Rechtspositiebesluit Kamer van Koophandel

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-01-2014 t/m heden

Besluit van 25 november 2013, houdende de afwijking op een aantal onderdelen van de rechtspositieregels die gelden voor ambtenaren die zijn aangesteld bij ministeries voor het personeel van de Kamer van Koophandel (Rechtspositiebesluit Kamer van Koophandel)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 1 oktober 2013, nr. WJZ / 13161429;

Gelet op artikel 15, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en artikel 16 van het Reisbesluit binnenland;

De Raad van State gehoord (advies van 16 oktober 2013, nr. W15.13.0351/IV);

Gezien het nader rapport van de Minister van Economische Zaken van 18 november 2013, nr. WJZ / 13176256;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 2

  • 1 Voor het personeel van de Kamer wordt op de in de artikelen 2, tweede lid, tot en met 9 van dit besluit genoemde wijze afgeweken van de rechtspositieregels die gelden voor ambtenaren die zijn aangesteld bij de ministeries.

  • 2 Daar waar in het ARAR, met uitzondering van artikel 110g, zesde lid, of in het BBRA staat «van het Rijk» of «uit ’s Rijks kas» wordt telkens gelezen: van de Kamer respectievelijk door de Kamer. Daar waar in het ARAR staat «de rijksdienst» of «de Rijksdienst» wordt telkens gelezen: de Kamer.

Artikel 3

  • 2 Bij toepassing op het personeel van de Kamer van bij of krachtens het ARAR of het BBRA gestelde regels inzake een aanspraak, een verplichting of een voorwaarde waaraan een arbeidsduur van 36 uur per week ten grondslag ligt, wordt deze aanspraak, verplichting of voorwaarde steeds herleid tot een aanspraak, verplichting of voorwaarde waaraan een arbeidsduur van 38 uur per week ten grondslag ligt.

Artikel 4

Voor de berekening van het aantal in overheidsdienst doorgebrachte jaren als bedoeld in artikel 49e, tweede lid, van het ARAR wordt mede in aanmerking genomen het aantal jaren dat het personeelslid op grond van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht arbeid heeft verricht in dienst van een kamer van koophandel en fabrieken, de vereniging Kamer van Koophandel Nederland, de stichting Syntens of hun rechtsvoorgangers alsmede het aantal jaren dat het personeelslid direct voorafgaand aan die arbeidsovereenkomst voor een van deze organisaties werkzaamheden heeft verricht op grond van een detacherings-, uitzend- of pay-rollovereenkomst.

Artikel 5

  • 2 Voor de toepassing van hoofdstuk II van het BBRA geldt voor personeel van de Kamer dat voor hen de minimum- en maximumsalarisbedragen van de salarisschalen van bijlage B bij het BBRA, herleid overeenkomstig artikel 4, gelden. De treden tussen het minimum- en maximumsalaris kunnen worden ingevuld op de wijze die bij de kamers van koophandel en fabrieken gebruikelijk was, mits deze tevoren kenbaar is gemaakt en de instemming heeft van het georganiseerd overleg van de Kamer.

  • 3 In afwijking van artikel 7, vierde lid, van het BBRA kan de Kamer een regeling vaststellen waarbij een salarisverhoging ingaat op een voor het gehele personeel gelijk moment.

  • 4 In afwijking van artikel 5, derde lid, van het BBRA mag de Kamer gebruik maken van het functiewaarderingssysteem Universeel Systeem Berenschot. De als gevolg van de uitkomst van de functiewaardering toepasselijke salarisschaal van bijlage B bij het BBRA wordt bepaald aan de hand van de als bijlage bij dit besluit gevoegde Conversietabel Functiewaardering.

Artikel 6

In afwijking van artikel 51, derde lid, van het ARAR kan de Kamer een eigen formulier vaststellen dat wordt gebruikt voor het afleggen van de eed of de belofte door het personeel van de Kamer. Dit formulier behoeft de voorafgaande goedkeuring van Onze Minister.

Artikel 7

In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk III van het Reisbesluit binnenland worden de in verband met een dienstreis gemaakte, uit overgelegde bewijsstukken blijkende kosten voor maaltijden en logies en voor kleine uitgaven overdag en ’s avonds op declaratiebasis vergoed.

Artikel 8

In aanvulling op artikel 6, tweede lid, van de IKAP-regeling rijkspersoneel zijn voor zover de geldende fiscale bepalingen dit mogelijk maken smartphones en tablets bestemd voor een digitale werkplek belastingvrije bestemmingsmogelijkheden.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 25 november 2013

Willem-Alexander

De Minister van Economische Zaken,

H.G.J. Kamp

Uitgegeven de tiende december 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten

Bijlage bedoeld in artikel 5, vierde lid

Conversietabel Functiewaardering

In de onderstaande tabel wordt de conversie van het Universeel Systeem Berenschot (USB) naar Fuwasys (BBRA-schalen) weergegeven.

USB punten Niveau (BBRA-schaal)
 

1

 

10–35

2

 

35–60

3

 

60–85

4

 

85–110

5

 

110–135

6

 

135–160

7

 

160–185

8

 

185–210

9

 

210–240

10

 

240–270

11

 

270–305

12

 

305–350

13

 

350–400

14

 

400–450

15

 

450–500

16

 

500–570

17

 

570+

18

 
Naar boven