Warmtebesluit

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 25-10-2020 t/m heden

Besluit van 10 september 2013, houdende regels ter uitvoering van de Warmtewet (Warmtebesluit)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 31 januari 2011, nr. WJZ / 11014240;

Gelet op de artikelen 5, vijfde lid, 6, tweede lid, 10, tweede lid, 12a, derde lid, en 20 van de Warmtewet;

De Afdeling Advisering van de Raad van State gehoord (advies van 28 april 2011, nr. W 15.11.0025/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 5 september 2013, nr. WJZ / 13132674;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

  • 1 In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • 2 De in dit besluit en de daarop berustende bepalingen bedoelde tarieven en bedragen zijn inclusief BTW.

§ 2. Tariefregulering

Artikel 1a

  • 2 Als systeem dat mede dient voor levering van warmte als bedoeld in artikel 5, vierde lid, van de wet wordt ieder systeem aangewezen waarbij de verbruiker bij het aangaan van de leveringsovereenkomst niet de vrije keuze heeft om alleen koude af te nemen van het systeem.

Artikel 2

De maximumprijs voor de levering van warmte bestaat uit een gebruiksafhankelijk en gebruiksonafhankelijk deel en wordt vastgesteld met inachtneming van de formule:

Pmaxw = VKw + Pw * Ww

waarbij:

Pmaxw = de maximumprijs voor de levering van warmte in het jaar t;

VKw = de vaste kosten in het jaar t, uitgedrukt in euro;

Pw = de variabele kosten in het jaar t, uitgedrukt in euro per gigajoule;

Ww = het jaarverbruik van de warmteverbruiker, uitgedrukt in gigajoule.

Artikel 3

  • 1 Voor warmte met een temperatuur categorie als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, onderdeel a, wordt het gebruiksonafhankelijk deel van de maximumprijs vastgesteld met inachtneming van de formule:

    VKw = VKg + ΔGK

    en

    ΔGK = GKg – GKw

    waarbij:

    VKw = de vaste kosten in het jaar t;

    VKg = de gemiddelde jaarlijkse vaste kosten van het transport, de levering en de aansluiting van gas, bestaande uit:

    • a. het gewogen gemiddelde van de vaste tarieven voor gaslevering van de overeenkomsten tussen leverancier en verbruiker voor het standaardproduct voor een jaar met vaste prijs op basis van het G1 tarief van de tien grootste Nederlandse gasleveranciers, voor het jaar t;

    • b. het gewogen gemiddelde van de transportonafhankelijke verbruikerstarieven voor afnemers met G6 aansluitingen van de netbeheerders van de gastransportnetten niet zijnde de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, voor het jaar t;

    • c. het gewogen gemiddelde van de transportafhankelijke verbruikerstarieven voor de G6 aansluitingen van de netbeheerders van gastransportnetten niet zijnde de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, voor het jaar t, en

    • d. het gewogen gemiddelde van de periodieke aansluittarieven voor de G6 aansluitingen van de netbeheerders van gastransportnetten, niet zijnde de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, voor het jaar t;

    ΔGK = het verschil in gebruikskosten, bestaande uit het verschil tussen de gebruikskosten bij het gebruik van gas als energiebron en de gebruikskosten bij het gebruik van warmte als energiebron;

    GKg = de gebruikskosten bij gas, bestaande uit:

    • a. de gemiddelde jaarlijkse kapitaal- en operationele kosten van een cv-ketel, en

    • b. de meetkosten op basis van het gewogen gemiddelde van de meettarieven voor G6 aansluitingen van de gasmeter van de netbeheerders van de gastransportnetten, niet zijnde de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, voor het jaar t;

    GKw = de gebruikskosten bij warmte, bestaande uit:

    • a. de gemiddelde jaarlijkse kapitaal- en operationele kosten van een afleverset, en

    • b. de meetkosten op basis van het gewogen gemiddelde van de meettarieven voor G6 aansluitingen van de gasmeter van de netbeheerders van de gastransportnetten, niet zijnde de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, voor het jaar t;

  • 2 Voor warmte met een temperatuur categorie als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, onderdeel b en d, bedraagt het gebruiksonafhankelijk deel maximaal de helft van het gebruiksonafhankelijk deel dat is vastgesteld met behulp van de formule, bedoeld in het eerste lid.

  • 3 Voor warmte met een temperatuur categorie als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, onderdeel c, wordt het gebruiksonafhankelijk deel:

    • a. voor aansluitingen voor levering van warmte met een vermogen tot en met 3 kilowatt vastgesteld met inachtneming van de formule:

      VKw = BTw

    • b. voor aansluitingen voor levering van warmte met een vermogen vanaf 3 kilowatt vastgesteld met inachtneming van de formule:

      VKw = BTw + Ow>3kW* (AVw – 3 kW)

      waarbij:

      VKw = de vaste kosten voor levering van warmte in het jaar t;

      BTw = basistarief voor aansluitingen voor levering van warmte met een vermogen tot en met 3 kilowatt;

      O >3 kW = opslag per kilowatt extra vermogen van de aansluiting voor aansluitingen voor levering van warmte met een vermogen van meer dan 3 kilowatt, en

      AVw = aansluitvermogen van een aansluiting voor levering van warmte volgens de leveringsovereenkomst.

