkomstig dit besluit is opgesteld en met de jaarrekening verenigbaar is, en of de verklaring in het licht van de tijdens het onderzoek van de jaarrekening verkregen kennis en begrip omtrent de rechtspersoon en zijn omgeving, materiële onjuistheden bevat.

Artikel 6

De rechtspersoon die een niet-financiële verklaring openbaar heeft gemaakt, heeft daarmee voldaan aan de verplichting in lid 1 van artikel 391 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek dat de analyse, bedoeld in dat lid, niet-financiële prestatie-indicatoren omvat.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst. Het besluit is van toepassing op bestuursverslagen die betrekking hebben op boekjaren die zijn aangevangen op of na 1 januari 2017.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 14 maart 2017

Willem-Alexander

De Minister van Veiligheid en Justitie,

S.A. Blok

Uitgegeven de drieëntwintigste maart 2017

De Minister van Veiligheid en Justitie,

S.A. Blok

Naar boven