Beleidsregels niet-incidentele artikel 3 loterijvergunningen

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 14-07-2016 t/m 31-12-2019

Beleidsregels van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 12 juli 2016, kenmerk 782071, betreffende de verlening van niet-incidentele kansspelvergunningen door de raad van bestuur van de kansspelautoriteit op grond van artikel 3 van de Wet op de kansspelen voor het organiseren van loterijen (Beleidsregels niet-incidentele artikel 3 loterijvergunningen)

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 21, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en artikel 3 van de Wet op de kansspelen;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

Artikel 2. Toepassingsbereik

Deze beleidsregels hebben uitsluitend betrekking op de verlening van vergunningen voor het organiseren van loterijen.

Artikel 3. Rechtspersoonlijkheid en zetel

  • 1 De raad van bestuur wijst een aanvraag voor een vergunning in ieder geval af, indien de aanvrager niet kan aantonen dat hij:

    • a. rechtspersoonlijkheid bezit;

    • b. is opgericht in overeenstemming met de wetgeving van een staat die partij is bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte; en

    • c. zijn statutaire zetel, zijn hoofdbestuur of zijn hoofdvestiging in een staat als bedoeld in onderdeel b heeft.

  • 2 Indien de hoofdvestiging van de aanvrager zich buiten Nederland bevindt, verbindt de raad van bestuur als voorschrift aan de vergunning dat deze uitsluitend wordt geëxploiteerd door een nevenvestiging van de aanvrager die zich wel in Nederland bevindt.

Artikel 4. Duur van de vergunning

De raad van bestuur verleent een vergunning voor de duur van maximaal vijf jaar. De raad van bestuur kan beslissen om de vergunning voor een kortere duur te verlenen.

Artikel 5. Afdrachten

  • 1 De raad van bestuur wijst een aanvraag voor een vergunning af, indien de aanvrager niet kan aantonen dat de afdracht aan begunstigden is gewaarborgd.

  • 2 De raad van bestuur verbindt als voorschrift aan de vergunning dat de vergunninghouder ieder kalenderjaar minimaal 80% van de afdracht afdraagt aan een of meer begunstigden met ANBI-status.

  • 3 De raad van bestuur kan afwijken van het tweede lid, indien:

    • a. de vergunninghouder waarborgt dat ieder kalenderjaar minimaal 75% van de nominale waarde van de verkochte deelnemingsbewijzen aan bij of krachtens de vergunning aangewezen begunstigden wordt afgedragen; en

    • b. de afdracht ten goede komt aan doelen van enig algemeen belang die door de vergunninghouder vooraf zijn geoormerkt.

    De raad van bestuur verbindt in dat geval als voorschrift aan de vergunning dat ieder vooraf geoormerkt goed doel van enig algemeen belang maximaal € 25.000,– ontvangt uit de afdracht met uitzondering van goede doelen met een ANBI-status.

  • 4 De raad van bestuur verbindt als voorschrift aan de vergunning dat de vergunninghouder de afdracht vrij van last uitkeert aan de begunstigden.

  • 5 De raad van bestuur kan als voorschrift aan de vergunning verbinden dat de vergunninghouder maximaal 20% van de afdracht afdraagt aan begunstigden die op eigen initiatief goederen of diensten ter beschikking stellen die door de vergunninghouder als prijzen kunnen worden gebruikt.

Artikel 6. Noodzakelijke kosten

De raad van bestuur verbindt nadere voorschriften aan de vergunning met betrekking tot de noodzakelijke kosten, bedoeld in artikel 2, onder d, van het Kansspelenbesluit. Deze nadere voorschriften houden in ieder geval in dat de vergunninghouder bij het organiseren van het vergunde kansspel:

  • a. uitsluitend kosten maakt die rechtstreeks daarmee verband houden en die gerekend kunnen worden tot de normale bedrijfskosten;

  • b. de vergunning zonder winstoogmerk en op doelmatige en doeltreffende wijze exploiteert.

Artikel 7. Prijzen en premies

  • 1 De raad van bestuur wijst een aanvraag voor een vergunning af, indien de aanvrager niet aantoont dat hij maatregelen heeft getroffen om de uitkering van gewonnen prijzen en premies voldoende te borgen.

  • 2 De raad van bestuur wijst een aanvraag voor een vergunning af, indien de aanvrager niet aantoont dat hij maatregelen heeft getroffen om de inhouding van kansspelbelasting over gewonnen prijzen en premies voldoende te borgen.

