Regeling taken meteorologie en seismologie

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 8 december 2015, nr. IENM/BSK-2015/208759, houdende regels omtrent de overheidszorg op het gebied van meteorologie en seismologie (Regeling taken meteorologie en seismologie)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Gelet op de artikelen 3, tweede en derde lid, 4, tweede lid, en 6, zesde lid, van de Wet taken meteorologie en seismologie en de artikelen 5.13a, tweede en derde lid, en 5.14b, vierde lid, onderdeel a, van de Wet luchtvaart;

BESLUIT:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    • Calamiteit: een zwaar ongeval of een andere gebeurtenis waarbij het leven en de gezondheid van personen, het milieu of grote materiële belangen in ernstige mate zijn geschaad of dreigen te worden geschaad;

    • KNMI: Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut;

    • minister: Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

    • raad van toezicht: raad van toezicht, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de wet;

    • weeralarm: waarschuwing voor maatschappij-ontwrichtend weer van een zodanige intensiteit dat een grote impact op de veiligheid in de samenleving wordt verwacht;

    • wet: Wet taken meteorologie en seismologie.

Hoofdstuk 2. Internationale samenwerking

Artikel 3

Tot de internationale organisaties, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel i, van de wet, behoren in ieder geval:

  • a. de Wereld Meteorologische Organisatie;

  • b. het Europees Centrum voor Weersverwachtingen voor de Middellange Termijn;

  • c. de Europese Organisatie voor de exploitatie van Meteorologische Satellieten; en

  • d. de Organisatie voor een Alomvattend Kernstopverdrag.

Hoofdstuk 3. Algemene weerberichten

Artikel 4

  • 1 Het KNMI vaardigt algemene weerberichten uit die weersverwachtingen of gemeten weersverschijnselen bevatten.

  • 2 Algemene weerberichten bevatten informatie over de volgende weersverschijnselen:

    • a. temperatuur;

    • b. windsnelheid en windrichting;

    • c. neerslagsoort en neerslagintensiteit; en

    • d. bewolking.

  • 3 Algemene weerberichten kunnen informatie bevatten over de volgende weersverschijnselen:

    • a. zichtwaarde;

    • b. onweer;

    • c. luchtdruk;

    • d. gladheid;

    • e. ijsaanzetting;

    • f. zonkracht.

  • 4 Algemene weerberichten worden openbaar gemaakt via publiek toegankelijke communicatiemiddelen en kunnen bestaan uit:

    • a. een toelichting op de weerberichten, bestaande uit een beknopte beschrijving van de meteorologische verschijnselen die aanleiding zijn voor die berichten; en

    • b. al dan niet geanimeerde weerkaarten, tabellen of grafieken.

  • 5 Weersverwachtingen beslaan een periode van ten hoogste 14 dagen, gerekend vanaf de openbaarmaking ervan.

Hoofdstuk 4. Weerwaarschuwingen

Artikel 5

  • 1 Weerwaarschuwingen worden via publiek toegankelijke communicatiemiddelen verspreid.

  • 2 Weerwaarschuwingen voor verwacht gevaarlijk weer of verwacht maatschappij-ontwrichtend weer worden niet eerder dan 48 uur respectievelijk 24 uur voor het verwachte weer uitgevaardigd. Een weeralarm wordt niet eerder dan 24 uur voor het verwachte weer uitgevaardigd.

  • 3 Een weerwaarschuwing bevat een nadere grafische of woordelijke specificatie van het weer waarbij het gebied waarvoor de waarschuwing geldt, het tijdstip of tijdsperiode en een kwantitatieve waarde van het weersverschijnsel kenbaar worden gemaakt.

  • 4 Een weerwaarschuwing voor maatschappij-ontwrichtend weer of weeralarm wordt ingetrokken door middel van een afmeldbericht, wanneer:

    • a. een einde is gekomen aan het betreffende weersverschijnsel; of

    • b. het weersverschijnsel niet meer wordt verwacht.

Artikel 6

  • 1 Het KNMI vaardigt een weerwaarschuwing uit voor gevaarlijk weer boven het land en de ruime binnenwateren indien het KNMI één of meer van de volgende weersverschijnselen verwacht of waarneemt:

    • a. neerslag van 50 mm tot 75 mm in een etmaal;

    • b. lokale gladheid door ijzel of opvriezing, aanvriezing of bevriezing van natte weggedeelten of sneeuwresten;

    • c. accumulatie van winterse neerslag tot 3 cm per uur of tot 5 cm per 6 uur;

    • d. lokale onweersbuien met één of meer van de volgende weersverschijnselen:

      • 1°. windstoten van meer dan 60 km per uur;

      • 2°. lokale regen van meer dan 30 mm in een uur;

      • 3°. hagel met een diameter van ten hoogste 2 cm;

    • e. windstoten van 75 tot 100 km per uur, of, indien het de kuststrook betreft, windstoten van 90 tot 120 km per uur;

    • f. een maximumtemperatuur van meer dan 35 °C;

    • g. een maximumtemperatuur van meer dan 27 °C gedurende een periode van vier aaneengesloten dagen;

    • h. een gevoelstemperatuur van tussen de -15 °C en -20 °C;

    • i. een door weersverschijnselen veroorzaakte zichtwaarde van 200 meter of minder;

    • j. een windhoos of waterhoos.

