Beleidsregel schietlawaai defensieterreinen

Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 30-08-2016 t/m heden

Beleidsregel schietlawaai defensieterreinen

Ministerie van Defensie, tav Hoofddirecteur Bedrijfsvoering

Met deze brief informeer ik u over de vergunningverlening op grond van de Wet milieubeheer (Wm) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) met betrekking tot de geluidhinder veroorzaakt door schietinrichtingen van uw ministerie, waar jaarlijks meer dan 3 miljoen schoten worden afgevuurd, explosieven uit luchtvaartuigen worden geworpen, springterreinen en handgranaatbanen1.

Ik ben voornemens dergelijke geluidhinder in het vervolg te beoordelen op een beoordelingswijze die overeenkomt met de beoordelingswijze voor schietinrichtingen die met ingang van 1 januari 2016, met de inwerkingtreding van de zogenaamde ‘4e tranche wijziging van het Activiteitenbesluit’ (Stb. 2015, nr. 337), vallen onder het Activiteitenbesluit milieubeheer (algemene regels). Hiermee wordt de beoordelingswijze van geluid afkomstig van vergunningplichtige militaire schietinrichtingen op basis van de beleidsnota ‘Beleid inzake Militair Schietgeluid’ van 25 februari 2013 2 (hierna: beleidsnota) verlaten.

De nieuwe beoordelingswijze houdt in dat de geluidsbelasting veroorzaakt door een vergunningplichtige schietinrichting wordt berekend door middel van een nieuwe rekenmethode die afwijkt van de momenteel geldende beleidsnota en die beter rekening houdt met het specifieke karakter van het schietgeluid. Deze methode is beschreven in bijlage 9 van de Activiteitenregeling milieubeheer. Voorts wordt door mij in het kader van de beoordeling van uw vergunningaanvraag een voorkeurswaarde van 50 dB Bs,dan en een maximale waarde van 60 dB Bs,dan aangehouden op de gevels van woningen en andere geluidsgevoelige terreinen als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder.

Ik ben voornemens te bevorderen dat de in deze brief beschreven nieuwe beoordelingswijze van geluid afkomstig van vergunningplichtige militaire schietinrichtingen wordt vastgelegd in een wettelijke regeling. Het is mijn bedoeling dit op te nemen in een van de uitvoeringsregelingen van de Omgevingswet. In de loop van 2019 zal deze nieuwe regelgeving naar verwachting in werking treden.

1. Achtergrond

De Minister van Infrastructuur en Milieu is op grond van het Besluit omgevingsrecht bevoegd gezag voor een deel van de inrichtingen die tot de krijgsmacht behoren. Onder die inrichtingen bevinden zich onder meer de schietinrichtingen. Voor deze inrichtingen geldt een vergunningplicht3. De Inspectie Leefomgeving en Transport is namens de minister verantwoordelijk voor de voorbereiding en het nemen van de primaire besluiten. In zijn hoedanigheid van bevoegd gezag heeft de minister in de afgelopen jaren per vergunning de toelaatbaarheid van het aangevraagde gebruik en de daarbij behorende schietgeluidbelasting getoetst. Daarbij is de beleidsnota ‘Beleid inzake Militair Schietgeluid’ gebruikt die uitgaat van de Rating Sound Level. Dit beleidstandpunt gaat in op de reken- en beoordelingsmethode alsmede de normstelling voor militair schietgeluid, maar blijkt in de praktijk te beperkt en onnauwkeurig.

Met bovengenoemde recente wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer en het Besluit omgevingsrecht is het merendeel van de schietbanen, schietkampen en schietterreinen onder de algemene milieuregels gebracht en is de vergunningplicht voor een belangrijk deel van deze inrichtingen vervallen. Een aantal schietinrichtingen blijft wel als vergunningplichtige inrichting in het Besluit omgevingsrecht (Bor) aangewezen. Dit betreft de schietinrichtingen waar jaarlijks meer dan 3 miljoen schoten worden afgevuurd, waar explosieven uit luchtvaartuigen worden geworpen, de springterreinen en de handgranaatbanen.4 In de Activiteitenregeling milieubeheer (Stcrt. 2015, nr. 29035) is een nieuwe rekenmethode voor het schietgeluid voor inrichtingen opgenomen die vallen onder de algemene geluidregels. Tevens is in die regeling een nieuwe beoordelingsmaat voor schietlawaai geïntroduceerd, de Bs,dan, die beter met de ervaren hinder correleert dan de tot dan toe gebruikte dosismaat.