  • 4 Aan een verbruiker met een centrale aansluiting voor levering van warmte met een vermogen van meer dan 100 kilowatt als bedoeld in artikel 1 van de wet wordt een opslag opgelegd voor iedere kilowatt vermogen boven de 100 kilowatt.

  • 5 De opslag wordt vastgesteld door de Autoriteit Consument en Markt met in achtneming van de volgende formule:

    Bijlage 262394.png

    waarbij:

    VKw ≤100 kW = de vaste kosten van een aansluiting voor levering van warmte met een vermogen tot en met 100 kilowatt berekend met in achtneming van de formule, bedoeld in het eerste lid, en

    VKw 1000 kW = de vaste kosten van een aansluiting voor levering van warmte met een vermogen van 1000 kilowatt berekend met in achtneming van de formule, bedoeld in het eerste lid.

  • 6 Voor warmte met een temperatuur categorie als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, onderdeel b en d, bedraagt de opslag maximaal de helft van de opslag die is vastgesteld met behulp van de formule, bedoeld in het vijfde lid.

  • 7 Bij ministeriële regeling kunnen nadere eisen worden gesteld aan de elementen, genoemd in het eerste, derde of vijfde lid.

Artikel 4

  • 1 Het gebruiksafhankelijk deel van de maximumprijs voor levering van warmte:

    • a. met een temperatuur categorie als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, onderdeel a, b en d, wordt vastgesteld met inachtneming van de formule:

      Bijlage 262395.png
    • b. met een temperatuur categorie als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, onderdeel c, wordt vastgesteld met inachtneming van de formule:

      Pw = 0

      waarbij:

      Pw = de variabele kosten in het jaar t, uitgedrukt in euro per gigajoule;

      Pg = de gemiddelde gebruiksafhankelijke gasprijs op basis van het gewogen gemiddelde van het gebruiksafhankelijke deel van de gasprijs van de overeenkomsten tussen leverancier en verbruiker voor het standaardproduct voor een jaar met vaste prijs op basis van het G1 tarief van de tien grootste Nederlandse gasleveranciers inclusief energiebelasting en de opslag duurzame energie, voor het jaar t, uitgedrukt in euro per m3;

      η = het brandstofrendement van de warmteproductie, en

      CVg = de bovenwaarde van de verbrandingswaarde van aardgas.

  • 2 Het brandstofrendement van de warmteproductie wordt vastgesteld met inachtneming van de formule:

    Bijlage 262396.png

    waarbij:

    η = het brandstofrendement van warmteproductie;

    VR = warmtevraag voor ruimteverwarming als percentage van de totale warmtevraag;

    ηruimte = gemiddeld opwekrendement voor ruimteverwarming;

    VT = warmtevraag voor warm tapwater als percentage van de totale warmtevraag, en

    ηtap = gemiddeld opwekrendement voor warm tapwater.

  • 3 Bij ministeriële regeling kunnen nadere eisen worden gesteld aan de elementen, genoemd in het eerste of tweede lid.

Artikel 4a

  • 1 De maximumprijs die een leverancier aan een verbruiker in rekening mag brengen voor het gebruik van een warmte koude systeem bestaat uit:

    • a. een maximumprijs voor de levering van warmte, die wordt vastgesteld overeenkomstig de methode beschreven in artikel 2, en

    • b. een maximumprijs voor de levering van koude, die wordt vastgesteld met toepassing van het tweede lid.

  • 2 De maximumprijs die een leverancier aan verbruiker in rekening mag brengen voor de levering van koude bedraagt niet meer dan een door de Autoriteit Consument en Markt vastgesteld bedrag dat:

    • a. voor aansluitingen voor levering van koude met een vermogen tot en met 2 kilowatt wordt vastgesteld met inachtneming van de formule:

      VKk = BTk

    • b. voor aansluitingen voor levering van koude met een vermogen vanaf 2 kilowatt wordt vastgesteld met inachtneming van de formule:

      VKk = BTk + Ok>2kW * (AVk – 2 kW)

      Waarbij:

      VKk : de vaste kosten voor koude in het jaar t;

      BTk : het basistarief voor koude bij een aansluiting voor levering van koude van 2 kilowatt;

      Ok>2 kW: opslag voor koude per kilowatt extra vermogen van de aansluiting voor levering van koude voor aansluitingen groter dan 2 kilowatt, en

      AVk : het aansluitvermogen van de aansluiting in kilowatt, zoals vastgelegd in de leveringsovereenkomst.

