Tarievencode gas

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 02-05-2023 t/m heden

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt van 21 april 2016, kenmerk ACM/DE/2016/202166, houdende de vaststelling van de voorwaarden als bedoeld in artikel 12a van de Gaswet (Tarievencode gas)

De Autoriteit Consument en Markt,

Gelet op artikel 12f, eerste lid van de Gaswet;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1

Deze code bevat de door netbeheerders jegens netgebruikers, waaronder afnemers, te hanteren tariefstructuren, zoals bedoeld in artikel 12a van de Gaswet.

Artikel 1.2

Begrippen, die in de verordening 715/2009, NC-BAL, NC-CAM, NC-TAR, Gaswet of de Begrippencode gas zijn gedefinieerd, hebben de in de verordening 715/2009, NC-BAL, NC-CAM, NC-TAR, Gaswet of Begrippencode gas gedefinieerde betekenis.

Artikel 1.3

Indien een aansluit- en transportovereenkomst met de regionale netbeheerder in de loop van de maand wordt aangegaan, gewijzigd of beëindigd, worden de maandelijks verschuldigde vergoedingen voor die maand op dagbasis bepaald en in rekening gebracht.

Hoofdstuk 2. Regionale netbeheerders

Paragraaf 2.1. Algemeen

Artikel 2.1

Dit hoofdstuk bevat de door regionale netbeheerders jegens netgebruikers, waaronder afnemers, te hanteren tariefstructuren, zoals bedoeld in artikel 12a van de Gaswet.

Artikel 2.2

  • 2 In afwijking van het eerste lid is er sprake van verschillende aansluitingen indien er sprake is van gasinstallaties of samenstel van gasinstallaties op een onroerende zaak die afzonderlijk met het gastransportnet zijn verbonden en die niet warmtezijdig en ook niet anderszins met elkaar verbonden zijn.

Paragraaf 2.2. Algemene bepalingen voor de tariefstructuur voor de aansluitdienst

Artikel 2.3

  • 1 Kleinverbruikaansluitingen met een gegarandeerde leveringsdruk van 23,4 mbar of een niet-gegarandeerde leveringsdruk groter dan 23,4 mbar en kleiner dan of gelijk aan 100 mbar worden op grond van de aansluitcapaciteit ingedeeld in vier aansluitcategorieën:

    • a. aansluitcapaciteit kleiner dan of gelijk aan 10 m3(n)/uur;

    • b. aansluitcapaciteit groter dan 10 m3(n)/uur en kleiner dan of gelijk aan 16 m3(n)/uur;

    • c. aansluitcapaciteit groter dan 16 m3(n)/uur en kleiner dan of gelijk aan 25 m3(n)/uur;

    • d. aansluitcapaciteit groter dan 25 m3(n)/uur en kleiner dan of gelijk aan 40 m3(n)/uur.

  • 2 Kleinverbruikaansluitingen met een gegarandeerde leveringsdruk groter dan 23,4 mbar en kleiner dan of gelijk aan 100 mbar of een niet-gegarandeerde leveringsdruk groter dan 100 mbar en kleiner dan of gelijk aan 8 bar worden op grond van de aansluitcapaciteit ingedeeld in vier aansluitcategorieën:

    • a. aansluitcapaciteit kleiner dan of gelijk aan 10 m3(n)/uur;

    • b. aansluitcapaciteit groter dan 10 m3(n)/uur en kleiner dan of gelijk aan 16 m3(n)/uur;

    • c. aansluitcapaciteit groter dan 16 m3(n)/uur en kleiner dan of gelijk aan 25 m3(n)/uur;

    • d. aansluitcapaciteit groter dan 25 m3(n)/uur en kleiner dan of gelijk aan 40 m3(n)/uur.

Artikel 2.4

  • 1 Grootverbruikaansluitingen met een gegarandeerde leveringsdruk van 23,4 mbar worden op grond van de aansluitcapaciteit ingedeeld in drie aansluitcategorieën:

    • a. aansluitcapaciteit groter dan 40 m3(n)/uur en kleiner dan of gelijk aan 100 m3(n)/uur;

    • b. aansluitcapaciteit groter dan 100 m3(n)/uur en kleiner dan of gelijk aan 400 m3(n)/uur;

    • c. aansluitcapaciteit groter dan 400 m3(n)/uur en kleiner dan of gelijk aan 650 m3(n)/uur.

  • 2 Grootverbruikaansluitingen met een niet-gegarandeerde leveringsdruk groter dan 23,4 mbar en kleiner dan of gelijk aan 100 mbar worden op grond van de aansluitcapaciteit ingedeeld in drie aansluitcategorieën:

    • a. aansluitcapaciteit groter dan 40 m3(n)/uur en kleiner dan of gelijk aan 100 m3(n)/uur;

    • b. aansluitcapaciteit groter dan 100 m3(n)/uur en kleiner dan of gelijk aan 400 m3(n)/uur;

    • c. aansluitcapaciteit groter dan 400 m3(n)/uur en kleiner dan of gelijk aan 650 m3(n)/uur.

  • 3 Grootverbruikaansluitingen met een gegarandeerde leveringsdruk groter dan 23,4 mbar en kleiner dan of gelijk aan 100 mbar worden op grond van de aansluitcapaciteit ingedeeld in vier aansluitcategorieën:

    • a. aansluitcapaciteit groter dan 40 m3(n)/uur en kleiner dan of gelijk aan 100 m3(n)/uur;

    • b. aansluitcapaciteit groter dan 100 m3(n)/uur en kleiner dan of gelijk aan 400 m3(n)/uur;

    • c. aansluitcapaciteit groter dan 400 m3(n)/uur en kleiner dan of gelijk aan 1.600 m3(n)/uur;

    • d. aansluitcapaciteit groter dan 1.600 m3(n)/uur.

  • 4 Grootverbruikaansluitingen met een niet-gegarandeerde leveringsdruk groter dan 100 mbar en kleiner dan of gelijk aan 8 bar worden op grond van de aansluitcapaciteit ingedeeld in vier aansluitcategorieën:

    • a. aansluitcapaciteit groter dan 40 m3(n)/uur en kleiner dan of gelijk aan 100 m3(n)/uur;

    • b. aansluitcapaciteit groter dan 100 m3(n)/uur en kleiner dan of gelijk aan 400 m3(n)/uur;

    • c. aansluitcapaciteit groter dan 400 m3(n)/uur en kleiner dan of gelijk aan 1.600 m3(n)/uur;

    • d. aansluitcapaciteit groter dan 1.600 m3(n)/uur.

  • 5 Grootverbruikaansluitingen met een leveringsdruk groter dan 8 bar worden op grond van de aansluitcapaciteit ingedeeld in één aansluitcategorie: aansluitcapaciteit groter dan 40 m3(n)/uur.

Artikel 2.5

  • 1 De aansluitdienst omvat het verrichten van alle werkzaamheden en het leveren van alle benodigdheden om een aangeslotene te voorzien van een aansluiting en deze aansluiting te beheren en onderhouden, daaronder mede begrepen werkzaamheden die de netbeheerder aan de bestrating moet verrichten bij het voorzien van of het beheren en onderhouden van een aansluiting.

  • 2 De reikwijdte van de standaardaansluiting beslaat het aansluitpunt, een inlaatafsluiter of hoofdkraan, een regelaar, en de verbindende leidingen tussen aansluitpunt en inlaatafsluiter of hoofdkraan. Onder regelaar wordt mede verstaan eventuele toebehoren om de leveringsdruk te realiseren op het overdrachtspunt. Onder verbindende leidingen wordt mede verstaan eventuele toebehoren om deze leidingen te dragen.

  • 3 Componenten buiten de in het tweede lid genoemde reikwijdte die de netbeheerder aanlegt dan wel in standhoudt, vallen buiten het bereik van de aansluitdienst.

  • 4 Behoudens werkzaamheden die nodig zijn om het aansluitpunt tot stand te brengen en te beheren en onderhouden, vallen werkzaamheden aan het gastransportnet van de netbeheerder, ongeacht de aard of bedoeling daarvan, niet onder het bereik van de aansluitdienst.

Artikel 2.6

  • 1 Voor het leveren van de aansluitdienst brengt de netbeheerder de aansluitvergoeding in rekening bij de aangeslotene.

