Besluit opleidingen en bevoegdheden nautische beroepsbeoefenaren

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2021 t/m 31-12-2021

Besluit van 11 december 2013, houdende regels voor de opleiding van registerloodsen, noordzeeloodsen en VTS-operators en de bij die functies behorende bevoegdheden en verplichtingen (Besluit opleidingen en bevoegdheden nautische beroepsbeoefenaren)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 14 november 2013, nr. IenM/BSK-2013/254642, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op Richtlijn 79/115/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 december 1978 inzake het loodsen van schepen door Noordzee-loodsen op de Noordzee en het Kanaal (Pb EEG L 33/32), richtlijn nr. 2009/16/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2009 betreffende havenstaatcontrole (PbEU L 131) en de artikelen 2, derde lid, 5, eerste lid, 9, tweede lid, 24, eerste lid, onderdeel e, en 47, eerste lid, van de Loodsenwet, artikel 9 van de Scheepvaartverkeerswet, de artikelen 19, eerste lid, onderdeel a, van de Wet zeevarenden en artikel XVIII van de Aanpassingswet zbo’s IenM aan de Kaderwet zbo’s;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 29 november 2013, no. W14.13.0406/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 7 december 2013, ienm/bsk-2013/286492, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Definities

In dit besluit en de daarop gebaseerde bepalingen wordt verstaan onder:

Artikel 1.2. Geneeskundige verklaring voor de zeevaart

  • 1 Voor de toepassing van dit besluit en de daarop gebaseerde bepalingen wordt onder geneeskundige verklaring voor de zeevaart verstaan: een geldige geneeskundige verklaring van geschiktheid voor de zeevaart als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de Wet zeevarenden.

Artikel 1.3. Examenprogramma

  • 1 Voor de toepassing van dit besluit en de daarop gebaseerde bepalingen wordt verstaan onder examenprogramma: een beschrijving van de inhoudsgebieden waarop een examen betrekking heeft.

  • 2 Bij de vaststelling van een examenprogramma wordt rekening gehouden met ter zake geldende internationale richtlijnen en gewoonten en met de specifieke beroepsvaardigheden die, ter bevordering van een veilige en vlotte afwikkeling van het scheepvaartverkeer, worden gevorderd om de functie of het beroep waarvoor betrokkene wordt opgeleid en geëxamineerd, naar behoren te kunnen vervullen.

Artikel 1.4. Examenreglement

  • 1 Voor de toepassing van dit besluit en de daarop gebaseerde bepalingen bevat een examenreglement in ieder geval bepalingen over:

    • a. de te onderscheiden onderdelen van het examen, de wijze waarop deze onderdelen worden afgenomen en beoordeeld en de rol van derden daarbij;

    • b. voor zover van toepassing, een procedure voor het verlenen van ontheffing van onderdelen van het examen;

    • c. een regeling met betrekking tot herexamen;

    • d. een regeling in verband met de behandeling van klachten over het examen, het afnemen van het examen en de toegekende beoordeling;

    • e. bepalingen omtrent het verschuldigde examengeld.

  • 2 Onverminderd het eerste lid, bevat een examenreglement voldoende waarborgen dat de vereiste kennis en bekwaamheden van betrokkene naar behoren worden onderzocht.

Hoofdstuk 2. Registerloodsen

Paragraaf 1. De opleiding voor het beroep van registerloods

Artikel 2.1. Voorwaarden voor deelname aan de opleiding tot registerloods

Voor deelname aan de opleiding en de examens voor registerloods kan in aanmerking komen een persoon die:

  • a. ten minste beschikt over een door de algemene raad te bepalen relevante graad van Bachelor en een relevant vaarbevoegdheidsbewijs,

  • b. in het bezit is van een geldige geneeskundige verklaring voor de zeevaart, en

  • c. beschikt over zodanige karaktereigenschappen dat hij naar verwachting geschikt zal zijn voor het uitoefenen van het beroep van registerloods.

Artikel 2.2. Inhoud van de opleiding tot registerloods

De opleiding tot registerloods omvat zowel praktisch als theoretisch onderwijs dat gericht is op het verwerven van kennis van en inzicht en vaardigheid in ten minste de volgende aspecten van de beroepsuitoefening: navigeren, manoeuvreren en communiceren in het algemeen en in het bijzonder met betrekking tot de regio waar betrokkene na zijn examens als registerloods loodsdiensten zal gaan verrichten.

