Besluit traditiecommissie krijgsmacht 2016

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-10-2016 t/m heden

Besluit traditiecommissie krijgsmacht 2016

De Minister van Defensie,

Besluit:

Artikel 2

  • 1 De commissie is belast met het adviseren van de Minister van Defensie inzake:

    • a. vaandels en standaarden, met inbegrip van opschriften;

    • b. ceremonieel en protocol;

    • c. uniformering bij ceremoniële gebeurtenissen;

    • d. wet- en regelgeving die raakt aan tradities;

    • e. emblemen of vlaggen van de krijgsmachtdelen, de Bestuursstaf, het Commando Dienstencentra en de Defensie Materieelorganisatie;

    • f. krijgsmachtbrede exercitie;

    • g. brevet- en herinneringsemblemen en andere uitmonsteringen van krijgsmachtbrede gelijke of vergelijkbare aard, gedragen op het uniform;

    • h. defensiebreed museaal beleid;

    • i. militaire muziek en muziekkorpsen.

  • 2 De commissie neemt kennis van de besluiten op het gebied van tradities bij de krijgsmachtdelen en coördineert deze met de andere krijgsmachtdelen.

Artikel 3

  • 1 De commissie bestaat uit navolgende leden:

    • a. een voorzitter, zijnde een vlag- of opperofficier buiten dienst;

    • b. de voorzitter van de Traditiecommissie Koninklijke Marine;

    • c. de voorzitter van de Traditiecommissie Koninklijke Landmacht;

    • d. de voorzitter van de Traditiecommissie Koninklijke Luchtmacht;

    • e. de voorzitter van de Traditiecommissie Koninklijke Marechaussee;

    • f. de directeur van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie;

    • g. een medewerker van de defensiestaf, belast met museale aangelegenheden;

    • h. de chef kabinet van de Commandant der Strijdkrachten;

    • i. de Krijgsmachtadjudant;

    • j. de protocolofficier van de Commandant der Strijdkrachten;

    • k. een secretaris, op voordracht van de voorzitter aangewezen door de Commandant der Strijdkrachten.

  • 2 Als een krijgsmachtdeel geen traditiecommissie heeft, treedt de chef kabinet van de commandant van het krijgsmachtdeel als lid van de commissie op.

  • 3 De voorzitter wordt door de minister van Defensie benoemd op voordracht van de Commandant der Strijdkrachten.

  • 4 De benoeming van de voorzitter geldt voor de duur van ten hoogste vijf jaar met de mogelijkheid van een eenmalige herbenoeming.

  • 5 Na consultatie van de leden, wijst de voorzitter een lid aan als een plaatsvervangend voorzitter.

Artikel 4

  • 1 De commissie kan zich in haar taakuitoefening laten bijstaan door adviseurs, al dan niet in functionele subcommissie.

  • 2 De commissie kent als vaste adviseurs:

    • a. de algemeen directeur van de Koninklijke Stichting Defensiemusea;

    • b. de commandant Militaire Muziek;

    • c. een vertegenwoordiger van de Directie Communicatie;

    • d. een vertegenwoordiger van de Directie Juridische Zaken.

Artikel 5

  • 1 De commissie is bevoegd ceremoniële activiteiten van de defensieonderdelen bij te wonen en bezoeken te brengen aan instanties of instellingen in het traditiedomein van het ministerie van defensie en van de Stichting Defensiemusea. De commissie stelt daartoe uit haar midden een delegatie samen of wijst een vertegenwoordiger aan.

  • 2 Over het gehouden bezoek kan verslag worden uitgebracht aan de Minister van Defensie, de Commandant der Strijdkrachten, de commandant van het betreffende defensieonderdeel en de commandant of het bestuur van de bezochte instelling.

Artikel 6

Personen in dienst van het Ministerie van Defensie verstrekken desgevraagd aan de commissie de voor de uitoefening van haar taak benodigde inlichtingen.

Artikel 7

  • 1 De voorzitter en externe adviseurs die niet in dienst zijn bij het Ministerie van Defensie, komen in aanmerking voor een vergoeding van reiskosten en een vergoeding per zitting.

  • 3 De vergoedingen van de voorzitter en de externe adviseurs die niet in dienst zijn bij het Ministerie van Defensie worden in een separaat besluit vastgelegd.

Artikel 8

Het Besluit traditiecommissie krijgsmacht 2000, laatstelijk gewijzigd op 4 september 2009, wordt ingetrokken.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 oktober 2016. Indien de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 september 2016, treedt het besluit in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant en werkt het terug tot en met 1 oktober 2016.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

‘s-Gravenhage, 5 september 2016

De

Minister

van Defensie,

J.A. Hennis-Plasschaert

Naar boven