Regeling marktordening vlees

Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 01-01-2016 t/m 10-07-2018

Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 2 december 2013, nr. WJZ/13199396, houdende de indeling en prijsregistratie van runder- en varkenskarkassen (Regeling marktordening vlees)

De Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op artikel 42 van Verordening (EU) nr. 1234/2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (‘integrale-GMO-verordening’) (PbEU 2007, L 299);

Verordening (EU) nr. 1249/2008 van de Commissie van 10 december 2008 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de communautaire indelingsschema’s voor runder-, varkens- en schapenkarkassen en voor de mededeling van de prijzen daarvan (PbEU 2008, L 337);

de artikelen 13, eerste lid, onder b, 17, 19, eerste lid, 20, eerste lid, 22, eerste lid, 22a, eerste lid, 26 en 27, van de Landbouwwet;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1:1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • merk: merk als bedoeld in de artikelen 1, onderdeel w, en 8, eerste tot en met vierde lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren;

  • minister: Minister van Economische Zaken;

  • NMi: Nederlands Meetinstituut N.V.;

  • overligger: slachtrund of slachtvarken dat niet is geslacht op de dag van aanvoer bij het slachthuis;

  • slachthuis: inrichting als bedoeld in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 853/2004, van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEU 2004, L 139);

  • UBN: uniek bedrijfsnummer als bedoeld in artikel 1, onder ee, van de Regeling identificatie en registratie van dieren;

  • Verordening 854/2004: Verordening (EU) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (PBEU 2004, L 139);

  • Verordening 1234/2007: Verordening (EU) nr. 1234/2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (‘integrale-GMO-verordening’) (PbEU 2007, L 299);

  • Verordening 1249/2008: Verordening (EG) nr. 1249/2008 van de Commissie van 10 december 2008 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de communautaire indelingsschema's voor runder-, varkens- en schapenkarkassen en voor de mededeling van de prijzen daarvan (PbEU 2008, L 337);

  • Verordening 1308/2013: Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PbEU 2013, L 347);

  • wachtdag: dag waarop een slachtrund of slachtvarken is aan te merken als een overligger.

Artikel 1:2

Het is verboden in strijd te handelen met artikel 10 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en met Verordening (EU) nr. 1249/2008.

Artikel 1:3

Een be- of verwerker betaalt de kosten die de minister maakt ter uitvoering van de op grond van deze regeling verrichte werkzaamheden. De minister kan de hoogte van deze kosten vaststellen.

Hoofdstuk 2. Marktordening rundvlees

§ 1. Definities en reikwijdte

Artikel 2:1

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • afkeurbewijs: door de minister ondertekende lijst met het gewicht van de op last van de minister afgesneden delen van een geslacht rund;

  • afkeurgewicht: gewicht zoals opgenomen in het afkeurbewijs van op last van de minister afgesneden delen van een geslacht rund die niet in Artikel 2:7, eerste lid, worden genoemd;

  • be- of verwerker: ondernemer die slachtrunderen slacht of doet slachten en vervolgens weegt;

  • classificatiemerk: label of stempel voor het uitdrukken van de classificatie;

  • classificeren: indelen van geslachte slachtrunderen overeenkomstig de indelingsschema’s, bedoeld in artikel 10 van Verordening 1308/2013;

  • commissionair: ondernemer die zich in opdracht van een derde en niet voor eigen rekening en risico bezighoudt met de in- en verkoop van runderen;

  • deelnemersnummer: door de minister toegekend nummer aan een ondernemer die is geregistreerd in het kader van de prijswaarneming runderen;

  • grossier: degene die jaarlijks voor eigen rekening en risico slachtrunderen door een be- of verwerker in taakloon laat slachten;

  • handelaar: degene die voor eigen rekening en risico runderen aankoopt of verkoopt van en aan een rundveehouder, een andere handelaar of een be- of verwerker;

  • koppel-identificatie: nummer dat door een ondernemer wordt toegekend aan een groep slachtrunderen die afkomstig is van één herkomstbedrijf en op hetzelfde tijdstip ter slacht wordt aangeboden;

  • leverancier: degene die slachtrunderen aan een be- of verwerker verkoopt of aanlevert of die slachtrunderen door een be- of verwerker in taakloon laat slachten en die is aan te merken als commissionair, grossier of handelaar;

  • rundveehouder: ondernemer die een onderneming drijft waarin slachtrunderen worden gehouden;

  • slachtrunderen: voor onmiddellijke slachting bestemde dieren, behorende tot de familie der Bovidae, het geslacht Bos, die ten minste acht maanden oud zijn;

  • uitbetaalgewicht: in aanmerking te nemen warme karkasgewicht als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van Verordening 1249/2008, inclusief op last van de minister aangebrachte correcties vanwege foutieve afsnijdingen, exclusief het afkeurgewicht;

  • Verordening 1760/2000: Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad (PbEG 2000, L 204);

  • volgnummer: nummer dat per dag de volgorde aangeeft waarin een slachtrund na de slacht wordt gewogen;

  • weegdocument: document met het resultaat van één weging of een aantal opeenvolgende wegingen.

Artikel 2:2

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op een be- of verwerker die in het voorafgaande kalenderjaar op jaarbasis gemiddeld niet meer dan 75 slachtingen van slachtrunderen per week heeft verricht.

§ 2. Identificatie en slacht

Artikel 2:3

  • 1 Een be- of verwerker onderzoekt of alle slachtrunderen geïdentificeerd zijn met een merk bij aankomst in een slachthuis.

  • 2 Indien uit het onderzoek blijkt dat een slachtrund niet geïdentificeerd is met een merk identificeert een be- of verwerker dat slachtrund onmiddellijk met een merk waarmee de relatie tussen de aangevoerde slachtrunderen en de leverancier of rundveehouder wordt vastgelegd.

  • 3 Een be- of verwerker draagt er zorg voor dat vanaf het moment van aanvoer tot en met het tijdstip van classificatie en de weging de identificatie van het slachtrund gewaarborgd blijft.

Artikel 2:4

Een be- of verwerker administreert per leverancier de dag en het tijdstip van de aanvoer van de slachtrunderen, inclusief het nummer van het merk van de slachtrunderen.

Artikel 2:5

  • 1 Een be- of verwerker slacht een slachtrund dat voor 12.00 uur bij een slachthuis is aangevoerd op dezelfde dag.

  • 2 Een be- of verwerker slacht een slachtrund dat na 12.00 uur bij een slachthuis is aangevoerd zo spoedig mogelijk na dit tijdstip doch uiterlijk voor 12.00 uur van de volgende dag.

Artikel 2:6

Een be- of verwerker kan een termijn als bedoeld in Artikel 2:5 verlengen indien hij dit tevoren met de leverancier is overeengekomen en hij dit zo spoedig mogelijk bij de minister heeft gemeld.