Het is mijn bedoeling de beoordeling van het geluid afkomstig van alle militaire schietinrichtingen, verder te harmoniseren en ook voor de vergunningplichtige schietinrichtingen de dosismaat Bs,dan te hanteren. Een dosismaat die beter met de ervaren hinder correleert dan de tot nu toe in de beleidsnota gebruikte dosismaat. Voorts blijkt dat voor de vergunningverlening de bestaande reken- en meetmethoden uit de beleidsnota te beperkt en te onnauwkeurig zijn om voor schietgeluid te kunnen worden toegepast. Daarom heb ik besloten de bovengenoemde nieuwe rekenmethode voor schietlawaai in het vervolg ook toe te passen bij de vergunningplichtige schietinrichtingen.

2. Beoordeling van geluid afkomstig van vergunningplichtige schietinrichting

Zoals hierboven aangegeven is er een aantal redenen om te komen tot een nieuwe beoordelingssystematiek voor het schietlawaai van vergunningplichtige schietinrichtingen. Deze beoordelingssystematiek bestaat uit een nieuwe rekenmethode met daarbij de introductie van Bs,dan in plaats van de “rating sound level (lR)” en de maximale geluidnorm van 60 dB Bs,dan. Hieronder wordt op deze beide onderdelen kort ingegaan.

Aangepaste geluidnorm

Door TNO is een onderzoek5 verricht naar een dosis-effectrelatie voor de hinder van schietactiviteiten. Uit het onderzoek blijkt dat het geluid van schietactiviteiten bij gelijke belasting als hinderlijker wordt ervaren dan geluid van wegverkeer en dat het de voorkeur heeft een specifieke waarderingsgrootheid voor schietgeluid te hanteren, namelijk de Bs,dan.. Deze Bs,dan staat voor de ‘Beoordeling schietgeluid, dag-avond-nacht’ en beschrijft de geluidbelasting uitgedrukt als dag-avond-nachtwaarde. Bij schietgeluid met weinig lage frequenties is het verschil met hinder door wegverkeer kleiner dan bij schietgeluid waarbij lage frequenties dominant zijn (zoals die voorkomen bij zwaar geschut). Voor schietgeluid wordt daarom een correctiefactor op de geluidbelasting ingevoerd afhankelijk van het aandeel laag frequent geluid. Uit het onderzoek blijkt verder dat voor schietgeluid de ervaren hinder in de weekeinden hoger ligt dan op werkdagen. Daarom moet voor de zondag een extra correctie van 5 dB(A) worden aangehouden. Als deze correcties worden toegepast resulteert een waarde (aangeduid met Bs,dan) die wat betreft hinder vergelijkbaar is met die voor het wegverkeer.

Uit het onderzoek van TNO blijkt ook dat een norm van 50 dB Bs,dan goed aansluit bij de bestaande uitvoeringspraktijk en toereikend is uit het oogpunt van de bescherming tegen geluidhinder en deze is dan ook opgenomen in bovengenoemde wijziging van het Activiteitenbesluit. De schiet-geluidnorm geldt op de gevel van gevoelige objecten ten gevolge van de blootstelling aan geluid van schietactiviteiten. Bij de waarde van 50 dB Bs,dan worden, net als bij hinder van verkeersgeluid, maximaal 3,7% ernstig gehinderden verwacht. Om die reden heb ik besloten in het vervolg ook bij het afgeven van een omgevingsvergunning voor een schietinrichting een voorkeurswaarde van 50 Bs,dan aan te houden op de gevels van woningen en andere geluidsgevoelige terreinen als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder. Als bevoegd gezag komt mij een bepaalde afwegingsvrijheid toe die, vanwege nationale of operationele belangen, er toe kunnen leiden dat ik een maximum waarde van 60 dB Bs,dan kan vaststellen. Deze maximale norm sluit aan bij de bestaande uitvoeringspraktijk en zal naar verwachting in de meeste gevallen niet leiden tot een verruiming van de geluidsniveaus rond militaire schietinrichtingen waar wordt geoefend vanwege nationale of operationele belangen. Bij de toepassing van de maximum waarde van 60 dB Bs,dan ga ik uit van de huidige vergunde geluidsniveaus en dat door uw organisatie in voldoende mate is onderzocht of de ’extra’ geluidhinder ter plekke kan worden vermeden door het treffen van aanvullende maatregelen.