  • 2 De netbeheerder onderscheidt bij het in rekening brengen van de aansluitvergoeding uitsluitend de aansluitcategorieën zoals vermeldt in de artikelen 2.3 en 2.4.

  • 3 De aansluitvergoeding wordt bepaald door de aansluitcategorie.

Artikel 2.7

[Red: Deze wijziging is ongedaan gemaakt in verband met een rechterlijke uitspraak (ECLI:NL:CBB:2023:297).]

  • 2 Met betrekking tot de in het eerste lid genoemde kosten geldt dat slechts de kosten in aanmerking worden genomen van werkzaamheden en benodigdheden die rechtstreeks met het voorzien van en het beheren en onderhouden van de aansluiting zijn gemoeid, waarbij de netbeheerder uitgaat van de aansluitcategorieën zoals genoemd in de artikelen 2.3 en 2.4 en van gemiddelde kosten van de standaardaansluiting in elk van die aansluitcategorieën.

Artikel 2.8

[Red: Deze wijziging is ongedaan gemaakt in verband met een rechterlijke uitspraak (ECLI:NL:CBB:2023:297).]

  • 2 Indien op schriftelijk verzoek van de aangeslotene wordt afgeweken van de standaardaansluiting, bijvoorbeeld door middel van het aanleggen van een meerstraatsaansluiting of het plaatsen van een extra scheidingsafsluiter, brengt de netbeheerder de meerkosten daarvan aanvullend op de standaard vergoeding in rekening bij de aangeslotene, met inachtneming van de systematiek van voorcalculatie zoals beschreven in artikel 2.10.

  • 3 Voor aansluitingen met een aansluitcapaciteit groter dan 1.600 m3(n)/uur en voor aansluitingen op een extrahogedruknet geldt een aansluitvergoeding dat is gebaseerd op de voorcalculatorische projectkosten zoals beschreven in artikel 2.10.

Artikel 2.9

[Red: Deze wijziging is ongedaan gemaakt in verband met een rechterlijke uitspraak (ECLI:NL:CBB:2023:297).]

  • 1 Bij wijziging van een aansluiting op verzoek van de aangeslotene brengt de netbeheerder een eenmalige bijdrage in rekening bij de aangeslotene tot een maximum van de eenmalige aansluitvergoeding zoals genoemd in artikel 2.8, eerste lid, onderdeel a plus eventueel en met inachtneming van de systematiek van voorcalculatie zoals beschreven in artikel 2.10, eerste lid een eenmalige bijdrage voor het verwijderen dan wel fysiek afschakelen van de bestaande aansluiting.

  • 2 Bij de beëindiging van de aansluitovereenkomst brengt de netbeheerder eventuele kosten voor het fysiek afschakelen of het verwijderen van de aansluiting via een eenmalige bijdrage in rekening bij de voormalig aangeslotene, met inachtneming van de systematiek van voorcalculatie zoals beschreven in artikel 2.10, eerste lid.

  • 3 Indien de netbeheerder en de aangeslotene een nieuwe aansluitovereenkomst voor een reeds aangelegde en eerder beheerde aansluiting aangaan, brengt de netbeheerder de eventuele kosten voor het fysiek inschakelen van de aansluiting via een eenmalige bijdrage in rekening bij de aangeslotene, met inachtneming van de systematiek van voorcalculatie zoals beschreven in artikel 2.10, eerste lid.

Artikel 2.10

De hoogte van de in artikel 2.8 en artikel 2.9 bedoelde voorcalculaties voor eenmalige werkzaamheden baseert de netbeheerder op de voorcalculatorische projectkosten, met toepassing van de standaardofferte voor werkzaamheden bedoeld in artikel 2.11.

Artikel 2.11

  • 1 De standaardofferte splitst kosten voor de eenmalige of periodieke werkzaamheden uit naar de volgende verzamelposten:

    • a. bouwmaterialen en componenten;

    • b. arbeid;

    • c. inzet gereedschap en werktuigen;

    • d. transport en opslag;

    • e. kosten van overheidswege (niet BTW).

  • 2 De standaardofferte splitst elk van de verzamelposten uit naar individueel te onderscheiden onderdelen.

  • 3 De standaardofferte vermeldt van elk onderdeel een beschrijving, en voor zover mogelijk de eenheid, de hoeveelheid, de eenheidskosten en het subtotaal, bestaande uit de hoeveelheid vermenigvuldigd met de eenheidskosten.

  • 4 De standaardofferte vermeldt van elke verzamelpost het totaal, een totaal van alle verzamelposten exclusief BTW, de BTW plus een specificatie van de BTW en het totaal van de offerte inclusief BTW.

Artikel 2.12

Met betrekking tot elk van de werkzaamheden verwijderen van een aansluiting, fysiek afschakelen van een aansluiting en fysiek inschakelen van een aansluiting als bedoeld in artikel 2.9, kan de netbeheerder op de standaardofferte zoals omschreven in artikel 2.11 volstaan met het uitsplitsen van kosten naar de drie verzamelposten:

  • a. materiaal, gereedschap, transport en opslag;

  • b. arbeid;

  • c. kosten van overheidswege (niet BTW).

Artikel 2.13

  • 1 De onder artikel 2.8, onderdeel a genoemde eenmalige aansluitvergoeding is opgebouwd uit twee componenten:

    • a. een vast tarief ter dekking van de kosten voor het voorzien van en in bedrijf nemen van een nieuwe aansluiting, met een lengte van maximaal 25 meter;

    • b. een vast tarief per meter ter dekking van de meerkosten van de aanleg als direct gevolg van het langer zijn van de aansluitleiding dan de in onderdeel a van dit artikel genoemde 25 meter.

  • 2 De netbeheerder specificeert de componenten bedoeld in het eerste lid afzonderlijk op de factuur aan de aangeslotene.

Artikel 2.14

  • 1 Ten behoeve van het bepalen van de vergoeding voor de meerlengte, bedoeld in artikel 2.13, eerste lid, onderdeel b geldt dat:

    • a. de meerlengte is voor kleinverbruikaansluitingen gemaximeerd op 1,3 maal de afstand tot het dichtstbijzijnde punt in het gastransportnet met een voor die aansluiting geschikte druk en voldoende capaciteit, gemeten in rechte lijn vanaf het overdrachtspunt.

    • b. de bepaling van de lengte van de aansluitleiding geschiedt ten opzichte van het gastransportnet zoals dat bestaat op het moment van aanleg van de aansluiting.

  • 2 In aanvulling op het eerste lid geldt voor het bepalen van de lengte van de aansluitleiding dat:

    • a. de netbeheerder de lengte van de aansluitleiding gelijk stelt aan de lengte van het tracé tussen het overdrachtspunt en het punt waarop wordt aangesloten in het gastransportnet of, indien van toepassing, een bestaande aansluiting;

    • b. voor zover het tracé van de aansluitleiding de openbare weg volgt, wordt gemeten over het hart van de betreffende openbare weg;

    • c. indien het punt waarop wordt aangesloten in het gastransportnet of een bestaande aansluiting onder of aan de openbare weg ligt, wordt gemeten tot aan het hart van de openbare weg ter plaatse.

  • 3 Voor kleinverbruikaansluitingen waarbij sprake is van een geveldoorvoer, stelt de netbeheerder, in afwijking van het tweede lid, onderdeel a, de lengte van de aansluitleiding gelijk aan vier meter plus de lengte van het tracé tussen de gevel en het punt waarop wordt aangesloten in het gastransportnet of, indien van toepassing, een bestaande aansluiting.

Artikel 2.15

  • 1 De kosten voor straatwerk op de openbare weg en onroerende zaken van derden die ten behoeve van de aansluiting worden doorkruist, worden gedekt door middel van een standaard opslag in de aansluitvergoedingen als bedoeld in artikel 2.13.

  • 2 De standaard opslag is gebaseerd op de gemiddelde kosten van:

    • a. het opnemen, het dichtvleien en definitief terugleggen van alle soorten bestrating op de openbare weg en onroerende zaken van derden die doorkruist worden;

    • b. het opnemen en het dichtvleien van open verharding op de onroerende zaak van de aangeslotene.