Artikel 2:7

  • 1 Een be- of verwerker verwijdert voor de weging van een geslacht rund:

    • a. de onderpoten – afgescheiden tussen het pijpbeen en het tarsaal – en het carpaal gewricht;

    • b. de kop met tong afgesneden langs de onderkaak en tussen het achterhoofdsbeen en de eerste halswervel;

    • c. de huid;

    • d. de organen van de borst- en buikholte met inbegrip van het zoomvet;

    • e. het hartzakje;

    • f. het ruggenmerg;

    • g. de geslachtsorganen van een mannelijk slachtrund;

    • h. de uier;

    • i. de halsslagaderen;

    • j. de zwezerik;

    • k. het niervet;

    • l. de nieren;

    • m. het slotvet;

    • n. het oppervlakkig borstvet vanaf de navelinplant;

    • o. het vet rond de aarsopening;

    • p. het vet van de schaamnaad;

    • q. het zak- of uiervet;

    • r. het aangewassen vet aan de ribwand;

    • s. het vet rond de halsslagaders;

    • t. de staart, en

    • u. de longhaas.

  • 2 Een be- of verwerker snijdt zo min mogelijk vlees en vet af bij verwijderingen van de delen, genoemd in het eerste lid.

  • 3 Het eerste lid is niet van toepassing als een be- of verwerker delen afsnijdt vóór de weging van een karkas op grond van Verordening 854/2004.

  • 4 In afwijking van het eerste lid kan een be- of verwerker die runderen slacht in categorie Z als bedoeld in artikel 2:21, een afwijkende slachtwijze toepassen waarbij het slotvet niet en het vangvet wel voor de weging verwijderd wordt.

  • 5 In afwijking van het eerste lid kan een be- of verwerker, die runderen slacht in categorie Z als bedoeld in artikel 2:21 waarbij het karkas niet in twee symmetrische stukken wordt gedeeld, als bedoeld in punt I, onder A, Bijlage IV, van Verordening 1308/2013, een afwijkende slachtwijze toepassen waarbij het ruggenmerg, de staart en de longhaas niet voor de weging verwijderd worden.

  • 6 In geval van toepassing van het vierde of vijfde lid worden de relevante correctiefactoren toegepast overeenkomstig artikel 13, vijfde lid, van Verordening 1249/2008.

§ 3. Weging

Artikel 2:8

  • 1 Een be- of verwerker weegt een geslacht slachtrund binnen 45 minuten na de eerste handeling die plaatsvindt na het steken van een slachthaak in het karkas.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing als Artikel 2:14 van toepassing is.

  • 3 Een be- of verwerker die slachtrunderen weegt, of toestaat dat slachtrunderen door derden op zijn bedrijf worden gewogen, zorgt dat het gewicht van de te wegen slachtrunderen niet onjuist wordt beïnvloed.

Artikel 2:9

  • 1 Indien bij de weging de twee karkashelften van eenzelfde slachtrund in één keer worden gewogen, is het door de afdrukinrichting afgedrukte gewicht bepalend.

  • 2 Indien bij de weging de twee karkashelften van eenzelfde slachtrund afzonderlijk worden gewogen, telt de be- of verwerker deze beide gewichten bij elkaar op tot één gewogen gewicht. Daarna kan de be- of verwerker het gewogen gewicht afronden.

Artikel 2:10

  • 1 Een be- of verwerker weegt met een krachtens de Metrologiewet goedgekeurd automatisch weegwerktuig uit de nauwkeurigheidsklasse III, bedoeld in Richtlijn 2004/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende meetinstrumenten (PbEU 2004, L 153).

  • 2 Een automatisch bediende afdrukinrichting drukt per individuele weging het tijdstip in minuten en uren, de datum van de weging, het merk en het volgnummer af.

  • 3 Een weegwerktuig geeft met de haken tezamen in ledige toestand de nulstand aan. De gebruikte haken hebben allemaal hetzelfde gewicht.

Artikel 2:11

  • 1 Een be- of verwerker heeft ten behoeve van een controle van het weegwerktuig een aantal van een geldig ijkmerk voorziene toetsgewichten voorhanden van 20 of 25 kilogram bij het weegwerktuig tot een totaalgewicht van ten minste 400 kilogram.

  • 2 Indien de twee karkashelften van hetzelfde slachtrund afzonderlijk worden gewogen houdt een be- of verwerker een aantal van een geldig ijkmerk voorziene toetsgewichten voorhanden van 20 of 25 kilogram bij het weegwerktuig tot een totaalgewicht van ten minste 200 kilogram.

  • 3 In afwijking van het eerste lid heeft een be- of verwerker die uitsluitend runderen slacht in categorie Z als bedoeld in artikel 2:21, toetsgewichten voorhanden van 20 of 25 kilogram met een totaalgewicht van ten minste 250 kilogram.

Artikel 2:12

  • 1 Een be- of verwerker laat ten minste éénmaal per drie jaar het weegwerktuig controleren door het NMi of een daardoor erkende instantie.

  • 2 Een be- of verwerker laat ten minste éénmaal per drie jaar de toetsgewichten controleren door een hiertoe geaccrediteerde instantie.

  • 3 Indien er tijdens een controle als bedoeld in het eerste of tweede lid onregelmatigheden worden geconstateerd ten aanzien van het weegwerktuig of de toetsgewichten, dan herstelt een be- of verwerker deze onverwijld.

  • 4 Een be- of verwerker stelt de minister onverwijld in het bezit van een afschrift van een kalibratierapport van een instantie als bedoeld in het eerste of tweede lid, waaruit volgt dat geen onregelmatigheden zijn geconstateerd, of dat eventueel geconstateerde onregelmatigheden zijn hersteld.

§ 4. Gewichtscorrecties

Artikel 2:13

  • 1 Een be- of verwerker past geen gewichtscorrectie toe na het afdouchen van een geslacht rund.

  • 2 Een be- of verwerker telt het geschatte of gewogen gewicht van een op grond van Verordening nr. 854/2004 afgekeurd deel van het geslachte rund op bij het gewicht van het geslachte rund, indien dit deel voor de weging is afgekeurd en afgesneden en niet is genoemd in Artikel 2:7, eerste lid.

Artikel 2:14

Indien de delen, bedoeld in Artikel 2:7, eerste lid, niet mogen worden verwijderd vanwege een uitstel van een goedkeuring op grond van Verordening nr. 854/2004:

  • a. kan een be- of verwerker die delen na een goedkeuring verwijderen en wegen en wordt het vastgestelde koud gewicht met 2% verhoogd;

  • b. verwijdert, weegt of schat een be- of verwerker het gewicht van die delen na een afkeuring overeenkomstig Artikel 2:13, tweede lid.

