Besluit inrichting en orde politieverhoor

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-03-2017 t/m heden

Besluit van 26 januari 2017, houdende regels voor de inrichting van en de orde tijdens het politieverhoor waaraan de raadsman deelneemt (Besluit inrichting en orde politieverhoor)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 12 oktober 2016, nr. 2003018;

Gelet op de artikelen 28d, vierde lid, en 61a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 25 november 2016, nr. W03.16.0330/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 16 januari 2017, nr. 2032152;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 2

De verhorende ambtenaar heeft de leiding over het verhoor en handhaaft de orde binnen het verhoor en de verhoorruimte.

Artikel 3

In de verhoorruimte neemt de raadsman zoveel mogelijk plaats naast de verdachte, en neemt de verhorende ambtenaar zoveel mogelijk plaats tegenover de verdachte en zijn raadsman.

Artikel 4

De raadsman beantwoordt geen vragen namens de verdachte, tenzij met instemming van de verhorende ambtenaar en de verdachte.

Artikel 5

  • 1 De raadsman richt zijn opmerkingen en verzoeken tot de verhorende ambtenaar.

  • 2 Behoudens het bepaalde in artikel 28d, eerste lid, derde volzin, van de wet en in artikel 6 van dit besluit is de raadsman alleen direct na aanvang van het verhoor en direct voor afloop van het verhoor bevoegd om opmerkingen te maken of vragen te stellen. De verhorende ambtenaar stelt de raadsman daartoe direct na aanvang van het verhoor en direct voor afloop daarvan in de gelegenheid.

Artikel 6

De raadsman is bevoegd de verhorende ambtenaar erop opmerkzaam te maken:

  • a. dat de verdachte een hem gestelde vraag niet begrijpt;

  • b. dat de verhorende ambtenaar het bepaalde in artikel 29, eerste lid, van de wet niet in acht neemt;

  • c. dat de fysieke of psychische toestand van de verdachte zodanig is dat deze een verantwoorde voortzetting van het verhoor verhindert.

Artikel 7

  • 1 De raadsman treedt bij het verlenen van rechtsbijstand niet buiten de bevoegdheden die hem in dit besluit zijn toegekend. Hij maakt geen onredelijk gebruik van deze bevoegdheden.

  • 2 De raadsman verstoort de orde van het verhoor niet.

  • 3 De raadsman is bevoegd communicatiemiddelen of draagbare apparatuur voor tekstverwerking mee te nemen in de verhoorruimte, tenzij de huisregels van een verhoorlocatie dit niet toestaan om redenen van veiligheid. Hij maakt geen opnamen van het verhoor. De raadsman is bevoegd om tijdens het verhoor aantekeningen te maken.

Artikel 8

  • 1 Indien de raadsman in strijd handelt met het bepaalde in de artikelen 4, 5, eerste lid, of 7 en ten minste eenmaal vruchteloos door de verhorende ambtenaar is gewaarschuwd, kan de hulpofficier van justitie hem bevelen zich uit de verhoorruimte te verwijderen en in geval van weigering hem doen verwijderen. De hulpofficier van justitie draagt er zorg voor dat van de verwijdering en de gronden waarop zij berust opgave wordt gedaan in het proces-verbaal van het verhoor.

  • 2 Na verwijdering van de raadsman kan het verhoor slechts worden voortgezet indien:

    • a. de raadsman na enige tijd weer tot de verhoorruimte wordt toegelaten;

    • b. de verdachte alsnog afstand doet overeenkomstig artikel 28a van de wet;

    • c. een vervangende raadsman beschikbaar is.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 26 januari 2017

Willem-Alexander

De Minister van Veiligheid en Justitie,

S.A. Blok

Uitgegeven de negende februari 2017

De Minister van Veiligheid en Justitie,

S.A. Blok

Naar boven