Regeling transitie bekostigingsstructuur medisch specialistische zorg

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 21-08-2014 t/m heden

Regeling transitie bekostigingsstructuur medisch specialistische zorg

Gelet op artikel 36, derde lid en de artikelen 62 jo. 68 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), heeft de Nederlandse Zorgautoriteit de volgende regeling vastgesteld.

Artikel 1. Reikwijdte

Deze regeling is van toepassing op de navolgende instellingen voor medisch specialistische zorg:

  • 1. Algemene ziekenhuizen en universitaire medische centra;

  • 2. Zelfstandige Dialysecentra;

  • 3. Zelfstandige Radiotherapeutische centra;

  • 4. Zelfstandige Revalidatiecentra;

  • 5. Zelfstandige longrevalidatie-instellingen (sanatoria);

  • 6. Zelfstandige epilepsiecentra.

Deze regeling is eveneens van toepassing op instellingen die zijn toegelaten als:

  • 7. Zelfstandig Audiologisch centrum;

  • 8. Centrum voor erfelijkheidsadvisering.

Artikel 2. Doel

Deze regeling heeft tot doel het waarborgen van een effectieve procedure op het gebied van de administratie en aanlevering van omzetgegevens gedurende de tweejarige transitieperiode waarin instellingen, op de wijze als beschreven in de beleidsregel, de overstap maken van budgetfinanciering naar prestatiebekostiging. Het belang van deze administratie en aanlevering ligt in het door de NZa correct kunnen vaststellen van het transitiebedrag en het verrekenbedrag 2012 en 2013. Met het oog hierop zijn in deze regeling voorschriften opgenomen op het gebied van de hiervoor genoemde administratie en aanlevering van omzetgegevens.

Artikel 3. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. instelling: instellingen voor medisch specialistische zorg als bedoeld in artikel 1.2, onder 1, van het Uitvoeringsbesluit WTZi, en voor zover genoemd in artikel 1, onder de nummers 1 tot en met 6, audiologische centra als bedoeld in artikel 1.2, onder 2, van het Uitvoeringsbesluit WTZi, en instellingen voor erfelijkheidsadvisering als bedoeld in artikel 1.2, onder 13, van het Uitvoeringsbesluit WTZi;

  • b. beleidsregel: de beleidsregel ‘Transitie bekostigingsstructuur medisch specialistische zorg’;

  • c. omzet uit prestatiebekostiging: omzet van een instelling die wordt vastgesteld op grond van 11 van de beleidsregel;

  • d. schaduwbudget: budget dat voor een instelling wordt vastgesteld op grond van artikel 13 van de beleidsregel;

  • e. transitiebedrag: bedrag dat voor een instelling wordt vastgesteld op grond van artikel 12 van de beleidsregel;

  • f. DBC-A: DBC’s die in 2011 zijn geopend en op het moment van openen tot het A-segment behoorden;

  • g. DOT-A2012: DBC-zorgproducten en overige zorgproducten die in 2012 tot het A-segment behoorden;

  • h. DOT-Bnieuw: DBC-zorgproducten en overige zorgproducten die in 2012 tot het B-segment behoorden en in 2011 nog tot het A-segment behoorden;

  • i. DOT-Boud: DBC-zorgproducten en overige zorgproducten die in 2011 tot het B-segment behoorden;

  • j. beschikbaarheidbijdrage: bijdrage als bedoeld in artikel 56a, eerste lid, van de Wmg;

  • k. onderhanden werk: openstaande zorgproducten waarvoor nog geen tarief in rekening is gebracht.