Artikel 2:15

  • 1 In het geval van reeds geclassiceerde runderen, is het in afwijking van Artikel 2:14 toegestaan voorafgaand aan de goedkeuring het vastgestelde gewicht, – waarbij het niervet, de nieren, het slotvet, het oppervlakkig borstvet vanaf de navelinplant, het vet rond de aarsopening, het vet van de schaamnaad, het zak- of uiervet, het aangewassen vet aan de ribwand, het vet rond de halsslagaders, de staart en de longhaas zijn meegewogen – met de volgende percentages te verlagen:

    vetklasse

    vrouwelijke runderen

    mannelijke runderen

    1

    5,0%

    4,0%

    2

    6,0%

    5,0%

    3

    7,0%

    6,0%

    4

    8,5%

    7,5%

    5

    9,5%

    8,5%

  • 2 Indien een of meer van de in het eerste lid genoemde onderdelen niet zijn meegewogen op last van de minister, worden de percentages, bedoeld in het eerste lid, verminderd met de volgende percentages:

    onderdeel

    vrouwelijke runderen

    mannelijke runderen

    nier (per stuk)

    0,2%

    0,2%

    staart

    0,4%

    0,4%

    longhaas

    0,4%

    0,4%

    halsslagader + vet

    1,0%

    1,0%

    slotvet, oppervlakkig borstvet, vet rond de aarsopening, vet van de schaamnaad, zakvet en vet op de ribwand

    vetklasse 1: 2,8%

    vetklasse 2: 3,8%

    vetklasse 3: 4,8%

    vetklasse 4: 6,3%

    vetklasse 5: 7,3%

    vetklasse 1: 1,8%

    vetklasse 2: 2,8%

    vetklasse 3: 3,8%

    vetklasse 4: 5,3%

    vetklasse 5: 6,3%

Artikel 2:16

  • 1 Een be- of verwerker die slacht, of een leverancier die laat slachten, rekent af op basis van het niet afgeronde gewicht dat is vastgesteld op grond van Artikel 2:7, Artikel 2:9 en Artikel 2:13 tot en met Artikel 2:15, dat wordt verhoogd:

    • a. met 1% van dat gewicht als bijtelling voor elke wachtdag als Artikel 2:5 niet is nagekomen, maar wel Artikel 2:8;

    • b. met 1% van dat gewicht als Artikel 2:8 niet is nagekomen, maar wel Artikel 2:5, of

    • c. met 1% van dat gewicht als bijtelling voor elke wachtdag en verhoogd met 1% van dat gewicht als Artikel 2:5 en Artikel 2:8 niet zijn nagekomen,

    waarbij een gedeelte van een dag geldt als een volle dag.

  • 2 Als de slacht na de dag van aanvoer plaatsvindt buiten de schuld en risico van een be- of verwerker omdat de vereiste documenten niet tijdig zijn meegeleverd hoeft die be- of verwerker de in het eerste lid, onder a, genoemde correctie niet toe te passen.

  • 3 Bij een afrekening van het volgens het eerste lid verkregen gewicht kan een be- of verwerker:

    • a. alleen kilogrammen naar boven afronden indien het eerste cijfer van het gewicht achter de komma 5 of meer bedraagt, of

    • b. alleen kilogrammen naar beneden afronden indien het eerste cijfer van het gewicht achter de komma minder dan 5 bedraagt.

§ 5. Weegdocumenten en bescheiden

Artikel 2:17

  • 1 Een be- of verwerker geeft bij de afrekening aan zijn leverancier onverwijld gewaarmerkte afschriften af waarin de gegevens, bedoeld in het derde lid, zijn opgenomen. Het weegdocument is per leveranciers-UBN opgesteld. Indien van toepassing tevens het afkeurbewijs overlegd.

  • 2 Een be- of verwerker geeft bij de afrekening een gewaarmerkt afschrift van het weegdocument aan een rundveehouder die daartoe verzoekt binnen 3 weken na de dag waarop de weging heeft plaatsgevonden.

  • 3 Een be- of verwerker die slachtrunderen inkoopt onder conditie van betaling per kilogram geslacht gewicht neemt in de factuur op:

    • a. de naam en het adres van de leverancier;

    • b. de naam en het adres van het slachthuis;

    • c. de door het weegwerktuig afgedrukte weegdatum;

    • d. de nummers van de merken van alle slachtrunderen, en

    • e. indien van toepassing, het afkeurgewicht.

  • 4 Een be- of verwerker die slachtrunderen niet inkoopt onder conditie van betaling per kilogram geslacht gewicht, neemt de gegevens, bedoeld in het derde lid, onderdelen a, b en d, op in de factuur.

  • 5 Een leverancier geeft bij de afrekening een gedagtekende factuur aan zijn rundveehouder.

  • 6 Een leverancier van slachtrunderen die zijn ingekocht onder conditie van betaling per kilogram geslacht gewicht, neemt de in het derde lid, onderdelen a, d en e, bedoelde gegevens in de factuur op.

  • 7 Een leverancier van slachtrunderen die niet zijn ingekocht onder conditie van betaling per kilogram geslacht gewicht, neemt de in het derde lid, onderdelen a, b en d, bedoelde gegevens in de factuur op.

  • 8 Een leverancier die slachtrunderen aanlevert bij een be- of verwerker stelt de van de be- of verwerker ontvangen gegevens of bescheiden in ongewijzigde vorm aan de rundveehouder ter beschikking.

  • 9 Een be- of verwerker en een leverancier vermelden op een factuur de kosten van de controle op de naleving van dit hoofdstuk en de kosten van de classificatie. Kosten die niet op de factuur worden vermeld, mogen niet worden doorberekend aan een rundveehouder.

  • 10 Administratieve kosten die het gevolg zijn van een nabetaling naar aanleiding van controles worden niet doorberekend aan een leverancier.

§ 6. Classificatie slachtrunderen

Artikel 2:18

  • 1 Een be- of verwerker zorgt ter uitvoering van artikel 13, tweede lid, eerste alinea, van Verordening 1249/2008 dat alle slachtrunderen direct na de slachting en uiterlijk binnen 60 minuten na het begin van het slachtproces zijn geclassificeerd door de minister.

  • 2 Het eerste lid geldt niet voor zover door de Europese Commissie een vrijstelling van de verplichtingen inzake de classificatie van slachtrunderen is gegeven.

Artikel 2:19

  • 1 Een be- of verwerker meldt de tijd van een geplande slachting voor 10:00 uur op de dag voorafgaand aan de dag van de geplande slachting aan de minister.

  • 2 Een be- of verwerker stelt een geschikte kantoorruimte ter beschikking aan de minister.

  • 3 Een be- of verwerker zorgt voor zodanige arbeidsomstandigheden dat de minister zijn werkzaamheden goed kan verrichten.

Artikel 2:20

Een be- of verwerker betaalt de classificatiekosten en brengt deze in rekening bij een leverancier.

Artikel 2:21

Op grond van bijlage IV, punt A, van Verordening 1308/2013 wordt een slachtrund geclassificeerd in de volgende klassen en onderklassen:

  • a. bevleesdheid: vorm van de profielen van het geslachte dier, in het bijzonder van de hoogwaardige delen stomp, rug en schouder:

    I

    II

    III

    bevleesdheidsklasse

    bevleesdheidsklasse

    Omschrijving

    S

    S

    Superieur

    Alle profielen uiterst rond; uitzonderlijke spierontwikkeling met dubbele spieren (type dikbil)

    E

    E+

    EO

    E-

    Uitstekend

    Alle profielen rond tot zeer rond; uitzonderlijke spierontwikkeling

    U

    U+

    UO

    U-

    Zeer goed

    Profielen over het geheel rond; sterke spierontwikkeling

    R

    R+

    RO

    R-

    Goed

    Over het geheel rechte profielen; goede spierontwikkeling

    O

    O-

    OO

    O-

    Matig

    Profielen recht tot hol; middelmatige spierontwikkeling

    P

    P+

    PO

    P-

    Gering

    Alle profielen hol tot zeer hol; beperkte spierontwikkeling

    De classificatie ‘S’ wordt niet gebruikt voor het classificeren van runderen in categorie Z als bedoeld in bijlage VII, deel I, onder II, punt B, van verordening 1308/2013.