Artikel 2.3. Accreditatie van de opleiding tot registerloods

  • 2 De algemene raad meldt onverwijld aan de Minister indien de opleiding niet overeenkomstig het eerste lid is geaccrediteerd.

  • 3 Indien de opleiding niet overeenkomstig het eerste lid is geaccrediteerd, verleent de Minister de algemene raad hiervan ontheffing. Aan deze ontheffing worden in elk geval voorschriften verbonden met betrekking tot anderen die betrokken worden bij de vaststelling van het voor de opleiding en examen benodigde examenprogramma en examenreglement en voorschriften die ertoe leiden dat de kwaliteit en de continuïteit van de opleiding tot registerloods gewaarborgd blijven.

Paragraaf 2. Verplichtingen en bevoegdheden van de registerloods

Artikel 2.4. Geneeskundige verklaringen

  • 1 Een registerloods bezit een geldige geneeskundige verklaring voor de zeevaart.

  • 2 Onverminderd het eerste lid, kunnen bij verordening regels worden gesteld in verband met het bezit van een geldige geneeskundige verklaring van geschiktheid voor het verrichten van loodsdiensten.

  • 3 Een registerloods doet een afschrift van de in het eerste en indien van toepassing, tweede lid bedoelde geneeskundige verklaringen aan de algemene raad toekomen.

  • 4 De registerloods die niet in het bezit is van een of, indien van toepassing beide geldige verklaringen als bedoeld in het eerste en tweede lid, meldt dit onverwijld aan de algemene raad.

Artikel 2.5. Voorschriften voor registerloodsen

  • 1 Bij verordening worden regels gesteld met betrekking tot:

    • a. de door registerloodsen bij de uitoefening van hun taak te gebruiken navigatie- en communicatiemiddelen,

    • b. de wijze van loodswissel,

    • c. de wijze van beëindiging van de loodsreis, en

    • d. overige onderwerpen van operationele aard.

  • 2 Een registerloods mag zijn diensten als loods weigeren indien tekortkomingen of bijzonderheden ten aanzien van het te loodsen schip naar zijn redelijk oordeel ernstig gevaar opleveren voor de veiligheid van het schip, de opvarenden of de omgeving.

  • 3 In de situatie, bedoeld in het tweede lid, doet de registerloods hiervan onverwijld melding aan de bevoegde autoriteit of aan een opsporingsambtenaar en pleegt hij overleg met de kapitein en zo mogelijk met de bevoegde autoriteit over de te nemen actie. Indien het schip, ondanks de weigering van de registerloods, toch vertrekt of de reis voortzet, oefent de registerloods zijn functie zo goed mogelijk uit.

Artikel 2.6. Voorschriften tijdens de functie-uitoefening

Tijdens de uitoefening van zijn functie:

  • a. beschikt een registerloods over een geldige verklaring als bedoeld in artikel 22, derde lid, van de Loodsenwet, waaruit zijn bevoegdheid blijkt, en biedt hij deze desgevraagd ter inzage aan de kapitein of verkeersdeelnemer aan;

  • b. doet een registerloods, onverwijld aan de bevoegde autoriteit of aan een opsporingsambtenaar melding van:

    • 1°. tekortkomingen of bijzonderheden ten aanzien van het schip waarvoor hij loodsdiensten verricht, die de veiligheid van het schip, de opvarenden of de omgeving naar zijn oordeel kunnen schaden;

    • 2°. overtredingen door andere verkeersdeelnemers van de wettelijke voorschriften gegeven ter bescherming van de belangen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Scheepvaartverkeerswet;

    • 3°. een scheepsramp;

    • 4°. bijzonderheden met betrekking tot een scheepvaartweg of verkeerstekens en overige navigatiehulpmiddelen;

    • 5°. het verlies van ankers, trossen of kettingen dan wel van lading die hinder kan veroorzaken alsmede de positie daarvan;

  • c. geeft de registerloods een voor het schip, ten behoeve waarvan hij zijn functie uitoefent, bestemde verkeersaanwijzing die hem bereikt, onverwijld door aan degene die belast is met het gezag over het schip of aan de verkeersdeelnemer;

  • d. wijst hij de verkeersdeelnemer, die zijn adviezen niet opvolgt en waardoor de veiligheid van het schip, de bemanning of omgeving daardoor naar zijn oordeel gevaar lopen, zo mogelijk in het bijzijn van een ander lid van de scheepsbemanning, op dat gevaar en blijft daarbij zijn functie zo goed mogelijk uitoefenen.

