Regeling hulpmiddelen en aangepaste wijze of vorm van toetsen centrale eindtoets PO

Geraadpleegd op 23-04-2024.
Geldend van 18-07-2018 t/m heden

Regeling van het College voor toetsen en examens van 27 augustus 2014, nummer CvTE-14.02022, houdende vaststelling van de hulpmiddelen en aangepaste wijze of vorm van toetsen centrale eindtoets primair onderwijs (Regeling hulpmiddelen en aangepaste wijze of vorm van toetsen centrale eindtoets PO)

Artikel 1. Hulpmiddelen

Bij de centrale eindtoets primair onderwijs zullen de algemene hulpmiddelen toegestaan worden zoals vermeld in de bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel 2. Aanpassing wijze van afname

De directeur van de school kan voor een leerling met een speciale ondersteuningsbehoefte de wijze van afname van de centrale eindtoets primair onderwijs aanpassen indien bij toepassing van de standaard afname de leerling niet of onvoldoende kan laten zien hoe vaardig hij is op de onderdelen die in de centrale eindtoets worden getoetst.

Artikel 3. Kaders aanpassing

  • a. De directeur handelt bij de aanpassing bedoeld in artikel 2 binnen de kaders, vastgelegd door het College voor toetsen en examens in deze regeling.

  • b. Indien naar het oordeel van de directeur binnen bedoelde kaders geen adequate aanpassing wordt bereikt die de door de leerling ten gevolge van zijn speciale ondersteuningsbehoefte ondervonden belemmering wegneemt, neemt de directeur contact op met het College voor toetsen en examens.

Artikel 4. Aangepaste toetsversies

  • a. Het College voor toetsen en examens stelt jaarlijks (in het toetsreglement) vast welke onderdelen van de wijze van toetsing door de directeur vanwege de speciale ondersteuningsbehoefte van een leerling kunnen worden aangepast.

  • b. Het College voor toetsen en examens stelt enkele aangepaste versies van de centrale eindtoets beschikbaar, geschikt voor afname bij leerlingen met een speciale ondersteuningsbehoefte.

  • c. Het College voor toetsen en examens deelt jaarlijks, uiterlijk in de maand september voorafgaand aan de afname van de centrale eindtoets mee, welke aangepaste versies beschikbaar worden gesteld en voor welke beperking deze versies geschikt worden geacht.

  • d. De directeur maakt gebruik van de relevante, door het College voor toetsen en examens beschikbaar gestelde, versie.

  • e. Indien in het leveringsaanbod van het College voor toetsen en examens geen versie is opgenomen die de belemmering wegneemt en indien ook de aanpassingsmogelijkheden genoemd in artikel 3a de belemmering onvoldoende wegnemen, neemt de directeur contact op met het CvTE.

Artikel 5. Vastlegging aanpassing

  • a. De directeur legt – voor zover relevant – vast welke aanpassingen hij toepast in de wijze van toetsing op grond van artikel 4a, welke aangepaste versie hij de leerling toekent op grond van artikel 4b, en welke overige aanpassingen hij verricht na en op grond van het overleg met het College voor toetsen en examens genoemd in artikel 4e.

  • b. De directeur legt vast op grond van welke gegevens hij vastgesteld heeft dat sprake is van een beperking en welke aanpassingen adequaat zijn en welke aanpassingen in het onderwijs zijn verricht.

  • c. De gegevens genoemd in artikel 5a en 5b zijn voor de inspectie desgevraagd beschikbaar ten behoeve van het toezicht en voor het College voor toetsen en examens geanonimiseerd ten behoeve van onderzoek.

Artikel 6. Bekendmaking

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 8. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling hulpmiddelen en aangepaste wijze of vorm van toetsen centrale eindtoets PO.

Het College voor toetsen en examens,

Namens deze,

de voorzitter

H.W. Laan

Bijlage

Algemene toegestane hulpmiddelen bij de centrale eindtoets PO

Het gebruik van hulpmiddelen tijdens de afname van de centrale eindtoets is niet toegestaan tenzij anders vermeld. Dit betekent dat didactische materialen die normaliter in het lokaal aanwezig zijn (zoals tafelkaarten, wandkaarten, etc.) niet mogen worden getoond of gebruikt tijdens de afname van de centrale eindtoets. Leerlingen met dyscalculie mogen, tenzij expliciet in de opgave staat vermeld, geen rekenmachine gebruiken omdat de opgaven hier niet op zijn ontwikkeld.

Bij zowel de papieren centrale eindtoets als digitale adaptieve centrale eindtoets geldt dat tijdens het maken van de toets uitrekenpapier of kladpapier gebruikt mag worden. Als een leerling eerder klaar is met een taak of toetsdeel is het toegestaan dat hij/zij een boek leest om de andere leerlingen niet te storen.

Bij de papieren centrale eindtoets geldt dat de volgende materialen nodig zijn tijdens het maken van de toets:

  • potloden met een hardheidsgraad HB

  • een gum

  • een liniaal

Bij de digitale adaptieve centrale eindtoets geldt dat de volgende materialen nodig zijn tijdens het maken van de toets:

  • een muis

  • een toetsenbord

  • een koptelefoon

Naar boven