  • b. vetheid: hoeveelheid vet aan de buitenkant van het geslachte dier en aan de binnenzijde van de borstholte:

    I

    II

    III

    vetheidsklasse

    vetheidsklasse

    Omschrijving

    1

    1-

    10

    1+

    Gering

    Geen of zeer weinig vetbedekking

    2

    2-

    20

    2+

    Licht

    Lichte vetbedekking; spieren nog bijna overal zichtbaar

    3

    3-

    30

    3+

    Middelmatig

    Behalve op stomp en schouder zijn de spieren bijna overal bedekt met vet; lichte vetafzettingen in de borstholte

    4

    4-

    40

    4+

    Sterk vervet

    Spieren bedekt met vet, echter op stomp en schouder nog gedeeltelijk zichtbaar; enige duidelijke vetafzettingen in de borstholte

    5

    5-

    50

    5+

    Zeer sterk vervet

    Geslacht dier totaal met vet afgedekt; sterke vetafzettingen in de borstholte

    Er worden geen subklasses gebruikt voor het classificeren van runderen in categorie Z als bedoeld in bijlage VII, deel I, onder II, punt B, van verordening 1308/2013.

  • c. categorieën: geslachte runderen worden ingedeeld in de hieronder weergegeven categorieën. De leeftijd van de runderen wordt vastgesteld op basis van de identificatie- en registratiegegevens, bedoeld in Titel I van Verordening 1760/2000:

    Z

    Karkassen van runderen

     

    Ten minste 8 maanden, maar jonger dan 12 maanden.

    A

    Karkassen van niet- gecastreerde mannelijke dieren

    0

    Ten minste 12 maanden, maar jonger dan 24 maanden.

    B

    Karkassen van niet-gecastreerde mannelijke dieren

    0

    Ten minste 24 maanden, maar jonger dan 30 maanden.

    1

    30 maanden en ouder.

    C

    Karkassen van gecastreerde mannelijke dieren

    0

    Ten minste 12 maanden.

    D

    Karkassen van vrouwelijke dieren die gekalfd hebben

    0

    Ten minste 18 maanden, maar jonger dan 30 maanden.

    1

    Ten minste 30 maanden, maar jonger dan 42 maanden.

    2

    Ten minste 42 maanden, maar jonger dan 60 maanden.

    3

    Ten minste 60 maanden, maar jonger dan 84 maanden.

    4

    84 maanden en ouder.

    E

    Karkassen van andere vrouwelijke dieren

    0

    Ten minste 12 maanden, maar jonger dan 18 maanden.

    1

    Ten minste 18 maanden, maar jonger dan 30 maanden.

    2

    30 maanden en ouder.

Artikel 2:22

  • 1 Een be- of verwerker draagt er zorg voor dat elk geslacht slachtrund direct na het classificeren voorzien wordt van een classificatiemerk in de vorm van een stempel aangevende de kwaliteitsklasse en de categorie waarin het slachtrund is ingedeeld.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kan een be- of verwerker gebruik maken van een classificatiemerk als bedoeld in artikel 6, vierde lid, van Verordening 1249/2008, dat eveneens de identificatie, slachtdatum en het gewicht van het slachtrund vermeldt.

Artikel 2:23

Het aanbrengen van classificatiemerken geschiedt door de minister of onder toezicht van en overeenkomstig de instructies van de minister.

Artikel 2:24

  • 1 Aangebrachte classificatiemerken worden niet vervalst, geheel of gedeeltelijk verwijderd, veranderd of onleesbaar gemaakt, of onderworpen aan een handeling waardoor het niet meer als zodanig kan worden onderkend voordat de voor- of achtervoeten van de geslachte runderen worden uitgebeend.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing indien de minister een onjuist classificatiemerk corrigeert.

Artikel 2:25

Voor de aanbrenging van classificatiemerken bestemde werktuigen worden gebruikt door de minister of onder toezicht van de minister door een be- of verwerker.

§ 7. Registratie en uitwisseling classificatiegegevens

Artikel 2:26

  • 1 De minister vermeldt per slachtdag de categorieën van de geslachte runderen en de classificatieresultaten op een classificatielijst en verstrekt afschrift hiervan aan de be- of verwerker.

  • 2 Een classificatielijst bevat tevens:

    • a. de naam en het adres van de be- of verwerker en de slachtplaats, en

    • b. per geclassificeerd slachtrund:

      • 1°. het nummer van het merk;

      • 2°. de kwaliteitsklasse, en

      • 3°. het gewicht.

Artikel 2:27

  • 1 Een be- of verwerker informeert de minister per geslacht slachtrund over:

    • a. het nummer van het merk;

    • b. de kwaliteitsklasse;

    • c. de categorie, en

    • d. het gewicht.

  • 2 Een be- of verwerker controleert of zijn administratie overeenstemt met de gegevens van de classificatielijst, bedoeld in Artikel 2:26, eerste lid.

  • 3 Een be- of verwerker meldt op grond van het tweede lid geconstateerde verschillen aan de minister. Indien van het laatste niet is gebleken wordt aan de classificatielijst, bedoeld in Artikel 2:26, eerste lid, doorslaggevend belang toegekend.

Artikel 2:28

  • 1 Het is niet toegestaan gegevens te verstrekken of aanduidingen te bezigen, de aanduidingen S, E, U, R, O, P, daaronder begrepen, welke beogen kenbaar te maken dat de slachtrunderen of het vlees daarvan ingedeeld is in kwaliteitsklassen.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op een be- of verwerker die de classificatie overeenkomstig dit hoofdstuk heeft doen verrichten.

  • 3 Een be- of verwerker stelt zijn leverancier per slachtrund, onder vermelding van de categorie in kennis van de vastgestelde kwaliteitsklasse van de door hem geleverde slachtrunderen. Deze vermelding geschiedt met gebruikmaking van de aanduidingen die zijn voorgeschreven door de Europese Commissie.

  • 4 De verplichting, bedoeld in het derde lid, geldt niet voor zover het slachtrunderen betreft die zijn aangekocht tegen een bij de verhandeling vastgestelde stuksprijs, tenzij een leverancier bij de totstandkoming van de koop uitdrukkelijk om deze gegevens verzoekt.

§ 8. Prijsregistratie

Artikel 2:29

  • 1 Een exploitant van een slachthuis waarin jaarlijks ten minste 20.000 runderen worden geslacht en een grossier die jaarlijks tenminste 10.000 runderen in een slachthuis laat slachten melden de volgende gegevens voor woensdag 9.00 uur aan de minister:

    • a. de marktprijs, zijnde het aankoopbedrag franco abattoir, exclusief BTW;

    • b. het deelnemersnummer;

    • c. de categorie;

    • d. het warm geslacht gewicht in kilogrammen;

    • e. de kwaliteitsklasse;

    • g. de koppel-identificatie;

    • h. de nummer van het merk, en

    • i. de slachtdatum.