Artikel 2.7. Aanvullende voorschriften in verband met het loodsen op afstand

  • 1 Een registerloods mag slechts op de loodsplichtige scheepvaartwegen loodsen op afstand, voor zover:

    • a. weersomstandigheden, omstandigheden met betrekking tot de aard of inrichting van het te loodsen schip of bijzondere omstandigheden als gevolg van oorzaken gelegen buiten de normale bedrijfsvoering met betrekking tot het loodsen, het hem verhinderen binnen een door de Minister aangewezen gebied aan boord te komen of van boord te gaan van het te loodsen schip,

    • b. dit strekt tot adviezen gericht op een veilige en doelmatige wijze van het beloodsen van de schepen,

    • c. de veiligheid van een schip op een loodsplichtige scheepvaartweg zodanig direct in gevaar is, dat het loodsen op afstand in het belang van een veilige beloodsing noodzakelijk is, of

    • d. de veiligheid van een schip op een loodsplichtige scheepvaartweg zodanig direct in gevaar is, dat het loodsen op afstand in afwachting van het binnen korte tijd aan boord komen van een loods noodzakelijk is.

  • 2 Een registerloods mag het loodsen op afstand slechts verrichten vanaf door de bevoegde autoriteit vast te stellen locaties vanaf de wal en in de situaties genoemd in het eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, ook vanaf een ander schip of vanaf een loodsvaartuig.

  • 3 Een registerloods volgt bij het geven van verkeersinformatie tijdens het loodsen op afstand vanaf de wal de door de Minister of de bevoegde autoriteit gegeven voorschriften op.

  • 4 De bevoegde autoriteit stelt de door hem voor het loodsen op afstand vanaf de wal nodig geachte ruimte en apparatuur ten behoeve van dat loodsen om niet aan registerloodsen ter beschikking.

  • 5 Het loodsen op afstand geschiedt in de Engelse taal tenzij door de bevoegde autoriteit een andere taal is voorgeschreven.

Artikel 2.8. Procedures in verband met het loodsen op afstand

  • 1 De met het loodsen van een schip belaste registerloods doet onverwijld melding aan de daartoe door het bestuur van een regionale loodsencorporatie aangewezen registerloods, indien zich een voor het loodsen op afstand genoemde omstandigheid als bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, onderdeel a, voordoet.

  • 2 De aangewezen registerloods, bedoeld in het eerste lid, geeft een door hem ontvangen melding onverwijld door aan de bevoegde autoriteit, indien hij eveneens van oordeel is dat er sprake is van een dergelijke omstandigheid.

  • 3 Het loodsen op afstand, bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, onderdeel a, vangt pas aan nadat de aangewezen registerloods, bedoeld in het eerste lid, de met het loodsen op afstand belaste registerloods heeft bericht dat hij de melding, bedoeld in het tweede lid, heeft gedaan.

  • 4 Het loodsen op afstand, bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, onderdeel c, vangt pas aan, nadat de registerloods melding heeft gedaan aan de bevoegde autoriteit van de noodzaak daartoe.

Hoofdstuk 3. Noordzeeloodsen

Paragraaf 1. De bevoegdheid en opleiding van een noordzeeloods

Artikel 3.1. Certificaat noordzeeloods

  • 1 Een certificaat noordzeeloods wordt door de Minister op verzoek afgegeven aan de persoon die:

    • a. in het bezit is van een geldige geneeskundige verklaring voor de zeevaart, en

    • b. met goed gevolg de opleiding tot noordzeeloods heeft afgelegd.

