Regeling aanmelding en toelating hoger onderwijs

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-09-2018 t/m 31-12-2018

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 3 april 2014, nr. 540459 inzake de toelating tot het hoger onderwijs

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen artikel 7.25, eerste, tweede, derde en vierde lid, 7,26 eerste en tweede lid, 7.26a eerste lid, 7.28, 7.31a, eerste lid, 7.31b, tweede lid, 7. 57a, vierde lid, 7.57b, vijfde lid, 7.57c, vierde lid, 7.57c, vierde lid, 7.57e, vijfde lid7.57f, tweede lid van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 1.2. Identificatie opleidingen

Voor de toepassing van deze regeling gelden door instellingen verzorgde opleidingen met dezelfde naam als dezelfde opleidingen, met uitzondering van artikel 3.2, tweede lid.

Artikel 1.3. Data

De data in deze regeling vallen steeds in het studiejaar dat voorafgaat aan het studiejaar waarvoor de kandidaat zich wil aanmelden of wil inschrijven, tenzij anders is bepaald en met dien verstande dat de data tussen 31 augustus en 1 oktober telkens vallen in het studiejaar.

Hoofdstuk 2. Nadere vooropleidingseisen

§ 1. Nadere vooropleidingseisen vo-ho

Artikel 2.1. Nadere vooropleidingseisen per opleiding

  • 1 Voor opleidingen aan universiteiten gelden voor kandidaten die in het bezit zijn van een vwo-diploma van een in bijlage A opgenomen opleiding, de nadere vooropleidingseisen die zijn opgenomen in bijlage A.

  • 2 Voor opleidingen aan hogescholen gelden voor kandidaten die in het bezit zijn van een vwo-diploma of het havo-diploma van een in bijlage B opgenomen opleiding, de nadere vooropleidingseisen die zijn opgenomen in bijlage B.

  • 3 Als de naam van een opleiding wordt gewijzigd, blijven de nadere vooropleidingseisen gelden zoals die golden voor het tijdstip van de naamswijziging.

  • 4 Bij samenvoeging van bestaande opleidingen blijven voor de samengevoegde opleidingen de nadere vooropleidingseisen gelden, totdat voor de samengevoegde opleidingen nieuwe nadere vooropleidingseisen zijn vastgesteld.

§ 2. Aanwijzing opleidingen inzake toelating deficiënte studenten

Artikel 2.2. Aanwijzing opleidingen inzake toelating deficiënte studenten in het wetenschappelijk onderwijs

Voor het wetenschappelijk onderwijs vindt aanwijzing als bedoeld in artikel 7.25, vijfde lid, tweede volzin, van de wet plaats voor de opleidingen Werktuigbouwkunde en Civiele Techniek, voor zover het betreft het profiel economie en maatschappij of het profiel cultuur en maatschappij.

Artikel 2.3. Wijziging naam opleiding

Als de naam van een opleiding wordt gewijzigd, blijft de toelatingsmogelijkheid voor die opleiding gelden.

§ 3. Nadere vooropleidingseisen mbo-hbo

Artikel 2.4. Nadere vooropleidingseisen mbo

Voor opleidingen in het hoger beroepsonderwijs in een in bijlage C opgenomen sector, geldt voor kandidaten die met goed gevolg een middenkaderopleiding of een specialistenopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onder d, onderscheidenlijk e, van de WEB hebben afgelegd als nadere vooropleidingseis:

  • a. het bezit van een diploma van een opleiding behorend tot een in bijlage C opgenomen domein of

  • b. een door de hogeschool afgegeven sufficiëntieverklaring.

§ 4. Bijzondere nadere vooropleidingseisen opleiding tot leraar basisonderwijs

Artikel 2.5. Vereiste kennisniveaus

Artikel 2.6. Examenvakken die zonder meer tot toelating leiden

Hoofdstuk 3. Aanvullende eisen voor opleidingen, opleidingen op het gebied van de kunst en lerarenopleidingen op het gebied van de kunst

Artikel 3.1. Aanvullende eisen in verband met de uitoefening van een beroep of beroepen

  • 1 De opleidingen waarvoor aanvullende eisen gelden, die verband houden met de uitoefening van een beroep of de beroepen waarop zij voorbereiden, zijn opgenomen in bijlage D.

  • 2 De minister neemt, al dan niet op een aanvraag, een opleiding op in de in het eerste lid bedoelde bijlage, als:

    • a. objectieve gronden in verband met de toekomstige beroepsuitoefening het stellen van de aanvullende eisen voor toelating tot deze opleiding rechtvaardigen,

    • b. de aanvullende eisen geen betrekking hebben op een bepaald vakgebied of discipline, en

    • c. het stellen van de aanvullende eisen geen afbreuk doet aan de toegankelijkheid van het betreffende hoger onderwijs.

  • 3 De gronden bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, worden in bijlage D bij de betreffende opleiding vermeld.

  • 4 Een aanvraag als bedoeld in het tweede lid kan worden ingediend door het instellingsbestuur of, indien het een opleiding betreft die door meerdere instellingen wordt verzorgd, de betreffende instellingsbesturen gezamenlijk. In de aanvraag wordt gemotiveerd aangevoerd waarom wordt voldaan aan de in het tweede lid opgesomde voorwaarden.

  • 5 Een aanvraag wordt ingediend uiterlijk op 1 mei van het kalenderjaar voorafgaand aan het studiejaar waarvoor de aanvullende eisen voor het eerst zullen gelden.

  • 6 Het instellingsbestuur maakt tijdig de criteria bekend, die op basis van de gronden bedoeld in het tweede lid, onderdeel a zijn vastgesteld, alsmede de procedure voor selectie van de kandidaten.

Artikel 3.2. Aanvullende eisen in verband met de organisatie en inrichting van het onderwijs

  • 1 De opleidingen waarvoor aanvullende eisen gelden, die verband houden met de organisatie en inrichting van het onderwijs zijn opgenomen in bijlage E.

  • 2 De minister neemt op een aanvraag van het betreffende instellingsbestuur, of de betreffende instellingsbesturen gezamenlijk als het betreft alle opleidingen met dezelfde naam, een opleiding op in bijlage E, indien met de aanvraag is aangetoond, dat:

    • a. de opleiding zich onderscheidt door een specifiek onderwijsconcept,

    • b. objectieve gronden het stellen van aanvullende eisen voor toelating tot de opleiding noodzakelijk maken in verband met het tot zijn recht komen van het onderwijsconcept,

    • c. de aanvullende eisen geen betrekking hebben op een bepaald vakgebied of discipline, en

    • d. het stellen van de aanvullende eisen geen afbreuk doet aan de toegankelijkheid van het betreffende hoger onderwijs.

  • 3 De gronden bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, worden in bijlage E bij de opleiding vermeld.

  • 4 Bij de aanvraag legt het instellingsbestuur een door de NVAO opgesteld advies met betrekking tot de in het tweede lid, onderdeel a tot en met c genoemde voorwaarden over.

  • 5 Een aanvraag wordt ingediend uiterlijk op 1 mei van het kalenderjaar voorafgaand aan het studiejaar waarvoor de aanvullende eisen voor het eerst zullen gelden.

  • 6 Het instellingsbestuur maakt tijdig de criteria bekend die op basis van de gronden bedoeld in het tweede lid, onderdeel b zijn vastgesteld, alsmede de procedure voor selectie van de kandidaten.

Artikel 3.3. Verwijdering van de bijlage en informatieplicht

  • 1 De minister kan een opleiding uit bijlage D, respectievelijk bijlage E verwijderen, als de omstandigheden op grond waarvan is besloten de opleiding in de bijlage te vermelden, zijn komen te vervallen.

  • 2 Het instellingsbestuur stelt de minister op de hoogte van een wijziging in de omstandigheden, die aanleiding kan zijn voor toepassing van de bevoegdheid genoemd in het eerste lid.

Hoofdstuk 4. Aanmelding, selectie en inschrijving

§ 1. Algemene bepalingen aanmelding

Artikel 4.1. Elektronische aanmelding (verzoek tot inschrijving)

  • 2 Onverminderd de artikelen 4.3 en 4.8 kan de in het eerste lid bedoelde aanmelding betrekking hebben op ten hoogste drie opleidingen.

  • 3 De minister verifieert de persoonsgegevens van de kandidaat aan de hand van de over de kandidaat in de basisregistratie personen, bedoeld in de Wet basisregistratie personen opgenomen gegevens.

  • 4 Als de kandidaat buiten Nederland woonachtig is, verstrekt hij gegevens die tenminste betrekking hebben op de naam, de geboortedatum en -plaats, het adres, de nationaliteit en de vooropleiding. Tevens verstrekt de kandidaat een fotokopie van de persoonsgegevens uit zijn paspoort of (Europees) identiteitsbewijs, een uittreksel uit het bevolkingsregister of een daarmee overeenkomend register, dan wel een uittreksel uit of een fotokopie van de geboorteakte. Het instellingsbestuur verifieert de gegevens.

  • 5 Als de aanmelding betrekking heeft op een fixusopleiding, vindt de verificatie van de gegevens, bedoeld in het vierde lid plaats voor 15 juni.

Artikel 4.2. Bevestiging aanmelding (verzoek tot inschrijving)

  • 1 De minister zendt de kandidaat die zich overeenkomstig artikel 4.1 heeft aangemeld, een elektronische bevestiging.

  • 2 De minister maakt aan de kandidaat tevens zo spoedig mogelijk bekend:

    • a. of de opleiding waarvoor hij zich aanmeldt, een fixusopleiding is,

    • b. of de instelling voor die fixusopleiding decentrale selectie zal toepassen.

§ 2. Aanmelding voor opleidingen waarvoor aanvullende eisen gelden

Artikel 4.3. Aanmelding onderzoek

  • 1 De kandidaat die wenst te worden ingeschreven voor een opleiding waarvoor krachtens artikel 7.26a van de wet aanvullende eisen zijn gesteld, meldt zich voor 15 januari aan bij de desbetreffende instelling voor het onderzoek dienaangaande.

  • 2 De kandidaat die aan de aanvullende eisen voldoet en aan de desbetreffende opleiding wil worden ingeschreven, meldt zich overeenkomstig artikel 4.1, aan bij de minister.

  • 3 In afwijking van het eerste lid kan het instellingsbestuur van een opleiding waarvan de organisatie en inrichting van het onderwijs als bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, uitgaat van een internationale studentenpopulatie, een uiterste datum voor aanmelding na 15 januari vaststellen.

§ 3. Bepalingen voor fixusopleidingen

Artikel 4.5. Aanmelding voor fixusopleiding

  • 1 Een kandidaat kan zich per fixusopleiding in totaal maximaal drie keer aanmelden.

  • 2 Onverminderd het eerste lid, kan het instellingsbestuur per fixusopleiding vaststellen hoeveel keer een kandidaat kan deelnemen aan de selectie voor de opleiding aan de instelling.

  • 3 Een kandidaat kan zich voor een studiejaar voor ten hoogste twee fixusopleidingen aanmelden, met uitzondering van de in het vierde lid genoemde opleidingen.

  • 4 Voor de opleiding Geneeskunde, Tandheelkunde, Fysiotherapie, Mondzorgkunde en Verloskunde kan een kandidaat zich voor een studiejaar bij niet meer dan een instelling aanmelden voor eenzelfde opleiding.

  • 5 Een aanmelding als bedoeld in het eerste lid vervalt als de kandidaat deze uiterlijk 15 januari intrekt.

  • 6 Een kandidaat kan een verzoek bij het instellingsbestuur indienen om zijn aanmelding te laten vervallen, als hij er in dat jaar niet in slaagt te voldoen aan de vooropleidingseisen, bedoeld in artikel 7.24 van de wet, dan wel aan nadere vooropleidingseisen vo-ho, de nadere vooropleidingseisen mbo-hbo of de bijzondere nadere vooropleidingseisen, bedoeld in de artikelen 7.25a en 7.25b van de wet.

  • 7 Het instellingsbestuur laat de aanmelding van een kandidaat vervallen, als de kandidaat voor 1 september bij het instellingsbestuur daartoe een verzoek indient als bedoeld in het zesde lid. Het instellingsbestuur handelt het verzoek voor 1 oktober af.

Artikel 4.6. Aanmelding kandidaten

  • 1 De kandidaat die wil deelnemen aan de selectie meldt zich in de periode van 1 oktober tot en met 15 januari, via Studielink, aan bij de instelling die de fixusopleiding verzorgt.

  • 2 In afwijking van het vorige lid laat het instellingsbestuur de kandidaat deelnemen aan de selectie als deze zich na 15 januari aanmeldt, als het vaststelt dat er bij weigering van deelname sprake zou zijn van onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 4.7. Selectie

  • 1 Het instellingsbestuur draagt er zorg voor dat de selectieprocedure uiterlijk 14 april is afgerond.

  • 2 Het instellingsbestuur kan voor 15 januari beginnen met de selectie, mits alle kandidaten die zich uiterlijk 15 januari hebben aangemeld, kunnen deelnemen aan de volledige selectie.

  • 3 Als het aantal aanmeldingen lager is dan of gelijk is aan het aantal beschikbare plaatsen, vindt geen selectie plaats.

Artikel 4.8. Rankingnummers en bewijzen van toelating

  • 1 Het aantal bewijzen van toelating is gelijk aan het aantal beschikbare plaatsen voor een opleiding.

  • 2 Als het aantal beschikbare plaatsen kleiner is dan het aantal kandidaten dat een rankingnummer heeft ontvangen, wordt een bewijs van toelating uitgereikt aan de kandidaten met de laagste rankingnummers.

  • 3 De instelling reikt enkel aan de kandidaat van wie is aangetoond dat hij of zij aan de aanvullende eisen als bedoeld in artikel 7.26 van de wet heeft voldaan een rankingnummer of een bewijs van toelating uit.

  • 4 De instelling bericht via Studielink op 15 april de kandidaat over de uitkomst van de selectie voor de opleiding of opleidingen waaraan hij heeft deelgenomen en reikt daarbij tevens een rankingnummer of een bewijs van toelating uit.

  • 5 De kandidaat accepteert een bewijs van toelating binnen twee weken na ontvangst op de daartoe voorgeschreven wijze. Een bewijs van toelating dat niet binnen twee weken is geaccepteerd, vervalt.

  • 6 Een kandidaat kan op enig moment niet meer dan een bewijs van toelating op geaccepteerd hebben staan.