  • 2 Het KNMI vaardigt een weerwaarschuwing uit voor maatschappij-ontwrichtend weer boven land indien het KNMI een of meer van de volgende weersverschijnselen verwacht of waarneemt:

    • a. neerslag van meer dan 75 mm in een etmaal;

    • b. regionale gladheid door ijzel of bevriezing;

    • c. accumulatie van winterse neerslag van ten minste 3 cm per uur of 5 cm per 6 uur;

    • d. sneeuwval of driftsneeuw met windsnelheden van meer dan 40 km per uur;

    • e. groepsgewijs optredende onweersbuien met lokaal een of meer van de volgende weersverschijnselen:

      • 1°. windstoten van meer dan 75 km per uur;

      • 2°. regen van meer dan 50 mm in een uur;

      • 3°. hagel van meer dan 2 cm in diameter;

    • f. windstoten van 100 km per uur en hoger of indien het de kuststrook betreft windstoten van 120 km per uur of hoger;

    • g. een maximumtemperatuur van meer dan 30 °C en een minimumtemperatuur van ten minste 18 °C gedurende een periode van drie aaneengesloten dagen;

    • h. een gevoelstemperatuur lager dan -20 °C;

    • i. een door weersverschijnselen veroorzaakte zichtwaarde van 10 meter of minder.

  • 3 In afwijking van het tweede lid vaardigt het KNMI een weeralarm uit voor de gevallen, bedoeld in het tweede lid, met een grote impact op de veiligheid in de samenleving.

  • 4 Een weerwaarschuwing voor maatschappij-ontwrichtend weer boven land wordt uitgegeven indien het verwachte weerverschijnsel zich voordoet op regionaal of landelijk niveau.

  • 5 Voordat het KNMI een weerwaarschuwing afgeeft als bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, of het tweede lid, onderdeel g, raadpleegt het KNMI het Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu.

Artikel 7

  • 1 Het KNMI vaardigt tevens een weerwaarschuwing uit voor gevaarlijk weer boven de ruime binnenwateren en de zee indien het KNMI een of meer van de volgende weersverschijnselen verwacht of waarneemt:

    • a. windkracht 6 of 7 binnen 30 zeemijl vanaf de kustlijn;

    • b. windkracht 7 tot en met 9 voorbij 30 zeemijl vanaf de kustlijn.

  • 2 Het KNMI vaardigt een weerwaarschuwing uit voor maatschappij-ontwrichtend weer boven de ruime binnenwateren en de zee indien het KNMI de volgende weersverschijnselen verwacht of waarneemt:

    • a. windkracht 8 en hoger binnen 30 zeemijl vanaf de kustlijn;

    • b. windkracht 10 en hoger voorbij 30 zeemijl vanaf de kustlijn.

  • 3 Weerwaarschuwingen boven de ruime binnenwateren en de zee worden uitgevaardigd per district.

Hoofdstuk 5. Waarschuwingen bij calamiteiten

Artikel 8

  • 1 Bestuursorganen nemen de ondersteuning bij het KNMI af in geval van een calamiteit of ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, indien daarbij het weer een belangrijke rol speelt.

  • 2 Het KNMI waarschuwt desgevraagd de in het eerste lid bedoelde bestuursorganen over het weer in de gevallen, bedoeld in dat lid.

  • 3 Overheidsbedrijven kunnen in de gevallen, bedoeld in het eerste lid, ondersteuning afnemen bij het KNMI.

Artikel 9

  • 2 Het KNMI waarschuwt desgevraagd deze bestuursorganen over het weer in de gevallen, bedoeld in het eerste lid.

  • 3 Overheidsbedrijven kunnen in de gevallen, bedoeld in het eerste lid, ondersteuning afnemen bij het KNMI.

Hoofdstuk 6. Seismologische meldingen

Artikel 10

  • 1 Het KNMI informeert het algemeen publiek onverwijld bij significante bodembeweging door geofysische bronnen of vulkanische activiteit, indien het KNMI waarneemt:

    • a. een natuurlijke aardbeving met een sterkte van ten minste 4,5 op de schaal van Richter, waarvan de bron in Nederland of de openbare lichamen is gelegen of waarvan de effecten in Nederland of de openbare lichamen zijn gevoeld;

    • b. een geïnduceerde ondiepe aardbeving in Nederland met een sterkte hoger dan 2,0;

    • c. dreigend gevaar voor of het daadwerkelijk optreden van een vulkaanuitbarsting op één of meer van de openbare lichamen.

  • 2 Het informatiebericht, bedoeld in het eerste lid, bevat een nadere specificatie van het gebied waarvoor de melding geldt en de sterkte van de bodembeweging of vulkanische activiteit.

  • 3 Het informatiebericht wordt via publiek toegankelijke communicatiemiddelen verspreid.