  • 2 De persoon die in het bezit is van het certificaat noordzeeloods is bevoegd om als loods op te treden in het beloodsingsgebied dat bestaat uit de wateren omvattende het Engels Kanaal, vanaf de lijn over de Land’s End en Ile d’Ouessant, de Noordzee, in het noorden begrensd door de 61-ste breedtegraad, en het Skagerrak, tot de lijn over Skagen en Vinga, en de zeegebieden ten westen en noorden van Engeland, met uitzondering van die gedeelten waarop nationale wetgeving van de daaraan grenzende landen het loodsen van schepen door personen die niet aan die wetgeving voldoen, verbiedt.

  • 3 Aan het certificaat noordzeeloods kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden die verband houden met de geldigheidsduur van het certificaat, het verrichten van loodsdiensten ten behoeve van bepaalde typen schepen en de wijze waarop de kennis en vakbekwaamheid van de houder van het certificaat actueel worden gehouden.

  • 4 Het certificaat noordzeeloods voldoet aan daartoe bij ministeriële regeling gestelde eisen.

Artikel 3.2. Voorwaarden voor deelname aan de opleiding tot noordzeeloods

Voor deelname aan de opleiding tot noordzeeloods kan in aanmerking komen een persoon die:

  • a. ten minste beschikt over een relevante graad van Bachelor en een relevant vaarbevoegdheidsbewijs;

  • b. aantoonbaar gedurende ten minste vier jaar dienst heeft gedaan als kapitein op zeeschepen of ten minste vier jaar in het bezit van de maximale lengtebevoegdheid dienst heeft gedaan als bevoegd loods in een van de lidstaten van de Europese Unie of een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte op grond van een door de desbetreffende staat als zodanig verleende bevoegdheid;

  • c. in het bezit is van een geldige geneeskundige verklaring voor de zeevaart; en

  • d. beschikt over zodanige karaktereigenschappen dat hij naar verwachting geschikt zal zijn voor het uitoefenen van het beroep van noordzeeloods.

Artikel 3.3. Inhoud van de opleiding en het examen voor noordzeeloods

  • 1 De opleiding tot noordzeeloods omvat zowel theoretisch als praktisch onderwijs dat gericht is op het verwerven van kennis van en inzicht en vaardigheid in ten minste de volgende aspecten van de beroepsuitoefening: navigeren, manoeuvreren en communiceren in het algemeen en in het bijzonder met betrekking tot het beloodsingsgebied.

  • 2 Het examenprogramma en het examenreglement behorende bij het examen ter afronding van de opleiding tot noordzeeloods, worden vastgesteld in overleg tussen betrokkenen bij de scheepvaart in het beloodsingsgebied van noordzeeloodsen.

Artikel 3.4. Certificering van de opleiding tot noordzeeloods

  • 1 Onverminderd artikel 3.3 beschikt de opleiding tot noordzeeloods over een certificaat waarmee een certificeringsinstelling kenbaar heeft gemaakt dat er gedurende een bepaalde periode een gerechtvaardigd vertrouwen bestaat dat de opleiding voldoet aan de voor die certificerende instelling geldende normen met betrekking tot deskundigheid, bekwaamheid, het kwaliteitssysteem, de interne kwaliteitsbewaking, werkinstructies, klachtbehandeling of andere normen waarmee de kwaliteit van de werkzaamheden kan worden bevorderd.

  • 2 Indien en zolang er geen opleiding tot noordzeeloods is die voldoet aan het eerste lid, wijst de Minister een opleidingsinstelling aan die deze opleiding met inachtneming van deze paragraaf gaat verzorgen. Aan deze aanwijzing worden in elk geval voorschriften verbonden die ertoe leiden dat de kwaliteit en de continuïteit van de opleiding tot noordzeeloods gewaarborgd blijven.

Paragraaf 2. Verplichtingen van de noordzeeloods

Artikel 3.5. Voorschriften voor noordzeeloodsen

  • 1 Een noordzeeloods bezit een geldige geneeskundige verklaring voor de zeevaart en toont deze desgevraagd aan de Minister.

  • 2 Een noordzeeloods verleent zijn loodsdiensten zodanig dat het verrichten van loodsdiensten en de in verband daarmee te verrichten handelingen en de in te zetten hulpmiddelen, steeds op een zodanige wijze geschiedt dat een zo veilig en vlot mogelijke afwikkeling van het scheepvaartverkeer wordt gewaarborgd.

