Instellingsregeling Commissie Evaluatie Wet herziening gerechtelijke kaart

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 09-02-2016 t/m heden

Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie en de Minister voor Wonen en Rijksdienst van 29 januari 2016, nr. 717761, houdende instelling van de commissie Evaluatie Wet herziening gerechtelijke kaart (Instellingsregeling Commissie Evaluatie Wet herziening gerechtelijke kaart)

De Minister van Veiligheid en Justitie en de Minister voor Wonen en Rijksdienst,

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op artikel 6, eerste lid, van de Kaderwet adviescolleges;

Besluiten:

Artikel 1. (Begripsbepalingen)

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. Minister: Minister van Veiligheid en Justitie;

  • b. commissie: de commissie, bedoeld in artikel 2.

Artikel 2. (Instelling en taak)

  • 1 Er is een Commissie Evaluatie Wet herziening gerechtelijke kaart.

  • 2 De commissie heeft tot taak:

    • a. Het doen van onderzoek naar de doeltreffendheid en de effecten in de praktijk van de Wet herziening gerechtelijke kaart en haar aanbevelingen aan de Minister uit te brengen.

    • b. Het doen van onderzoek naar de doeltreffendheid en de effecten in de praktijk van de Wet splitsing arrondissement Oost-Nederland in de arrondissementen Gelderland en Overijssel en haar aanbevelingen aan de Minister uit te brengen.

Artikel 3. (Samenstelling, benoeming, ontslag)

  • 1 De commissie bestaat uit een voorzitter en maximaal 6 andere leden.

  • 2 De voorzitter en de andere leden worden door de Minister benoemd.

  • 3 De benoeming geschiedt voor de duur van het onderzoek door de commissie.

  • 4 Bij tussentijds vertrek van een lid kan de Minister een ander lid benoemen.

  • 5 De voorzitter en de andere leden kunnen worden geschorst en ontslagen door de Minister.

Artikel 4. (Instellingsduur en rapportageverplichting)

  • 3 Na het uitbrengen van het eindverslag, bedoeld in het eerste lid, is de commissie opgeheven.

Artikel 5. (Secretariaat)

  • 1 De commissie wordt ondersteund door een secretariaat.

  • 2 De Minister draagt, na overleg met de commissie, zorg voor de nodige voorzieningen ten behoeve van de werkzaamheden van de commissie.

Artikel 6. (Werkwijze)

  • 1 De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

  • 2 De commissie kan zich, na toestemming van de Minister, door andere personen doen bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

  • 3 De commissie maakt verslag op van gesprekken met derden, voor zover de daaruit voortkomende bevindingen ten grondslag liggen aan de verslagen, bedoeld in artikel 4.

Artikel 7. (Inwinnen van inlichtingen)

  • 1 De leden van de commissie zijn bevoegd zich voor het inwinnen van inlichtingen te wenden tot personen en instellingen en hen te verzoeken die medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van het onderzoek.

  • 2 Ambtenaren werkzaam onder verantwoordelijkheid van de Minister van Veiligheid en Justitie zijn verplicht om de leden van de commissie de verlangde medewerking te verlenen, voor zover deze samenhangt met hun ambtelijke taak en redelijkerwijs van hen verlangd kan worden.

Artikel 8. (Kosten van de commissie)

  • 1 De kosten van de commissie komen, voor zover door de Minister goedgekeurd, voor rekening van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:

    • a. de kosten voor de faciliteiten van vergaderingen en voor secretariële ondersteuning,

    • b. de kosten voor het inschakelen van externe deskundigheid en het laten verrichten van onderzoek, en

    • c. de kosten voor publicatie van de verslagen, bedoeld in artikel 4, eerste lid.

  • 2 De commissie biedt zo spoedig mogelijk na haar instelling een begroting en een planning ter goedkeuring aan de Minister aan.

Artikel 9. (Archiefbescheiden)

De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden, waaronder gespreksverslagen, over aan het archief van de Directie Rechtsbestel van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

Artikel 10. (Inwerkingtreding)

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant, waarin het wordt geplaatst.

Artikel 11. (Citeertitel)

Deze regeling wordt aangehaald als: Instellingsregeling Commissie Evaluatie Wet herziening gerechtelijke kaart.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

‘s-Gravenhage, 29 januari 2016

De

Minister

van Veiligheid en Justitie,

G.A. van der Steur

De

Minister

voor Wonen en Rijksdienst,

S.A. Blok

Naar boven