  • 3 Het opnemen en het dichtvleien van andere dan open verharding op de onroerende zaak van de aangeslotene wordt aanvullend op het standaardtarief in rekening gebracht.

Artikel 2.16

  • 1 In het geval dat op een bestaande aansluiting een nieuwe aansluiting wordt gemaakt, zodat een deel van de bestaande aansluiting in een gastransportnet verandert, restitueert de netbeheerder onder de volgende voorwaarden aan de “eerst aangeslotene” een deel van de voor de aanleg van de bestaande aansluiting betaalde eenmalige aansluitvergoeding zoals genoemd in artikel 2.8, eerste lid, onderdeel a:

    • a. Deze restitutieregeling is niet van toepassing op kleinverbruikaansluitingen die zijn aangelegd voor 1 januari 2011;

    • b. Deze restitutieregeling is niet van toepassing op grootverbruikaansluitingen die zijn aangelegd voor 1 januari 2020;

    • c. Deze restitutieregeling is niet van toepassing op grootverbruikaansluitingen met een aansluitcapaciteit groter dan 1.600 m3(n)/uur;

    • d. Gedurende de eerste zeven jaar na de ingebruikname van de aansluiting wordt de restitutie op initiatief van de netbeheerder verstrekt. Na zeven jaar wordt de restitutie verstrekt indien de aangeslotene hiertoe een schriftelijk, met bewijsstukken ondersteund, verzoek bij de netbeheerder indient.

  • 2 De hoogte van de restitutie genoemd in het eerste lid wordt berekend als 1/39-deel van de restlevensduur van het tot gastransportnet te verworden deel van de bestaande aansluitleiding vermenigvuldigd met de restitutiebasis. De restlevensduur is daarbij gelijk aan 39 jaar minus de ouderdom van de bestaande aansluiting, dan wel nul jaar indien de bestaande aansluiting ouder is dan 39 jaar.

  • 3 De ouderdom als bedoeld in het tweede lid, wordt bepaald ten opzichte van het moment van eerste registratie van de bestaande aansluiting.

  • 4 De restitutiebasis als bedoeld in het tweede lid, is gelijk aan de lengte van het tot gastransportnet te verworden deel van de bestaande aansluitleiding vermenigvuldigd met het destijds voor de aanleg van de bestaande aansluitleiding in rekening gebrachte tarief genoemd in artikel 2.13, eerste lid, onderdeel b (meerlengte aansluitleiding), met een maximum van het deel van de destijds voor de aanleg in rekening gebrachte aansluitvergoeding als bedoeld in artikel 2.8, eerste lid, onderdeel a dat betrekking heeft op de vergoeding van meerlengte als bedoeld in artikel 2.13, eerste lid, onderdeel b.

Artikel 2.17

  • 1 Na aanleg van een nieuwe aansluiting zoals bedoeld in artikel 2.16, is artikel 2.16 van overeenkomstige toepassing op deze nieuwe aansluiting.

  • 3 Voor aansluitingen die op grond van artikel 2.16, eerste lid, onderdeel a niet zijn uitgesloten van toepassing van de restitutieregeling, heeft de netbeheerder de plicht om de eerstaangeslotene op de hoogte te stellen van het maken van een nieuwe aansluiting op de bestaande aansluiting, onder expliciete verwijzing naar de restitutieregeling.

  • 4 De eerstaangeslotene als bedoeld in het derde lid, is de aangeslotene op wiens naam de bestaande aansluiting staat in het aansluitingenregister.

Artikel 2.18

  • 1 Indien een tijdelijke nieuwe aansluiting wordt gemaakt op een, bestaande aansluiting, is de restitutieregeling niet van toepassing.

  • 2 Indien op enig moment de tijdelijke situatie geheel of gedeeltelijk permanent wordt, is de restitutieregeling alsnog van toepassing op de nieuw ontstane situatie alsof deze nieuwe situatie reeds vanaf het begin van de voorafgaande (tijdelijke) situatie bestond.

  • 3 Ten behoeve van de restitutieregeling wordt een aansluiting geacht permanent te zijn niet later dan een jaar na eerste aanleg.

Paragraaf 2.3. Algemene bepalingen voor de tariefstructuur voor de transportdienst

Artikel 2.19

  • 1 De transportdienst omvat het transporteren van gas voor netgebruikers door gebruik te maken van het regionale gastransportnet. Hieronder wordt mede verstaan:

    • a. de instandhouding van het gastransportnet;

    • b. de handhaving van het drukniveau;

    • c. de kwaliteitsbewaking van het gas;

    • d. de facturering;

    • e. dataverwerking;

    • f. marktfacilitering.

  • 2 De transportdienst wordt per aansluiting in rekening gebracht.

Artikel 2.20

  • 1 De transporttarieven dienen ter dekking van de kosten van het door de netbeheerder beheerde gastransportnet voor zover deze kosten ten grondslag liggen aan de wettelijke taken van de netbeheerder ten aanzien van het gastransportnet, bedoeld in artikel 10 van de Gaswet.

  • 2 De kosten, die worden bepaald conform de vigerende Regulatorische Accountingregels voor Regionale Netbeheerders Elektriciteit en Gas worden ingedeeld in twee categorieën:

    • a. de transportonafhankelijke kosten, zijnde alle kosten die geen directe relatie hebben met de benodigde transportcapaciteit of het transportvolume. Dit zijn:

      • 1°. administratiekosten;

      • 2°. kosten voor dataverwerking, alsmede de kosten voor allocatie, reconciliatie en validatie;

      • 3°. kosten voor marktfacilitering (kosten voor het beheer van het aansluitingenregister en het afhandelen van switch- en verhuisberichten);

      • 4°. factureringskosten;

      • 5°. kosten voor kwaliteitsbewaking van het gas;

      • 6°. kosten voor gebouwen en magazijnen niet behorende bij de netinfrastructuur;

      • 7°. kosten het opstellen van transportcontracten.

    • b. de transportafhankelijke kosten, zijnde alle kosten die een directe relatie hebben met de benodigde transportcapaciteit of het transportvolume. Dit zijn:

      • 1°. kosten inkoop bij andere netbeheerders;

      • 2°. kosten voor het gastransportnet;

      • 3°. kosten voor instandhouding van het gastransportnet;

      • 4°. kosten voor handhaving drukniveau;

      • 5°. kosten voor gebouwen en magazijnen behorende bij de netinfrastructuur.

Paragraaf 2.4. De tariefstructuur van de transporttarieven voor kleinverbruikers

Artikel 2.21

De transporttarieven voor kleinverbruikers bestaan uit de volgende componenten:

  • a. een transportonafhankelijk verbruikerstarief;

  • b. een transportafhankelijk verbruikerstarief.

Artikel 2.22

  • 1 De netbeheerder deelt de kleinverbruikaansluitingen in afnemerscategorieën in op basis van de aansluitcapaciteit en, voor zover van toepassing, het standaardjaarverbruik.

  • 2 Ten behoeve van de indeling bedoeld in het eerste lid stelt de netbeheerder de aansluitcapaciteit gelijk aan de maximumcapaciteit van de geïnstalleerde gasmeter.

  • 3 De maximumcapaciteit, bedoeld in het tweede lid, is per type gasmeter bij een meetdruk lager dan of gelijk aan 200 mbar als volgt:

    • a. G6: 10 m3(n)/uur;

    • b. G10: 16 m3(n)/uur;

    • c. G16: 25 m3(n)/uur;

    • d. G25:40 m3(n)/uur.

  • 4 De maximumcapaciteit, bedoeld in het tweede lid, is per type gasmeter bij een meetdruk hoger dan 200 mbar gelijk aan de in het derde lid genoemde maximumcapaciteit, gecorrigeerd voor de meetdruk, volgens de formule:

    Cn = C*(P/Pn)

    Waarin:

    C: Maximumcapaciteit (m3/uur) van de gasmeter;

    Cn: Herleide capaciteit (m3(n)/uur), gecorrigeerd voor druk;

    P: De absolute meetdruk in bar;

    Pn: Absolute druk onder normaalconditie (1,01325 bar).