Nieuwe rekenmethode

In het kader van de invoering van algemene geluidregels voor schietinrichtingen bleek de bestaande reken- en meetmethode te beperkt en te onnauwkeurig om voor schietgeluid te kunnen worden toegepast. Daarom is een nieuw voorschrift opgesteld dat technische procedures bevat voor de beoordeling van schietgeluid en dat is gebaseerd op de nieuwste inzichten. Deze rekenmethode is opgenomen in bijlage 9 van de Activiteitenregeling.

Deze rekenmethode acht ik ook geschikt voor de beoordeling van geluid afkomstig van vergunningplichtige schietinrichtingen omdat deze een verbetering biedt ten opzichte van de momenteel gebruikte methoden. Zo wordt in de nieuwe rekenmethode, in tegenstelling tot de methoden voor wegverkeer en industriegeluid, rekening gehouden met diverse meteorologische omstandigheden die juist bij schietinrichtingen een grote rol spelen in de uiteindelijke geluidbelasting. Ten aanzien van de toepassing van deze regeling zijn wel aan het frequentiebereik grenzen gesteld. De rekenmethode is alleen toepasbaar als de relevante geluidenergie beperkt is tot het frequentiegebied lopend van de 16 Hz tot de 4000 Hz octaafband. Voor de in Nederland toegepaste wapentypen kan hiervan worden uitgegaan. Voor exceptionele gevallen (bijvoorbeeld zware vliegtuigbommen) kunnen nog lagere frequenties een belangrijke rol spelen. De methode is dan niet zonder meer toepasbaar. Voor deze situaties zal ik in overleg met uw organisatie bezien of een aanvulling op bijlage 9 voor dit onderdeel noodzakelijk is.

Het is mijn voornemen de nieuwe rekenmethode ter bepaling van het geluid van vergunningplichtige militaire schietinrichtingen vast te leggen in een ministeriele regeling in het kader van de Omgevingswet. Zolang deze methode niet in een algemeen verbindend voorschrift is vastgelegd zal ik tot dat moment bij de beoordeling van het geluid van deze schietinrichtingen gebruikmaken van het rekenvoorschrift uit bijlage 9.

3. Slot

Ik ga er vanuit dat u de hierboven beschreven beoordelingsmethode toepast op uw toekomstige aanvragen om vergunningen voor schietinrichtingen in het kader van de Wm en de Wabo. Ook zal de nieuwe methode door mij worden gehanteerd bij de beoordeling van reeds in behandeling genomen aanvragen. Deze methode heeft als zodanig geen invloed op verleende, al dan niet onherroepelijk geworden vergunningen.

Ik verwacht u hiermee voldoende te hebben ingelicht.

Hoogachtend,
De

Staatssecretaris

van Infrastructuur en Milieu,
namens deze,

De Directeur-Generaal Milieu en Internationaal

  1. Zie noot 4. ^ [1]
  2. IenM/BSK-2013/32303 ^ [2]
  3. Zie Besluit omgevingsrecht, bijlage 1, categorie 29 onderdeel 1 onder g, categorie 29 onderdeel 3. ^ [3]
  4. Zie het Besluit tot wijzing van categorie 29.3 van de Bijlage I onder u van het Besluit omgevingsrecht in het kader van de vierde tranche van Activiteitenbesluit. ^ [4]
  5. Een overzicht van onderzoek naar de hinder door schietgeluid, rapport TM-98-A050,1998. ^ [5]
Naar boven