Wijzigingswet Wet bescherming persoonsgegevens, enz. (meldplicht datalekken en uitbreiding bestuurlijke boetebevoegdheid Cbp)

Geraadpleegd op 23-04-2024.
Geldend van 01-01-2016 t/m heden

Wet van 4 juni 2015 tot wijziging van de Wet bescherming persoonsgegevens en enige andere wetten in verband met de invoering van een meldplicht bij de doorbreking van maatregelen voor de beveiliging van persoonsgegevens alsmede uitbreiding van de bevoegdheid van het College bescherming persoonsgegevens om bij overtreding van het bepaalde bij of krachtens de Wet bescherming persoonsgegevens een bestuurlijke boete op te leggen (meldplicht datalekken en uitbreiding bestuurlijke boetebevoegdheid Cbp)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Wet bescherming persoonsgegevens en enige andere wetten te wijzigen om een meldplicht bij de doorbreking van maatregelen voor de beveiliging van persoonsgegevens in het leven te roepen alsmede om de Wet bescherming persoonsgegevens te wijzigen om een uitbreiding te realiseren van de bevoegdheid van het College bescherming persoonsgegevens om bij overtreding van het bij of krachtens die wet bepaalde een bestuurlijke boete op te leggen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel IV

  • 2 Op de behandeling van een bezwaarschrift tegen een besluit als bedoeld in het eerste lid, blijft het oude recht van toepassing.

  • 4 Op de behandeling van het beroep en hoger beroep tegen een besluit als bedoeld in het eerste lid, blijft het oude recht van toepassing.

Artikel IVa

Onze Minister van Veiligheid en Justitie zendt binnen een jaar na het van toepassing worden van de algemene verordening gegevensbescherming van de Europese Unie, aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel V

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

Wassenaar, 4 juni 2015

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

K.H.D.M. Dijkhoff

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

R.H.A. Plasterk

De Minister van Economische Zaken,

H.G.J. Kamp

Uitgegeven de negentiende juni 2015

De Minister van Veiligheid en Justitie,

G.A. van der Steur

Naar boven