  • 2 De gegevens, bedoeld in het eerste lid, hebben betrekking op de periode van maandag tot en met zondag die direct aan de woensdag is voorafgegaan.

§ 9. Administratieve voorschriften

Artikel 2:30

  • 1 Een be- of verwerker voert een zodanige administratie dat te allen tijde op eenvoudige wijze inzicht kan worden verkregen in de koopcondities van de betrokken slachtrunderen. Voor slachtrunderen bevat deze administratie in ieder geval de namen en de adressen van leveranciers, het nummer van het merk en de conditie waaronder het desbetreffende slachtrund is gekocht.

  • 2 Een be- of verwerker bewaart een afschrift van een classificatielijst als bedoeld in Artikel 2:26, eerste lid, gedurende ten minste één jaar op overzichtelijke wijze.

  • 3 Een be- of verwerker en de leverancier dragen er zorg voor dat van elk weegdocument en elke factuur een gelijkluidend afschrift op overzichtelijke wijze gedurende ten minste één jaar wordt bewaard.

  • 4 Een leverancier voert een zodanige administratie, dat te allen tijde op eenvoudige wijze inzicht kan worden verkregen in de koopcondities van de betrokken slachtrunderen. Voor alle slachtrunderen bevat deze administratie de namen en adressen van rundveehouders en de nummers van de merken.

§ 10. Vrijstelling of ontheffingen

Artikel 2:31

De minister kan in uitzonderlijke gevallen vrijstelling of op aanvraag ontheffing verlenen van de verplichtingen, bedoeld in Artikel 2:7 of Artikel 2:13 tot en met Artikel 2:16 en daaraan voorwaarden verbinden.

Hoofdstuk 3. Marktordening varkensvlees

§ 1. Definities en reikwijdte

Artikel 3:1

  • 1 In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

    • afkeurbewijs: lijst waarop de gewichten van de op last van de minister afgesneden delen van een geslacht varken vermeld staan en die door de minister is afgetekend;

    • afkeurgewicht: gewicht van de door de minister afgekeurde delen van het geslachte varken, niet zijnde delen als bedoeld in Artikel 3:5, eerste lid;

    • basisprijs: prijs per kilogram geslacht gewicht;

    • be- of verwerker: be- of verwerker van vlees die varkens slacht of doet slachten en vervolgens weegt;

    • classificatie: indelen van een geslacht varken in een klasse als bedoeld in punt II, onder B, bijlage IV, van Verordening 1308/2013 met behulp van classificatieapparatuur en indien van toepassing in type op grond van een visuele beoordeling;

    • classificatiegegevens: gegevens omtrent het mager vleespercentage, de klasse,bedoeld in punt II, onder B, bijlage IV, van Verordening 1308/2013 en indien van toepassing het type;

    • eigen code: code op het slachtmerk dat dient ter afrekening van het desbetreffende slachtvarken;

    • identificatiegegevens: nummer van het individueel oormerk; bedrijfsoormerk, of het volgnummer, ter identificatie van een slachtvarken of een koppel slachtvarkens;

    • koppel: groep slachtvarkens die afkomstig is van één herkomstbedrijf en op hetzelfde tijdstip ter slacht wordt aangeboden;

    • leverancier: degene die voor eigen rekening en risico slachtvarkens aan een be- of verwerker verkoopt;

    • Richtlijn 64/433/EEG: Richtlijn van de Raad betreffende de gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van vers vlees (64/433/EEG) (PbEEG 1964, P 121);

    • slachtgegevens: in het kader van de classificatie van slachtvarkens aan de minister ter beschikking gestelde gegevens betreffende de classificatie, weging en identificatie van slachtvarkens;

    • slachtmerk: onderscheidingsteken als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren;

    • slachtvarken: voor onmiddellijke slachting bestemd dier, behorende tot de familie der Suidae;

    • spreider: spreider of haak, zijnde een hulpwerktuig dat geen deel uitmaakt van het weegwerktuig en waaraan het geslachte varken hangt op het tijdstip van de weging;

    • uitbetalen naar kwaliteit: uitbetalen van slachtvarkens op basis van classificatiegegevens;

    • uitbetalingsgewicht: overeenkomstig Artikel 3:5, Artikel 3:9, Artikel 3:10 en Artikel 3:14 bepaalde gewicht;

    • Uitvoeringsbesluit: Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 20 mei 2011 tot toelating van methoden voor de indeling van geslachte varkens in Nederland (2011/303/EU) (PbEU 2011, L 136);

    • vervoersdocument: document als bedoeld in artikel 30 van de Regeling identificatie en registratie van dieren;

    • varkenshouder: ondernemer die een onderneming drijft waarin slachtvarkens worden gehouden;

    • volgnummers: nummers die per dag de volgorde aangeven waarin slachtvarkens na de slachting gewogen zijn;

    • warm geslacht gewicht: overeenkomstig het bepaalde gewicht op grond van Artikel 3:5, Artikel 3:9 en Artikel 3:10;

    • weegdocument en factuur: weegdocument en gedagtekende factuur als bedoeld in Artikel 3:15;

    • weeggegevens: door een weegwerktuig vastgesteld gewicht, de toegepaste tarra en de gewichtscorrecties als bedoeld in Artikel 3:5, vijfde lid;

    • eegwerktuig: wweegwerktuig met inbegrip van de daaraan gekoppelde apparatuur, die functies van het weegwerktuig uitvoert;

    • werkdagen: dagen niet zijnde zaterdagen, zon- en feestdagen, tenzij op die zaterdagen, zon- en feestdagen slachtwerkzaamheden worden verricht.

    • zwaar slachtvarken: vrouwelijk slachtvarken met voorafgaand aan de slacht een gewicht van 130 kg of meer en dat ten minste eenmaal gebigd heeft, of volwassen mannelijk slachtvarken met voorafgaand aan de slacht een gewicht van 150 kg of meer.

Artikel 3:2

  • 1 Een be- of verwerker die jaarlijks ten minste 10.000 slachtvarkens slacht of doet slachten draagt er zorg voor dat ten aanzien van deze varkens classificatie plaatsvindt.

  • 2 Een be- of verwerker hoeft geen zorg te dragen voor de classificatie van zware slachtvarkens.

§ 2. Identificatie en slacht van slachtvarkens

Artikel 3:3

Een be- of verwerker draagt er zorg voor dat de ontvangen slachtvarkens tot en met het tijdstip van weging identificeerbaar blijven.

Artikel 3:4

Degene die slachtvarkens aanvoert of doet aanvoeren vermeldt het tijdstip van aankomst op het vervoersdocument onmiddellijk na aanvoer van de slachtvarkens op de slachtplaats.

Artikel 3:5

  • 1 Het is een be- of verwerker niet toegestaan voor de weging iets van het slachtvarken af te snijden of te verwijderen.