  • 3 De raad van bestuur verbindt als voorschrift aan de vergunning dat de vergunninghouder geen inleg van andere deelnemingsbewijzen dan de inleg van de deelnemingsbewijzen aan het aan hem vergunde kansspel aanwendt voor de uitkering van gewonnen prijzen en premies.

Artikel 8. Algemeen belang

  • 1 De raad van bestuur wijst een aanvraag voor een vergunning af, indien de aanvrager niet aantoont:

    • a. dat de opbrengsten van het vergunde kansspel uitsluitend ten goede komen aan enig algemeen belang;

    • b. dat de door hem in Nederland verrichte activiteiten er uitsluitend op zijn gericht om de doelstellingen, bedoeld in onderdeel a, te verwezenlijken.

  • 2 De raad van bestuur verbindt als voorschrift aan de vergunning dat de vergunninghouder overeenkomstig de in het eerste lid genoemde eisen en doelstellingen handelt.

Artikel 9. Transparantie

  • 1 De raad van bestuur verbindt als voorschrift aan de vergunning dat de vergunninghouder in ieder geval beschikt over een te allen tijde actuele, openbare en eenvoudig te raadplegen:

    • a. beleids- of activiteitenplan van de vergunninghouder of een gelijksoortig document met een beschrijving van de wijze waarop hij beoogt de doelstellingen, bedoeld in artikel 8, onderdeel a, te verwezenlijken;

    • b. beschrijving van de wijze waarop wordt bepaald welke organisaties worden aangemerkt als begunstigden;

    • c. lijst van alle begunstigden met de vermelding welke van deze begunstigden ANBI-status hebben;

    • d. lijst van vooraf geoormerkte doelen van enig algemeen belang, voor zover sprake is van een geval als bedoeld in artikel 5, derde lid;

    • e. beschrijving op welke wijze de afdracht wordt verdeeld onder de begunstigden;

    • f. deelnemersreglement.

  • 2 De raad van bestuur verbindt als voorschrift aan de vergunning dat de vergunninghouder de prijzen en premies, en het prijzenschema van een door hem te organiseren loterij voldoende tijdig voor aanvang van de uitgifte van de loten of deelnamebewijzen bekendmaakt op een wijze waarop eenvoudig kennis daarvan kan worden genomen.

  • 3 De raad van bestuur verbindt als voorschrift aan de vergunning dat de vergunninghouder het tijdstip van de uitslag van de trekking van een door hem te organiseren loterij voor aanvang van de uitgifte van de loten of deelnamebewijzen bekendmaakt op een wijze waarop eenvoudig kennis daarvan kan worden genomen.

Artikel 10. Personeel en uitbesteding

  • 1 De raad van bestuur verbindt als voorschrift aan de vergunning dat de vergunninghouder maatregelen treft om voldoende te waarborgen dat de vergunninghouder en de personen die binnen zijn organisatie werkzaamheden uitvoeren die verband houden met de organisatie van de vergunde kansspelen, de voorschriften naleven die zijn gesteld bij of krachtens de wet en de Sanctiewet 1977.

  • 2 De raad van bestuur verbindt als voorschrift aan de vergunning dat de vergunninghouder werkzaamheden die verband houden met de organisatie van de vergunde kansspelen uitsluitend uitbesteedt aan een derde, indien te allen tijde in ieder geval voldoende is gewaarborgd dat:

    • a. die derde en alle anderen die door of vanwege die derde worden ingeschakeld om werkzaamheden uit te voeren die verband houden met de organisatie van de vergunde kansspelen, de voorschriften naleven die zijn gesteld bij of krachtens de wet en de Sanctiewet 1977; en

    • b. de doelmatige en doeltreffende uitvoering van het toezicht op de naleving van de voorschriften, bedoeld onder a, door de uitbesteding niet wordt belemmerd.

Artikel 11. Continuïteit

  • 1 De raad van bestuur wijst een aanvraag voor een vergunning af, indien de aanvrager niet kan aantonen dat de continuïteit van zijn organisatie is gewaarborgd.

  • 2 De continuïteit van de aanvrager is in ieder geval niet gewaarborgd, indien:

    • a. de aanvrager in staat van faillissement of liquidatie verkeert;

    • b. aan de aanvrager surseance van betaling is verleend;

    • c. beslag is gelegd op een aanmerkelijk deel van zijn vermogen of op een of meer van zijn bedrijfsmiddelen die een aanmerkelijk deel van zijn vermogen vormen.