  • 7 In afwijking van het vierde lid verstrekt het instellingsbestuur een bewijs van toelating als het vaststelt dat er sprake is van onbillijkheid van overwegende aard als geen bewijs van toelating wordt verstrekt.

  • 8 Als een kandidaat een bewijs van toelating niet tijdig accepteert, reikt de instelling een bewijs van toelating uit aan de kandidaat met het laagste rankingnummer, die nog geen bewijs van toelating heeft ontvangen.

  • 9 Het instellingsbestuur stelt een uiterste datum vast waarna geen bewijzen van toelating worden uitgereikt, met dien verstande dat deze datum niet voor 1 augustus ligt.

  • 10 Voor de uiterste datum, bedoeld in het achtste lid, dienen alle bewijzen van toelating uitgereikt te zijn.

Artikel 4.9. Vooropleidingseisen en nadere vooropleidingseisen

  • 1 De bezitter van een bewijs van toelating toont voor een door het instellingsbestuur vastgestelde datum aan dat hij voldoet aan de vooropleidingseisen of de nadere vooropleidingseisen vo-ho, de nadere vooropleidingseisen mbo-hbo of bijzondere nadere vooropleidingseisen.

  • 2 Als de kandidaat niet binnen de gestelde termijn heeft voldaan aan de verplichting, bedoeld in het eerste lid, vervalt zijn bewijs van toelating.

  • 3 Als een kandidaat voor de door het instellingsbestuur vastgestelde datum niet kan voldoen aan de verplichting, bedoeld in het eerste lid, kan hij het instellingsbestuur om uitstel verzoeken.

  • 4 Het instellingsbestuur voldoet aan het verzoek, bedoeld in het derde lid, en stelt het een nieuwe termijn vast, waarbinnen de kandidaat aan de verplichting moet voldoen.

Artikel 4.11. Tweede instroom

  • 1 Als voor een opleiding gedurende het eerste studiejaar een tweede instroommoment bestaat, en er gedurende het studiejaar plaatsen opengevallen zijn, kan het instellingsbestuur bepalen dat kandidaten die na de selectie voor dat studiejaar, op basis van artikel 4.8 wel een rankingnummer, maar geen bewijs van toelating hebben ontvangen, een bewijs van toelating voor het tweede instroommoment ontvangen.

  • 2 Indien de instelling gebruik maakt van het tweede instroommoment, bedoeld in het eerste lid, stelt het instellingsbestuur een procedure in voor het uitreiken en accepteren van bewijzen van toelating en maakt deze bekend.

Artikel 4.12. Selectie van kandidaten uit Curaçao, Sint Maarten, Aruba en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba

[Vervallen per 01-10-2016]

Artikel 4.18. Nadere regeling toewijzing plaatsen voor dezelfde opleiding bij verschillende universiteiten

[Vervallen per 01-10-2016]

Artikel 4.19. Procedure verstrekking bewijzen van toelating

[Vervallen per 01-10-2016]

Artikel 4.26. Invoering decentrale selectie door instelling

[Vervallen per 01-10-2016]

Artikel 4.29. Toekenning bewijzen van toelating na decentrale selectie

[Vervallen per 01-10-2016]

Hoofdstuk 5. Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 5.0.1. Overgangsbepalingen nadere vooropleidingseisen opleiding Bedrijfskunde van de Hogeschool Utrecht

  • 1 In afwijking van bijlage B, tabel Economie (instroom met havo-diploma), gelden in de studiejaren 2018-2019 en 2019-2020 voor de opleiding Bedrijfskunde van de Hogeschool Utrecht geen nadere vooropleidingseisen voor kandidaten die in het bezit zijn van het havo-diploma.

  • 2 In afwijking van bijlage B, tabel Economie (instroom met vwo-diploma), gelden in de studiejaren 2018-2019 tot en met 2020-2021 voor de opleiding Bedrijfskunde van de Hogeschool Utrecht geen nadere vooropleidingseisen voor kandidaten die in het bezit zijn van een vwo-diploma.

Artikel 5.0.2. Overgangsbepalingen nadere vooropleidingseisen opleiding Bedrijfskunde van de Stenden Hogeschool

  • 1 In afwijking van bijlage B, tabel Economie (instroom met havo-diploma), gelden in de studiejaren 2018-2019 en 2019-2020 voor de opleiding Bedrijfskunde van de Stenden Hogeschool de volgende nadere vooropleidingseisen voor kandidaten die in het bezit zijn van het havo-diploma:

    Opleiding

    NT

    NG

    EM

    CM

    B Bedrijfskunde

    2e mvt

    2e mvt

    2e mvt

    *

  • 2 In afwijking van bijlage B, tabel Economie (instroom met vwo-diploma), gelden in de studiejaren 2018-2019 tot en met 2020-2021 voor de opleiding Bedrijfskunde van de Stenden Hogeschool de volgende nadere vooropleidingseisen voor kandidaten die in het bezit zijn van het een vwo-diploma:

    Opleiding

    NT

    NG

    EM

    CM

    B Bedrijfskunde

    2e mvt

    2e mvt

    2e mvt

    *

Artikel 5.0.3. Overgangsbepalingen nadere vooropleidingseisen opleiding Business Innovation

  • 1 In afwijking van bijlage B, tabel Economie (instroom met havo-diploma), gelden in de studiejaren 2018-2019 en 2019-2020 voor de opleiding Business Innovation de volgende nadere vooropleidingseisen voor kandidaten die in het bezit zijn van een havo-diploma:

    Opleiding

    NT

    NG

    EM

    CM

    B Business Innovation

    econ of m&o of be

    *

    *

    *

  • 2 In afwijking van bijlage B, tabel Economie (instroom met vwo-diploma), gelden in de studiejaren 2018-2019 tot en met 2020-2021 voor de opleiding Business Innovation geen nadere vooropleidingseisen voor kandidaten die in het bezit zijn van een vwo-diploma.

Artikel 5.0.4. Overgangsbepalingen nadere vooropleidingseisen opleiding International Business

In afwijking van bijlage B, tabel Economie (instroom met havo-diploma) en in afwijking van bijlage B, tabel Landbouw en natuurlijke omgeving (instroom met havo-diploma), gelden in de studiejaren 2018-2019 en 2019-2020 voor de opleiding International Business geen nadere vooropleidingseisen voor kandidaten die in het bezit zijn van een havo-diploma.

Artikel 5.0.5. Overgangsbepalingen nadere vooropleidingseisen opleiding Tourism Management van de HZ University of Applied Sciences

  • 1 In afwijking van bijlage B, tabel Economie (instroom met havo-diploma), gelden in de studiejaren 2018-2019 en 2019-2020 voor de opleiding Tourism Management van de HZ University of Applied Sciences geen nadere vooropleidingseisen voor kandidaten die in het bezit zijn van een havo-diploma.

  • 2 In afwijking van bijlage B, tabel Economie (instroom met vwo-diploma), gelden in de studiejaren 2018-2019 tot en met 2020-2021 voor de opleiding Tourism Management van de HZ University of Applied Sciences geen nadere vooropleidingseisen voor kandidaten die in het bezit zijn van een vwo-diploma.

Artikel 5.1. Inwerkingtreding

  • 1 Deze regeling treedt met uitzondering van de artikelen 2.1 en 2.4 in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Artikel 2.1 treedt in werking met ingang van 1 september 2014, met uitzondering van de wijzigingen van de nadere vooropleidingseisen van de in bijlage A opgenomen opleiding Technische Aardwetenschappen en van de in bijlage B opgenomen opleidingen Media & Entertainment Management, Creative Media and Game Technology. Deze treden in werking met ingang van 1 september 2017.

  • 3 Artikel 2.4 treedt in werking met ingang van 1 september 2015.

Artikel 5.3. Overgangsbepalingen in verband met de Wet kwaliteit in verscheidenheid hoger onderwijs

  • 1 De deelname aan loting in het verleden, telt vanaf het studiejaar 2000/2001 mee voor het maximale aantal aanmeldingen, bedoeld in artikel 4.5, eerste lid.

  • 2 Kandidaten die in het studiejaar 2016/2017, een succesvol beroep hebben gedaan op de hardheidsclausule uitgelote kandidaten, bedoeld in artikel 4.24, eerste lid, ontvangen een bewijs van toelating voor het studiejaar 2017/2018.

  • 3 Kandidaten op wie voor het studiejaar 2016/2017, artikel 4.19, tweede lid, van toepassing is, ontvangen een bewijs van toelating voor het studiejaar 2017/2018.

  • 4 Kandidaten wiens verzoek als bedoeld in artikel 4.19, derde lid, in het studiejaar 2016/2017, gehonoreerd wordt, ontvangen een bewijs van toelating voor het studiejaar 2017/2018.

  • 5 Het instellingsbestuur draagt er zorg voor dat een kandidaat die op grond van de leden 2 tot en met 5 een bewijs van toelating heeft ontvangen, wordt ingeschreven voor de betreffende opleiding.

  • 6 Bezwaar- en beroepschriften die zijn ingediend naar aanleiding van het studiejaar 2016–2017 worden volgens het recht, zoals het in dat studiejaar gold, behandeld.

Artikel 5.4. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanmelding en toelating hoger onderwijs.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. Bussemaker

Bijlage A. Nadere vooropleidingseisen voor opleidingen van het wetenschappelijk onderwijs

  • 1. In deze bijlage wordt verstaan onder:

    NT:

    profiel natuur en techniek

    NG:

    profiel natuur en gezondheid

    EM:

    profiel economie en maatschappij

    CM:

    profiel cultuur en maatschappij

    ak:

    aardrijkskunde

    biol:

    biologie

    econ:

    economie

    grtl:

    Griekse taal en cultuur

    latl:

    Latijnse taal en cultuur

    nat:

    natuurkunde

    nlt:

    natuur, leven & technologie

    schk:

    scheikunde

    wisA:

    wiskunde A

    wisB:

    wiskunde B

    2emvt:

    tweede moderne ‘vreemde’ taal

    Ad:

    Associate degree

  • 2. Verklaring van de in deze bijlage gebruikte symbolen:

    *: dit profiel geeft toegang tot de betreffende opleiding

    #: dit profiel geeft geen toegang tot de betreffende opleiding

Economie

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

B Actuariële Wetenschappen

*

wisB

wisB

wisB

B Bedrijfseconomie

*

*

*

wisA of wisB

B Bedrijfskunde

*

*

*

wisA of wisB

B Business Administration

wisA of wisB en Engelse taal

wisA of wisB en Engelse taal

wisA of wisB en Engelse taal

wisA of wisB en Engelse taal

B Econometrie en Operationele Research

*

wisB

wisB

wisB

B Economics and Business Economics

wisA of wisB en Engelse taal

wisA of wisB en Engelse taal

wisA of wisB en Engelse taal

wisA of wisB en Engelse taal

B Economie

*

*

*

wisA of wisB

B Economie en Bedrijfseconomie

*

*

*

wisA of wisB

B Economie en Bedrijfskunde

*

*

*

wisA of wisB

B Fiscale Economie

*

*

*

wisA of wisB

B International Business

*

*

*

wisA of wisB

B International Business Administration

*

*

*

wisA of wisB

Gedrag en maatschappij

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

B Algemene Sociale Wetenschappen

*

*

*

*

B Bestuurs- en Organisatiewetenschap

*

*

*

*

B Bestuurskunde

*

*

*

*

B Communicatiewetenschap

*

*

*

*

B Criminologie

*

*

*

*

B Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie

*

*

*

*

B Europese Studies

*

*

*

*

B Geografie, Planologie en Milieu

*

*

*

*

B International Bachelor's Programme in Communication and Media

*

*

*

*

B Management, Society and Technology

*

*

*

*

B Onderwijswetenschappen

*

*

*

*

B Organisatiewetenschappen

*

*

*

*

B Pedagogische Wetenschappen

*

*

*

*

B Personeelwetenschappen

*

*

*

*

B Politicologie

*

*

*

*

B Psychologie

*

*

*

*

B Sociale Geografie en Planologie

*

*

*

*

B Sociologie

*

*

*

*

B Technische Planologie

*

*

*

wisA of wisB

B Vrijetijdwetenschappen

*

*

*

*

Gezondheidszorg

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

B Bewegingswetenschappen

biol

nat

#

#

B Biomedical Sciences

biol

nat

#

#

B Biomedische Wetenschappen

biol

nat

#

#

B Diergeneeskunde

biol

nat

#

#

B European Public Health

*

*

*

*

B Geneeskunde

biol

nat

#

#

B Gezondheid en Leven

biol

*

biol + schk

#

B Gezondheidswetenschappen

*

*

*

*

B Klinische Technologie

biol

nat + wisB

#

#

B Klinische Technologie (joint degree)

biol

wisB + nat

wisB + nat + biol

wisB + nat + biol

B Medische Informatiekunde

*

nat

nat

nat + (wisA of wisB)

B Tandheelkunde

biol

nat

#

#

Landbouw en natuurlijke omgeving

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

B Agrotechnologie

*

nat

wisB + nat + (schk of biol)

wisB + nat + (schk of biol)

B Animal Science

*

*

schk

(wisA of wisB) + schk

B Bedrijfs- en Consumentenwetenschappen

*

*

*

wisA of wisB

B Biologie

biol

nat

#

#

B Biotechnologie

*

*

2 uit nat, schk en biol

nat + schk + biol

B Bos- en Natuurbeheer

*

*

biol of ak

wisA + (biol of ak)

B Communicatie en Life Sciences

*

*

*

*

B Economie en Beleid

*

*

*

wisA of wisB

B Environmental Sciences

*

nat

nat + schk

(wisA of wisB) + nat + schk

B Food Technology

*

*

wisB + nat + schk

wisB + nat + schk

B Gezondheid en Maatschappij

*

*

*

wisA of wisB

B International Land and Water Management

*

nat

nat

(wisA of wisB) + nat

B Internationale Ontwikkelingsstudies

*

*

*

wisA of wisB

B Landschapsarchitectuur en ruimtelijke planning

*

*

*

(wisA of wisB)+ (ak of biol)

B Moleculaire Levenswetenschappen

*

nat of (wisB+nlt)

wisB + nat + schk

wisB + nat + schk

B Plantenwetenschappen

*

*

2 uit biol, nat en schk

biol + nat + schk

B Soil, Water, Atmosphere

*

nat

nat + schk

(wisA of wisB) + nat + schk

B Voeding en Gezondheid

*

*

schk + biol

schk + biol

Natuur

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

B Aarde en Economie

*

*

*

wisA of wisB

B Aardwetenschappen

*

nat

nat + schk

(wisA of wisB) + nat + schk

B Artificial Intelligence

*

*

*

wisA of wisB

B Bèta-gamma

*

wisB + nat

wisB + nat + schk

wisB + (nat of schk)

