Wet bepaling van de jaarlijkse uitkering aan de regent

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 18-12-2013 t/m heden

Wet van 4 december 2013 tot bepaling van de jaarlijkse uitkering aan de regent

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is ingevolge artikel 37, vierde lid, van de Grondwet een regeling te treffen voor de jaarlijkse uitkering aan de regent;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

De regent ontvangt jaarlijks een uitkering ten laste van het Rijk die in mindering wordt gebracht op de jaarlijkse uitkering aan de Koning.

Artikel 2

De uitkering aan de regent is uit de volgende gedeelten samengesteld:

Artikel 4

Bij koninklijk besluit kan aan de regent ten laste van het Rijk een woon- en werkverblijf tot gebruik ter beschikking worden gesteld.

Artikel 6

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

Wassenaar, 4 december 2013

Willem-Alexander

DeMinister-President, MinistervanAlgemene Zaken,

M. Rutte

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

R.H.A. Plasterk

De Minister van Financiën,

J.R.V.A. Dijsselbloem

Uitgegeven de zeventiende december 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten

Naar boven