Artikel 12. Betrouwbaarheid

  • 1 De raad van bestuur wijst een aanvraag voor een vergunning af, indien de aanvrager onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de betrouwbaarheid van de aanvrager, de personen die zijn beleid bepalen of medebepalen en uiteindelijk belanghebbenden buiten twijfel staat.

  • 2 Ten behoeve van de beoordeling van de betrouwbaarheid van de aanvrager en van personen als bedoeld in het eerste lid verlangt de raad van bestuur van de aanvrager alle informatie die de raad van bestuur daartoe van belang acht en waarover de aanvrager redelijkerwijs kan beschikken. Dit omvat in ieder geval informatie over:

    • a. de eigendoms- en zeggenschapsstructuur van de aanvrager;

    • b. de identiteit van de personen als bedoeld in het eerste lid.

  • 3 De raad van bestuur neemt bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van de aanvrager en van personen als bedoeld in het eerste lid in ieder geval in aanmerking:

    • a. overtredingen van de bij of krachtens de wet en van de kansspelwetgeving van andere staten gestelde voorschriften;

    • b. de mate waarin de vergunninghouder heeft voldaan aan zijn financiële verplichtingen uit:

    voor zover de raad van bestuur hieromtrent over informatie beschikt.

  • 4 De raad van bestuur verbindt als voorschrift aan de vergunning dat de vergunninghouder over organisatorische en administratieve procedures en maatregelen beschikt om de integere exploitatie van de vergunning te waarborgen. Deze procedures en maatregelen zien in ieder geval toe op het tegengaan van:

    • a. belangenverstrengeling;

    • b. strafbare feiten of andere wettelijke overtredingen die het vertrouwen in de vergunninghouder of de kansspelmarkt kunnen schaden.

Artikel 13. Spelaanbod

  • 1 De raad van bestuur wijst een aanvraag voor een vergunning af, indien de vergunninghouder niet aannemelijk maakt dat de aard en de organisatie van de te houden loterijen niet aanzet tot onmatige deelname of kansspelverslaving.

  • 2 De raad van bestuur verbindt voorschriften aan de vergunning betreffende de wijze waarop de vergunninghouder loterijen organiseert en de omvang van het daarbij toegestane spelaanbod teneinde zo veel mogelijk de consument te beschermen en kansspelverslaving te voorkomen. Deze voorschriften hebben in ieder geval betrekking op het borgen van een eerlijk spelverloop.

Artikel 14. Incidenten

De raad van bestuur verbindt in ieder geval als voorschrift aan de vergunning dat de vergunninghouder:

  • a. beschikt over procedures en maatregelen met betrekking tot de omgang met en vastlegging van incidenten;

  • b. naar aanleiding van een incident maatregelen treft die zijn gericht op het beëindigen van het incident, het beperken van schadelijke gevolgen en het voorkomen van herhaling;

  • c. de raad van bestuur onverwijld omtrent incidenten informeert.

Artikel 15. Intrekking van de vergunning

De raad van bestuur kan de vergunning in ieder geval intrekken, indien:

  • a. de gegevens, die met het oog op de verkrijging van de vergunning zijn verstrekt, zodanig onjuist of onvolledig zijn gebleken dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn gegeven indien bij de beoordeling daarvan de juiste en volledige gegevens bekend waren geweest;

  • b. niet of niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden voor de verlening van de vergunning;

  • c. onvoldoende medewerking is verleend aan het toezicht op de naleving en de handhaving van de bij of krachtens deze wet en de Wet op de kansspelbelasting gestelde voorschriften;

  • d. de vergunninghouder kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen, anders dan de aan hem vergunde kansspelen, aanbiedt zonder daartoe een vergunning verleend te hebben gekregen.

Artikel 16. Schorsing van de vergunning

De raad van bestuur kan de vergunning schorsen op grond van ernstige vermoedens dat er grond bestaat om de vergunning in te trekken.

Artikel 18. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij worden geplaatst.

Artikel 19. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels niet-incidentele artikel 3 loterijvergunningen.

Deze beleidsregels zullen met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Veiligheid en Justitie,

K.H.D.M. Dijkhoff

Naar boven