Aanpassingswet enige wetten Ministerie van Veiligheid en Justitie (brengen van een [...] onder werking van Kaderwet zelfstandige bestuursorganen)

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-07-2015 t/m heden

Wet van 6 november 2013 tot aanpassing van enige wetten op het terrein van het Ministerie van Veiligheid en Justitie teneinde een aantal zelfstandige bestuursorganen onder de werking van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen te brengen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet bescherming persoonsgegevens, de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten, de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting en de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen aan te passen, teneinde de zelfstandige bestuursorganen die op grond van voornoemde wetten openbaar gezag uitoefenen onder de werking van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel II

[Red: Wijzigt de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten.]

Artikel V

Op de leden van het College bescherming persoonsgegevens die zijn benoemd of herbenoemd voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel C, subonderdeel 2, in werking treedt, blijft artikel 53, derde lid, eerste, tweede en derde volzin, van de Wet bescherming persoonsgegevens van toepassing, zoals dat luidde voor dat tijdstip. Besluiten die zijn genomen op grond van artikel 7, derde lid, van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten onderscheidenlijk artikel 4, derde lid, van de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen, zoals dat luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel II, onderdeel D, onderscheidenlijk artikel IV, onderdeel E, worden aangemerkt als besluiten in de zin van artikel 12, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

Artikel VI

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

Wassenaar, 6 november 2013

Willem-Alexander

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven

DeMinistervoorWonen en Rijksdienst,

S.A. Blok

Uitgegeven de negentiende november 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten

Naar boven