B Bio-Farmaceutische Wetenschappen

biol

*

biol + nat + schk

#

B Biologie

biol

nat

#

#

B Biology

biol

nat

#

#

B Business Analytics

*

wisB

wisB

wisB

B Chemistry

*

wisB + nat

wisB + nat + schk

wisB + nat + schk

B Computer Science

*

wisB

wisB

wisB

B Computing Science

*

wisB

wisB

wisB

B Data Science and Knowledge Engineering

*

wisB

wisB

wisB

B Farmaceutische Wetenschappen

*

nat

nat + schk

(wisA of wisB) + nat + schk

B Farmacie

*

nat

nat + schk

(wisA of wisB) + nat + schk

B Informatica

*

wisB

wisB

wisB

B Informatie, Multimedia en Management

*

*

*

wisA of wisB

B Informatiekunde

*

*

*

wisA of wisB

B Kunstmatige Intelligentie

*

*

*

wisA of wisB

B Life Science and Technology

*

wisB + nat

wisB + nat + schk

wisB + nat + schk

B Lifestyle Informatics

*

*

*

wisA of wisB

B Mathematics

*

wisB

wisB

wisB

B Medische Natuurwetenschappen

*

wisB + nat

wisB + nat + schk

wisB + nat + schk

B Molecular Life Sciences

*

wisB + nat

wisB + nat + schk

wisB + nat + schk

B Natuur- en Sterrenkunde

*

wisB + nat

wisB + nat

wisB + nat

B Natuur- en Sterrenkunde (joint degree)

*

wisB + nat

wisB + nat

wisB + nat

B Natuurkunde

*

wisB + nat

wisB + nat

wisB + nat

B Natuurwetenschap en Innovatiemanagement

*

nat

nat + schk

(wisA of wisB) + nat + schk

B Psychobiologie

biol

nat

#

#

B Scheikunde

*

wisB + nat

wisB + nat + schk

wisB + nat + schk

B Scheikunde (joint degree)

*

wisB + nat

wisB + nat + schk

wisB + nat + schk

B Science

*

wisB + nat

wisB + nat + schk

wisB + nat + schk

B Science, Business & Innovation

*

wisB + nat

wisB + nat + schk

wisB + nat + schk

B Sterrenkunde

*

wisB + nat

wisB + nat

wisB + nat

B Wiskunde

*

wisB

wisB

wisB

Recht

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

B European Law School

*

*

*

*

B Fiscaal Recht

*

*

*

*

B Global Law

*

*

*

*

B Internationaal en Europees Recht

*

*

*

*

B Notarieel Recht

*

*

*

*

B Rechtsgeleerdheid

*

*

*

*

Taal en cultuur

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

B Afrikaanse talen en culturen

*

*

*

*

B Algemene Cultuurwetenschappen

*

*

*

*

B American Studies

*

*

*

*

B Arabische Taal en Cultuur

*

*

*

*

B Archeologie

*

*

*

*

B Archeologie en Prehistorie

*

*

*

*

B Chinastudies

*

*

*

*

B Communicatie- en Informatiewetenschappen

*

*

*

*

B Cultuurwetenschappen

*

*

*

*

B Duitse Taal en Cultuur

*

*

*

*

B Engelse Taal en Cultuur

*

*

*

*

B English Language and Culture

*

*

*

*

B Europese Studies

*

*

*

*

B Europese Talen en Culturen

*

*

*

*

B Film- en Literatuurwetenschap

*

*

*

*

B Filosofie

*

*

*

*

B Filosofie van een Bepaald Wetenschapsgebied

*

*

*

*

B Franse Taal en Cultuur

*

*

*

*

B Geschiedenis

*

*

*

*

B Griekse en Latijnse Taal en Cultuur

latl of grtl

latl of grtl

latl of grtl

latl of grtl

B Hebreeuwse Taal en Cultuur

*

*

*

*

B Humanistiek

*

*

*

*

B Internationale Betrekkingen en Internationale Organisatie

*

*

*

*

B Islam en Arabisch

*

*

*

*

B Italiaanse Taal en Cultuur

*

*

*

*

B Japanstudies

*

*

*

*

B Keltische Talen en Cultuur

*

*

*

*

B Koreastudies

*

*

*

*

B Kunsten, Cultuur en Media

*

*

*

*

B Kunstgeschiedenis

*

*

*

*

B Latijns-Amerikastudies

*

*

*

*

B Latijnse Taal en Cultuur

*

*

*

*

B Literatuurwetenschap

*

*

*

*

B Literatuur en Samenleving

*

*

*

*

B Media en Cultuur

*

*

*

*

B Media en informatie

*

*

*

*

B Media, Kunst, Design en Architectuur

*

*

*

*

B Midden-Oostenstudies

*

*

*

*

B Minorities & Multilingualism

*

*

*

*

B Muziekwetenschap

*

*

*

*

B Nederlandkunde/Dutch Studies

*

*

*

*

B Nederlandse Taal en Cultuur

*

*

*

*

B Nieuwgriekse Taal en Cultuur

*

*

*

*

B Oude Nabije-Oosten studies

*

*

*

*

B Oudheidwetenschappen

*

*

*

*

B Religiewetenschappen

*

*

*

*

B Romaanse Talen en Culturen

*

*

*

*

B Russische Studies

*

*

*

*

B Scandinavische Talen en Culturen

*

*

*

*

B Slavische Talen en Culturen

*

*

*

*

B Spaanse Taal en Cultuur

*

*

*

*

B Taal- en Cultuurstudies

*

*

*

*

B Taalwetenschap

*

*

*

*

B Theaterwetenschap

*

*

*

*

B Theologie

*

*

*

*

B Theologie (joint degree)

*

*

*

*

B Zuid- en Zuidoost-Aziëstudies

*

*

*

*

Techniek

Opleidingen

NT

NG¹

EM

CM

B Advanced Technology

*

wisB + nat

wisB + nat + schk

wisB + nat + schk

B Bedrijfsinformatie-technologie

*

wisB

wisB

wisB

B Biomedische Technologie

*

wisB + nat

wisB + nat

wisB + nat

B Bouwkunde

*

wisB + nat

wisB + nat

wisB + nat

B Civiele Techniek2

*

wisB + nat

wisB + nat

wisB + nat

B Creative Technology

*

*

*

*

B Data Science (joint degree)

*

wisB

wisB

wisB

B Electrical Engineering

*

wisB + nat

wisB + nat

wisB + nat

B Industrial Design

*

wisB + nat

wisB + nat

wisB + nat

B Industrieel Ontwerpen

*

wisB + nat

wisB + nat

wisB + nat

B Life Science and Technology

*

wisB + nat

wisB + nat + schk

wisB + nat + schk

B Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek

*

wisB + nat

wisB + nat

wisB + nat

B Maritieme Techniek

*

wisB + nat

wisB + nat

wisB + nat

B Nanobiologie (joint degree)

biol

wisB + nat

#

#

B Scheikundige Technologie

*

wisB + nat

wisB + nat + schk

wisB + nat + schk

B Technische Aardwetenschappen

*

wisB + nat

wisB + nat +schk

wisB + nat + schk

B Technische Bedrijfskunde

*

wisB

wisB

wisB

B Technische Bestuurskunde

*

wisB + nat

wisB + nat

wisB + nat

B Technische Informatica

*

wisB

wisB

wisB

B Technische Innovatiewetenschappen

*

wisB

wisB

wisB

B Technische Natuurkunde

*

wisB + nat

wisB + nat

wisB + nat

B Technische Wiskunde

*

wisB

wisB

wisB

B Werktuigbouwkunde2

*

wisB + nat

wisB + nat

wisB + nat

1 Voor alle opleidingen geldt dat de instelling aan de student met het profiel NG de gelegenheid kan geven om aan de eisen ‘nat’ en ‘wisB’ uiterlijk bij afronding van de propedeutische fase te voldoen.

2 Voor deze opleiding geldt dat de instelling aan de student met het profiel EM of CM de gelegenheid kán geven om aan de eisen ‘nat’ en ‘wisB’ uiterlijk bij afronding van de propedeutische fase te voldoen.

Sectoroverstijgend

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

B Cognition, Language and Communication

*

*

*

*

B Future Planet Studies

*

*

ak of biol of nat of schk

wisA of wisB + (minimaal) twee van de volgende vakken: econ, ak, biol, nat en/of schk

B Global Responsibility and Leadership

*

*

*

*

B Global Sustainability Science

*

*

nat of schk of biol

wisA of wisB + (minimaal) twee van de volgend vakken: nat, schk, biol, en/of econ

B International Studies

*

*

*

*

B Liberal Arts and Sciences

*

*

*

*

B Liberal Arts and Sciences (joint degree)

*

*

*

*

B Liberal Arts and Sciences: Global Challenges

*

*

*

*

B Life Science and Technology

*

nat + wisB

nat + schk + wisB

nat + schk + wisB

B Life Science and Technology (joint degree)

*

nat + wisB

nat + schk + wisB

nat + schk + wisB

B Molecular Science and Technology

*

wisB en nat

wisB, nat en schk

wisB, nat en schk

B Molecular Science and Technology (joint degree)

*

nat + wisB

nat + schk + wisB

nat + schk + wisB

B Philosophy, Politics and Economics

*

wisA of wisB

wisA of wisB

wisA of wisB

B Philosophy, Politics & Economics

*

wisA of wisB

wisA of wisB

wisA of wisB

B Politics, Psychology, Law and Economics

*

*

*

wisA of wisB

B Security Studies

*

*

*

*

B Technology and Liberal Arts & Sciences

*

*

*

*

B Tourism (joint degree)

*

*

*

wisA of wisB

B Urban Studies

*

*

*

*

Bijlage B. Nadere vooropleidingseisen voor opleidingen van het hoger beroepsonderwijs

  • 1. In deze bijlage wordt verstaan onder:

    • NT: profiel natuur en techniek

    • NG: profiel natuur en gezondheid

    • EM: profiel economie en maatschappij

    • CM: profiel cultuur en maatschappij

    • be: bedrijfseconomie

    • biol: biologie

    • dutl: Duitse taal en cultuur

    • fatl: Franse taal en cultuur

    • econ: economie

    • m&o: management en organisatie

    • maw: maatschappijwetenschappen

    • schk: scheikunde

    • nat: natuurkunde

    • nlt: natuur, leven & technologie

    • wisA: wiskunde A

    • wisB: wiskunde B

    • 2emvt: tweede moderne ‘vreemde’ taal

  • 2. Verklaring van de in deze bijlage gebruikte symbolen:

    *: dit profiel geeft toegang tot de betreffende opleiding

    #: dit profiel geeft geen toegang tot de betreffende opleiding

1. Associate degree-instroom met havo-diploma

Economie (instroom met havo-diploma)

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

Ad Accountancy

*

econ of m&o of be

*

(econ of m&o of be) + (wisA of wisB)

Ad Bedrijfseconomie

*

econ of m&o of be

*

(econ of m&o of be) + (wisA of wisB)

Ad Bedrijfskunde

econ of m&o of be

econ of m&o of be

*

econ of maw of m&o of be

Ad Business IT & Management

*

*

*

*

Ad Business Studies Logistiek

*

*

*

*

Ad Commercieel Management

*

*

*

(econ of m&o of be) + (wisA of wisB)

Ad Commerciële Economie

*

*

*

(econ of m&o of be) + (wisA of wisB)

Ad Communicatie

*

*

*

*

Ad Creative Media Professional

*

*

*

*

Ad Crossmediale Communicatie

*

*

*

wisA of wisB

Ad Eventmanager

*

*

*

wisA of wisB

Ad Facilitair Eventmanagement

econ of m&o of be

econ of m&o of be

*

(econ of m&o of be) + (wisA of wisB)

Ad Facility Management

econ of m&o of be

econ of m&o of be

*

(econ of m&o of be) + (wisA of wisB)

Ad Finance

*

*

*

*

Ad Financiële Dienstverlening

*

*

*

*

Ad Functiegerichte Bachelor in Toerisme en Recreatie

*

*

*

econ of m&o of be

Ad Hoger Toeristisch en Recreatief Onderwijs

*

*

*

econ of m&o of be

Ad Hotel Management

2e mvt

2e mvt

2e mvt

econ of m&o of be

Ad IT Service Management

*

*

*

*

Ad Juridisch medewerker

*

*

*

*

Ad Leisure & Events Management

*

*

*

econ of m&o of be

Ad Logistics Management

econ of m&o of be

econ of m&o of be

*

(econ of m&o of be) + (wisA of wisB)

Ad Logistiek en Economie

econ of m&o of be

econ of m&o of be

*

(econ of m&o of be) + (wisA of wisB)

Ad Management

*

*

*

*

Ad Marketing Management

econ of m&o of be

econ of m&o of be

*

(econ of m&o of be) + (wisA of wisB)

Ad Officemanagement

econ of m&o of be

econ of m&o of be

*

econ of maw of m&o of be

Ad Ondernemen

econ of m&o of be

econ of m&o of be

*

econ of m&o of be

Ad Online Contentcreator

*

*

*

wisA of wisB

Ad Online Marketing en Sales

*

*

*

(econ of m&o of be) + wisA of wisB)

Ad Sales en Accountmanagement

*

*

*

(econ of m&o of be) + wisA of wisB)

Ad Small Business en Retail Management

econ of m&o of be

econ of m&o of be

*

econ of m&o of be

Ad Vitaliteitsmanagement & Toerisme

*

*

*

econ of m&o of be

Gedrag en maatschappij (instroom met havo-diploma)

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

Ad Ervaringsdeskundige in de Zorg

*

*

*

*

Ad Health & Social Work

*

*

*

*

Ad Human Resource Management

*

*

*

*

Ad Pedagogisch Educatief Medewerker

*

*

*

*

Ad Pedagogisch Educatief Professional

*

*

*

*

Ad Pedagogisch Professional Kind en Educatie

*

*

*

*

Ad Service, Welzijn & Zorg

*

*

*

*

Ad Sociaal Financiële Dienstverlening

*

*

*

*

Ad Sociaal Werk

*

*

*

*

Ad Sociaal Werk in de Zorg

*

*

*

*

Ad Social Work

*

*

*

*

Ad Sport, Gezondheid en Management1

*

*

*

*

1 Voor deze opleiding gelden aanvullende eisen ex artikel 7.26 dan wel artikel 7.26a van de wet.

Gezondheidszorg (instroom met havo-diploma)