Hoofdstuk 7. Dienstverlening op verzoek

Artikel 11

  • 1 Het KNMI levert op verzoek de volgende dienstverlening:

    • a. aanvullende dienstverlening op basis van een overeenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel j, van de wet;

    • b. wetenschappelijk onderzoek voor derden;

    • c. beoordelingen of adviezen ten aanzien van door derden geleverde weergerelateerde producten of meteorologische meetapparatuur aan bestuursorganen of overheidsbedrijven die deze producten in het kader van de uitvoering van de aan hen bij of krachtens de wet of een andere wet opgedragen taken hebben verkregen;

    • d. weerverklaringen van de weersituatie op een bepaalde tijd en locatie voor de rechterlijke macht, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de rechterlijke organisatie, of de Onderzoeksraad voor veiligheid, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid; en

    • e. ondersteuning aan bestuursorganen of overheidsbedrijven bij de uitvoering van de aan hen bij of krachtens de wet of een andere wet opgedragen taken, indien:

      • 1°. de ondersteuning incidentele doelgroepspecifieke waarschuwingen inhoudt voor maatschappij-ontwrichtend weer of calamiteiten waarbij het weer een belangrijke rol speelt;

      • 2°. de ondersteuning incidentele doelgroepspecifieke waarschuwingen inhoudt bij significante bodembeweging door geofysische bronnen of vulkanische activiteit;

      • 3°. gerichte verzoeken aanwezig zijn van bestuursorganen en overheidsbedrijven ten behoeve van de preparatie, oefening, nazorg en evaluatie bij maatschappij-ontwrichtend weer, bij calamiteiten waarbij het weer een belangrijke rol speelt of bij significante bodembeweging door geofysische bronnen of vulkanische activiteit;

      • 4°. kennis en middelen nodig zijn voor het leveren van een specifiek product of het verrichten van een specifieke dienst waarover het KNMI als enige beschikt.

  • 2 Ondersteuning als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, onder 4º, wordt alleen verleend na raadpleging van belanghebbende privaatrechtelijke rechtspersonen en brancheorganisaties.

  • 3 Voor de dienstverlening, bedoeld in het eerste lid, worden de kosten ten minste integraal doorberekend, met uitzondering van:

    • a. kosten voor diensten aan bestuursorganen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, onder 1°, indien er sprake is van één of meer situaties als bedoeld in de artikelen 6, tweede lid, 7, tweede lid, 8 of 9;

    • b. kosten voor diensten die worden verleend aan een openbaar lichaam.

Artikel 12

  • 1 Het KNMI kan een samenwerkingsovereenkomst aangaan met een privaatrechtelijke rechtspersoon om in een samenwerkingsverband projecten te realiseren die de publieke dienstverlening op grond van artikel 3, eerste lid, van de wet, verbeteren, ten aanzien van een:

    • a. experimentele ontwikkeling als bedoeld in paragraaf 2.2, onder g, van de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie nr. 2006/C 323/01 (PbEU C 323); of

    • b. fundamenteel onderzoek als bedoeld in paragraaf 2.2, onder e, van de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie nr. 2006/C 323/01 (PbEU C 323).

  • 2 Het KNMI publiceert het resultaat van het project uiterlijk één jaar na de afronding van de ontwikkeling of het onderzoek.

  • 3 Het KNMI raadpleegt de belanghebbende privaatrechtelijke rechtspersonen en brancheorganisaties over onderzoek dat met privaat geld wordt gefinancierd.

  • 4 Ten aanzien van de middelen die worden gebruikt voor de totstandkoming en de uitvoering van de projecten, bedoeld in het eerste lid, wordt een afzonderlijke administratie bijgehouden.

Hoofdstuk 8. Activiteitenprogramma

Artikel 13

  • 1 In het activiteitenprogramma, bedoeld in artikel 4 van de wet, worden in ieder geval de volgende onderdelen opgenomen:

    • a. het overzicht van voorgenomen producten en diensten, onderscheiden naar activiteiten ten laste van de begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, activiteiten voor bestuursorganen en activiteiten voor overheidsbedrijven en marktactiviteiten; en

    • b. het overzicht van het uit te voeren toegepast onderzoek, onderscheiden naar activiteiten ten laste van de begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, activiteiten voor bestuursorganen en activiteiten voor overheidsbedrijven en marktactiviteiten.

  • 2 Het KNMI stelt tevens een strategisch onderzoeksprogramma op waarin op hoofdlijnen de visie op en de doelstellingen van het onderzoek, verricht door het KNMI, zijn opgenomen en ingegaan wordt op de potentiële meerwaarde van dat onderzoek voor de publieke kennisinfrastructuur voor de meteorologie of andere geofysische terreinen.

  • 3 Het vastgestelde activiteitenprogramma, het strategische onderzoeksprogramma en wijzigingen van deze documenten worden gepubliceerd op de website van het KNMI.

Hoofdstuk 9. Raad van toezicht

Artikel 14

  • 1 De raad van toezicht adviseert de minister over het uit te voeren fundamenteel onderzoek door het KNMI.

  • 2 De raad van toezicht wordt bijgestaan door een secretaris, niet zijnde lid van de raad van toezicht, werkzaam bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Infrastructuur en Milieu,

S.A.M. Dijksma

Naar boven