Besluit uitvoering kinderbijslag

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2020 t/m 31-12-2020

Besluit van 25 juni 2014, houdende uitvoering van de Algemene Kinderbijslagwet (Besluit uitvoering kinderbijslag)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 april 2014, nr. 2014-000054537;

Gelet op de artikelen 7, vijfde, zesde en achtste lid, 7a, vierde lid, 14, tweede lid, en 18, zevende lid, van de Algemene Kinderbijslagwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 7 mei 2014, no. W12.14.0104/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 juni 2014, nr. 2014-0000077223;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. wet: de Algemene Kinderbijslagwet;

  • b. onderhoud van het kind: de kosten die noodzakelijkerwijs verband houden met het onderhoud van het kind.

Hoofdstuk 2. Het inkomen van het kind

Artikel 2. Inkomen van het kind

Onder inkomen van het kind als bedoeld in artikel 7, vijfde lid, van de wet wordt verstaan inkomen uit arbeid als bedoeld in artikel 2:2 van het Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten of overig inkomen als bedoeld in artikel 2:4, eerste lid, onderdeel a en g, van het Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten, met toepassing van artikel 2:5 van het Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten en na aftrek, voor zover van toepassing, van de daarvoor verschuldigde loonbelasting of inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen, dan wel bijdragen die met die premies overeenkomen.

Artikel 3. Bedrag inkomen van het kind

  • 2 Het bedrag, genoemd in het eerste lid, wordt ieder jaar per 1 januari gewijzigd op grond van de ontwikkeling die het basiskinderbijslagbedrag op grond van artikel 13, derde lid, van de wet heeft ondergaan in de periode 2 juli tot en met 1 juli direct voorafgaand. Het gewijzigde bedrag wordt door of namens Onze Minister medegedeeld in de Staatscourant.

  • 3 Het in het tweede lid bedoelde bedrag wordt afgerond op hele euro’s.

Artikel 4. Inkomen uit vakantiewerk

  • 1 Inkomen tot een totaalbedrag van € 1.354,00 dat het kind tijdens de zomervakantie uit arbeid verwerft, voor zover deze arbeid niet voor een langere periode ook buiten de zomervakantie wordt verricht en mits deze arbeid geen deel uitmaakt van de studie of beroepsopleiding die dat kind volgt, wordt niet als inkomen als bedoeld in artikel 2 aangemerkt.

  • 2 Het bedrag, genoemd in het eerste lid, wordt ieder jaar per 1 januari gewijzigd op grond van de ontwikkeling die het basiskinderbijslagbedrag op grond van artikel 13, derde lid, van de wet heeft ondergaan in de periode 2 juli tot en met 1 juli direct voorafgaand. Het gewijzigde bedrag wordt door of namens Onze Minister medegedeeld in de Staatscourant.

  • 3 Het in het tweede lid bedoelde bedrag wordt afgerond op hele euro’s.

Hoofdstuk 3. Het onderhoud van het kind

Artikel 5. Bedrag onderhoud van het kind voor enkele kinderbijslag dat niet tot het huishouden van de verzekerde behoort

  • 2 Het bedrag, genoemd in het eerste lid, wordt ieder jaar per 1 januari gewijzigd op grond van de ontwikkeling die het basiskinderbijslagbedrag op grond van artikel 13, derde lid, van de wet heeft ondergaan in de periode 2 juli tot en met 1 juli direct voorafgaand. Het gewijzigde bedrag wordt door of namens Onze Minister medegedeeld in de Staatscourant.

  • 3 Het in het tweede lid bedoelde bedrag wordt afgerond op hele euro’s.

Artikel 6. Bedrag onderhoud van het kind voor dubbele kinderbijslag dat niet tot het huishouden van de verzekerde behoort

  • 1 Het bedrag van de door de verzekerde aan het onderhoud van het kind te leveren bijdrage om voor verdubbeling van de kinderbijslag in aanmerking te komen, bedoeld in artikel 7, zesde lid, van de wet, is € 1.149,00 per kalenderkwartaal.

  • 2 Het bedrag, genoemd in het eerste lid, wordt ieder jaar per 1 januari gewijzigd op grond van de ontwikkeling die het basiskinderbijslagbedrag op grond van artikel 13, derde lid, van de wet heeft ondergaan in de periode 2 juli tot en met 1 juli direct voorafgaand. Het gewijzigde bedrag wordt door of namens Onze Minister medegedeeld in de Staatscourant.

  • 3 Het in het tweede lid bedoelde bedrag wordt afgerond op hele euro’s.

  • 4 Voor de toepassing van het eerste lid in de periode van 1 juli 2014 tot en met 31 december 2016 wordt het kind geacht grotendeels door de verzekerde te worden onderhouden als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de wet zoals dat luidde op de dag voor inwerkingtreding van artikel I, onderdeel A, van de Wet hervorming kindregelingen, indien het bedrag van de door de verzekerde aan het onderhoud van het kind te leveren bijdrage € 1.149,00 per kalenderkwartaal bedraagt.

