Beleidsregel van de Minister van Economische Zaken over het ex ante toezicht op grond van de Postwet 2009

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 21-12-2016 t/m heden

Beleidsregel van de Minister van Economische Zaken van 18 december 2016, nr. WJZ / 16194652, inzake de toepassing door de Autoriteit Consument en Markt van de artikelen 13a tot en met 13k van de Postwet 2009 (Beleidsregel van de Minister van Economische Zaken over het ex ante toezicht op grond van de Postwet 2009)

Artikel 1

§ 1. Doelen ex ante toezicht

Artikel 2

  • 1 De ACM draagt er zorg voor dat haar besluiten op grond van de artikelen 13a tot en met 13k van de wet niet verder strekken dan nodig is om potentiële mededingingsproblemen op een door de ACM afgebakende relevante markt voor postvervoerdiensten te adresseren en statische en dynamische efficiëntie op de markt voor postvervoerdiensten te borgen.

  • 2 Ter verwezenlijking van de in het eerste lid genoemde doelen oefent de ACM de bevoegdheid om verplichtingen op te leggen zo uit dat besluiten er toe bijdragen dat op de afgebakende relevante markt ook op de lange termijn postvervoerbedrijven:

    • a. hun netwerk voor postvervoerdiensten of de aangeboden postvervoerdiensten kunnen innoveren, en kunnen investeren in hun netwerk;

    • b. kunnen concurreren op zowel kwaliteit als prijs van de postvervoerdiensten.

§ 2. Eisen van proportionaliteit

Artikel 3

  • 1 Bij de toepassing van de artikelen 13a tot en met 13k van de wet legt de ACM aan een postvervoerbedrijf met aanmerkelijke marktmacht uitsluitend verplichtingen op die:

    • a. noodzakelijk en geschikt zijn, en

    • b. het minst vergaande middel zijn,

    om de in de artikel 2 genoemde doelen te bereiken;

  • 2 Het in het eerste lid gestelde betekent dat de ACM aan het postvervoerbedrijf met aanmerkelijke marktmacht geen verplichtingen oplegt die:

    • a. verder gaan dan nodig is om andere postvervoerbedrijven op de afgebakende relevante markt in staat te stellen op de lange termijn te concurreren met het postvervoerbedrijf met aanmerkelijke marktmacht, of

    • b. het effect hebben dat de financiële situatie van het postvervoerbedrijf met aanmerkelijke marktmacht zodanig verstoord wordt dat financiële instabiliteit dreigt.

§ 3. Impactanalyse

Artikel 4

  • 1 De ACM onderbouwt ten aanzien van de opgelegde verplichtingen dat deze noodzakelijk, geschikt en proportioneel zijn voor het bereiken van de in artikel 2 genoemde doelstellingen en dat andere minder ingrijpende maatregelen niet effectief zijn.

  • 2 De in het eerste lid, bedoelde onderbouwing omvat een analyse, zoveel mogelijk in kwantitatieve zin, van de economische effecten op de postmarkt en van de met het besluit gemoeide reguleringskosten.

  • 3 Indien een postvervoerbedrijf met aanmerkelijke marktmacht met een kwantitatieve onderbouwing aannemelijk maakt dat een voorgenomen besluit een van de in artikel 3, tweede lid, onder a of b, bedoelde effecten heeft, past de ACM het voorgenomen besluit hierop aan, of onderbouwt de ACM met een kwantitatieve analyse dat van een dergelijk effect geen sprake is.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 18 december 2016

De

Minister

van Economische Zaken,

H.G.J. Kamp

Naar boven