  • 5 Voor kleinverbruikaansluitingen worden de volgende zes afnemerscategorieën onderscheiden:

    • a. aansluitcapaciteit kleiner dan of gelijk aan 10 m3(n)/uur en standaardjaarverbruik kleiner dan of gelijk aan 500 m3(n; 35.17);

    • b. aansluitcapaciteit kleiner dan of gelijk aan 10 m3(n)/uur en standaardjaarverbruik groter dan 500 m3(n; 35.17) en kleiner dan of gelijk aan 4.000 m3(n; 35,17);

    • c aansluitcapaciteit kleiner dan of gelijk aan 10 m3(n)/uur en standaardjaarverbruik groter dan 4.000 m3(n; 35,17);

    • d. aansluitcapaciteit groter dan 10 m3(n)/uur en kleiner dan of gelijk aan 16 m3(n)/uur;

    • e. aansluitcapaciteit groter dan 16 m3(n)/uur en kleiner dan of gelijk aan 25 m3(n)/uur;

    • f. aansluitcapaciteit groter dan 25 m3(n)/uur en kleiner dan of gelijk aan 40 m3(n)/uur.

  • 6 Bij de afnemerscategorieën bedoeld in het vijfde lid, onderdelen a t/m f horen respectievelijk de volgende rekencapaciteiten:

    • a. 1,5 m3(n; 35,17)/uur;

    • b. 3 m3(n; 35,17)/uur;

    • c. 6 m3(n; 35,17)/uur;

    • d. 10 m3(n; 35,17)/uur;

    • e. 16 m3(n; 35,17)/uur;

    • f. 25 m3(n; 35,17)/uur.

  • 7 Voor de componenten bedoeld in artikel 2.21 wordt uitgegaan van een waarde voor de transportcapaciteit die voor onbepaalde tijd geldt.

Artikel 2.23

De procedure voor indeling van een kleinverbruikaansluiting in een andere afnemerscategorie is als volgt:

  • a. indien een afnemer die beschikt over een kleinverbruikaansluiting op grond van zijn benodigde maximale (gesommeerde) transportcapaciteit van mening is dat hij in aanmerking komt voor indeling in een andere afnemersgroep,

    dan dient hij daartoe een schriftelijk verzoek in bij de netbeheerder op wiens net zijn installatie is aangesloten;

  • b. de netbeheerder beoordeelt het verzoek, binnen vijf werkdagen na de dag van ontvangst van het verzoek, aan de hand van de volgende criteria:

    • 1°. kan de gevraagde transportcapaciteit geleverd worden op de aansluiting;

    • 2°. indien het een verzoek tot neerwaartse bijstelling behelst dan mag er gedurende de afgelopen 12 maanden geen bijstelling opwaarts hebben plaatsgevonden.

  • c. de netbeheerder doet de afnemer uiterlijk op de tiende werkdag na de dag van ontvangst van het verzoek schriftelijk verslag van zijn bevindingen. Bij honorering van het verzoek wordt de afnemer zo nodig geadviseerd om contact op te nemen met zijn meetverantwoordelijke;

  • d. daarna neemt de afnemer contact op met zijn meetverantwoordelijke om ervoor te zorgen dat zijn metercapaciteit op kosten van de afnemer wordt bijgesteld door aanpassing (wisseling) van de meter;

  • e. indien de meetinrichting is aangepast, informeert de meetverantwoordelijke de netbeheerder;

  • f. vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand dat de netbeheerder van de meetverantwoordelijke vernomen heeft dat de metercapaciteit naar boven is bijgesteld, geldt voor de tariefstelling de hogere afnemersgroep, mits deze gereedmelding voor de 15e van de maand bij de netbeheerder ontvangen is. Bij gereedmelding na de 15e van de maand gaat de aangepaste tariefstelling een maand later in werking;

  • g. indien de metercapaciteit gedurende de afgelopen 12 maanden niet naar boven is bijgesteld, geldt voor de tariefstelling vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand dat de netbeheerder van de meetverantwoordelijke vernomen heeft dat de metercapaciteit naar beneden is bijgesteld de lagere afnemersgroep, mits deze gereedmelding voor de 15e van de maand bij de netbeheerder ontvangen is. Bij gereedmelding na de 15e van de maand gaat de aangepaste tariefstelling een maand later in werking.

Artikel 2.24

  • 1 Het transportonafhankelijke verbruikerstarief voor kleinverbruikers wordt bepaald door de aan deze aansluitingen toegerekende transportonafhankelijke kosten te delen door het aantal kleinverbruikaansluitingen.

  • 2 Het transportafhankelijke verbruikerstarief is een bedrag voor de periode van een jaar en wordt per aansluiting in rekening gebracht.

Artikel 2.25

  • 1 Het transportafhankelijke verbruikerstarief voor kleinverbruikers dekt de totale op basis van capaciteit aan deze aansluitingen toegerekende transportafhankelijke kosten. Het transportafhankelijke verbruikstarief wordt op basis van dagevenredigheid in rekening gebracht.

  • 2 Het transportafhankelijke verbruikstarief wordt berekend door de totale op basis van capaciteit aan kleinverbruikaansluitingen toegerekende transportafhankelijke kosten te delen door de som van het aantal aansluitingen per afnemerscategorie vermenigvuldigd met de respectievelijke rekencapaciteiten overeenkomstig artikel 2.22, tweede lid.

  • 3 Het transportafhankelijke verbruikstarief is een bedrag per kubieke meter Groningen gas per uur [m3(n; 35,17)/uur] voor de periode van een jaar.

  • 4 De netbeheerder brengt het transportafhankelijke verbruikstarief in rekening over de rekencapaciteit per aansluiting. Voor aansluitingen met meerdere verbindingen brengt de netbeheerder het transportafhankelijke verbruikstarief in rekening over de som van de rekencapaciteiten van die verbindingen.

Paragraaf 2.5. De tariefstructuur van de transporttarieven voor profielgrootverbruikers

Artikel 2.27

De transporttarieven voor profielgrootverbruikers bestaan uit de volgende componenten:

  • a. een transportonafhankelijk verbruikerstarief;

  • b. een transportafhankelijk verbruikerstarief.

Artikel 2.28

  • 1 De netbeheerder deelt de profielgrootverbruikaansluitingen in afnemerscategorieën in op basis van de aansluitcapaciteit.

  • 2 Ten behoeve van de indeling bedoeld in het eerste lid stelt de netbeheerder de aansluitcapaciteit gelijk aan de maximumcapaciteit van de geïnstalleerde gasmeter.

  • 3 De maximumcapaciteit, bedoeld in het tweede lid, is per type gasmeter bij een meetdruk lager dan of gelijk aan 200 mbar als volgt:

    • a. G40: 65 m3(n)/uur;

    • b. G65: 100 m3(n)/uur;

    • c. G100: 160 m3(n)/uur;

    • d. G160: 250 m3(n)/uur;

    • e. G250 en hoger: 400 m3(n)/uur en hoger.

  • 4 De maximumcapaciteit, bedoeld in het tweede lid, is per type gasmeter bij een meetdruk hoger dan 200 mbar gelijk aan de in het derde lid genoemde maximumcapaciteit, gecorrigeerd voor de meetdruk, volgens de formule:

    Cn = C*(P/Pn)

    Waarin:

    C: Maximumcapaciteit (m3/uur) van de gasmeter;

    Cn: Herleide capaciteit (m3(n)/uur). gecorrigeerd voor druk;

    P: De absolute meetdruk in bar;

    Pn: Absolute druk onder normaalconditie (1,01325 bar).

  • 5 Voor grootverbruikaansluitingen worden de volgende vijf afnemerscategorieën onderscheiden:

    • a. aansluitcapaciteit groter dan 40 m3(n)/uur en kleiner dan of gelijk aan 65 m3(n)/uur;

    • b. aansluitcapaciteit groter dan 65 m3(n)/uur en kleiner dan of gelijk aan 100 m3(n)/uur;

    • c aansluitcapaciteit groter dan 100 m3(n)/uur en kleiner dan of gelijk aan 160 m3(n)/uur;

    • d. aansluitcapaciteit groter dan 160 m3(n)/uur en kleiner dan of gelijk aan 250 m3(n)/uur;

    • e. aansluitcapaciteit groter dan 250 m3(n)/uur.