  • 3 Onverminderd het tweede lid is een noordzeeloods tijdens het verrichten van loodsdiensten voldoende fit en in goede conditie en neemt hij daartoe voldoende rust tijdens een loodsreis en tussen twee loodsreizen in.

Artikel 3.6. Voorschriften tijdens de functie-uitoefening

  • 1 Tijdens de uitoefening van zijn functie:

    • a. beschikt de noordzeeloods over een geldig certificaat noordzeeloods en een geldige geneeskundige verklaring voor de zeevaart en biedt deze desgevraagd ter inzage aan de kapitein of verkeersdeelnemer aan;

    • b. doet de noordzeeloods, onverwijld aan de bevoegde instanties en zo nodig aan de zich in de onmiddellijke nabijheid bevindende schepen melding van:

      • 1°. tekortkomingen of bijzonderheden ten aanzien van het schip waarvoor hij loodsdiensten verricht, die de veiligheid van het schip, de opvarenden of de omgeving naar zijn oordeel kunnen schaden;

      • 2°. overtredingen door andere verkeersdeelnemers van de wettelijke voorschriften gegeven ter bescherming van de belangen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Scheepvaartverkeerswet;

      • 3°. een scheepsramp;

      • 4°. bijzonderheden met betrekking tot het beloodsingsgebied of verkeerstekens en overige navigatiehulpmiddelen;

      • 5°. het verlies van ankers, trossen of kettingen, dan wel van lading die hinder kan veroorzaken, alsmede de positie daarvan;

    • c. geeft de noordzeeloods een voor het schip, ten behoeve waarvan hij zijn functie uitoefent, bestemde verkeersaanwijzing die hem bereikt, onverwijld door aan degene die belast is met het gezag over het schip of aan de verkeersdeelnemer;

    • d. wijst hij de verkeersdeelnemer, die zijn adviezen niet opvolgt en waardoor de veiligheid van het schip, de bemanning of omgeving daardoor naar zijn oordeel gevaar lopen, zo mogelijk in het bijzijn van een ander lid van de scheepsbemanning, op dat gevaar en blijft daarbij zijn functie zo goed mogelijk uitoefenen.

  • 2 De noordzeeloods die getuige is geweest van een scheepsramp, stelt zo spoedig mogelijk een schriftelijke verklaring op over het gebeurde en doet deze verklaring toekomen aan de Minister en verschaft de Minister desgevraagd nadere informatie.

Artikel 3.7. Vervallen of intrekken van het certificaat noodzeeloods

  • 1 Het certificaat noordzeeloods vervalt van rechtswege met ingang van de dag dat de noordzeeloods niet meer in het bezit is van een geldige geneeskundige verklaring voor de zeevaart.

  • 2 De Minister kan het certificaat noordzeeloods intrekken indien de noordzeeloods:

    • a. van onvoldoende kennis of vakbekwaamheid heeft blijkgegeven,

    • b. niet voldoet aan de voorschriften en beperkingen die op grond van van artikel 3.1, derde lid, verbonden zijn aan het certificaat, of

    • c. niet voldoet aan de verplichtingen, genoemd in artikel 3.5 of 3.6.

Hoofdstuk 5. Bevoegdheid tot geven van verkeerinformatie en verkeersaanwijzingen

Paragraaf 1. De bevoegdheid en opleiding van een VTS-operator en andere personen

Artikel 5.1. Bevoegdheid VTS-operator en andere personen

In opdracht van het bevoegd gezag zijn bevoegd tot het aan de scheepvaart geven van verkeersinformatie en verkeersaanwijzingen:

  • a. een VTS-operator die, uitgaande van de ter zake geldende internationale richtlijnen, verkeersbegeleiding verzorgt vanaf een centrale of post in een verkeersbegeleidend systeem; en

  • b. een persoon die de scheepvaart instrueert vanaf een post, meldpost, vuurtoren of patrouille-vaartuig, in verband met de bediening van bruggen, sluizen, waterkeringen en gemalen of in verband met de uitvoering van andere operationele taken.