Artikel 7. Forfaitaire onderhoudsbijdrage

  • 1 In het bedrag van de door de verzekerde minimaal aan het onderhoud van het kind te leveren bijdrage om voor kinderbijslag in aanmerking te komen, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel b, en het zesde lid, van de wet wordt in ieder geval geacht te zijn begrepen een bedrag van € 10 per dag dat het kind bij de verzekerde verblijft of de verzekerde bij het kind verblijft.

Artikel 8. Optellen bijdragen onderhoud van het kind

Voor het vaststellen van de hoogte van de bijdrage die de verzekerde per kalenderkwartaal levert aan het onderhoud van het kind, bedoeld in artikel 5, eerste lid en artikel 6, eerste lid, mogen de bijdragen aan het onderhoud van dat kind van personen die rechthebbenden zijn op grond van de wet bij elkaar worden opgeteld, en mogen tevens als die personen geen gezamenlijk huishouden vormen, de bijdragen aan het onderhoud van dat kind van degene met wie zij een gezamenlijk huishouden vormen, daarbij worden opgeteld.

Hoofdstuk 4. Samenloop

Artikel 9. Samenloop bij recht op kinderbijslag en alimentatieverplichtingen

  • 1 Indien voor een kind, dat niet als eigen kind, aangehuwd kind of pleegkind behoort tot een huishouden, over eenzelfde tijdvak recht op kinderbijslag bestaat voor twee personen van wie één persoon krachtens overeenkomst of rechterlijke uitspraak verplicht is bijdragen te leveren voor levensonderhoud ten behoeve van dat kind, wordt de kinderbijslag, waarop laatstbedoeld persoon recht heeft, niet uitbetaald.

  • 2 Het eerste lid vindt uitsluitend toepassing ten aanzien van overeenkomsten en rechterlijke uitspraken die tot stand zijn gekomen voorafgaand aan de dag waarop dit besluit in werking is getreden.

Artikel 10. Uitbetaling kinderbijslag bij co-ouderschap

  • 1 Indien twee personen die recht hebben op kinderbijslag voor eenzelfde kind, dit kind op basis van een overeenkomst of rechterlijke beschikking overwegend in gelijke mate verzorgen en onderhouden zonder met elkaar een gemeenschappelijke huishouding te voeren, wordt tenzij in de overeenkomst anders is overeengekomen of in de rechterlijke beschikking anders is bepaald, het recht van één van deze personen op de kinderbijslag gelijk verdeeld uitbetaald aan beide verzekerden en wordt het recht van de andere persoon niet uitbetaald.

Hoofdstuk 5. Kinderbijslag bij intensieve zorg

Artikel 11. Aanwijzing intensieve zorg

  • 1 Van intensieve zorg als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de wet is sprake als het een kind betreft dat zodanig ernstig beperkt is in het dagelijks functioneren als gevolg van een ziekte of stoornis van lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of geestelijke aard dat de verzorging en oppassing door de ouders in ernstige mate wordt verzwaard.

  • 2 Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop vastgesteld wordt of er sprake is van intensieve zorg als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 12. Aanwijzing adviseur intensieve zorg

  • 2 Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot de procedure alsmede de beoordelingscriteria waarop het advies, bedoeld in het eerste lid, wordt gebaseerd.

Hoofdstuk 6. Dubbele kinderbijslag bij om onderwijsredenen niet thuis wonende kinderen

Artikel 15. Aanwijzing beroep en woonplaats verzekerde

Hoofdstuk 8. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 20. Aansluiting recht op extra bedrag aan kinderbijslag voor alleenverdieners (AKW) op recht op extra tegemoetkoming (TOG)

[Vervallen per 01-01-2016]

Artikel 20a. Geldigheid oude indicatiebesluiten

  • 1 De artikelen van hoofdstuk 5 zoals die luidden voor de datum van inwerkingtreding van het besluit van 11 december 2014, Stb. 556 tot wijziging van het Besluit uitvoering kinderbijslag in verband met de aanpassing aanwijzing intensieve zorg blijven van toepassing voor een indicatiebesluit dat is afgegeven voor 1 januari 2015.

  • 2 In geval van toepassing van het eerste lid blijven indicatiebesluiten waarvan de geldigheidsduur eindigt in 2015 gedurende zes maanden na de datum van het einde van de geldigheidsduur van het indicatiebesluit van kracht.

Artikel 21. Intrekking besluiten en regelingen

Artikel 22. Inwerkingtreding

Artikel 23. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit uitvoering kinderbijslag.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 25 juni 2014

Willem-Alexander

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

L.F. Asscher

Uitgegeven de zevenentwintigste juni 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten

Naar boven