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

Ad Management in de Zorg1

*

*

*

*

Ad Zorg en Technologie

*

*

*

*

Landbouw en natuurlijke omgeving (instroom met havo-diploma)

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

Ad Bedrijfskunde en Agribusiness

*

*

*

wisA of wisB

Ad Dier- en Veehouderij

*

*

schk

#

Ad Duurzaam Bodembeheer

*

*

schk

#

Ad Duurzame Watertechnologie

*

*

schk

#

Ad Educatie en Kennismanagement Groene Sector Bloemsierkunst

*

*

*

*

Ad Integrale Handhaving Omgevingsrecht

*

*

schk

#

Ad Land- en Watermanagement

*

*

schk

#

Ad Melkveehouderij

*

*

schk

#

Ad Onderwijsondersteuner Educatie en Kennismanagement Groene Sector

*

*

*

*

Ad Tuin- en Landschapsinrichting

*

*

*

wisA of wisB

Ad Tuinbouw en Akkerbouw

*

*

schk

#

Ad Tuinbouwmanagement

*

*

*

wisA of wisB

Ad Voedingsmiddelentechnologie

*

*

*

*

Onderwijs (instroom met havo-diploma)

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

Ad Onderwijsondersteuner Consumptieve Techniek I en II

*

*

*

*

Ad Onderwijsondersteuner Gezondheidszorg en Welzijn

*

*

*

*

Ad Onderwijsondersteuner Omgangskunde

*

*

*

*

Ad Onderwijsondersteuner Techniek

*

*

#

#

Ad Onderwijsondersteuner Technisch Beroepsonderwijs

*

*

*

wisA of wisB

Ad Pedagogisch Educatief Medewerker

*

*

*

*

Ad Pedagogisch Professional Kind en Educatie

*

*

*

*

Ad Schrijftolk

*

*

*

*

Taal en cultuur (instroom met havo-diploma)

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

Ad Arts & Crafts1

*

*

*

*

Ad Dans1

*

*

*

*

Ad Design

*

*

*

*

Ad Interieurvormgever1

*

*

*

*

Ad Muziek (dirigent Hafabra)1

*

*

*

*

Ad Technische Productie

*

*

*

*

1 Voor deze opleiding gelden aanvullende eisen ex artikel 7.26 dan wel artikel 7.26a van de wet.

Techniek (instroom met havo-diploma)

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

Ad Bouwkunde

*

*

*

#

Ad Bouwtechnisch Medewerker

*

*

*

#

Ad Civiele Techniek Directievoering

*

nat of nlt

#

#

Ad Civiele Techniek Projectvoorbereiding en -realisatie

*

nat of nlt

#

#

Ad Constructeur Werktuigbouwkunde

*

nat of nlt

#

#

Ad Elektrotechniek

*

nat of nlt

#

#

Ad Elektrotechniek/Embedded Systems Engineering

*

nat of nlt

#

#

Ad Elektrotechniek/Energietechniek

*

nat of nlt

#

#

Ad Engineering

*

Nat of nlt

#

#

Ad ICT

*

*

*

*

Ad ICT & Telecommunicatie

*

*

wisB

wisB

Ad ICT Service Management

*

*

*

*

Ad ICT-Beheer

*

*

*

*

Ad Industriële Automatisering

*

*

wisB

wisB

Ad Informatica

*

*

*

*

Ad Integraal Bouwmanagement

*

*

*

#

Ad IT Service Management

*

*

*

*

Ad Logistiek

*

*

*

*

Ad Logistiek Management

*

*

*

#

Ad Maintenance & Mechanics

*

nat of nlt

#

#

Ad Maritieme Techniek

*

nat of nlt

#

#

Ad Projectleider Techniek

*

nat of nlt

#

#

Ad Software Development

*

*

*

*

Ad Systeemspecialist Automotive

*

nat of nlt

#

#

Ad Technische Bedrijfskunde

*

*

*

wisA of wisB

Ad Technische Informatica

*

*

wisB

wisB

Ad Werktuigbouwkunde

*

nat of nlt

#

#

Sectoroverstijgend (instroom met havo-diploma)

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

Ad ICT Service Management

*

*

*

*

2. Associate degree-instroom met vwo-diploma

Economie (instroom met vwo-diploma)

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

Ad Accountancy

*

*

*

*

Ad Bedrijfseconomie

*

*

*

*

Ad Bedrijfskunde

econ of m&o of be

econ of m&o of be

*

econ of maw of m&o of be

Ad Business IT & Management

*

*

*

*

Ad Business Studies Logistiek

*

*

*

*

Ad Commercieel Management

*

*

*

econ of m&o of be

Ad Commerciële Economie

*

*

*

econ of m&o of be

Ad Communicatie

*

*

*

*

Ad Creative Media Professional

*

*

*

*

Ad Crossmediale Communicatie

*

*

*

*

Ad Eventmanager

*

*

*

*

Ad Facilitair Eventmanagement

econ of m&o of be

econ of m&o of be

*

econ of m&o of be

Ad Facility Management

econ of m&o of be

econ of m&o of be

*

econ of m&o of be

Ad Finance

*

*

*

*

Ad Financiële Dienstverlening

*

*

*

*

Ad Functiegerichte Bachelor in Toerisme en Recreatie

*

*

*

*

Ad Hoger Toeristisch en Recreatief Onderwijs

*

*

*

*

Ad Hotel Management

2e mvt

2e mvt

2e mvt

*

Ad IT Service Management

*

*

*

*

Ad Juridisch medewerker

*

*

*

*

Ad Leisure & Events Management

*

*

*

econ of m&o of be

Ad Logistics Management

econ of m&o of be

econ of m&o of be

*

econ of m&o of be

Ad Logistiek en Economie

econ of m&o of be

econ of m&o of be

*

econ of m&o of be

Ad Management

*

*

*

*

Ad Marketing Management

*

*

*

econ of m&o of be

Ad Officemanagement

econ of m&o of be

econ of m&o of be

*

econ of maw of m&o of be

Ad Ondernemen

*

*

*

econ of m&o of be

Ad Online Contentcreator

*

*

*

*

Ad Online Marketing en Sales

*

*

*

econ of m&o of be

Ad Sales en Accountmanagement

*

*

*

econ of m&o of be

Ad Small Business en Retail Management

*

*

*

econ of m&o of be

Ad Vitaliteitsmanagement & Toerisme

*

*

*

econ of m&o of be

Gedrag en maatschappij (instroom met vwo-diploma)

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

Ad Ervaringsdeskundige in de Zorg

*

*

*

*

Ad Health & Social Work

*

*

*

*

Ad Human Resource Management

*

*

*

*

Ad Pastoraal Werk

*

*

*

*

Ad Pedagogisch Educatief Medewerker

*

*

*

*

Ad Pedagogisch Educatief Professional

*

*

*

*

Ad Pedagogisch Professional Kind en Educatie

*

*

*

*

Ad Service, Welzijn & Zorg

*

*

*

*

Ad Sociaal Financiële Dienstverlening

*

*

*

*

Ad Sociaal Werk

*

*

*

*

Ad Sociaal Werk in de Zorg

*

*

*

*

Ad Social Work

*

*

*

*

Ad Sport, Gezondheid en Management1

*

*

*

*

1 Voor deze opleiding gelden aanvullende eisen ex artikel 7.26 dan wel artikel 7.26a van de wet.

Gezondheidszorg (instroom met vwo-diploma)

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

Ad Management in de Zorg1

*

*

*

*

Ad Zorg en Technologie

*

*

*

*

Landbouw en natuurlijke omgeving (instroom met vwo-diploma)

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

Ad Bedrijfskunde en Agribusiness

*

*

*

*

Ad Dier- en Veehouderij

*

*

schk

#

Ad Duurzaam Bodembeheer

*

*

schk

#

Ad Duurzame Watertechnologie

*

*

schk of nlt

#

Ad Educatie en Kennismanagement Groene Sector Bloemsierkunst

*

*

*

*

Ad Integrale Handhaving Omgevingsrecht

*

*

schk of nlt

#

Ad Land- en Watermanagement

*

*

schk of nlt

schk of nlt

Ad Melkveehouderij

*

*

schk

#

Ad Onderwijsondersteuner Educatie en Kennismanagement Groene Sector

*

*

*

*

Ad Tuin- en Landschapsinrichting

*

*

*

*

Ad Tuinbouw en Akkerbouw

*

*

schk of nlt

#

Ad Tuinbouwmanagement

*

*

*

wisA of wisB

Ad Voedingsmiddelentechnologie

*

*

*

*

Onderwijs (instroom met vwo-diploma)

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

Ad Onderwijsondersteuner Consumptieve Techniek I en II

*

*

*

*

Ad Onderwijsondersteuner Gezondheidszorg en Welzijn

*

*

*

*

Ad Onderwijsondersteuner Omgangskunde

*

*

*

*

Ad Onderwijsondersteuner Techniek

*

*

nat of nlt

#

Ad Onderwijsondersteuner Technisch Beroepsonderwijs

*

*

*

wisA of wisB

Ad Pedagogisch Educatief Medewerker

*

*

*

*

Ad Pedagogisch Professional Kind en Educatie

*

*

*

*

Ad Schrijftolk

*

*

*

*

Taal en cultuur (instroom met vwo-diploma)

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

Ad Arts & Crafts1

*

*

*

*

Ad Dans1

*

*

*

*

Ad Design

*

*

*

*

Ad Interieurvormgever1

*

*

*

*

Ad Muziek (dirigent Hafabra)1

*

*

*

*

Ad Technische Productie

*

*

*

*

1 Voor deze opleiding gelden aanvullende eisen ex artikel 7.26 dan wel artikel 7.26a van de wet.

Techniek (instroom met vwo-diploma)

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

Ad Bouwkunde

*

*

*

#

Ad Bouwtechnisch Medewerker

*

*

*

#

Ad Civiele Techniek Directievoering

*

nat of nlt

nat

#

Ad Civiele Techniek Projectvoorbereiding en -realisatie

*

nat of nlt

nat

#

Ad Constructeur Werktuigbouwkunde

*

nat of nlt

nat

#

Ad Elektrotechniek

*

nat of nlt

nat

#

Ad Elektrotechniek/Embedded Systems Engineering

*

nat of nlt

nat

#

Ad Elektrotechniek/Energietechniek

*

nat of nlt

nat

#

Ad Engineering

*

nat of nlt

nat

#

Ad ICT

*

*

*

*

Ad ICT & Telecommunicatie

*

*

*

*

Ad ICT Service Management

*

*

*

*

Ad ICT-Beheer

*

*

*

*

Ad Industriële Automatisering

*

*

*

*

Ad Informatica

*

*

*

*

Ad Integraal Bouwmanagement

*

*

*

#

Ad IT Service Management

*

*

*

*

Ad Logistiek

*

*

*

*

Ad Logistiek Management

*

*

*

#

Ad Maintenance & Mechanics

*

nat of nlt

nat

#

Ad Maritieme Techniek

*

nat of nlt

nat

#

Ad Projectleider Techniek

*

nat of nlt

nat

#

Ad Software Development

*

*

*

*

Ad Systeemspecialist Automotive

*

nat of nlt

nat

#

Ad Technische Bedrijfskunde

*

*

*

wisA of wisB

Ad Technische Informatica

*

*

*

*

Ad Werktuigbouwkunde

*

nat of nlt

nat

#

Sectoroverstijgend (instroom met vwo-diploma)

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

Ad ICT Service Management

*

*

*

*

3. Bachelorinstroom met havo-diploma

Economie (instroom met havo-diploma)

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

B Accountancy

*

econ of m&o of be

*

(econ of m&o of be) + (wisA of wisB)

B Bedrijfskunde

econ of m&o of be

econ of m&o of be

*

econ of maw of m&o of be

B Bestuurskunde/Overheidsmanagement

econ

econ

*

econ

B Business Innovation

econ of m&o of be

econ of m&o of be

*

econ of m&o of be

B Business IT & Management

*

*

*

*

B Business Studies

*

*

*

*

B Commerciële Economie

*

*

*

(econ of m&o of be) + (wisA of wisB)

B Communicatie

*

*

*

wisA of wisB

B Creative Business

*

*

*

*

B European Studies

2emvt

2emvt

2emvt

*

B Facility Management

econ of m&o of be

econ of m&o of be

*

(econ of m&o of be) + (wisA of wisB)

B Finance & Control

*

econ of m&o of be

*

(econ of m&o of be) + (wisA of wisB)

B Finance, Tax and Advice

*

econ of m&o of be

*

(econ of m&o of be) + (wisA of wisB)

B Food and Business

*

*

*

(econ of m&o of be) + (wisA of wisB)

B HBO – Rechten

*

*

*

*

B Hotel Management1

2emvt

2emvt

2emvt

econ of m&o of be

B Integrale Veiligheidskunde

*

*

*

*

B International Business

*

*

*

econ of m&o of be of wisA of wisB

B Journalistiek

*

*

*

*

B Kunst en Economie

*

*

*

*

B Leisure & Events Management

*

*

*

econ of m&o of be

B Logistics Management

econ of m&o of be

econ of m&o of be

*

(econ of m&o of be) + (wisA of wisB)

B Ondernemerschap & Retail Management

econ of m&o of be

econ of m&o of be

*

econ of m&o of be

B Oriëntaalse Talen en Communicatie

*

*

*

*

B Sportkunde1

*

*

*

*

B Tourism Management

*

*

*

econ of m&o of be

B Trend Research & Concept Creation in Lifestyle

*

*

*

*

B Vastgoed en Makelaardij

*

*

*

(econ of m&o of be) + (wisA of wisB)

B Vertaalacademie3

2emvt

2emvt

2emvt

*

1 Voor deze opleiding gelden aanvullende eisen ex artikel 7.26 dan wel artikel 7.26a van de wet.

3 Frans of Duits verplicht indien deze taal wordt gekozen.

Gedrag en maatschappij (instroom met havo-diploma)