Artikel 4. Administratievoorschriften

  • 1 Instellingen genoemd in artikel 1, onder 1, 2, 3, 4, 7 en 8 richten hun administratie, met inachtneming van de regeling ‘Medisch specialistische zorg’, op een zodanige wijze in, dat hieruit kunnen worden afgeleid:

    • (1.) de gedeclareerde tariefopbrengst DBC-A die overlopen uit 2011, minus het onderhanden werk per ultimo 2011;

    • (2.) de gedeclareerde tariefopbrengst DOT-Bnieuw voor producten geopend en gesloten in jaar 2012;

    • (3.) het onderhanden werk DOT-Bnieuw voor producten geopend in 2012 en gesloten in 2013;

    • (4.) de gedeclareerde tariefopbrengst DOT-A2012 voor producten geopend en gesloten in 2012;

    • (5.) het onderhanden werk DOT-A2012 voor producten geopend in 2012 en gesloten in 2013;

    • (6.) de honorariumomzet met betrekking tot productie ten behoeve van de segmenten A2012 en Bnieuw van medisch specialisten in loondienst waarvoor in 2012 op grond van de beleidsregel een loonkostenvergoeding in het schaduwbudget is opgenomen. Honorariumomzet moet worden uitgesplitst naar onderhanden werk per ultimo 2011, gedeclareerde DBC-zorgproducten 2012 en onderhanden werk per ultimo 2012.

  • 2 Instellingen genoemd in artikel 1, onder 5 en 6, richten hun administratie, met inachtneming van de regeling ‘Medisch specialistische zorg’, op een zodanige wijze in, dat hieruit, zowel voor het kostendeel als de honorariumomzet van medisch specialisten in loondienst, kunnen worden afgeleid:

    • (1.) de tariefopbrengst DBC-zorgproducten en overige zorgproducten die overlopen uit 2012, minus het onderhanden werk per ultimo 2012;

    • (2.) de tariefopbrengst DBC-zorgproducten en overige zorgproducten voor producten geopend en gesloten in jaar 2013;

    • (3.) het onderhanden werk DBC-zorgproducten en overige zorgproducten voor producten geopend in 2013 en gesloten in 2014.

  • 3 Instellingen richten hun administratie op een zodanige wijze in dat daaruit het onderhanden werk kan worden afgeleid, alsmede de wijze waarop het onderhanden werk is berekend.

  • 4 Instellingen richten hun administratie op een zodanige wijze in dat daaruit de aan het Zorgverzekeringsfonds in rekening gebrachte beschikbaarheidbijdrage(n) kan (kunnen) worden afgeleid.

  • 5 Instellingen dragen er zorg voor dat de bedragen die worden vastgelegd op grond van de leden 1 tot en met 4 in overeenstemming zijn met de bedragen die zij hiertoe in de jaarrekening opnemen of hebben opgenomen.

Artikel 5. Voorschriften met betrekking tot de aanlevering van gegevens

  • 1 Instellingen, met uitzondering van de instellingen genoemd in artikel 1, onder 5 en 6, zijn verplicht:

    • a. uiterlijk 1 september 2013 een voorlopige opgave bij de NZa in te dienen van de gerealiseerde omzet uit prestatiebekostiging over 2012 en van het schaduwbudget over 2012;

    • b. uiterlijk 1 september 2014 een definitieve opgave bij de NZa in te dienen van de gerealiseerde omzet uit prestatiebekostiging over 2012 en het schaduwbudget over 2012.

  • 2 Berekeningen ten behoeve van de voorlopige en definitieve opgave bedoeld in het vorige lid dienen te geschieden met inachtneming van het hieromtrent bepaalde in de beleidsregel.

  • 3 Bij zowel de voorlopige als definitieve opgave bedoeld in het eerste lid doen instellingen eveneens mededeling van in 2012 uit het Zorgverzekeringsfonds ontvangen bedragen in het kader van toegekende beschikbaarheidbijdragen.

  • 4 Voor de voorlopige en definitieve opgave bedoeld in het eerste lid dienen instellingen verplicht gebruik te maken van een daartoe door de NZa beschikbaar te stellen digitaal formulier, dat via de website van de NZa kan worden gedownload (zie ook artikel 8).

  • 5 Zowel de voorlopige als definitieve opgave bedoeld in het eerste lid bevat in ieder geval de volgende onderdelen:

    • een ondertekend voorblad van het formulier;

    • een Excelversie van het ingediende formulier, waarbij geldt dat het controlegetal op het Excel-voorblad dient overeen te komen met het ondertekende voorblad;

    • de bijbehorende accountantsverklaring (zie ook artikel 7).

