Deze regeling is van toepassing op de navolgende instellingen voor medisch specialistische
zorg:
-
1. Algemene ziekenhuizen en universitaire medische centra;
-
2. Zelfstandige Dialysecentra;
-
3. Zelfstandige Radiotherapeutische centra;
-
4. Zelfstandige Revalidatiecentra;
-
5. Zelfstandige longrevalidatie-instellingen (sanatoria);
-
6. Zelfstandige epilepsiecentra.
Deze regeling is eveneens van toepassing op instellingen die zijn toegelaten als:
Deze regeling heeft tot doel het waarborgen van een effectieve procedure op het gebied
van de administratie en aanlevering van omzetgegevens gedurende de tweejarige transitieperiode
waarin instellingen, op de wijze als beschreven in de beleidsregel, de overstap maken
van budgetfinanciering naar prestatiebekostiging. Het belang van deze administratie
en aanlevering ligt in het door de NZa correct kunnen vaststellen van het transitiebedrag
en het verrekenbedrag 2012 en 2013. Met het oog hierop zijn in deze regeling voorschriften
opgenomen op het gebied van de hiervoor genoemde administratie en aanlevering van
omzetgegevens.
Artikel 3. Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
-
a.
instelling: instellingen voor medisch specialistische zorg als bedoeld in artikel 1.2, onder 1, van het Uitvoeringsbesluit WTZi, en voor zover genoemd in artikel 1, onder de nummers 1 tot en met 6, audiologische centra als bedoeld in artikel 1.2,
onder 2, van het Uitvoeringsbesluit WTZi, en instellingen voor erfelijkheidsadvisering
als bedoeld in artikel 1.2, onder 13, van het Uitvoeringsbesluit WTZi;
-
b.
beleidsregel: de beleidsregel ‘Transitie bekostigingsstructuur medisch specialistische zorg’;
-
c.
omzet uit prestatiebekostiging: omzet van een instelling die wordt vastgesteld op grond van 11 van de beleidsregel;
-
d.
schaduwbudget: budget dat voor een instelling wordt vastgesteld op grond van artikel 13 van de beleidsregel;
-
e.
transitiebedrag: bedrag dat voor een instelling wordt vastgesteld op grond van artikel 12 van de beleidsregel;
-
f.
DBC-A: DBC’s die in 2011 zijn geopend en op het moment van openen tot het A-segment behoorden;
-
g.
DOT-A2012: DBC-zorgproducten en overige zorgproducten die in 2012 tot het A-segment behoorden;
-
h.
DOT-Bnieuw: DBC-zorgproducten en overige zorgproducten die in 2012 tot het B-segment behoorden
en in 2011 nog tot het A-segment behoorden;
-
i.
DOT-Boud: DBC-zorgproducten en overige zorgproducten die in 2011 tot het B-segment behoorden;
-
j.
beschikbaarheidbijdrage: bijdrage als bedoeld in artikel 56a, eerste lid, van de Wmg;
-
k.
onderhanden werk: openstaande zorgproducten waarvoor nog geen tarief in rekening is gebracht.
Artikel 4. Administratievoorschriften
-
1 Instellingen genoemd in artikel 1, onder 1, 2, 3, 4, 7 en 8 richten hun administratie, met inachtneming van de regeling
‘Medisch specialistische zorg’, op een zodanige wijze in, dat hieruit kunnen worden afgeleid:
-
(1.) de gedeclareerde tariefopbrengst DBC-A die overlopen uit 2011, minus het onderhanden
werk per ultimo 2011;
-
(2.) de gedeclareerde tariefopbrengst DOT-Bnieuw voor producten geopend en gesloten in jaar 2012;
-
(3.) het onderhanden werk DOT-Bnieuw voor producten geopend in 2012 en gesloten in 2013;
-
(4.) de gedeclareerde tariefopbrengst DOT-A2012 voor producten geopend en gesloten in 2012;
-
(5.) het onderhanden werk DOT-A2012 voor producten geopend in 2012 en gesloten in 2013;
-
(6.) de honorariumomzet met betrekking tot productie ten behoeve van de segmenten A2012 en Bnieuw van medisch specialisten in loondienst waarvoor in 2012 op grond van de beleidsregel
een loonkostenvergoeding in het schaduwbudget is opgenomen. Honorariumomzet moet worden
uitgesplitst naar onderhanden werk per ultimo 2011, gedeclareerde DBC-zorgproducten
2012 en onderhanden werk per ultimo 2012.