  • 6 Bij de afnemerscategorieën bedoeld in het vijfde lid, onderdelen a t/m e horen respectievelijk de volgende rekencapaciteiten:

    • b. 40 m3(n;35,17)/uur:

    • b. 65 m3(n;35,17)/uur:

    • c. 100 m3(n;35,17)/uur;

    • d. 160 m3(n;35,17)/uur;

    • e. 250 m3(n;35,17)/uur.

  • 7 Voor de componenten bedoeld in artikel 2.27 wordt uitgegaan van een waarde voor de transportcapaciteit die voor onbepaalde tijd geldt.

Artikel 2.29

De procedure voor indeling van een profielgrootverbruikaansluiting in een andere afnemerscategorie is als volgt:

  • a. indien een profielgrootverbruiker op grond van zijn benodigde maximale (gesommeerde) transportcapaciteit van mening is dat hij in aanmerking komt voor indeling in een andere afnemerscategorie, dient hij daartoe een schriftelijk verzoek in bij de netbeheerder op wiens net zijn installatie is aangesloten;

  • b. de netbeheerder beoordeelt het verzoek binnen vijf werkdagen na de dag van ontvangst van het verzoek, aan de hand van de volgende criteria:

    • 1°. kan de gevraagde transportcapaciteit geleverd worden op de aansluiting;

    • 2°. indien het een verzoek tot neerwaartse bijstelling behelst dan mag er gedurende de afgelopen 12 maanden geen bijstelling opwaarts hebben plaatsgevonden.

  • c. de netbeheerder doet de profielgrootverbruiker uiterlijk op de tiende werkdag na de dag van ontvangst van het verzoek schriftelijk verslag van zijn bevindingen. Bij honorering van het verzoek wordt de profielgrootverbruiker zo nodig geadviseerd om contact op te nemen met zijn meetverantwoordelijke;

  • d. daarna neemt de profielgrootverbruiker contact op met zijn meetverantwoordelijke om ervoor te zorgen dat zijn metercapaciteit op kosten van de profielgrootverbruiker wordt bijgesteld door aanpassing (wisseling) van de meter;

  • e. indien de meetinrichting is aangepast, informeert de meetverantwoordelijke de netbeheerder;

  • f. vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand dat de netbeheerder van de meetverantwoordelijke vernomen heeft dat de metercapaciteit naar boven is bijgesteld, geldt voor de tariefstelling de hogere afnemerscategorie, mits deze gereedmelding voor de 15e van de maand bij de netbeheerder ontvangen is. Bij gereedmelding na de 15e van de maand gaat de aangepaste tariefstelling een maand later in werking;

  • g. indien de metercapaciteit gedurende de afgelopen 12 maanden niet naar boven is bijgesteld, geldt voor de tariefstelling vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand dat de netbeheerder van de meetverantwoordelijke vernomen heeft dat de metercapaciteit naar beneden is bijgesteld de lagere afnemerscategorie, mits deze gereedmelding voor de 15e van de maand bij de netbeheerder ontvangen is. Bij gereedmelding na de 15e van de maand gaat de aangepaste tariefstelling een maand later in werking.

Artikel 2.30

  • 1 Het transportonafhankelijke verbruikerstarief voor profielgrootverbruikers wordt bepaald door de aan deze aansluitingen toegerekende transportonafhankelijke kosten te delen door het aantal profielgrootverbruikaansluitingen.

  • 2 Het transportonafhankelijke verbruikerstarief is een bedrag voor de periode van een jaar en wordt per aansluiting in rekening gebracht.

Artikel 2.31

  • 1 Het transportafhankelijke verbruikerstarief voor profielgrootverbruikers, dekt de totale op basis van capaciteit aan profielgrootverbruikaansluitingen toegerekende transportafhankelijke kosten.

  • 2 Het transportonafhankelijke verbruikerstarief wordt berekend door de totale op basis van capaciteit aan profielgrootverbruikaansluitingen toegerekende transportafhankelijke kosten te delen door de som van het aantal profielgrootverbruikaansluitingen per afnemerscategorie vermenigvuldigd met de respectievelijke rekencapaciteiten overeenkomstig artikel 2.28, tweede lid.

  • 3 Het transportonafhankelijke verbruikerstarief is een bedrag per kubieke meter Groningen gas m3(n;35,17)/uur voor de periode van een jaar.

  • 4 De netbeheerder brengt het transportafhankelijke verbruikstarief in rekening over de rekencapaciteit per aansluiting. Voor aansluitingen met meerdere verbindingen brengt de netbeheerder het transportafhankelijke verbruikstarief in rekening over de som van de rekencapaciteiten van die verbindingen.

Paragraaf 2.6. De tariefstructuur van de transporttarieven voor telemetriegrootverbruikers

Artikel 2.32

De transporttarieven voor telemetriegrootverbruikers bestaan uit de volgende componenten:

  • a. een transportonafhankelijk verbruikerstarief;

  • b. een transportafhankelijk verbruikerstarief-capaciteit.

Artikel 2.33

  • 1 Voor de in artikel 2.32 genoemde componenten wordt uitgegaan van een waarde voor de gecontracteerde transportcapaciteit die voor onbepaalde tijd geldt.

  • 2 Onder gecontracteerde transportcapaciteit wordt verstaan de capaciteit (herleid naar m3(n; 35,17)/uur) die een telemetriegrootverbruiker verwacht op enig moment in een kalenderjaar maximaal gedurende één uur nodig te hebben voor de betreffende aansluiting.

  • 3 Een telemetriegrootverbruiker heeft het recht om de gecontracteerde transportcapaciteit aan te passen, uitgezonderd:

    • a. indien de telemetriegrootverbruiker verzoekt om verlaging van de gecontracteerde transportcapaciteit binnen 12 maanden na aanvang van een eerdere verhoging, tenzij er sprake is van sterk gewijzigde omstandigheden bij de telemetriegrootverbruiker die vooraf niet in redelijkheid hadden kunnen worden voorzien;

    • b. indien de netbeheerder niet op de gewenste termijn over voldoende transportcapaciteit kan beschikken.

  • 4 Een aanpassing van de gecontracteerde transportcapaciteit is van kracht met ingang van de maand volgend op de instemming met en de uitvoering van het verzoek door de netbeheerder.

  • 5 Binnen 10 werkdagen na het indienen van het verzoek tot aanpassing van de transportcapaciteit informeert de netbeheerder de afnemer of hij instemt met het verzoek.

  • 6 In het geval de netbeheerder niet instemt, licht de netbeheerder de reden hiervoor aan de afnemer toe. Daarnaast licht de netbeheerder aan de afnemer toe welke aanpassingen in het net dienen te worden gedaan om wel aan het verzoek te kunnen voldoen en op welke termijn deze aanpassingen gerealiseerd kunnen worden.

Artikel 2.34

  • 1 Het transportonafhankelijke verbruikerstarief voor telemetriegrootverbruikers wordt bepaald door de aan telemetriegrootverbruikaansluitingen toegerekende transportonafhankelijke kosten te delen door het aantal telemetriegrootverbruikaansluitingen.

  • 2 Het transportonafhankelijke verbruikstarief, bedoeld in het eerste lid, is een bedrag voor de periode van een jaar en wordt per aansluiting in rekening gebracht.

Artikel 2.35

  • 1 Het transportafhankelijke verbruikerstarief voor telemetriegrootverbruikers wordt berekend door de totale op basis van capaciteit aan telemetriegrootverbruikaansluitingen toegerekende transportafhankelijke kosten te delen door de som van de door telemetriegrootverbruikers gecontracteerde transportcapaciteit.

  • 2 De netbeheerder kan bij de berekening van het transportafhankelijke verbruikerstarief, als bedoeld in het eerste lid, ervoor kiezen onderscheid te maken naar type net waarop telemetriegrootverbruikers zijn aangesloten.

  • 3 Indien de netbeheerder onderscheid maakt naar type net, als bedoeld in het tweede lid, berekent hij de transportafhankelijke kosten voor telemetriegrootverbruikaansluitingen per type net. Hiertoe cascadeert de netbeheerder deze transportafhankelijke kosten van het extrahogedruknet door naar het hogedruknet en lagedruknet, en de transportafhankelijke kosten van het hogedruknet naar het lagedruknet.