  • 6 Voor de instellingen genoemd in artikel 1, onder 5 (zelfstandige longrevalidatie-instellingen) en 6 (zelfstandige epilepsiecentra), geldt dat de leden 1 tot en met 5 van overeenkomstige toepassing zijn, met dien verstande dat bij de in die leden genoemde jaartallen telkens één jaar moet worden opgeteld. Uitzondering hierop vormt artikel 5, onder 1b: Instellingen genoemd in artikel 1, onder 5 en 6, zijn verplicht uiterlijk 1 juni 2015 een definitieve opgave bij de NZa in te dienen van de gerealiseerde omzet uit prestatiebekostiging over 2013 en van het schaduwbudget over 2013.

Artikel 6. Aanvullende voorschriften met betrekking tot de aanlevering van gegevens door zelfstandige revalidatiecentra en zelfstandige audiologische centra

  • 1 De instellingen genoemd in artikel 1, onder 4 (zelfstandige revalidatiecentra), zijn verplicht – in aanvulling op de voorschriften en verplichtingen van artikel 5 – uiterlijk 1 juni 2015 eenmalig een (definitieve) opgave bij de NZa in te dienen van de omzet uit prestatiebekostiging over 2013 en het schaduwbudget over 2013.

  • 2 De instellingen genoemd in artikel 1, onder 7 (zelfstandige audiologische centra), zijn verplicht – in aanvulling op de voorschriften en verplichtingen van artikel 5 – uiterlijk 1 september 2014 eenmalig een (definitieve) opgave bij de NZa in te dienen van de omzet uit prestatiebekostiging over 2013 en het schaduwbudget over 2013.

  • 3 Berekeningen ten behoeve van de opgaven bedoeld in de leden 1 en 2 dienen te geschieden met inachtneming van het hieromtrent bepaalde in de beleidsregel.

  • 4 Bij de opgaven bedoeld in de leden 1 en 2 doen de in die leden genoemde instellingen eveneens mededeling van in 2013 uit het Zorgverzekeringsfonds ontvangen bedragen in het kader van toegekende beschikbaarheidbijdragen.

  • 5 Voor de opgaven bedoeld in de leden 1 en 2 dienen de in die leden genoemde instellingen verplicht gebruik te maken van een daartoe door de NZa beschikbaar te stellen digitaal formulier, dat via de website van de NZa kan worden gedownload (zie ook artikel 8).

  • 6 De opgaven bedoeld in de leden 1 en 2 bevatten in ieder geval de volgende onderdelen:

    • een ondertekend voorblad van het formulier;

    • een Excelversie van het ingediende formulier, waarbij geldt dat het controlegetal op het Excel-voorblad dient overeen te komen met het ondertekende voorblad;

    • de bijbehorende accountantsverklaring (zie ook artikel 7).

Artikel 7. Accountantcontrole gegevensverstrekking

De instelling draagt er zorg voor dat een accountant als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek de juistheid van de te verstrekken gegevens en inlichtingen als bedoeld in de artikelen 5 en 6, bevestigt, overeenkomstig de wijze als beschreven in een met het oog hierop door de NZa beschikbaar te stellen Controleprotocol.

Artikel 8. Wijze van gegevensverstrekking

De in de artikelen 5 en 6 bedoelde formulieren en het desbetreffende controleprotocol worden beschikbaar gesteld op de website van de NZa (www.nza.nl)1. De in de artikelen 5 en 6 bedoelde opgaven moeten worden verzonden naar: formulierencure@nza.nl.

Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze regeling treedt in werking op 1 juni 2014.

Indien de Staatscourant waarin de mededeling als bedoeld in artikel 20, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 juni 2014, treedt de beleidsregel in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin de mededeling wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 1 juni 2014.

Deze regeling kan worden aangehaald als: ‘Regeling transitie bekostigingsstructuur medisch specialistische zorg’.

Nederlandse Zorgautoriteit,

M.A. Ruys,

voorzitter Raad van Bestuur a.i.

  1. Zie: www.nza.nl → Wet- en regelgeving → Formulieren (Ziekenhuiszorg). ^ [1]
Naar boven