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

B Bestuurskunde/

Overheidsmanagement

econ

econ

*

econ

B Culturele en Maatschappelijke Vorming

*

*

*

*

B Godsdienst-pastoraal Werk

*

*

*

*

B Human Resource Management

*

*

*

*

B Integrale Veiligheidskunde

*

*

*

*

B Maatschappelijk Werk en Dienstverlening

*

*

*

*

B Pedagogiek

*

*

*

*

B Pedagogisch Management Kinderopvang

*

*

*

*

B Sociaal-Juridische Dienstverlening

*

*

*

*

B Sociaal Pedagogische Hulpverlening

*

*

*

*

B Sociaal Werk

*

*

*

*

B Social Work

*

*

*

*

B Sportkunde1

*

*

*

*

B Toegepaste Psychologie

*

*

*

wisA of wisB

B Vaktherapie1

*

*

*

*

1 Voor deze opleiding gelden aanvullende eisen ex artikel 7.26 dan wel artikel 7.26a van de wet.

Gezondheidszorg (instroom met havo-diploma)

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

B Farmakunde

*

*

*

*

B Huidtherapie

*

*

*

*

B Kunstzinnige Therapie

*

*

*

*

B Management in de Zorg 1

*

*

*

*

B Medische Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken

*

*

*

wisA of wisB

B Medische Hulpverlening

*

*

*

*

B Mondzorgkunde

*

*

*

*

B Oefentherapie Cesar

*

*

*

*

         

B Opleiding tot Oefentherapeut-Mensendieck

*

*

*

*

B Opleiding tot Fysiotherapeut

*

*

*

*

B Opleiding tot Verpleegkundige

*

*

*

*

B Opleiding Podotherapie

*

*

*

*

B Opleiding voor Ergotherapie

*

*

*

*

B Opleiding voor Logopedie

*

*

*

*

B Optometrie

*

*

*

wisA of wisB

B Orthoptie

*

*

*

wisA of wisB

B Psychomotorische Therapie en Bewegingsagogie1

*

*

*

*

B Toegepaste Gerontologie

*

*

*

*

B Verloskunde1

biol

*

biol + schk

biol + schk + (wisA of wisB)

B Voeding en Diëtetiek

*

*

*

*

1 Voor deze opleiding gelden aanvullende eisen ex artikel 7.26 dan wel artikel 7.26a van de wet.

Landbouw en natuurlijke omgeving (instroom met havo-diploma)

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

B Bedrijfskunde en Agribusiness

*

*

*

wisA of wisB

B Biotechnologie

*

*

#

#

B Bos- en Natuurbeheer

*

*

*

wisA of wisB

B Dier- en Veehouderij

*

*

schk

#

B Diermanagement

*

*

biol

#

B Educatie en Kennismanagement Groene Sector 2

*

*

*

*

B Food Innovation

*

*

*

*

B Food Commerce & Technology

*

*

wisA of wisB

wisA of wisB

B Geo Media & Design

*

*

*

wisA of wisB

B International Business

*

*

*

econ of m&o of be of wisA of wisB

B International Development Management

*

*

*

wisA of wisB + econ

B International Food & Agribusiness

*

*

*

wisA of wisB

B Kust en Zee Management

*

*

*

wisA

B Land- en Watermanagement

*

*

schk

#

B Landscape and Environment Management

*

*

*

econ of wisA of wisB

B Management van de Leefomgeving

*

*

*

wisA of wisB

B Milieukunde

*

*

schk

#

B Toegepaste Biologie

*

*

schk

#

B Tuinbouw & Agribusiness

*

*

*

wisA of wisB

B Tuinbouw en Akkerbouw

*

*

schk

#

B Tuin- en Landschapsinrichting

*

*

*

wisA of wisB

B Voedingsmiddelentechnologie

*

*

wisA+schk

#

2 Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs en/of beroepsonderwijs en volwasseneneducatie van de tweede graad.

Onderwijs (instroom met havo-diploma)

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

B Aardrijkskunde2

*

*

*

*

B Algemene Economie2

econ of m&o of be

econ of m&o of be

*

econ

B Bedrijfseconomie2

econ of m&o of be

econ of m&o of be

*

econ

B Biologie2

*

*

biol of nlt

biol of nlt

B Consumptieve Techniek I en II2

*

*

*

*

B Docent Beeldende Kunst en Vormgeving1

*

*

*

*

B Docent Dans1

*

*

*

*

B Docent Muziek1

*

*

*

*

B Docent Theater1

*

*

*

*

B Duits2

dutl

dutl

dutl

dutl

B Economie2

econ of m&o of be

econ of m&o of be

*

econ

B Engels2

*

*

*

*

B Frans2

fatl

fatl

fatl

fatl

B Fries2

*

*

*

*

B Geschiedenis2

*

*

*

*

B Gezondheidszorg en Welzijn2

*

*

*

*

B Godsdienst2

*

*

*

*

B International Teacher Education for Primary Schools (ITEps)

*

*

*

*

B International Teacher Education for Secondary Schools

*

*

*

*

B Islamgodsdienst2

*

*

*

*

B Opleiding tot Leraar van de eerste graad in Lichamelijke Opvoeding

*

*

*

*

B Learning and Development in Organisations

*

*

*

*

B Maatschappijleer2

*

*

*

*

B Mens en Technologie2

*

*

*

wisA of wisB

B Natuurkunde2

*

nat of nlt

#

#

B Nederlands2

*

*

*

*

B Omgangskunde2

*

*

*

*

B Opleiding tot leraar Basisonderwijs

*

*

*

*

B Opleiding tot Leraar Nederlandse Gebarentaal (NGT) / Bacheloropleiding tot Tolk NGT2

*

*

*

*

B Pedagogiek2

*

*

*

*

B Scheikunde2

*

*

#

#

B Spaans2

*

*

*

*

B Techniek2

*

*

#

#

B Technisch Beroepsonderwijs

*

*

*

wisA of wisB

B Wiskunde2

*

wisB

wisB

wisB

1 Voor deze opleiding gelden aanvullende eisen ex art 7.26 dan wel artikel 7.26a van de wet.

2 Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs en/of beroepsonderwijs en volwasseneneducatie van de tweede graad.

Taal en cultuur (instroom met havo-diploma)

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

B Autonome Beeldende Kunst1

*

*

*

*

B Beeldende Kunst en Vormgeving1

*

*

*

*

B Circus and Performance Art1

*

*

*

*

B Circus Arts1

*

*

*

*

B Cultureel Erfgoed

*

*

*

*

B Dans1

*

*

*

*

B Film en Televisie1

*

*

*

*

B Interdisciplinary Arts1

*

*

*

*

B Muziek 1

*

*

*

*

B Muziektherapie1

*

*

*

*

B Popular Culture1

*

*

*

*

B Theater1

*

*

*

*

B Vormgeving 1

*

*

*

*

1 Voor deze opleiding gelden aanvullende eisen ex artikel 7.26 dan wel artikel 7.26a van de wet.

Techniek (instroom met havo-diploma)

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

B Applied Science

*

*

#

#

B Archeologie

*

*

*

*

B Automotive

*

nat of nlt

#

#

B Aviation

*

*

*

#

B Bio-informatica

*

*

*

wisA of

wisB of nat

B Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek

*

*

#

#

B Biotechnologie

*

*

#

#

B Bouwkunde

*

*

*

#

B Built Environment

*

*

*

#

B Chemie

*

*

#

#

B Chemische Technologie

*

*

#

#

B Civiele Techniek

*

nat of nlt

#

#

B Communication and Multimedia Design

*

*

*

wisA of wisB

B Creative Media and Game Technologies1

*

*

*

wisA of wisB

B Elektrotechniek

*

nat of nlt

#

#

B Engineering

*

*

*

#

B Fashion & Textile Technologies

*

*

*

wisA a of wisB

B Forensisch Onderzoek

*

nat of nlt

#

#

B HBO-ICT

*

*

*

*

B Industrieel Product Ontwerpen

*

nat of nlt

nat

#

B Informatica

*

*

*

*

B Logistics Engineering

*

*

*

#

B Luchtvaarttechnologie

*

nat of nlt

#

#

B Maritiem Officier1

*

nat of nlt

wisB en nat

wisB en nat

B Maritieme Techniek

*

nat of nlt

#

#

B Mechatronica

*

nat of nlt

#

#

B Mens en Techniek

*

*

*

#

B Milieukunde

*

*

schk

#

B Ocean Technology

*

nat of nlt

#

#

B Ruimtelijke Ontwikkeling

*

*

*

*

B Technische Bedrijfskunde

*

*

*

WisA of wisB

B Technische Informatica

*

*

wisB

wisB

B Technische Natuurkunde

*

nat of nlt

#

#

B Toegepaste Wiskunde

*

*

wisB

wisB

B Watermanagement

*

*

*

#

B Werktuigbouwkunde

*

nat of nlt

#

#

1 Voor deze opleiding gelden aanvullende eisen ex artikel 7.26 dan wel artikel 7.26a van de wet.

Sectoroverstijgend (instroom met havo-diploma)

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

B Global Project and Change Management

*

*

*

wisA of wisB

B HBO-ICT

*

*

*

*

4. Bachelorinstroom met vwo-diploma

Economie (instroom met vwo-diploma)

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

B Accountancy

*

*

*

*

B Bedrijfskunde

econ of m&o of be

econ of m&o of be

*

econ of maw of m&o of be

B Business Innovation

econ of m&o of be

econ of m&o of be

*

econ of m&o of be

B Business IT & Management

*

*

*

*

B Business Studies

*

*

*

*

B Bestuurskunde/Overheidsmanagement

*

*

*

*

B Commerciële Economie

*

*

*

econ of m&o of be

B Communicatie

*

*

*

*

B Creative Business

*

*

*

*

B European Studies

2emvt

2emvt

2emvt

*

B Facility Management

econ of m&o of be

econ of m&o of be

*

econ of m&o of be

B Finance & Control

*

*

*

*

B Finance, Tax and Advice

*

*

*

*

B Food and Business

*

*

*

*

B HBO – Rechten

*

*

*

*

B Hotel Management1

2emvt

2emvt

2emvt

*

B Integrale Veiligheidskunde

*

*

*

*

B International Business

*

*

*

*

B Logistics Management

econ of m&o of be

econ of m&o of be

*

econ of m&o of be

B Journalistiek

*

*

*

*

B Kunst en Economie

*

*

*

*

B Leisure & Events Management

*

*

*

econ of m&o of be

B Ondernemerschap & Retail Management

*

*

*

econ of m&o of be

B Oriëntaalse Talen en Communicatie

*

*

*

*

B Sportkunde1

*

*

*

*

B Tourism Management

*

*

*

econ of m&o of be

B Trend Research & Concept Creation in Lifestyle

*

*

*

*

B Vastgoed en Makelaardij

*

*

*

econ of m&o of be

B Vertaalacademie3

2emvt

2emvt

2emvt

*

1 Voor deze opleiding gelden aanvullende eisen ex artikel 7.26 dan wel artikel 7.26a van de wet.

3 Frans of Duits verplicht indien deze taal wordt gekozen.

Gedrag en maatschappij (instroom met vwo-diploma)

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

B Bestuurskunde/Overheidsmanagement

*

*

*

*

B Culturele en Maatschappelijke Vorming

*

*

*

*

B Godsdienst-pastoraal Werk

*

*

*

*

B Human Resource Management

*

*

*

*

B Integrale Veiligheidskunde

*

*

*

*

B Maatschappelijk Werk en Dienstverlening

*

*

*

*

B Pedagogiek

*

*

*

*

B Pedagogisch Management Kinderopvang

*

*

*

*

B Sociaal-Juridische Dienstverlening

*

*

*

*

B Sociaal Pedagogische Hulpverlening

*

*

*

*

B Sociaal Werk

*

*

*

*

B Social Work

*

*

*

*

B Sportkunde1

*

*

*

*

B Toegepaste Psychologie

*

*

*

*

B Vaktherapie1

*

*

*

*

1 Voor deze opleiding gelden aanvullende eisen ex artikel 7.26 dan wel artikel 7.26a van de wet.

Gezondheidszorg (instroom met vwo-diploma)

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

B Farmakunde

*

*

*

*

B Huidtherapie

*

*

*

*

B Kunstzinnige Therapie

*

*

*

*

B Management in de Zorg1

*

*

*

*

B Medische Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken

*

*

*

*

B Medische Hulpverlening

*

*

*

*

B Mondzorgkunde

*

*

*

*

B Oefentherapie Cesar

*

*

*

*

B Opleiding Podotherapie

*

*

*

*

B Opleiding voor Ergotherapie

*

*

*

*

B Opleiding tot Fysiotherapeut

*

*

*

*

B Opleiding tot Oefentherapeut-Mensendieck

*

*

*

*

B Opleiding tot Verpleegkundige

*

*

*

*

B Opleiding voor Logopedie

*

*

*

*

B Optometrie

*

*

*

*

B Orthoptie

*

*

*

*

B Psychomotorische Therapie en Bewegingsagogie1

*

*

*

*

B Toegepaste Gerontologie

*

*

*

*

B Verloskunde1

biol

*

biol + schk

biol + schk

B Voeding en Diëtetiek

*

*

*

*

1 Voor deze opleiding gelden aanvullende eisen ex art 7.26 dan wel artikel 7.26a van de wet.

Landbouw en natuurlijke omgeving (instroom met vwo-diploma)

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

B Bedrijfskunde en Agribusiness

*

*

*

*

B Biotechnologie

*

*

#

#

B Bos- en Natuurbeheer

*

*

*

*

B Dier- en Veehouderij

*

*

schk

#

B Diermanagement

*

*

biol

biol

B Educatie en Kennismanagement Groene Sector 2

*

*

*

*

B Food Commerce & Technology

*

*

wisA of wisB

wisA of wisB

B Food Innovation

*

*

*

*

B Geo Media & Design

*

*

*

*

B Kust en Zee Management

*

*

*

wisA of wisB

B Land- en Watermanagement

*

*

schk of nlt

schk of nlt

B Landscape and Environment Management

*

*

*

econ of wisA of wisB

B Milieukunde

*

*

schk of nlt

#

B Toegepaste Biologie

*

*

schk

#

B International Business

*

*

*

*

B International Development Management

*

*

*

wisA of wisB + econ

B International Food & Agribusiness

*

*

*

wisA of wisB

B Management van de Leefomgeving

*

*

*

*

B Tuinbouw & Agribusiness

*

*

*

wisA of wisB

B Tuinbouw en Akkerbouw

*

*

schk of nlt

#

B Tuin- en Landschapsinrichting

*

*

*

*

B Voedingsmiddelentechnologie

*

*

wisA + schk

#

2 Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs en/of beroepsonderwijs en volwasseneneducatie van de tweede graad.

