Beleidsregel boeteoplegging Wet arbeid vreemdelingen 2015

[Regeling vervallen per 15-07-2016.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 21-10-2015 t/m 14-07-2016

Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 26 juni 2015, nr. 2015-0000162983, tot vaststelling van de Beleidsregel boeteoplegging Wet arbeid vreemdelingen 2015

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 19d, zesde lid, van de Wet arbeid vreemdelingen;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 15-07-2016]

Bij de berekening van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 19a, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen wordt voor alle overtredingen als uitgangspunt gehanteerd de normbedragen die zijn neergelegd in de ‘Tarieflijst boetenormbedragen bestuurlijke boete Wet arbeid vreemdelingen’ die als bijlage bij deze beleidsregels is gevoegd.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 15-07-2016]

Voor de werkgever als natuurlijk persoon wordt bij een overtreding van de Wet arbeid vreemdelingen als uitgangspunt voor de berekening van de op te leggen bestuurlijke boete gehanteerd: 0,5 maal het boetenormbedrag.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 15-07-2016]

Indien sprake is van een overtreding van de Wet arbeid vreemdelingen door een rechtspersoon kan tevens een bestuurlijke boete worden opgelegd aan hen die tot de overtreding opdracht hebben gegeven, als mede aan hen die feitelijk leiding hebben gegeven aan de verboden gedraging. Als uitgangspunt voor de berekening van de op te leggen bestuurlijke boete wordt gehanteerd: 0,5 maal het boetenormbedrag.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 15-07-2016]

Een overtreding van artikel 15, tweede en vierde lid, van de Wet arbeid vreemdelingen wordt beboet alsof sprake was van slechts één overtreding per persoon ten aanzien van wie deze overtredingen zijn begaan.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 15-07-2016]

De totale bij een boetebeschikking op te leggen bestuurlijke boete bestaat, ingeval er sprake is van meer overtredingen, uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 15-07-2016]

  • 1 Bij de vaststelling of sprake is van herhaling van dezelfde of soortgelijke overtredingen wordt bij zelfstandig opererende nevenvestigingen van rechtspersonen gehandeld alsof deze afzonderlijke ondernemingen zijn.

  • 2 Indien rechtspersonen langer dan zes aaneengesloten maanden op dezelfde bouwlocatie werkzaamheden verrichten, wordt die bouwlocatie beschouwd als nevenvestiging als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 15-07-2016]

  • 3 Voor de werkgever als natuurlijk persoon wordt voor de berekening van de op te leggen boete gehanteerd: 0,5 maal de in het eerste en tweede lid genoemde boetebedragen.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 15-07-2016]

  • 2 Voor de werkgever als natuurlijk persoon wordt voor de berekening van de op te leggen boete gehanteerd: 0,5 maal het in het eerste lid genoemde boetebedrag.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 15-07-2016]

  • 2 Voor de werkgever als natuurlijk persoon wordt voor de berekening van de op te leggen boete gehanteerd: 0,5 maal het in het eerste lid genoemde boetebedrag.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 15-07-2016]

In alle andere gevallen waar sprake is van een overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen, kan de berekende bestuurlijke boete per overtreding met 25%, 50% of 75% worden gematigd afhankelijk van de aard en ernst van de overtreding, de mate van verwijtbaarheid en de evenredigheid.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 15-07-2016]

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 juli 2015. Indien de Staatscourant waarin deze beleidsregel wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 juni 2015, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 juli 2015.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 15-07-2016]

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel boeteoplegging Wet arbeid vreemdelingen 2015.

Deze beleidsregel zal met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 26 juni 2015

De

Minister

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

L.F. Asscher

Bijlage behorende bij artikel 1 van de Beleidsregel boeteoplegging Wet arbeid vreemdelingen 2015

[Regeling vervallen per 15-07-2016]

Tarieflijst Boetenormbedragen Bestuurlijke Boete Wet arbeid vreemdelingen

Artikel

Lid

Overtreding

Boetenormbedrag

2

1

Het is een werkgever verboden een vreemdeling in Nederland arbeid te laten verrichten zonder tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning;

€ 8.000

2a

1

Een werkgever die een vreemdeling arbeid in Nederland laat verrichten, ten aanzien waarvan het verbod, bedoeld in artikel 2 van de Wet arbeid vreemdelingen niet geldt, is verplicht dit gegeven schriftelijk te melden ten minste twee werkdagen voor aanvang van de werkzaamheden aan een bij ministeriële regeling aan te wijzen instantie, onder overlegging van een verklaring en bewijsstukken;

€ 2.250

15

1

Indien de werkgever door een vreemdeling arbeid laat verrichten waarbij die arbeid feitelijk wordt verricht bij een andere werkgever, draagt de eerstgenoemde werkgever er bij aanvang van de arbeid onverwijld zorg voor dat de andere werkgever een afschrift van het document, bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, van de vreemdeling ontvangt;

€ 2.250

15

2

De werkgever die het afschrift van het document, bedoeld in het eerste lid ontvangt, stelt de identiteit van de vreemdeling vast aan de hand van het genoemde document en neemt het afschrift op in de administratie;

€ 2.250

15

4

De werkgever bedoeld in het tweede lid, bewaart het afschrift tot tenminste vijf jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de arbeid door de vreemdeling is beëindigd;

€ 2.250

15

5

De vreemdeling verstrekt een op hem betrekking hebbend document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht aan de werkgever, die het afschrift van het document, bedoeld in het eerste lid, ontvangt, en stelt die werkgever in de gelegenheid een afschrift van dit document te maken;

€ 225

15a

 

De werkgever laat na om binnen 48 uren na een daartoe strekkende vordering van de toezichthouder de identiteit vast te stellen van een persoon van wie op grond van feiten en omstandigheden het vermoeden bestaat dat hij arbeid voor hem verricht of heeft verricht, aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1° tot en met 3°, van de Wet op de identificatieplicht en de toezichthouder te informeren door een afschrift van dit document te verstrekken.

€ 8.000

Naar boven