Artikel 5.2. Voorwaarden voor het uitoefenen van de functie van VTS-operator

  • 1 Het bevoegd gezag kan alleen een persoon bevoegd verklaren voor het uitoefenen van de functie van VTS-operator nadat deze persoon de opleiding tot VTS-operator met goed gevolg heeft afgerond en zolang deze persoon blijkt geeft over voldoende kennis en vakbekwaamheid te beschikken om de functie van VTS-operator te kunnen blijven uitoefenen.

  • 2 Onverminderde het eerste lid, kan de functie van VTS-operator tevens worden vervuld door de persoon die voldoet aan de krachtens artikel 33, eerste lid, van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties voor het verkrijgen van erkenning van EU-kwalificaties van voor de functie van VTS-operator gestelde regels met betrekking tot het doorlopen van een aanpassingsstage of het afleggen van een proeve van bekwaamheid zowel wat betreft het landelijk deel van de opleiding als wat betreft de specifieke kenmerken van de scheepvaartwegen waarvoor betrokkene de scheepvaartbegeleiding gaat verzorgen en zolang deze persoon blijkt geeft over voldoende kennis en vakbekwaamheid te beschikken om de functie van VTS-operator te kunnen blijven uitoefenen.

Artikel 5.3. Inhoud van de opleiding en het examen voor VTS-operator

  • 1 De opleiding tot VTS-operator bestaat uit een landelijke opleiding en een regionale opleiding die betrekking heeft op specifieke kenmerken van de scheepvaartwegen waarvoor betrokkene de verkeersbegeleiding gaat verzorgen.

  • 2 De opleiding tot VTS-operator omvat zowel theoretisch als praktisch onderwijs, dat gericht is op het verwerven van de competenties zoals die hiervoor in gezamenlijk overleg tussen degenen die als bevoegd gezag bij de scheepvaartbegeleiding zijn betrokken zijn vastgesteld.

  • 3 Het examenprogramma en het examenreglement behorende bij het examen ter afronding van de opleidingen tot VTS-operator, worden vastgesteld in gezamenlijk overleg tussen degenen die als bevoegd gezag bij de scheepvaartbegeleiding zijn betrokken.

Artikel 5.4. Certificering van de opleiding tot VTS-operator

  • 1 Onverminderd artikel 5.3 beschikken de opleidingen over een certificaat waarmee een certificeringsinstelling, kenbaar heeft gemaakt dat er gedurende een bepaalde periode een gerechtvaardigd vertrouwen bestaat dat de opleiding voldoet aan de voor de certificerende instelling geldende normen met betrekking tot deskundigheid, bekwaamheid, het kwaliteitssysteem, de interne kwaliteitsbewaking, werkinstructies, klachtbehandeling of andere normen waarmee de kwaliteit van de werkzaamheden kan worden bevorderd.

  • 2 Indien en zolang er geen opleiding is die voldoet aan het eerste lid, wijst de Minister een of meer opleidingsinstellingen aan die de opleidingen met inachtneming van deze paragraaf gaat verzorgen. Aan deze aanwijzing worden in elk geval voorschriften verbonden die ertoe leiden dat de kwaliteit en de continuïteit van de opleidingen gewaarborgd blijven.

Artikel 5.5. Voorwaarden voor het uitoefenen van de taken, bedoeld in artikel 5.1, onderdeel b

Het bevoegd gezag kan alleen een persoon als bedoeld in artikel 5.1, onderdeel b, bevoegd verklaren voor het uitoefenen van een of meer van de in dat artikel bedoelde taken nadat deze persoon de voor hem vastgestelde delen van de opleiding, bedoeld in artikel 5.6, met goed gevolg heeft afgerond en zolang deze persoon blijkt geeft over voldoende kennis en vakbekwaamheid te beschikken om de betreffende functie te kunnen blijven uitoefenen.

Artikel 5.6. De opleiding van personen, bedoeld in artikel 5.1, onderdeel b

  • 1 De opleiding voor personen, bedoeld in artikel 5.1, onderdeel b, omvat de door degenen die als bevoegd gezag zijn aangewezen gezamenlijk ontwikkelde nautische leerlijnen die dienen ter verdere professionalisering van de in artikel 5.1, onderdeel b, bedoelde personen.