  • 2 In afwijking van het eerste lid worden wel voor de weging afgesneden:

    • a. de borstels;

    • b. het bezoedelde weefsel rond de huidopening van het steekgat;

    • c. het onderhuidse bezoedelde weefsel rond het steekgat, met inbegrip van het met geronnen bloed bezoedeld weefsel rond het steekgat, met een maximum van 100 gram per slachtvarken;

    • d. de tonsillen;

    • e. de klauwen;

    • f. de endeldarm en het aarseinde;

    • g. de pezerik;

    • h. de testikels;

    • i. de tong met hartslag;

    • j. de hersenen;

    • k. het ruggenmerg;

    • l. het hartzakje;

    • m. de inhoud van de borst- en de buikholte, daaronder niet begrepen de haasjes;

    • n. de reuzels;

    • o. de nieren;

    • p. het middenrif, en

    • q. de longhaas.

  • 3 Het tweede lid is niet van toepassing als een slachtvarken aan een bacteriologisch onderzoek onderworpen moet worden op grond van Verordening 854/2004.

  • 4 Een be- of verwerker draagt er zorg voor dat bij het verwijderen of afsnijden van de delen, bedoeld in het tweede lid, de afsnijdingen aan vlees, spek of vet zo gering mogelijk zijn.

  • 5 Indien ten gevolge van een beslissing op grond van Verordening 854/2004 meer moet worden afgesneden of verwijderd dan op grond van het eerste en het vierde lid is toegestaan, is een be- of verwerker gehouden het geschatte gewicht van dat meerdere in aanmerking te nemen bij de vaststelling van het gewicht.

  • 6 In afwijking van het eerste lid kan een be- of verwerker bij geslachte zware slachtvarkens de uier of het scrotum vóór het tijdstip van weging verwijderen.

  • 7 In afwijking van het eerste lid, kan een be- of verwerker oormerken vóór het tijdstip van weging verwijderen, indien zo min mogelijk van het oor wordt weggesneden, en het gewicht van het betreffende slachtvarken uiterlijk op het tijdstip van weging wordt vermeerderd met 50 gram per verwijderd oormerk.

§ 3. Weging

Artikel 3:6

  • 1 Een be- of verwerker weegt de geslachte varkens:

    • a. die vóór 14.00 uur op de slachtplaats zijn aangevoerd zo snel mogelijk na aanvoer doch uiterlijk op de eerstvolgende werkdag vóór 12.00 uur, of

    • b. die na 14.00 uur op de slachtplaats zijn aangevoerd zo snel mogelijk na aanvoer doch uiterlijk de eerstvolgende werkdag vóór 12.00 uur.

  • 2 Het eerste lid, onderdeel b, is niet van toepassing indien bij een varken een ziekte is gediagnosticeerd als bedoeld in bijlage 1, hoofdstuk VI, punt 28, sub b, van Richtlijn 64/433/EEG.

Artikel 3:7

Een be- of verwerker draagt er zorg voor dat van elk slachtvarken de eigen code van het slachtmerk, het volgnummer of het individuele nummer in de afdrukinrichting wordt ingevoerd.

Artikel 3:8

Een be- of verwerker draagt er zorg voor dat de geslachte varkens worden gewogen binnen 20 minuten na het opensnijden van het karkas.

Artikel 3:9

Bij de weging worden de twee helften van de geslachte varkens gelijktijdig in één keer gewogen, waarbij het door de afdrukinrichting afgedrukte gewicht bepalend is.

Artikel 3:10

Het is een be- of verwerker niet toegestaan:

  • a. enige handeling te verrichten of te doen verrichten waardoor het gewicht van de slachtvarkens onjuist wordt beïnvloed;

  • b. apparatuur te plaatsen of te doen plaatsen waardoor het gewicht of de gewichtsvaststelling van een slachtvarken onjuist wordt beïnvloed;

  • c. een weging zodanig te doen geschieden dat daardoor de vaststelling van het gewicht onjuist wordt beïnvloed.

Artikel 3:11

  • 1 Bij een weging wordt gebruik gemaakt van een krachtens de Metrologiewet goedgekeurd weegwerktuig uit de klasse III.

  • 2 De automatisch bediende afdrukinrichting drukt per individuele weging het tijdstip in minuten en uren, de datum van de weging en het individuele merk of het volgnummer af. Het weegwerktuig geeft met de spreiders tezamen in ledige toestand de nulstand aan.

  • 3 De gebruikte spreiders zijn van hetzelfde gewicht.

  • 4 Ten minste éénmaal per drie jaar wordt het weegwerktuig door het NMI of door een door het NMI erkend bedrijf op zijn correcte werking gecontroleerd.

  • 5 Als tijdens een controle van het weegwerktuig een afwijking geconstateerd wordt, draagt een be- of verwerker zorg voor reparatie van het weegwerktuig.

  • 6 Een be- of verwerker overhandigt onverwijld een afschrift van het kalibratierapport aan de minister.

Artikel 3:12

Een be- of verwerker die zware slachtvarkens en slachtvarkens, niet zijnde zware slachtvarkens, slacht of doet slachten, kan in zoverre in afwijking van Artikel 3:11 bij de weging gebruik maken van twee typen spreiders, mits:

  • a. slechts één type spreider aangewend wordt voor zware slachtvarkens;

  • b. slechts één type spreider aangewend wordt voor slachtvarkens, niet zijnde zware slachtvarkens;

  • c. de spreiders van één type alle van hetzelfde gewicht zijn, en

  • d. de slachtingen van zware slachtvarkens en slachtvarkens, niet zijnde zware slachtvarkens, volledig gescheiden van elkaar plaatsvinden.

Artikel 3:13

  • 1 Een be- of verwerker zorgt ervoor dat bij het wegen voorhanden zijn:

    • a. verschillende toetsgewichten van 20 kilo of 25 kilo, en

    • b. ten minste 140 kilo aan toetsgewichten.

  • 2 De toetsgewichten hebben ingeslagen identificatienummers.

  • 3 Tenminste eenmaal per drie jaar controleert een hiertoe geaccrediteerde instantie de toetsgewichten.

  • 4 Indien er tijdens een controle als bedoeld in het derde lid een afwijking wordt geconstateerd, draagt een be- of verwerker er onverwijld zorg voor dat de toetsgewichten op het juiste gewicht worden gebracht.

  • 5 Een be- of verwerker verstrekt onverwijld een afschrift van het kalibratierapport aan de minister.

§ 4. Gewichtscorrecties

Artikel 3:14

  • 1 Na toepassing van Artikel 3:5, Artikel 3:6, Artikel 3:9 en Artikel 3:10 wordt het gewicht als volgt vermeerderd:

    • a. als de varkens vóór 14.00 uur op de slachtplaats zijn aangevoerd en de weging niet op de dag van aanvoer plaatsvindt, maar op de eerstvolgende werkdag vóór 12.00 uur, wordt het gewicht vermeerderd met 1,25%;

    • b. als de varkens vóór 14.00 uur op de slachtplaats zijn aangevoerd en de weging niet op de dag van aanvoer plaatsvindt, maar op de eerstvolgende werkdag na 12.00 uur, wordt het gewicht vermeerderd met twee maal 1,25% daarvan, of

    • c. als de varkens na 14.00 uur op de slachtplaats zijn aangevoerd en de weging niet op de dag van aanvoer plaatsvindt, maar op de eerstvolgende werkdag na 12.00 uur, wordt het gewicht vermeerderd met 1,25% daarvan.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing indien een ziekte is gediagnosticeerd als bedoeld in bijlage 1, hoofdstuk VI, onder 28, sub b, van Richtlijn 64/433/EEG.