  • 4 Voor het cascaderen van de transportafhankelijke kosten van het extrahogedruknet aan het hogedruknet, als bedoeld in het derde lid, hanteert de netbeheerder het quotiënt van de afname, uitgedrukt in m3(n)/uur, van het hogedruknet en lagedruknet die worden gevoed vanuit het betreffende extrahogedruknet, en de afname, uitgedrukt in m3(n)/uur, van het betreffende lagedruknet, hogedruknet en extrahogedruknet samen.

  • 5 Voor het cascaderen van de transportafhankelijke kosten van het hogedruknet aan het lagedruknet, als bedoeld in het derde lid, hanteert de netbeheerder het quotiënt van de afname, uitgedrukt in m3(n)/uur, van het lagedruknet dat wordt gevoed vanuit het betreffende hogedruknet, en de afname, uitgedrukt in m3(n)/uur, van het betreffende lagedruknet en hogedruknet samen.

  • 6 Het transportafhankelijke verbruikerstarief wordt op basis van de gecontracteerde transportcapaciteit per aansluiting in rekening gebracht.

  • 7 Wanneer een telemetriegrootverbruiker op enig moment de gecontracteerde transportcapaciteit overschrijdt dan brengt de netbeheerder hem een overschrijdingstarief in rekening over de hoeveelheid capaciteit waarmee de gecontracteerde capaciteit wordt overschreden. Deze vergoeding bestaat uit het transportafhankelijke verbruikerstarief en wordt met terugwerkende kracht voor het gehele contractjaar berekend, tenzij het contract op een later tijdstip in het jaar ingaat.

Artikel 2.36

  • 1 Indien een telemetriegrootverbruiker met de netbeheerder een afschakelbaar transportcontract heeft afgesloten en afschakeling daadwerkelijk heeft plaatsgevonden dan kent de netbeheerder hem gedurende twaalf maanden vanaf de maand dat de afschakeling heeft plaatsgevonden een korting toe.

  • 2 De netbeheerder berekent de korting, bedoeld in het eerste lid, per m3(n; 35,17)/uur door het quotiënt te nemen van de duur van de afschakelingen, uitgedrukt in dagen, en 365 en dat te vermenigvuldigen met het transportafhankelijke verbruikerstarief. De korting is onafhankelijk van de duur van de afschakeling op een dag.

  • 3 Indien een afnemer met een afschakelbaar transportcontract een verzoek tot afschakeling niet opvolgt, brengt de netbeheerder een additioneel tarief in rekening bij deze afnemer.

  • 4 De netbeheerder berekent het additionele tarief, bedoeld in het derde lid, per m3(n; 35,17)/uur door het quotiënt te nemen van de duur van de door de netbeheerder gewenste afschakelingen die door de afnemer niet worden opgevolgd, uitgedrukt in dagen, en 365 en dat te vermenigvuldigen met het transportafhankelijke verbruikstarief. Het additionele tarief is onafhankelijk van de duur van de afschakeling op een dag.

Artikel 2.37

  • 1 Onder een dagcontract voor telemetriegrootverbruikers wordt een overeenkomst verstaan die een kortere looptijd heeft dan een jaar.

  • 2 Het tarief voor dagcontracten is opgebouwd uit de volgende tariefcomponenten:

    • a. het in rekening te brengen transportafhankelijke tarief per dag voor dagcontracten is gelijk aan het transportafhankelijke tarief voor jaarcontracten maal een maandfactor en gedeeld door 15. Voor een wintermaand, flankmaand of zomermaand is de maandfactor respectievelijk 0,3, 0,15 en 0,075.

    • b. wanneer een telemetriegrootverbruiker op enig moment de gecontracteerde dagcapaciteit overschrijdt brengt de netbeheerder hem een overschrijdingstarief in rekening over de hoeveelheid capaciteit waarmee de gecontracteerde capaciteit wordt overschreden. Deze vergoeding wordt met terugwerkende kracht voor de gehele dag berekend en bestaat uit het transportafhankelijke verbruikstarief per dag.

  • 3 De netbeheerder gaat akkoord met de aanvraag voor een dagcontract, indien:

    • a. capaciteit beschikbaar is voor het transport van de desbetreffende hoeveelheid gas;

    • b. de aansluiting geschikt is voor de gewenste totale capaciteit;

    • c. de meetinrichting geschikt is voor de gewenste totale hoeveelheid capaciteit.

Artikel 2.38

In situaties als bedoeld in artikel XI. tweede lid van de Wet Voortgang energietransitie hanteert de netbeheerder een periodieke aansluitvergoeding die gebaseerd is op de kosten van het beheer en onderhoud van alleen het aansluitpunt.

Paragraaf 2.7. Onvoorzien

Artikel 2.40

Indien regionale netbeheerders door faillissement van een leverancier als gevolg van toepassing van het leveranciersmodel, zoals bedoeld in artikel 44b van de Gaswet, tariefinkomsten derven, mogen zij deze gederfde inkomsten gezamenlijk met alle kleinverbruikers verrekenen, waarbij elke kleinverbruiker een gelijk bedrag in rekening wordt gebracht.

Artikel 2.41

De in artikel 2.40 bedoelde verrekening heeft ten hoogste betrekking op de gederfde tariefinkomsten gedurende

  • a. drie maanden voorafgaand aan de datum waarop de leverancier in staat van faillissement is verklaard; dit is de datum waarop melding wordt gemaakt van het betreffende faillissement in de Nederlandse Staatscourant; of, indien dit eerder is, drie maanden voorafgaand aan de datum waarop de beschikking tot intrekking van de vergunning is genomen; en

  • b. de periode tussen de datum waarop de vergunninghouder in staat van faillissement is verklaard, of indien dit eerder is, de datum waarop de beschikking tot intrekking van de vergunning is genomen, tot de datum waarop de beschikking in werking treedt.

Artikel 2.42

Het moment van de in artikel 2.40 bedoelde verrekening is twee jaar na het jaar waarin de vergunninghouder in staat van faillissement is verklaard. De netbeheerder dient dit verzoek tot correctie voor gederfde transporttariefinkomsten te doen met het tariefvoorstel voor het betreffende jaar. Daarbij moet de netbeheerder aan de Autoriteit Consument en Markt een overzicht overleggen, voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring, van de gederfde tariefinkomsten.

Artikel 2.43

De te verrekenen gederfde tariefinkomsten bedragen ten hoogste de overeenkomstig paragraaf 8.2 van de Informatiecode elektriciteit en gas vastgestelde verplichting over de overeenkomstig artikel 2.41 vastgestelde periode minus de over die periode door regionale netbeheerders van de in artikel 2.40 bedoelde leverancier ontvangen afdrachten.

Artikel 2.44

Indien een netbeheerder, als bedoeld in artikel 2.40, gederfde inkomsten verrekent, dient deze netbeheerder in het jaar van het einde van het faillissement van de betreffende vergunninghouder een verklaring van de curator bij de Autoriteit Consument en Markt te overleggen van de uitkomsten van het faillissement. Het einde van een faillissement is de dag waarop het einde van een faillissement wordt gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant.

Artikel 2.45

Inkomsten die de regionale netbeheerders alsnog hebben kunnen verhalen op de failliete boedel worden op gelijke wijze als bij de verrekening onder artikel 2.40 gezamenlijk in mindering gebracht op de tarieven twee jaar na het jaar van het einde van het faillissement.

3. Landelijk netbeheerder

3.1. Algemeen

3.1.

  • 1 De toegestane inkomsten van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet als bedoeld in artikel 3, onder 11, van NC-TAR zijn de inkomsten zoals jaarlijks vastgesteld ten behoeve van het besluit bedoeld in artikel 82, vijfde lid, van de Gaswet. De inkomsten verkregen met de uitvoering van de taak als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onderdeel p, van de Gaswet en het deel van de inkomsten verkregen met de uitvoering van de taak bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onderdeel a, van de Gaswet, dat dient ter dekking van de kosten van gaslevering zijn hiervan uitgezonderd.

  • 2 De capaciteitsgebaseerde entry- en exittarieven worden vastgesteld op een hoogte, zodanig dat het somproduct van de capaciteitsgebaseerde entry- en exittarieven en de voorspelde gecontracteerde capaciteit per entry- en exitpunt overeenkomt met de toegestane inkomsten van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, als bedoeld in het eerste lid.