Onderwijs (instroom met vwo-diploma)

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

B Aardrijkskunde2

*

*

*

*

B Algemene Economie2

econ of m&o of be

econ of m&o of be

*

econ

B Bedrijfseconomie2

econ of m&o of be

econ of m&o of be

*

econ

B Biologie2

*

*

biol of nlt

biol of nlt

B Consumptieve Techniek I en II2

*

*

*

*

B Docent Beeldende Kunst en Vormgeving1

*

*

*

*

B Docent Dans1

*

*

*

*

B Docent Muziek1

*

*

*

*

B Docent Theater1

*

*

*

*

B Duits2

*

*

*

*

B Economie2

econ of m&o of be

econ of m&o of be

*

econ

B Engels2

*

*

*

*

B Frans2

*

*

*

*

B Fries2

*

*

*

*

B Geschiedenis2

*

*

*

*

B Gezondheidszorg en Welzijn2

*

*

*

*

B Godsdienst2

*

*

*

*

B International Teacher Education for Primary Schools (ITEps)

*

*

*

*

B International Teacher Education for Secondary Schools

*

*

*

*

B Islamgodsdienst2

*

*

*

*

B Opleiding tot Leraar van de eerste graad in Lichamelijke Opvoeding

*

*

*

*

B Learning and Development in Organisations

*

*

*

*

B Maatschappijleer2

*

*

*

*

B Mens en Technologie2

*

*

*

wisA of wisB

B Natuurkunde2

*

nat of nlt

nat of nlt

#

B Nederlands2

*

*

*

*

B Omgangskunde2

*

*

*

*

B Opleiding tot leraar Basisonderwijs

*

*

*

*

B Opleiding tot Leraar Nederlandse Gebarentaal (NGT) / Bacheloropleiding tot Tolk NGT2

*

*

*

*

B Pedagogiek2

*

*

*

*

B Scheikunde2

*

*

schk of nlt

#

B Spaans2

*

*

*

*

B Techniek2

*

*

nat of nlt

#

B Technisch Beroepsonderwijs

*

*

*

wisA of wisB

B Wiskunde2

*

*

*

wisA of wisB

1 Voor deze opleiding gelden aanvullende eisen ex art 7.26 dan wel artikel 7.26a van de wet.

2 Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs en/of beroepsonderwijs en volwasseneneducatie van de tweede graad.

Taal en cultuur (instroom met vwo-diploma)

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

B Autonome Beeldende Kunst1

*

*

*

*

B Beeldende Kunst en Vormgeving1

*

*

*

*

B Circus and Performance Art1

*

*

*

*

B Circus Arts1

*

*

*

*

B Cultureel Erfgoed

*

*

*

*

B Dans1

*

*

*

*

B Film en Televisie1

*

*

*

*

B Interdisciplinary Arts1

*

*

*

*

B Muziek 1

*

*

*

*

B Muziektherapie1

*

*

*

*

B Popular Culture1

*

*

*

*

B Theater1

*

*

*

*

B Vormgeving1

*

*

*

*

1 Voor deze opleiding gelden aanvullende eisen ex artikel 7.26 dan wel artikel 7.26a van de wet.

Techniek (instroom met vwo-diploma)

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

B Applied Science

*

*

#

#

B Archeologie

*

*

*

*

B Automotive

*

nat of nlt

nat

#

B Aviation

*

*

*

#

B Bio-informatica

*

*

*

wisA of wisB

B Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek

*

*

#

#

B Biotechnologie

*

*

#

#

B Bouwkunde

*

*

*

#

B Built Environment

*

*

*

WisA of wisB

B Chemie

*

*

#

#

B Chemische Technologie

*

*

#

#

B Civiele Techniek

*

nat of nlt

nat

#

B Communication and Multimedia Design

*

*

*

*

B Creative Media and Game Technologies1

*

*

*

*

B Elektrotechniek

*

nat of nlt

nat

#

B Engineering

*

*

*

#

B Fashion and Textile Technologies

*

*

*

*

B Forensisch Onderzoek

*

nat of nlt

#

#

B HBO-ICT

*

*

*

*

B Industrieel Product Ontwerpen

*

*

*

#

B Informatica

*

*

*

*

B Logistics Engineering

*

*

*

#

B Luchtvaarttechnologie

*

nat of nlt

nat

#

B Maritiem Officier1

*

nat of nlt

nat

wisB en nat

B Maritieme Techniek

*

nat of nlt

nat

#

B Mechatronica

*

nat of nlt

nat

#

B Mens en Techniek

*

*

*

#

B Milieukunde

*

*

schk

#

B Ocean Technology

*

nat of nlt

nat

#

B Ruimtelijke Ontwikkeling

*

*

*

*

B Technische Bedrijfskunde

*

*

*

wisA of wisB

B Technische Informatica

*

*

*

*

B Technische Natuurkunde

*

nat of nlt

nat

#

B Toegepaste Wiskunde

*

*

*

wisA of wisB

B Watermanagement

*

*

*

#

B Werktuigbouwkunde

*

nat of nlt

nat

#

1 Voor deze opleiding gelden aanvullende eisen ex artikel 7.26 dan wel artikel 7.26a van de wet.

Sectoroverstijgend (instroom met vwo-diploma)

Opleidingen

NT

NG

EM

CM

B Global Project and Change Management

*

*

*

wisA of wisB

B HBO-ICT

*

*

*

*

Bijlage C. Nadere vooropleidingseisen MBO-HBO

MBO-domein

HBO-sector

 

Economie

Gedrag en maatschappij

Gezond-heidszorg

Landbouw en natuurlijke omgeving

Onderwijs

Taal en cultuur

Techniek

Bouw en infra

*

*

*

*

*

*

*

Afbouw, hout en onderhoud

*

*

*

*

*

*

*

Techniek en procesindustrie

 

*

*

*

*

*

*

Ambacht, laboratorium en gezondheidstechniek

*

*

*

*

*

*

*

Media en vormgeving

*

*

*

*

*

*

*

Informatie en communicatietechnologie

*

*

*

*

*

*

*

Mobiliteit en voertuigen

*

*

*

*

*

*

*

Transport, scheepvaart en logistiek

*

*

*

*

*

*

*

Handel en ondernemerschap

*

*

 

*

*

*

 

Economie en administratie

*

*

 

*

*

*

 

Veiligheid en sport

*

*

*

*

*

*

*

Uiterlijke verzorging

*

*

*

*

*

*

*

Horeca en bakkerij

*

*

*

*

*

*

*

Toerisme en recreatie

*

*

*

*

*

*

*

Zorg en welzijn

 

*

*

*

*

*

*

Voedsel, natuur en leefomgeving

 

*

*

*

*

*

*

* = Geeft directe toelating

Bijlage D. Opleidingen waarvoor aanvullende eisen gelden vanwege beroepsprofiel

1. Associate degree-opleidingen waarvoor aanvullende eisen gelden

Ad Sport, Gezondheid en Management

Voldoende aanleg en geschiktheid voor de uitoefening van het beroep waarop de opleiding voorbereidt voor wat betreft de ontwikkeling van de vereiste praktische bedrevenheid in bewegingsactiviteiten. Het onderzoek omvat tevens een positieve medische keuring door een arts.

Ad Management in de Zorg

Kennis of vaardigheden op het gebied van de gezondheidszorg.

2. Associate degree-opleidingen op het gebied van de kunst waarvoor aanvullende eisen gelden

Ad Arts & Crafts

Artistieke aanleg die blijkt uit:

• beeldend vermogen, werken vanuit waarneming en vanuit fantasie

• gevoel voor kleur, vorm en materiaal

• oorspronkelijkheid en eigenzinnigheid

Ad Dans

Technische en fysieke vaardigheid die blijkt uit:

• basis danstechnische vaardigheden en ontwikkelingsmogelijkheden

• fysieke mogelijkheden en aanleg

• natuurlijke bewegingscoördinatie

Artistieke aanleg die blijkt uit:

• zeggingskracht als danser

• creativiteit bij improvisatie

• originaliteit bij het creëren van bewegingsmateriaal

• stijlgevoel en presentatie

Ad Design

Artistieke aanleg die blijkt uit:

• beeldend vermogen, werken vanuit waarneming en vanuit fantasie

• gevoel voor kleur, vorm en materiaal

• oorspronkelijkheid en eigenzinnigheid

Ad Interieurvormgever

Artistieke aanleg die blijkt uit:

• beeldend vermogen, werken vanuit waarneming en vanuit fantasie

• gevoel voor kleur, vorm en materiaal

• oorspronkelijkheid en eigenzinnigheid

Ad Muziek (dirigent Hafabra)

Technische en fysieke vaardigheid die blijkt uit:

• a prima vista spel of zang

• gehoor en vaardigheid in solfège

• het kunnen spelen of zingen van toonladders met verschillende articulaties

• het beheersen van een aangegeven niveau van repertoire

• vocaal spel (stemmiddelen, intonatie, adembeheersing, presentatie, talenkennis en ritmiek) of instrumentaal spel (houding, toonvorming, intonatie, adembeheersing, articulatie, dynamiek, frasering, ritmiek en embouchure).

• de dispositie om de instrumentele vaardigheden verder te ontwikkelen.

Artistieke aanleg die blijkt uit:

• repertoire interpretatie

• expressiviteit in muzikaal spel

• muzikale persoonlijkheid

• toonvorming, dynamiek en timing

Ad Technische Productie

Technische en fysieke vaardigheid die blijkt uit:

• dramatische technieken, onderverdeeld in ritme, klank, detail, articulatie, coördinatie, beweging, vermogen tot transformeren en schakelen

• vermogen tot concentratie, inleving, gevoelsuiting en observatie.

Artistieke aanleg die blijkt uit:

• creativiteit, inlevingsvermogen, transformeren en samenspel

• zelfacceptatie en authenticiteit, verbeelding en fantasie, verbeelde werkelijkheid en geloofwaardig personage

• klank- en tekstgevoeligheid, muzikaliteit

• originaliteit bij improvisatie en presentatie

3. Bacheloropleidingen waarvoor aanvullende eisen gelden

Opleiding

Aanvullende eisen

B Creative Media and Game Technologies

Voldoende aanleg en geschiktheid.

B Lichamelijke Opvoeding¹

Voldoende aanleg en geschiktheid.

   

B Management in de Zorg

Kennis of vaardigheden op het gebied van de gezondheidszorg.

B Maritiem Officier

Bezit van een geneeskundige verklaring, waaruit blijkt dat betrokkene medisch geschikt is voor de uitoefening van het beroep waarop de opleiding voorbereidt.

B Psychomotorische Therapie en Bewegingsagogie

Voldoende aanleg en geschiktheid voor de uitoefening van het beroep waarop de opleiding voorbereidt voor wat betreft de ontwikkeling van de vereiste praktische bedrevenheid in bewegingsactiviteiten. Het onderzoek omvat tevens een positieve medische keuring door een arts.

B Sportkunde

Voldoende aanleg en geschiktheid voor de uitoefening van het beroep waarop de opleiding voorbereidt voor wat betreft de ontwikkeling van de vereiste praktische bedrevenheid in bewegingsactiviteiten. Het onderzoek omvat tevens een positieve medische keuring door een arts

B Vaktherapie

Voldoende aanleg en geschiktheid.

B Verloskunde

Voldoende aanleg en geschiktheid voor de uitoefening van het beroep of de beroepen waarop de opleiding voorbereidt, voor wat betreft de benodigde sociaal-communicatieve en reflectieve vaardigheden en een beroepsmatig denkvermogen wat betreft de ontwikkeling van het vereiste verantwoordelijkheidsniveau met betrekking tot de risicoselectie in de Verloskunde.

¹ Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad.

4. Lerarenopleidingen en bacheloropleidingen op het gebied van de kunst waarvoor aanvullende eisen gelden

Lerarenopleidingen en opleidingen op het gebied van de kunst waarvoor aanvullende eisen gelden

Opleiding

Aanvullende eisen

Kunstopleidingen

 

B Autonome Beeldende Kunst

Artistieke aanleg die blijkt uit:

• beeldend vermogen, werken vanuit waarneming en vanuit fantasie

• gevoel voor kleur, vorm en materiaal

• oorspronkelijkheid en eigenzinnigheid

B Circus and Performance Art

Technische en fysieke vaardigheid die blijkt uit:

• basis circustechnische vaardigheden en ontwikkelingsmogelijkheden

• fysieke mogelijkheden en aanleg

• natuurlijke bewegingscoördinatie

Artistieke aanleg die blijkt uit:

• creativiteit, inlevingsvermogen en zeggingskracht

• authenticiteit en originaliteit bij improvisatie en het creëren van circusmateriaal

• stijlgevoel en presentatie

B Circus Arts

Technische en fysieke vaardigheid die blijkt uit:

• basis circustechnische vaardigheden en ontwikkelingsmogelijkheden

• fysieke mogelijkheden en aanleg

• natuurlijke bewegingscoördinatie

Artistieke aanleg die blijkt uit:

• creativiteit, inlevingsvermogen en zeggingskracht

• authenticiteit en originaliteit bij improvisatie en het creëren van circusmateriaal

• stijlgevoel en presentatie

B Dans

Technische en fysieke vaardigheid die blijkt uit:

• basis danstechnische vaardigheden en ontwikkelingsmogelijkheden

• fysieke mogelijkheden en aanleg

• natuurlijke bewegingscoördinatie

Artistieke aanleg die blijkt uit:

• zeggingskracht als danser

• creativiteit bij improvisatie

• originaliteit bij het creëren van bewegingsmateriaal

• stijlgevoel en presentatie

B Film en Televisie

Artistieke aanleg die blijkt uit:

• creërend vermogen: ontwikkelbare creatieve, vormgevende en verhalende vaardigheden

• beelden vermogen: artistieke ideeën tot uitdrukking brengen in een audiovisuele vorm

• fascinatie voor het vakgebied: basiskennis van film, televisie en nieuwe media en een brede culturele en maatschappelijke belangstelling

• oorspronkelijkheid, eigenzinnigheid, overtuigingskracht en reflectief vermogen

Vermogen tot samenwerken dat blijkt uit:

• persoonlijkheid, werkervaring, toelichting op ingestuurd werk, gesprek of assessment.

B Interdisciplinary Arts

Artistieke aanleg die blijkt uit:

• reflectief vermogen

• engagement ten opzichte van maatschappelijke kwesties

• flexibele en open houding

B Muziek

Technische en fysieke vaardigheid die blijkt uit:

• a prima vista spel of zang

• gehoor en vaardigheid in solfège

• het kunnen spelen of zingen van toonladders met verschillende articulaties

• het beheersen van een aangegeven niveau van repertoire

• vocaal spel (stemmiddelen, intonatie, adembeheersing, presentatie, talenkennis en ritmiek) of instrumentaal spel (houding, toonvorming, intonatie, adembeheersing, articulatie, dynamiek, frasering, ritmiek en embouchure).