  • 3 Indien de weging van de geslachte varkens later dan op de eerste werkdag na aanvoer plaatsvindt, wordt het gewicht van deze varkens vermeerderd met 1,25% daarvan per wachtdag, bovenop de gewichtsvermeerdering als bepaald onder a tot en met c. Een gedeelte van een wachtdag wordt aangemerkt als een volle dag.

  • 4 Na toepassing van Artikel 3:5, Artikel 3:9 en Artikel 3:10, wordt het gewicht vermeerderd met:

    • a. een half procent van dat gewicht indien de in Artikel 3:8 genoemde termijn met maximaal 20 minuten wordt overschreden;

    • b. één procent van dat gewicht indien de in Artikel 3:8 genoemde termijn met méér dan 20 minuten wordt overschreden.

  • 5 Een be- of verwerker kan ten aanzien van de in Artikel 3:5, derde lid, genoemde slachtvarkens, het bepaalde gewicht verminderen met 2% van dat gewicht.

  • 6 Het overeenkomstig Artikel 3:5, Artikel 3:9 en Artikel 3:10, bepaalde gewicht, waar nodig aangepast conform het gestelde in het eerste, derde of vierde lid, dient ter bepaling van het uitbetalingsgewicht.

§ 5. Administratieve voorschriften

Artikel 3:15

  • 1 Een be- of verwerker draagt bij de afrekening zorg voor de afgifte aan zijn leverancier van het weegdocument, opgesteld op het UBN van de leverancier en de gedagtekende factuur, die tezamen voldoen aan de in het tweede lid gestelde eisen.

  • 2 Het weegdocument en de gedagtekende factuur bevatten tezamen tenminste de volgende gegevens:

    • a. de naam van de eigenaar van de slachtplaats;

    • b. het adres van de slachtplaats;

    • c. de door het weegwerktuig afgedrukte datum van weging;

    • d. indien de datum van weging een andere is dan de datum van aanvoer dienen beide data te worden vermeld, of dient op een andere wijze op het weegdocument kenbaar te worden gemaakt welke termijn zich bevindt tussen het moment van aanvoer en het moment van weging. In beide gevallen dient op het weegdocument per slachtvarken duidelijk kenbaar te worden gemaakt dat er sprake is van een overligger;

    • e. per slachtvarken, de eigen code van het slachtmerk of het volgnummer dat tijdens de weging van het slachtvarken in de afdrukinrichting is ingevoerd;

    • f. per slachtvarken het uitbetalingsgewicht, bedoeld in Artikel 3:14, vierde lid;

    • g. indien wordt uitbetaald naar kwaliteit, tevens de gegevens, bedoeld in Artikel 3:27.

  • 3 Een be- of verwerker vermeldt de kosten van de naleving van deze regeling op de factuur ten behoeve van de leverancier.

  • 4 Op verzoek van de varkenshouder verstrekt een be- of verwerker een specificatie van de op de factuur niet nader omschreven kostenpost.

  • 5 Op verzoek van de varkenshouder verstrekt een afnemer van een slachtvarken onverwijld een specificatie van de op de factuur niet nader omschreven kostenpost.

  • 6 Een be- of verwerker geeft op het weegdocument of de gedagtekende factuur op een voor de leverancier duidelijke wijze aan dat het betreffende gewogen slachtvarken aan hem is toegewezen. Van toewijzen is sprake als:

    • a. er geen of geen volledig oormerknummer op het weegdocument is afgedrukt;

    • b. op het weegdocument van een of meerdere varkens hetzelfde oormerknummer is afgedrukt, terwijl de andere varkens van dit koppel een oplopende nummering hebben, of

    • c. varkens op de afrekening een ander oormerknummer krijgen dan op het weegdocument is afgedrukt.

Artikel 3:16

  • 1 De leverancier die een slachtvarken aanlevert bij een be- of verwerker stelt de van de be- of verwerker ontvangen weegdocumenten in ongewijzigde vorm aan de varkenshouder ter beschikking.

  • 2 De leverancier draagt bij de afrekening zorg voor de afgifte van een gedagtekende factuur aan zijn varkenshouder.

  • 3 De leverancier vermeldt de kosten van de naleving van deze regeling op de factuur ten behoeve van de leverancier of varkenshouder.

  • 4 Bedragen als bedoeld in het vorige lid die niet op de aldaar beschreven wijze op de factuur worden vermeld, worden niet doorberekend.

Artikel 3:17

  • 1 Een be- of verwerker draagt er zorg voor dat van elk weegdocument en elke factuur een gelijkluidend afschrift op overzichtelijke wijze gedurende ten minste één jaar wordt bewaard op schriftelijke of elektronische wijze.

  • 2 Een be- of verwerker draagt er zorg voor dat een exemplaar van het vervoersdocument gedurende tenminste drie jaar op overzichtelijke wijze wordt bewaard.

  • 3 De leverancier draagt er zorg voor dat van elk weegdocument en elke factuur een gelijkluidend afschrift op overzichtelijke wijze gedurende tenminste één jaar wordt bewaard.

Artikel 3:18

Het is niet toegestaan wijzingen aan te brengen in de documenten, bedoeld in Artikel 3:15, Artikel 3:16 en Artikel 3:17, ter zake van de daarop vermelde en in deze regeling genoemde gegevens.

§ 6. Prijsregistratie

Artikel 3:19

  • 1 De exploitant van het slachthuis en de leverancier melden de marktprijs, bedoeld in artikel 25, eerste lid, van Verordening 1249/2008, zijnde het aankoopbedrag franco abattoir, exclusief BTW, elke woensdag voor 9.00 uur aan de minister.

  • 2 De gegevens, bedoeld in het eerste lid, hebben betrekking op de periode van maandag tot en met zondag die direct aan de woensdag is voorafgegaan.

§ 7. Classificatie

Artikel 3:20

  • 1 De minister classificeert slachtvarkens.

  • 2 Classificatieapparatuur bestaat uit:

    • a. een central computing unit;

    • b. een classificatieapparaat;

    • c. een type terminal;

    • d. een printer, en

    • e. een classificatiedisplay.

  • 3 Een classificatieapparaat als bedoeld in het tweede lid maakt gebruik van de formule, bedoeld in de bijlage, punt 2, onder 3, van het Uitvoeringsbesluit.

Artikel 3:21

  • 1 Een be- of verwerker draagt er zorg voor dat een weegwerktuig op een zodanige wijze met de classificatieapparatuur verbonden is dat het de weeg- en identificatiegegevens per slachtvarken direct, volledig en ongecorrigeerd aan de classificatieapparatuur doorgeeft.

  • 2 Een be- of verwerker stelt de minister de benodigde ruimte ter beschikking voor het plaatsen van de classificatieapparatuur.