  • 3 De netbeheerder van het landelijk gastransportnet genereert geen inkomsten middels op commodity gebaseerde tarieven of niet-transmissietarieven als bedoeld in artikel 4, derde lid, respectievelijk artikel 4, vierde lid, van NC-TAR.

3.2. Tariefstructuur voor transport

3.2.

  • 1 De entry- en exittarieven worden uitgedrukt in euro per gecontracteerde entry- of exitcapaciteit per looptijd van het contract, waarbij de gecontracteerde capaciteit is uitgedrukt in kWh/uur.

  • 2 De entry- en exittarieven worden afgeleid van de referentieprijs als bedoeld in artikel 3, sub 1, van NC-TAR, die van toepassing is op het betreffende entry- of exitpunt.

3.3.

  • 1 De niet-aangepaste referentieprijs is de referentieprijs vóór aanpassingen als bedoeld in artikel 6, vierde lid, van NC-TAR.

  • 2 De niet-aangepaste referentieprijs wordt als volgt berekend:

    Bijlage 261885.png
    Bijlage 261886.png

    Waarbij:

    Bijlage 261887.png

    de niet-aangepaste referentieprijs van toepassing op een entrypunt uitgedrukt in euro/kWh/uur/jaar is;

    Bijlage 261888.png

    de niet-aangepaste referentieprijs van toepassing op een exitpunt uitgedrukt in euro/kWh/uur/jaar is;

    Bijlage 261889.png

    het procentuele aandeel van de toegestane inkomsten van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet dat moet worden geïnd via de entrytarieven is, zoals vastgesteld in artikel 3.4;

    Bijlage 261890.png

    de toegestane inkomsten van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet uitgedrukt in euro is;

    CAPi

    de voorspelde gecontracteerde capaciteit op entry- of exitpunt i uitgedrukt in kWh/uur/jaar is;

    EN

    de verzameling entrypunten is; en

    EX

    de verzameling exitpunten is.

3.4.

De verdeling van de toegestane inkomsten over entry- en exitcapaciteit is als volgt: 40% van de toegestane inkomsten van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet wordt geïnd via de entrytarieven, 60% van de toegestane inkomsten van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet wordt geïnd via de exittarieven.

3.5.

  • 1 De niet-aangepaste referentieprijzen worden op grondslag van artikel 6, vierde lid, van NC-TAR aangepast door een korting toe te passen op de niet-aangepaste referentieprijzen die van toepassing zijn op een entrypunt van of een exitpunt naar een opslaginstallatie en door de niet-aangepaste referentieprijzen die van toepassing zijn op alle entry- en exitpunten te herschalen. Voor deze aanpassingen gelden de volgende formules:

    Bijlage 261891.png

    Waarbij:

    Bijlage 261892.png

    het inkomstenverlies als gevolg van de korting op de niet-aangepaste referentieprijzen van toepassing op entrypunten van en exitpunten naar een opslaginstallatie uitgedrukt in euro is;

    Bijlage 261893.png

    de procentuele korting op de niet-aangepaste referentieprijzen van toepassing op entrypunten van en exitpunten naar een opslaginstallatie is, zoals vastgesteld in het tweede lid;

    Bijlage 261894.png

    de niet-aangepaste referentieprijs van toepassing op een entrypunt uitgedrukt in euro/kWh/uur/jaar is;

    Bijlage 261895.png

    de verzameling van entrypunten van opslaginstallaties is;

    Bijlage 261896.png

    de voorspelde gecontracteerde capaciteit op entry- of exitpunt uitgedrukt in kWh/uur/jaar is;

    Bijlage 261897.png

    de niet-aangepaste referentieprijs van toepassing op een exitpunt uitgedrukt in euro/kWh/uur/jaar is;

    Bijlage 261898.png

    de verzameling van exitpunten naar opslaginstallaties is;

    Bijlage 261899.png

    de constante voor herschaling van de niet-aangepaste referentieprijzen is;

    Bijlage 261900.png

    de toegestane inkomsten van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet uitgedrukt in euro is;

    Bijlage 261901.png

    de referentieprijs van toepassing op een entrypunt niet zijnde een entrypunt van een opslaginstallatie uitgedrukt in euro/kWh/uur/jaar is;

    Bijlage 261902.png

    de referentieprijs van toepassing op een entrypunt van een opslaginstallatie uitgedrukt in euro/kWh/uur/jaar is;

    Bijlage 261903.png

    de referentieprijs van toepassing op een exitpunt niet zijnde een exitpunt naar een opslaginstallatie uitgedrukt in euro/kWh/uur/jaar is; en

    Bijlage 261904.png

    de referentieprijs van toepassing op een exitpunt naar een opslaginstallatie uitgedrukt in euro/kWh/uur/jaar is.

  • 2 De procentuele korting op de niet-aangepaste referentieprijzen van toepassing op entrypunten van en exitpunten naar een opslaginstallatie als bedoeld in het eerste lid is 60%.

3.6.

  • 1 De reserveringsprijzen voor standaard jaar-, kwartaal-, maand-, dag- en within-day-capaciteitsproducten worden berekend als bepaald in artikel 3.7.

  • 2 Voor binnenlandse entry- en exitpunten worden de te betalen prijs voor jaar-, kwartaal-, maand-, dag- en within-day-capaciteitsproducten op dezelfde wijze berekend als de berekeningswijze als bedoeld in het eerste lid.

  • 3 In aanvulling daarop geldt voor binnenlandse exitpunten die de verbinding vormen tussen het landelijk gastransportnet en een regionaal gastransportnet dat de te betalen prijs die van toepassing is voor op grond van artikel 2.1.2d of 2.1.2e van de Transportcode gas LNB door een erkende programmaverantwoordelijke met erkenning LB in een bepaald netgebied en een bepaalde maand gecontracteerde exitcapaciteit wordt afgeleid van de te betalen prijs voor jaar-, kwartaal- en maandcapaciteitsproducten, als bepaald in artikel 3.8.

3.7.

  • 1 De reserveringsprijs voor vaste jaarcapaciteitsproducten is gelijk aan de referentieprijs. De reserveringsprijs voor een jaarcapaciteitsproduct, dat meerdere kalenderjaren beslaat, is gelijk aan het gewogen gemiddelde van de referentieprijzen van de twee betreffende kalenderjaren, waarbij het gewicht bepaald wordt door het aantal maanden per kalenderjaar.

  • 2 De reserveringsprijzen voor kwartaal-, maand-, dag- en within-day-capaciteitsproducten komen tot stand door multiplicatoren en seizoensfactoren toe te passen op de referentieprijzen overeenkomstig artikel 14 en 15 van NC-TAR.

  • 3 De multiplicator als bedoeld in het tweede lid is:

    • a. 1,25 voor kwartaalcapaciteitsproducten;

    • b. 1,5 voor maandcapaciteitsproducten;

    • c. 1,75 voor dagcapaciteitsproducten; en

    • d. 1,75 voor within-day-capaciteitsproducten.

  • 4 De seizoensfactoren als bedoeld in het tweede lid voor kwartaalcapaciteitsproducten zijn:

    Kwartaal

    Seizoensfactoren kwartaalcapaciteitsproducten

    Januari – maart

    1,553

    April – juni

    0,712

    Juli – september

    0,552

    Oktober – december

    1,183

  • 5 De seizoensfactoren als bedoeld in het tweede lid voor maand-, dag- en within-day-capaciteitsproducten zijn:

    Maand

    Seizoensfactoren dag- en within-day-capaciteitsproducten

    Seizoensfactoren maandcapaciteitsproducten

    Januari

    1,877

    1,785

    Februari

    1,753

    1,667

    Maart

    1,269

    1,207

    April

    0,903

    0,859

    Mei

    0,711

    0,676

    Juni

    0,631

    0,600

    Juli

    0,583

    0,555

    Augustus

    0,555

    0,528

    September

    0,604

    0,574

    Oktober

    0,784

    0,745

    November

    1,269

    1,207

    December

    1,677

    1,595

3.8.