• de dispositie om de instrumentele vaardigheden verder te ontwikkelen.

Artistieke aanleg die blijkt uit:

• repertoire interpretatie

• expressiviteit in muzikaal spel

• muzikale persoonlijkheid

• toonvorming, dynamiek en timing

B Muziektherapie

Technische en fysieke vaardigheid t.a.v. het musiceren die blijkt uit:

• vocale vaardigheid eigen hoofdinstrument of instrumentale vaardigheid eigen hoofdinstrument

• basale vaardigheid op een akkoordinstrument

• a prima vista spel of zang

• gehoor en vaardigheid in solfège

• het kunnen spelen van toonladders op het hoofdinstrument met verschillende articulaties

• het beheersen van een aangegeven niveau van repertoire

• improviseren op instrumenten, het eigen hoofdinstrument of stem met als werkvormen: een buitenmuzikaal gegeven of een ‘muzikaal gesprek’

• criteria vocaal musiceren: stemmiddelen, intonatie, ritmiek, adembeheersing, presentatie, talenkennis en de dispositie om de vocale vaardigheden verder te ontwikkelen

• criteria Instrumentaal spel: houding, adembeheersing, toonvorming, embouchure, intonatie, articulatie, dynamiek, frasering, ritmiek en de dispositie om de instrumentale vaardigheden verder te ontwikkelen.

Artistieke aanleg die blijkt uit:

• repertoire interpretatie

• expressiviteit in zang en instrumentaal spel

• toonvorming, dynamiek en timing

B Popular Culture

• De dispositie (aanleg, gave, talent) om de artistieke vaardigheden (instrumentele vaardigheden en/of beeldend vermogen en/of performance) verder te ontwikkelen

Artistieke aanleg die blijkt uit:

• expressiviteit in muzikaal spel, muzikale persoonlijkheid

• en/of gevoel voor kleur, vorm en materiaal (beeldend vermogen)

• oorspronkelijkheid en eigenzinnigheid

Vermogen tot samenwerken dat blijkt uit:

• persoonlijkheid, (werk)ervaring met werken met of voor publiek of in een team, toelichting op ingestuurd werk, gesprek of assessment.

• fascinatie voor het vakgebied: heeft basiskennis van muziek en/of vormgeving, en/of media en/of theater en een brede belangstelling voor actuele ontwikkelingen in de popcultuur en maatschappij.

• brengt artistieke visie en ideeën tot uitdrukking in een performance, muzikale en/of audiovisuele vorm

• oorspronkelijkheid, eigenzinnigheid, overtuigingskracht en reflectief vermogen

B Theater

Technische en fysieke vaardigheid die blijkt uit:

• dramatische technieken, onderverdeeld in ritme, klank, detail, articulatie, coördinatie, beweging, vermogen tot transformeren en schakelen

• vermogen tot concentratie, inleving, gevoelsuiting en observatie.

Artistieke aanleg die blijkt uit:

• creativiteit, inlevingsvermogen, transformeren en samenspel

• zelfacceptatie en authenticiteit, verbeelding en fantasie, verbeelde werkelijkheid en geloofwaardig personage

• klank- en tekstgevoeligheid, muzikaliteit

• originaliteit bij improvisatie en presentatie

B Vormgeving

Artistieke aanleg die blijkt uit:

• beeldend vermogen, werken vanuit waarneming en vanuit fantasie

• gevoel voor kleur, vorm en materiaal

• oorspronkelijkheid en eigenzinnigheid

Lerarenopleidingen

 

B Docent Beeldende Kunst en Vormgeving

Artistieke aanleg die blijkt uit:

• beeldend vermogen, werken vanuit waarneming en vanuit fantasie

• gevoel voor kleur, vorm, materiaal

• oorspronkelijkheid en eigenzinnigheid

B Docent Dans

Technische en fysieke vaardigheid die blijkt uit:

• basis danstechnische vaardigheden en

• ontwikkelingsmogelijkheden;

• fysieke mogelijkheden en aanleg

• natuurlijke bewegingscoördinatie

Artistieke aanleg die blijkt uit:

• zeggingskracht als danser

• creativiteit bij improvisatie

• originaliteit bij het creëren van bewegingsmateriaal

• stijlgevoel en presentatie

B Docent Muziek

Technische en fysieke vaardigheid die blijkt uit:

• a prima vista spel of zang

• gehoor en vaardigheid in solfège

• het kunnen spelen of zingen van toonladders met verschillende articulaties

• het beheersen van een aangegeven niveau van repertoire

• vocaal spel (stemmiddelen, intonatie, adem-beheersing, presentatie, talenkennis en ritmiek) of instrumentaal spel

(houding, toonvorming, intonatie, adembeheersing, articulatie, dynamiek, frasering, ritmiek en embouchure).

• de dispositie om de instrumentele vaardigheden verder te ontwikkelen

Artistieke aanleg die blijkt uit:

• repertoire interpretatie

• expressiviteit in muzikaal spel

• muzikale persoonlijkheid

• toonvorming, dynamiek en timing

B Docent Theater

Technische en fysieke vaardigheid die blijkt uit:

• dramatische technieken, onderverdeeld in ritme, klank, detail, articulatie, coördinatie, beweging, vermogen tot transformeren en schakelen

• vermogen tot concentratie, inleving, gevoelsuiting en observatie.

Artistieke aanleg die blijkt uit:

• creativiteit, inlevingsvermogen, transformeren en samenspel

• zelfacceptatie en authenticiteit, verbeelding en fantasie, verbeelde werkelijkheid en geloofwaardig personage

• klank- en tekstgevoeligheid, muzikaliteit

• originaliteit bij improvisatie

• presentatie

Bijlage E. Opleidingen waarvoor aanvullende eisen gelden vanwege onderwijsconcept

Opleiding

Instelling(en)

Aanvullende eisen

B International Bachelor's Programme in Communication and Media

Erasmus Universiteit Rotterdam

Voldoende aanleg, geschiktheid en motivatie voor de opleiding, gelet op de beoogde interculturele en internationale eindkwalificaties en in lijn met de vereisten van het onderwijsconcept van een multiculturele internationale classroom

B Economie en Bedrijfseconomie

Universiteit Maastricht

Voldoende geschiktheid, ervaring en motivatie voor de opleiding om te kunnen participeren in het onderwijsconcept probleemgestuurd onderwijs met een international classroom, hetgeen voor een aanzienlijk deel medebepalend is voor het behalen van de beoogde eindkwalificaties en de daartoe benodigde organisatie en inrichting van het onderwijs

B Hotel Management

Hotelschool The Hague NHTV Internationale Hogeschool Breda Saxion Hogeschool Stenden Hogeschool Zuyd Hogeschool

Voldoende aanleg en geschiktheid voor de opleiding, gelet op de organisatie en inrichting van het onderwijs

B International Business

Universiteit Maastricht

Voldoende geschiktheid, ervaring en motivatie voor de opleiding om te kunnen participeren in het onderwijsconcept probleemgestuurd onderwijs met een internationaal classroom, hetgeen voor een aanzienlijk deel medebepalend is voor het behalen van de beoogde eindkwalificaties en de daartoe benodigde organisatie en inrichting van het onderwijs

Bijlage F. Bijzondere nadere vooropleidingseisen opleiding tot leraar basisonderwijs; vereiste kennisniveaus

I. Aardrijkskunde

  • 1. Geografische vragen beantwoorden

    • De kandidaat kan geografische vragen waarbij gebiedskenmerken belangrijk zijn herkennen en beantwoorden.

  • 2. Geografische werkwijzen hanteren

    • De kandidaat kan verschijnselen en gebieden vergelijken in ruimte en tijd.

    • De kandidaat kan relaties leggen binnen een gebied en tussen gebieden.

    • De kandidaat kan verschijnselen en gebieden vanuit verschillende perspectieven beschrijven en verklaren.

    • De kandidaat kan verschijnselen en gebieden op verschillende schaalniveaus beschrijven en verklaren.

    • De kandidaat kan verschijnselen en gebieden beschrijven en verklaren door relaties te leggen tussen het bijzondere en algemene.

    • De kandidaat kan verschijnselen en gebieden in hun geografische context plaatsen.

  • 3. Geografische hulpmiddelen inzetten

    • De kandidaat kan een (digitale) kaart selecteren en lezen als informatiebron op basis van titel, legenda, schaal, windroos, kaartsoort en kaarttype.

    • De kandidaat kan patronen in een gebied op een (digitale) kaart beschrijven.

    • De kandidaat kan op een (digitale) kaart patronen in een gebied verklaren met algemene geografische kennis.

A. Acht kernthema's aardrijkskunde

  • 1. Aarde, klimaat en landschap

    • De kandidaat kan de positie van de aarde ten opzichte van de zon toelichten.

    • De kandidaat kan spreiding en kenmerken van hoofdklimaten op aarde beschrijven.

    • De kandidaat kan de ligging van een klimaat verklaren.

    • De kandidaat kan aan de hand van een kaartbeeld van de wereld de ligging van de hoofdklimaten aanwijzen.

    • De kandidaat kan klimaatverandering en de gevolgen daarvan beschrijven.

    • De kandidaat kan de elementen van het weer beschrijven en weersveranderingen verklaren.

    • De kandidaat kan de ligging en kenmerken van Nederlandse landschappen beschrijven.

    • De kandidaat kan de ontstaanswijze van het Nederlandse landschappen verklaren.

    • De kandidaat kan aan de hand van een kaartbeeld de spreiding van en het grondgebruik in (cultuur)landschappen in Nederland toelichten.

  • 2. Bevolking en ruimte

    • De kandidaat kan de bevolkingsspreiding in Nederland, Europa en de wereld beschrijven en verklaren.

    • De kandidaat kan ontwikkelingen in de bevolking in Nederland, Europa en de wereld beschrijven en verklaren.

    • De kandidaat kan het proces van de groei van steden beschrijven en verklaren.

    • De kandidaat kan oorzaken en gevolgen van huidige stedelijke problematiek onderscheiden.

  • 3. Bestaansmiddelen

    • De kandidaat kan economische sectoren en hun verspreiding en kenmerken beschrijven.

    • De kandidaat kan aan de hand van een kaartbeeld van Nederland en de wereld belangrijke economische gebieden aangeven.

    • De kandidaat kan het proces van globalisering en de gevolgen voor verschillende gebieden toelichten.

  • 4. Arm en rijk

    • De kandidaat kan kenmerken van meer en minder ontwikkelde gebieden en de situatie van bewoners in die gebieden beschrijven en verklaren.

  • 5. Grenzen en identiteit

    • De kandidaat kan verschillende soorten grenzen beschrijven

    • De kandidaat kan de relatie tussen grenzen en identiteit verklaren.

    • De kandidaat kan het ontstaan, de doelstellingen, de namen en de ligging van de belangrijkste landen van de Europese Unie beschrijven.

    • De kandidaat kan de spreiding van wereldgodsdiensten en belangrijke taalgebieden op een wereldkaart beschrijven.

  • 6. Krachten der aarde

    • De kandidaat kan de landschapsvormende werking van endogene krachten beschrijven en verklaren.

    • De kandidaat kan de landschapsvormende werking van exogene krachten beschrijven en verklaren.

    • De kandidaat kan natuurrampen beschrijven en verklaren en maatregelen noemen om schade te beperken.

    • De kandidaat kan verbanden leggen tussen plaattektoniek, hooggebergte en endogene verschijnselen op de wereldkaart.

  • 7. Bronnen van energie

    • De kandidaat kan soorten energiebronnen beschrijven.

    • De kandidaat kan het verband aangeven tussen welvaart, welzijn en energieverbruik in Nederland en wereldwijd.

  • 8. Water

    • De kandidaat kan de verschillende fasen van de waterkringloop beschrijven en verklaren.

    • De kandidaat kan waterverdeling tussen zoet en zout water in Nederland en in de wereld op hoofdlijnen beschrijven.

    • De kandidaat kan ruimtelijke maatregelen, met name in Nederland, om het overstromingsrisico als gevolg zeespiegelstijging laag te houden, beschrijven en verklaren.

    • De kandidaat kan ruimtelijke maatregelen, met name in Nederland, het overstromingsrisico bij rivieren laag te houden, beschrijven en verklaren.

    • De kandidaat kan aangeven wat het belang is van schoon water voor de kwaliteit van leven van mensen.

II. Geschiedenis

  • De kandidaat kan omgaan met historische bronnen, standplaatsgebondenheid herkennen en bronnen selecteren op bruikbaarheid.

  • De kandidaat kan de tijdbalk als middel gebruiken om gebeurtenissen, ontwikkelingen, verschijnselen en personen in de juiste tijd te plaatsen.

  • De kandidaat kan historische gebeurtenissen, ontwikkelingen, verschijnselen en personen plaatsen in historische perioden.

  • De kandidaat kan oorzaken en gevolgen van historische gebeurtenissen, verschijnselen en ontwikkelingen in een bepaalde historische periode onderscheiden en beschrijven.

  • De kandidaat kan vergelijkingen maken tussen historische perioden onderling en het heden.

B. Tien tijdvakken geschiedenis

  • 1. Tijd van jagers en boeren (tot 3000 v.C.)

    • De kandidaat kan uitleggen waarom jagers-verzamelaars nomaden waren.

    • De kandidaat kan veranderingen toelichten die het gevolg waren van de agrarische revolutie.

  • 2. Tijd van Grieken en Romeinen (3000 v.C. – 500)

    • De kandidaat kan Grieks-Romeinse cultuur herkennen en beschrijven.

    • De kandidaat kan voorbeelden herkennen en beschrijven van de beïnvloeding van de Grieks-Romeinse cultuur op de Germaanse cultuur.

    • De kandidaat kan de ontwikkeling van het christendom in het Romeinse Rijk beschrijven.

  • 3. Tijd van monniken en ridders (500–1000)

    • De kandidaat kan beschrijven hoe het christendom zich in Europa verspreidde.

    • De kandidaat kan het ontstaan van de islam beschrijven.

    • De kandidaat kan beschrijven hoe de islam zich verspreidde.

    • De kandidaat kan hofstelsel, leenstelsel en horigheid uitleggen.