  • 3 Een be- of verwerker draagt er zorg voor dat de gegevens, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval de weeggegevens, het slachtmerk, en in voorkomend geval het volgordenummer bevatten.

  • 4 Indien het volgordenummer aan de classificatieapparatuur wordt doorgegeven draagt een be- of verwerker er zorg voor dat dit nummer tevens, per slachtvarken, naast het slachtmerk op het weegdocument en op de factuur vermeld wordt.

Artikel 3:22

Een be- of verwerker draagt er zorg voor dat de registratie van de classificatiegegevens op een juiste wijze geschiedt.

Artikel 3:23

Een be- of verwerker draagt er zorg voor dat de slachtingen ook ongehinderd doorgaan indien de classificatieapparatuur geheel of gedeeltelijk uitvalt.

Artikel 3:24

  • 1 Een be- of verwerker draagt er zorg voor dat de minister een classificatiemerk op een geclassificeerd karkas van een slachtvarken kan aanbrengen, waarbij de vastgestelde klasse of het vastgestelde mager vleespercentage, bedoeld in punt II, onder B, bijlage IV, van Verordening 1308/2013 weergegeven wordt.

  • 2 Een be- of verwerker kan tevens een type op een karkas van de geclassificeerde varkens aanbrengen, dat bestaat uit een hoofdletter met een weergave van de mate van bespierdheid overeenkomstig het volgende indelingsschema:

    Type

    Mate van bespierdheid

    AA

    uitzonderlijk goede bespiering

    A

    goede tot zeer goede bespiering

    B

    middelmatige bespiering

    C

    vrij dunne bespiering

  • 3 Een be- of verwerker die gebruik maakt van het tweede lid, doet dit voor de hele te onderscheiden partij karkassen van de geclassificeerde varkens.

  • 4 Een be- of verwerker draagt er zorg voor dat de aanduidingen betreffende de klasse, of het aandeel mager vlees, bedoeld in punt II, onder B, bijlage IV, van Verordening 1308/2013 en indien van toepassing het type, op het karkas van het geclassificeerde slachtvarken correct zijn.

Artikel 3:25

Classificatiemerken worden alleen op karkassen van slachtvarkens of de delen daarvan aangebracht:

  • a. door een be- of verwerker die het classificatiemerk aanbrengt of doet aanbrengen overeenkomstig een aanwijzing van de minister op beide helften van ieder geclassificeerd karkas van een slachtvarken op het zwoerd van de achterschenkel of de ham, of

  • b. door de minister bij het aanbrengen van het merk op beide helften van ieder geclassificeerd karkas van een slachtvarken op het zwoerd van de achterschenkel of de ham.

Artikel 3:26

Aangebrachte classificatiemerken mogen niet worden verwijderd, veranderd, onleesbaar gemaakt of anderszins behandeld waardoor zij niet meer in voldoende mate als zodanig kunnen worden onderkend, tenzij dit geschiedt door:

  • a. een be- of verwerker ten behoeve van verkoop in het klein of van de vleeswarenbereiding;

  • b. de minister, of

  • c. een be- of verwerker, handelend overeenkomstig een aanwijzing van de minister ten aanzien van een aangebracht classificatiemerk dat niet de juiste indeling weergeeft en tegelijkertijd een classificatiemerk wordt aangebracht dat wel de juiste indeling weergeeft.

Artikel 3:27

Indien slachtvarkens naar kwaliteit worden uitbetaald, vermeldt een be- of verwerker per slachtvarken op het weegdocument of de factuur:

  • a. met betrekking tot slachtvarkens waarvan het warm geslacht gewicht meer dan 73,5 kilogram doch minder dan 107,5 kilogram bedraagt: het aandeel mager vlees, afgerond op hele procenten en wel naar boven indien het cijfer van het gemeten percentage achter de komma 5 of meer bedraagt en naar beneden indien dat cijfer achter de komma minder dan 5 bedraagt, en

  • b. het type, bedoeld in Artikel 3:24, tweede lid.

Artikel 3:28

Degene die slachtvarkens die na slachting zijn geclassificeerd van een varkenshouder onder conditie van uitbetaling naar kwaliteit heeft gekocht, informeert de varkenshouder op diens verzoek schriftelijk binnen drie weken na de slachting over het aandeel mager vlees van ieder slachtvarken, alsmede indien van toepassing over het type, bedoeld in Artikel 3:24, tweede lid, van het slachtvarken.

Artikel 3:29

  • 1 Een be- of verwerker op wiens bedrijf varkens geclassificeerd worden, bewaart gedurende ten minste één jaar op overzichtelijke wijze een door de minister gedagtekende classificatielijst. Deze classificatielijst bevat naast de naam en het adres van de be- of verwerker, per slachtvarken de volgende gegevens:

    • a. het nummer van het individueel oormerk of het bedrijfsoormerk;

    • b. het percentage mager vlees, afgerond overeenkomstig het bepaalde in Artikel 3:27, en

    • c. indien van toepassing, het type, bedoeld in Artikel 3:24, tweede lid.

  • 2 Een be- of verwerker verzendt de slachtgegevens dagelijks aan de minister.

§ 8. Overige bepalingen

Artikel 3:30

  • 1 Een be- of verwerker meldt wijzigingen in de bedrijfsvoering die van invloed kunnen zijn op het toezicht op de naleving of de uitvoering van de classificatiewerkzaamheden zo spoedig mogelijk aan de minister.

  • 2 Een be- of verwerker stelt de minister een door hem af te sluiten en alleen voor hem toegankelijke, vochtvrije ruimte ter beschikking. Deze ruimte moet voldoende groot zijn om zowel te kunnen dienen als opslagruimte, als voor het kunnen uitoefenen van de benodigde administratieve werkzaamheden.

  • 3 Een be- of verwerker stelt door de minister benodigde elektriciteit en water om niet ter beschikking.

  • 4 Een be- of verwerker meldt de geplande tijden van slachtingen aan de minister.

  • 5 Een be- of verwerker draagt zorg voor zodanige arbeidsomstandigheden dat op grond van deze regeling uit te voeren werkzaamheden goed kunnen worden verricht door de minister.

§ 9. Vrijstelling of ontheffing

Artikel 3:31

  • 1 De minister kan in uitzonderlijke gevallen vrijstelling of ontheffing verlenen van de verplichting, bedoeld in Artikel 3:5 of Artikel 3:25.

  • 2 Aan een vrijstelling of ontheffing als bedoeld in het eerste lid kunnen voorschriften of voorwaarden worden verbonden.

  • 3 De minister kan een verleende ontheffing als bedoeld in het eerste lid te allen tijde intrekken.

Hoofdstuk 4. Overgangsrecht

Artikel 4:1

Door het Productschap Vee en Vlees verleende registraties, vrijstellingen of ontheffingen op grond van:

Artikel 4:2

Archiefbescheiden van het Productschap Vee en Vlees betreffende zaken die op basis van deze regeling worden behartigd door de minister, worden overgedragen aan de minister, voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 2 december 2013

De

Staatssecretaris

van Economische Zaken,

S.A.M. Dijksma

Naar boven