  • 2 De nautische leerlijnen omvatten zowel theoretisch als praktisch onderwijs dat gericht is op het verwerven van de voor de betreffende functie specifieke competenties en bestaan uit basismodules en verdiepingsmodules per te onderscheiden kennisveld.

Paragraaf 2. De bevoegdheid tot het geven van verkeersinformatie en verkeersaanwijzingen in andere gevallen

Artikel 5.7. Bevoegdheid van politie-ambtenaren

  • 1 Op scheepvaartwegen waarop het Binnenvaartpolitiereglement, het Scheepvaartreglement Eemsmonding, het Scheepvaartreglement Gemeenschappelijke Maas, het Scheepvaartreglement voor het Kanaal van Gent naar Terneuzen, het Scheepvaartreglement Westerschelde 1990, het Scheepvaartreglement territoriale zee of het Rijnvaartpolitiereglement 1995 van toepassing is, zijn bevoegd tot het geven van verkeersaanwijzingen anders dan vanaf een centrale of post in een verkeersbegeleidend systeem, de ambtenaar van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak:

    • a. die tevens in het bezit is van een vaarbekwaamheidsbewijs politie en een groot vaarbewijs of groot patent;

    • b. die in het bezit is van een vaarbekwaamheidsbewijs politie maar niet in het bezit is van een groot vaarbewijs of groot patent, voor zover het betreft verkeersaanwijzingen aan:

    • c. die niet in het bezit is van een vaarbekwaamheidsbewijs politie en niet in het bezit is van een groot vaarbewijs of groot patent, voor zover het betreft verkeersaanwijzingen aan:

  • 2 De Minister kan in overeenstemming met Onze Minister van Veiligheid en Justitie, voor de toepassing van het eerste lid een ander bewijs van bekwaamheid met het vaarbekwaamheidsbewijs politie gelijkstellen.

Artikel 5.8. Bevoegdheid van de directeur Kustwacht en noordzeeloods

  • 1 De directeur Kustwacht is bevoegd tot het geven van verkeersinformatie en verkeersaanwijzingen in de Nederlandse territoriale zee, behoudens de in het Scheepvaartreglement territoriale zee genoemde aanloopgebieden.

  • 2 Na een daartoe strekkende opdracht van de directeur Kustwacht, is de noordzeeloods die in het bezit is van het certificaat VTS-supplement for certified northsea pilots, bevoegd tot het geven van verkeersinformatie en verkeersaanwijzingen in de Nederlandse territoriale zee, behoudens de in het Scheepvaartreglement territoriale zee genoemde aanloopgebieden.

Artikel 5.9. Bevoegdheid van registerloodsen

Een registerloods is bevoegd tot het geven van verkeersinformatie:

  • a. voor zover dit verband houdt met het loodsen op afstand en hij beschikt over een daartoe krachtens verordening op grond van artikel 4 van de Loodsenwet, vastgestelde specialisatie, of

  • b. in opdracht van en met inachtneming van de daartoe door het bevoegd gezag gestelde voorschriften.

Paragraaf 3. Overige bepalingen

Artikel 5.10. Verkeersinformatie op de Eems

Dit hoofdstuk is niet van toepassing indien verkeersinformatie wordt gegeven krachtens de op 9 december 1980 te Bonn tot stand gekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake de gemeenschappelijke informatie en begeleiding van de scheepvaart in de Eemsmonding door middel van walradar- en hoogfrequentie-radio-installaties, met bijlagen (Trb. 1981, 2).

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 6.1. Overgangsbepaling in verband met behoud van verkregen bevoegdheden

Artikel 6.4. Strafbepaling

Overtreding van de bij of krachtens de artikelen 2.5, derde lid, 2.6, 2.7 en 2.8 gestelde voorschriften is een strafbaar feit.

Artikel 6.7. Inwerkingtreding en overgangsrecht

  • 3 In afwijking van het eerste lid, treden de artikelen 2.3, 3.4 en 5.4 met ingang van 1 januari 2015 in werking treden.

Artikel 6.8. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit opleidingen en bevoegdheden nautische beroepsbeoefenaren.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 11 december 2013

Willem-Alexander

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Uitgegeven de negentiende december 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten

Naar boven