  • 4. Tijd van steden en staten (1000–1500)

    • De kandidaat kan de opkomst van handel en het ontstaan van steden uitleggen.

    • De kandidaat kan uitleggen waarom de steden zelfstandiger werden ten opzichte van de adel.

    • De kandidaat kan aan de hand van het Bourgondische Rijk het ontstaan van staten binnen Europa beschrijven.

  • 5. De tijd van ontdekkers en hervormers (1500–1600)

    • De kandidaat kan redenen voor de ontdekkingsreizen uitleggen.

    • De kandidaat kan denkbeelden en gevolgen van de Reformatie herkennen en beschrijven.

    • De kandidaat kan uitleggen hoe de Opstand in een onafhankelijke Nederlandse staat resulteerde.

  • 6. Tijd van vorsten en regenten (1600–1700)

    • De aspirant-student kan verbanden leggen tussen de overzeese expansie, het handelskapitalisme en het ontstaan van een wereldeconomie.

    • De kandidaat kan burgerlijk bestuur en stedelijke cultuur in het Nederland van de 17e eeuw herkennen en beschrijven.

    • De kandidaat kan uitleggen waarin de staatsinrichting van de Republiek zich onderscheidde van die in andere landen.

    • De kandidaat kan aspecten van het absolutisme beschrijven.

  • 7. Tijd van pruiken en revoluties (1700–1800)

    • De kandidaat kan de ontwikkeling van slavenhandel en slavernij beschrijven.

    • De kandidaat kan motieven voor afschaffing van slavenhandel en slavernij toelichten.

    • De kandidaat kan denkbeelden van de Verlichting op het gebied van politiek, godsdienst en sociale verhoudingen beschrijven.

    • De kandidaat kan grondrechten en toenemende politieke invloed van de burgerij in de Franse en Bataafse revolutie beschrijven.

  • 8. Tijd van burgers en stoommachines (1800–1900)

    • De kandidaat kan uitleggen waardoor de burgerij (bourgeoisie) steeds meer politieke invloed kreeg.

    • De kandidaat kan uitleggen wat een parlementair stelsel is.

    • De kandidaat kan kenmerken van de industriële revolutie beschrijven.

    • De kandidaat kan de gevolgen van de industriële revolutie voor de werk- en leefomstandigheden van arbeiders toelichten.

    • De kandidaat kan verbanden leggen tussen de industriële revolutie en de opkomst van emancipatiebewegingen.

    • De kandidaat kan de relatie beschrijven tussen modern imperialisme en nationalisme.

    • De kandidaat kan uitleggen waarom grondstoffen en afzetmarkten belangrijke aspecten van het modern imperialisme waren.

  • 9. Tijd van wereldoorlogen (1900–1950)

    • De kandidaat kan sociale, economische en politieke gevolgen van de wereldcrisis van de jaren 30 van de vorige eeuw beschrijven.

    • De kandidaat kan kenmerken van het nationaalsocialisme beschrijven.

    • De kandidaat kan de Jodenvervolging beschrijven.

    • De kandidaat kan Europa en Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog beschrijven en voorbeelden van collaboratie, verzet en aanpassing van de Nederlandse bevolking noemen.

  • 10. Tijd van tv en computer (1950–heden)

    • De kandidaat kan uitleggen welke rol nationale bewegingen in de Nederlandse koloniën speelden bij het verkrijgen van onafhankelijkheid.

    • De kandidaat kan de spanningen tussen de Sovjetunie en de VS ten tijde van de Koude Oorlog beschrijven.

    • De kandidaat kan de economische en sociaal-culturele veranderingen en de toenemende pluriformiteit vanaf de jaren ’60 in Nederland beschrijven.

III. Natuur en techniek

  • 1. Onderzoeken

    • De kandidaat kan bij een vraag of probleem een onderzoeksmethode kiezen, zijn keuze toelichten en de fasen van de onderzoekscyclus benoemen.

    • De kandidaat kan bij een onderzoeksobject (voorwerp, verschijnsel of organisme) in een bepaalde context uit gegeven onderzoeksvragen, voorspellingen en onderzoeksopzetten de juiste selecteren, uit een onderzoek systematisch resultaten verzamelen, interpreteren en verwerken tot conclusies en deze conclusies relateren aan voorspellingen.

  • 2. Ontwerpen

    • De kandidaat kan bij een ontwerpprobleem (wens, behoefte) de fasen van de ontwerpcyclus benoemen.

    • De kandidaat kan bij een gegeven ontwerpprobleem een verband leggen tussen het programma van eisen (de functie) en de technische aspecten van het ontwerp (materiaal en vorm) en de werking van het prototype of model toelichten.

  • 3. Hanteren van onderzoeksobjecten, instrumenten, materiaal en reken- en wiskundige vaardigheden

    • De kandidaat kan bij het uitvoeren van onderzoek criteria benoemen bij de wijze van omgaan met objecten en organismen en de keuze van onderzoeksinstrumenten toelichten en bij het aflezen van meetinstrumenten de grootheid en de bijpassende eenheid gebruiken.

    • De kandidaat kan bij het maken van een prototype of model kiezen welk materiaal, gereedschap en apparatuur nodig zijn en criteria benoemen hoe deze worden gekozen en gebruikt.

    • De kandidaat kan gegevens selecteren, verwerken en interpreteren uit tabellen en grafieken en werken met eenvoudige formules, die de relaties tussen grootheden weergeven.

C. Tien kernconcepten natuur & techniek

Biologie

  • 1. Biologische eenheid

    • De kandidaat kan een cel beschrijven als een zelfstandig functionerende eenheid, de onderdelen van cellen benoemen en enkele functies daarvan toelichten.

    • De kandidaat kan organen van planten, dieren en de mens noemen en de relatie tussen vorm en functie toelichten.

    • De kandidaat kan kenmerken van planten en dieren gebruiken om ze te classificeren en kan daarbij het begrip soort toepassen.

    • De kandidaat kan beschrijven dat een ecosysteem het geheel is van biotische factoren (organismen) en abiotische factoren (omgeving) die in wisselwerking zijn.

  • 2. Instandhouding

    • De kandidaat kan toelichten dat stofwisselingsprocessen zich afspelen in cellen en kan uitleggen dat fotosynthese voorwaarde is voor het voortbestaan van het leven op aarde.

    • De kandidaat kan toelichten dat processen als ademhaling, transport, stofwisseling en uitscheiding met elkaar samenhangen en nodig zijn voor het in leven blijven van planten, dieren en de mens.

    • De kandidaat kan uitleggen welke functies voedselbestanddelen hebben bij de instandhouding van het organisme en kan de samenstelling van een gezond voedingspakket toelichten.

    • De kandidaat kan bij beweging betrokken organen benoemen en de functie en werking toelichten.

    • De kandidaat kan uitleggen hoe het menselijk lichaam reageert op lichaamsvreemde stoffen en welke organen daarbij een rol spelen.

    • De kandidaat kan uitleggen dat een ecosysteem in stand wordt gehouden door de interacties van planten, dieren en de mens met hun omgeving en door hun onderlinge interactie met als gevolg een dynamisch evenwicht.

  • 3. Gedrag en interactie

    • De kandidaat kan de rol van zintuigen en hormonen bij dieren en de mens uitleggen in relatie tot hun gedrag.

    • De kandidaat kan een verband leggen tussen gedrag van organismen om zich te voeden, (voort) te bewegen, voort te planten, te verdedigen en te beschermen enerzijds en de rol van hun omgeving daarin anderzijds.

    • De kandidaat kan uitleggen dat planten, dieren en de mens zich aanpassen aan (a-) biotische factoren.

  • 4. Voortplanting

    • De kandidaat kan uitleggen hoe de voortplanting bij dieren, planten en de mens verloopt.

    • De kandidaat kan kenmerken van planten, dieren en de mens (bouw, gedrag) in verband brengen met de wijze van bevruchting.

    • De kandidaat kan het ontstaan van geslachtscellen beschrijven aan de hand van het verschil tussen een dubbele set en een enkelvoudige set chromosomen en de rol van chromosomen bij het overdragen van erfelijke eigenschappen op nakomelingen toelichten.

  • 5. Groei en ontwikkeling

    • De kandidaat kan uitleggen hoe de ontwikkeling bij de mens en andere zoogdieren voor en na de geboorte verloopt.

    • De kandidaat kan uitleggen hoe de ontwikkeling van planten verloopt.

    • De kandidaat kan van verschillende organismen stadia van levenscycli beschrijven en de daarbij passende begrippen gebruiken.

    • De kandidaat kan uitleggen hoe dieren hun eieren en/of jongen verzorgen.

    • De kandidaat kan uitleggen dat de erfelijke aanleg en de interactie met de omgeving de ontwikkeling van een organisme bepalen.

    • De kandidaat kan beschrijven hoe soorten evolueren: genetische variatie in een veranderende omgeving leidt tot (natuurlijke) selectie, waarbij beter aangepaste organismen meer kans hebben op overleving en voortplanting.

Natuurkunde en techniek

  • 6. Materie en techniek

    • De kandidaat kan materialen ordenen aan de hand van een aantal gegeven fysische eigenschappen.

    • De kandidaat kan van een product benoemen uit welke materialen het is samengesteld en bij een ontwerpvoorstel een verband leggen tussen de keuze van het materiaal en de vorm en functie van het ontwerp.

    • De kandidaat kan de fase en de faseverandering van stoffen herkennen en benoemen en uitleggen of daar energie voor nodig is of bij vrij komt.

    • De kandidaat kan het voorkomen van stoffen in een bepaalde fase beschrijven aan de hand van de beweging van moleculen.

    • De kandidaat kan zuivere stoffen en soorten mengsels beschrijven, en uitleggen hoe mengsels met scheidingstechnieken te scheiden zijn.

  • 7. Energie en techniek

    • De kandidaat kan diverse vormen van (duurzame) energie en energiebronnen onderscheiden.

    • De kandidaat kan uitleggen hoe verschillende vormen van energie in elkaar omgezet kunnen worden en toelichten dat daarbij nooit energie verloren gaat.

    • De kandidaat kan beschrijven op welke manieren warmtetransport kan plaatsvinden of voorkomen kan worden.

    • De kandidaat kan een elektrische huisinstallatie met een kWh-meter en aangesloten apparaten beschrijven, de veiligheidsvoorzieningen toelichten, het energieverbruik berekenen op basis van vermogen van apparaten en een energierekening interpreteren.

    • De kandidaat kan statische elektriciteit beschrijven.

    • De kandidaat herkent een spanningsbron als energiebron, kan een stroomkring beschrijven en kan stroomsterkte en spanning meten.

    • De kandidaat kan magnetisme beschrijven en kan toepassingen beschrijven waarbij een elektrische stroom een magneetveld opwekt.

    • De kandidaat kan van geautomatiseerde stuursystemen en regelsystemen in eenvoudige termen beschrijven hoe invoer, verwerking en uitvoer van informatie plaatsvindt.

  • 8. Licht, geluid en techniek

    • De kandidaat kan enkele lichtbronnen noemen, de voortplanting en eigenschappen van licht beschrijven en een schaduw construeren als licht van een of twee puntbronnen op een niet-transparant voorwerp valt.

    • De kandidaat kan van een voorwerp dat vóór een vlakke spiegel staat, met een constructietekening uitleggen waar zich het spiegelbeeld bevindt.

    • De kandidaat kan uitleggen dat zichtbaar licht samengesteld is uit primaire licht kleuren (rood, groen en blauw) en kan beschrijven dat verschillende lichtkleuren zijn samengesteld uit combinaties van primaire lichtkleuren. En hij kan beschrijven dat voorwerpen bepaalde kleuren licht absorberen dan wel reflecteren en dat op basis daarvan de waargenomen kleuren van een voorwerp verklaard kunnen worden.

    • De kandidaat kan uitleggen dat licht breekt bij de overgang van lucht naar glas/water en van glas/water naar lucht.

    • De kandidaat kan van een voorwerp, dat voor een bolle lens staat, het beeld construeren en redeneren met brandpuntsafstand, beeldafstand en vergrotingsfactor.

    • De kandidaat kan enkele geluidsbronnen noemen, eigenschappen van geluid en de manier van voortplanten van geluid beschrijven en een aantal toepassingen noemen. En hij kan een grafische voorstelling van geluid interpreteren (met geluidstrilling, frequentie en geluidssterkte, oscilloscoop).

  • 9. Kracht, beweging en techniek

    • De kandidaat kan soorten krachten herkennen in verschillende situaties, krachten tekenen die werken op een voorwerp, de resulterende kracht herkennen en contactkrachten en krachten die op afstand werken onderscheiden. En hij kan de druk van een voorwerp berekenen als een kracht per oppervlakte-eenheid.

    • De kandidaat kan verklaren dat als een voorwerp in rust is of met een constante snelheid beweegt, de krachten op het voorwerp elkaar in evenwicht houden (de resulterende kracht is gelijk aan nul).

    • De kandidaat kan uitleggen dat het versnellen of vertragen en/of van richting veranderen van een voorwerp veroorzaakt wordt door een werkende (resulterende) kracht.

    • De kandidaat kan zinken, zweven en drijven van voorwerpen in vloeistoffen met verschillende dichtheid verklaren als een resulterende kracht van zwaartekracht en opwaartse kracht.

    • De kandidaat kan uitleggen dat bewegingen en krachten overgebracht kunnen worden door middel van (tand)wielen, hefbomen en katrollen en dat daarbij krachten worden vergroot, verkleind of van richting worden veranderd en bewegingen worden versneld, vertraagd of van richting worden veranderd.

    • De kandidaat kan bij het ontwerpen van een product uitleggen hoe hij stevigheid en stabiliteit kan realiseren door gebruik te maken van profielen, driehoekconstructies, bogen, brede basis en/of in verband bouwen en zijn keuzen relateren aan de vorm en functie(s) van het product.

    • De kandidaat kan een keuze voor verbindingen uitleggen op basis van de functie van het geheel en/of de onderdelen van een (te ontwerpen) product.

  • 10. Ruimte

    • De kandidaat kan weersverschijnselen beschrijven, kan meetinstrumenten en meetgegevens gebruiken en kan een verband leggen tussen de weersverschijnselen en het seizoen.

    • De kandidaat kan het zonnestelsel beschrijven als een samenhangend systeem van de zon en zich daar omheen bewegende planeten en manen.

    • De kandidaat kan uitleggen hoe de beweging van de aarde om de zon en van de maan om de aarde natuurverschijnselen kunnen veroorzaken.

Naar boven