-
2 Instellingen genoemd in artikel 1, onder 5 en 6, richten hun administratie, met inachtneming van de regeling ‘Medisch specialistische zorg’, op een zodanige wijze in, dat hieruit, zowel voor het kostendeel als de honorariumomzet
van medisch specialisten in loondienst, kunnen worden afgeleid:
-
(1.) de tariefopbrengst DBC-zorgproducten en overige zorgproducten die overlopen uit 2012,
minus het onderhanden werk per ultimo 2012;
-
(2.) de tariefopbrengst DBC-zorgproducten en overige zorgproducten voor producten geopend
en gesloten in jaar 2013;
-
(3.) het onderhanden werk DBC-zorgproducten en overige zorgproducten voor producten geopend
in 2013 en gesloten in 2014.
Artikel 5. Voorschriften met betrekking tot de aanlevering van gegevens
-
1 Instellingen, met uitzondering van de instellingen genoemd in artikel 1, onder 5 en 6, zijn verplicht:
-
a. uiterlijk 1 september 2013 een voorlopige opgave bij de NZa in te dienen van de gerealiseerde omzet uit prestatiebekostiging
over 2012 en van het schaduwbudget over 2012;
-
b. uiterlijk 1 september 2014 een definitieve opgave bij de NZa in te dienen van de gerealiseerde omzet uit prestatiebekostiging
over 2012 en het schaduwbudget over 2012.
-
6 Voor de instellingen genoemd in artikel 1, onder 5 (zelfstandige longrevalidatie-instellingen) en 6 (zelfstandige epilepsiecentra),
geldt dat de leden 1 tot en met 5 van overeenkomstige toepassing zijn, met dien verstande
dat bij de in die leden genoemde jaartallen telkens één jaar moet worden opgeteld.
Uitzondering hierop vormt artikel 5, onder 1b: Instellingen genoemd in artikel 1, onder 5 en 6, zijn verplicht uiterlijk 1 juni 2015 een definitieve opgave bij de NZa in te dienen van de gerealiseerde omzet uit prestatiebekostiging
over 2013 en van het schaduwbudget over 2013.
Artikel 6. Aanvullende voorschriften met betrekking tot de aanlevering van gegevens
door zelfstandige revalidatiecentra en zelfstandige audiologische centra
-
1 De instellingen genoemd in artikel 1, onder 4 (zelfstandige revalidatiecentra), zijn verplicht – in aanvulling op de voorschriften
en verplichtingen van artikel 5 – uiterlijk 1 juni 2015 eenmalig een (definitieve) opgave bij de NZa in te dienen
van de omzet uit prestatiebekostiging over 2013 en het schaduwbudget over 2013.
-
2 De instellingen genoemd in artikel 1, onder 7 (zelfstandige audiologische centra), zijn verplicht – in aanvulling op de
voorschriften en verplichtingen van artikel 5 – uiterlijk 1 september 2014 eenmalig een (definitieve) opgave bij de NZa in te dienen
van de omzet uit prestatiebekostiging over 2013 en het schaduwbudget over 2013.
Artikel 7. Accountantcontrole gegevensverstrekking
De instelling draagt er zorg voor dat een accountant als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek de juistheid van de te verstrekken gegevens en inlichtingen als bedoeld in de artikelen 5 en 6, bevestigt, overeenkomstig de wijze als beschreven in een met het oog hierop door
de NZa beschikbaar te stellen Controleprotocol.
Artikel 8. Wijze van gegevensverstrekking
De in de artikelen 5 en 6 bedoelde formulieren en het desbetreffende controleprotocol worden beschikbaar gesteld
op de website van de NZa (www.nza.nl). De in de artikelen 5 en 6 bedoelde opgaven moeten worden verzonden naar: formulierencure@nza.nl.
Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel
Deze regeling treedt in werking op 1 juni 2014.
Indien de Staatscourant waarin de mededeling als bedoeld in artikel 20, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 juni 2014, treedt de beleidsregel in
werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin
de mededeling wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 1 juni 2014.
Deze regeling kan worden aangehaald als: ‘Regeling transitie bekostigingsstructuur
medisch specialistische zorg’.