  • 1 De te betalen prijs voor op grond van artikel 2.1.2d van de Transportcode gas LNB door een erkende programmaverantwoordelijke met erkenning LB in een bepaald netgebied in een bepaalde maand gecontracteerde exitcapaciteit ten behoeve van profielafnemers wordt bepaald door:

    • a. Allereerst te bepalen met welke combinatie van jaar-, kwartaal- en maandcapaciteitsproducten de standaardcapaciteit profielafnemers zo goedkoop mogelijk kan worden gecontracteerd. Dit resulteert voor elke maand van de standaardcapaciteit profielafnemers in een verhouding tussen respectievelijk jaar-, kwartaal- en maandcapaciteitsproducten.

    • b. Vervolgens wordt de te betalen prijs voor door een erkende programmaverantwoordelijke met erkenning LB gecontracteerde exitcapaciteit ten behoeve van profielafnemers in een bepaald netgebied in een bepaalde maand afgeleid van de verhouding tussen jaar-, kwartaal- en maandcapaciteitsproducten bepaald overeenkomstig onderdeel a en de te betalen prijs voor jaar-, kwartaal- en maandcapaciteitsproducten op grond van de volgende formule:

    Bijlage 268280.png

    Waarbij:

    Bijlage 268281.png

    De te betalen prijs voor door een erkende programmaverantwoordelijke met erkenning LB gecontracteerde exitcapaciteit ten behoeve van profielafnemers in netgebied i in maand m is;

    Bijlage 268282.png

    Het aandeel van de standaardcapaciteit profielafnemers in de maand m dat als maandcapaciteitsproduct is gecontracteerd is;

    Bijlage 268283.png

    De te betalen prijs voor een maandcapaciteitsproduct in netgebied i in maand m is;

    Bijlage 268284.png

    Het aandeel van de standaardcapaciteit profielafnemers in maand m dat als kwartaalcapaciteitsproduct is gecontracteerd is;

    Bijlage 268285.png

    Een functie die het aantal dagen in maand m uitdrukt is;

    Bijlage 268286.png

    Een functie die het aantal dagen in het kwartaal van de maand m uitdrukt is;

    Bijlage 268287.png

    De te betalen prijs voor het kwartaalcapaciteitsproduct dat de maand m omvat is;

    Bijlage 268288.png

    Het aandeel van de standaardcapaciteit profielafnemers in maand m dat als jaarcapaciteitsproduct is gecontracteerd is;

    Bijlage 268289.png

    Een functie die het aantal dagen in het jaar j uitdrukt is; en

    Bijlage 268290.png

    De te betalen prijs voor het jaarcapaciteitsproduct in netgebied i in maand m is.

  • 2 De te betalen prijs voor op grond van artikel 2.1.2e van de Transportcode gas LNB door een erkende programmaverantwoordelijke met erkenning LB in een bepaald netgebied in een bepaalde maand gecontracteerde exitcapaciteit ten behoeve van telemetriegrootverbruikers wordt bepaald door:

    • a. Allereerst te bepalen met welke combinatie van jaar-, kwartaal- en maandcapaciteitsproducten de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers zo goedkoop mogelijk kan worden gecontracteerd. Dit resulteert voor elke maand van de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers in een verhouding tussen respectievelijk jaar-, kwartaal- en maandcapaciteitsproducten.

    • b. Vervolgens wordt de te betalen prijs voor door een erkende programmaverantwoordelijke met erkenning LB gecontracteerde exitcapaciteit ten behoeve van telemetriegrootverbruikers in een bepaald netgebied in een bepaalde maand afgeleid van de verhouding tussen jaar-, kwartaal- en maandcapaciteitsproducten bepaald overeenkomstig onderdeel a en de te betalen prijs voor jaar-, kwartaal- en maandcapaciteitsproducten op grond van de volgende formule:

    Bijlage 268291.png

    Waarbij:

    Bijlage 268292.png

    De te betalen prijs voor door een erkende programmaverantwoordelijke met erkenning LB gecontracteerde exitcapaciteit ten behoeve van telemetriegrootverbruikers in netgebied i in maand m is;

    Bijlage 268293.png

    Het aandeel van de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers in de maand m dat als maandcapaciteitsproduct is gecontracteerd is;

    Bijlage 268294.png

    De te betalen prijs voor een maandcapaciteitsproduct in netgebied i in maand m is;

    Bijlage 268295.png

    Het aandeel van de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers in maand m dat als kwartaalcapaciteitsproduct is gecontracteerd is;

    Bijlage 268296.png

    Een functie die het aantal dagen in maand m uitdrukt is;

    Bijlage 268297.png

    Een functie die het aantal dagen in het kwartaal van de maand m uitdrukt is;

    Bijlage 268298.png

    De te betalen prijs voor het kwartaalcapaciteitsproduct dat de maand m omvat is;

    Bijlage 268299.png

    Het aandeel van de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers in maand m dat als jaarcapaciteitsproduct is gecontracteerd is;

    Bijlage 268300.png

    Een functie die het aantal dagen in het jaar j uitdrukt is; en

    Bijlage 268301.png

    De te betalen prijs voor het jaarcapaciteitsproduct in netgebied i in maand m is.

3.9.

  • 1 De te betalen prijs voor entry- en exitcapaciteit in de vorm van afschakelbare capaciteit, wordt berekend door:

    • a. Het entry- en exittarief te bepalen dat een netgebruiker verschuldigd is voor het contracteren van vaste entry-of exitcapaciteit; en

    • b. Op de waarde berekend op grond van onderdeel a een korting van 95,41% toe te passen.

  • 2 De te betalen prijs voor entry- en exitcapaciteit in de vorm van wheelingcapaciteit als bedoeld in artikel 2.1.2h van de Transportcode gas LNB, wordt berekend door:

    • a. Het entry- en exittarief te bepalen dat een netgebruiker verschuldigd is voor het contracteren van zowel vaste entry- als exitcapaciteit op het betreffende entry- en exitpunt voor dezelfde capaciteitsproducten; en

    • b. Op de waarde berekend op grond van onderdeel a een korting van 94% toe te passen.

3.10.

  • 1 Indien de gecontracteerde entry- of exitcapaciteit wordt overschreden brengt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de netgebruiker een tarief in rekening voor de overschrijding van de gecontracteerde entry- of exitcapaciteit.

  • 2 De overschrijding wordt per gasdag bepaald en vastgesteld op de grootste in een uur geconstateerde overschrijding.

  • 3 Het tarief voor de overschrijding is gelijk aan het tarief voor een maandcapaciteitsproduct voor de maand van overschrijding.

3.3. Tariefstructuur bewerken, behandelen en mengen van gas conform artikel 10a, eerste lid, onderdeel p Gaswet

3.11.

  • 2 De tarieven voor de in het eerste lid omschreven dienst dienen ter dekking van de kostencomponenten die samenhangen met deze dienst.

    • a. Het tarief komt tot stand met inachtneming van, voor zover van toepassing, de volgende elementen:

      • 1°. kapitaalkosten, waaronder in ieder geval wordt begrepen kosten die samenhangen met de financiering van een ten behoeve van de dienst gerealiseerde investering, zoals het redelijk rendement, het investeringsbedrag en de gehanteerde afschrijvingstermijn;

      • 2°. operationele kosten, waaronder in ieder geval wordt begrepen de rechtstreekse kosten en (via een kostenverdeelsleutel toegerekende) indirecte kosten, ten behoeve van beheer en onderhoud van de gerealiseerde investering en gebruikskosten, waaronder de kosten die samenhangen met het gebruik van de dienst, zoals het gebruik van energie en stikstof en eventueel in te zetten hulpmiddelen; en

      • 3°. overige kosten, waaronder de rechtstreekse kosten en (via een kostenverdeelsleutel toegerekende) indirecte kosten worden begrepen die niet onder de voornoemde categorieën vallen.

    • b. De keuze van de in het tarief toegepaste kostenverdeelsleutel(s) zal kwalitatief worden toegelicht.

    • c. Het tarief kan bestaan uit vaste en variabele elementen.

    • d. Het tarief kan zowel eenmalig als verdeeld over verschillende periodes in rekening worden gebracht bij de afnemer. Over de looptijd van de dienst en verdeling van de kosten worden nadere afspraken gemaakt.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 21 april 2016

De Autoriteit Consument en Markt,

namens deze:

F.J.H. Don

bestuurslid

Naar boven