  • 3 De maximumprijs voor de levering van koude is, indien het warmte koude systeem in gebruik is genomen voor de datum van inwerkingtreding van dit artikel en met dit systeem warmte wordt geleverd met een temperatuurcategorie als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, onderdeel a of b:

    • a. niet van toepassing op leveringsovereenkomsten met een bepaalde looptijd, indien de leveringsovereenkomst is gesloten voor de datum van inwerkingtreding van dit artikel, en

    • b. gedurende 15 jaar na de datum waarop het warmte koude systeem voor het eerst in gebruik is genomen niet van toepassing op leveringsovereenkomsten met een onbepaalde looptijd, indien de leveringsovereenkomst is gesloten voor de datum van inwerkingtreding van dit artikel.

  • 4 In afwijking van het eerste lid wordt de maximumprijs voor het gebruik van een warmte koude systeem waarmee warmte wordt geleverd met een temperatuurcategorie als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, onderdeel c, vastgesteld op de maximumprijs voor levering van warmte van de temperatuurcategorie bedoeld in artikel 1a, eerste lid, onderdeel a, gedurende:

    • a. de resterende looptijd van een overeenkomst indien:

      • i. de overeenkomst een bepaalde looptijd heeft;

      • ii. het systeem in gebruik is genomen voor de datum van inwerkingtreding van dit artikel, en

      • iii. de leveringsovereenkomst is gesloten voor de datum van inwerkingtreding van dit artikel, of

    • b. gedurende 15 jaar na de datum waarop het systeem voor het eerst in gebruik is genomen indien:

      • i. de leveringsovereenkomst een onbepaalde looptijd;

      • ii. het systeem in gebruik is genomen voor de datum van inwerkingtreding van dit artikel, en

      • ii. de leveringsovereenkomst is gesloten voor de datum van inwerkingtreding van dit artikel.

  • 5 Bij ministeriële regeling worden het basistarief en de opslag, bedoeld in het tweede lid, vastgesteld.

Artikel 5

  • 1 Als categorieën aansluitingen, als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de wet worden vastgesteld:

    • a. individuele aansluitingen met een lengte van maximaal 25 meter;

    • b. individuele aansluitingen met een lengte van meer dan 25 meter;

    • c. centrale aansluitingen met een lengte van maximaal 25 meter en een doorlaatwaarde van:

      • 1°. maximaal 100 kilowatt;

      • 2°. meer dan 100 kilowatt tot en met 1.250 kilowatt;

      • 3°. meer dan 1250 kilowatt;

    • d. centrale aansluitingen met een lengte van meer dan 25 meter en een doorlaatwaarde van:

      • 1°. maximaal 100 kilowatt;

      • 2°. meer dan 100 kilowatt tot en met 1.250 kilowatt;

      • 3°. meer dan 1250 kilowatt;

    • e. individuele aansluitingen die tijdelijk zijn afgesloten voor een periode van maximaal twee jaar van een warmtenet of inpandig warmtenet en opnieuw aangesloten worden;

    • f. centrale aansluitingen die tijdelijk zijn afgesloten voor een periode van maximaal twee jaar van een warmtenet of inpandig warmtenet en opnieuw aangesloten worden.

  • 2 De berekening van de hoogte van het bedrag voor aansluitingen:

    • a. als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b, c en d, wordt vastgesteld op basis van:

      • 1°. de gemiddelde werkelijke kosten van leveranciers voor de desbetreffende categorie aansluitingen, of

      • 2°. door de Autoriteit Consument en Markt verkregen marktgegevens over de kosten van de desbetreffende categorie aansluitingen;

    • b. als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, is gebaseerd op het maximum bedrag voor een aansluiting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, en een vast bedrag per meter vanaf een lengte van de aansluiting van 25 meter;

    • c. als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, is gebaseerd op het maximum bedrag voor een aansluiting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, en een vast bedrag per meter vanaf een lengte van de aansluiting van 25 meter;

    • d. als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, is gelijk aan het bedrag dat in rekening gebracht wordt voor het tijdelijk afsluiten van een individuele aansluiting, bedoeld in artikel 5a, eerste lid, onderdeel a;

    • e. als bedoeld in het eerste lid, onderdeel f, is gelijk aan het bedrag dat in rekening gebracht wordt voor het tijdelijk afsluiten van een centrale aansluiting, bedoeld in artikel 5a, eerste lid, onderdeel c.

Artikel 5a

  • 1 Bij de berekening van de hoogte van het tarief voor afsluiting of gedeeltelijke afsluiting, bedoeld in artikel 4a, eerste lid, van de wet wordt onderscheid gemaakt tussen een tarief voor:

    • a. het tijdelijk afsluiten voor een periode van maximaal twee jaar van een individuele aansluiting op een warmtenet of een inpandig leidingstelsel door de hoofdafsluiter af te sluiten en te verzegelen of door verwijdering van de afleverset;

    • b. het definitief afsluiten van een individuele aansluiting op een warmtenet of een inpandig leidingstelsel door verwijdering van de hele aansluiting;

    • c. het tijdelijk afsluiten voor een periode van maximaal twee jaar van een centrale aansluiting op een warmtenet of een inpandig leidingstelsel door de hoofdafsluiters van de aansluiting af te sluiten en te verzegelen of door verwijdering van de afleverset;

    • d. het definitief afsluiten van een centrale aansluiting op een warmtenet of een inpandig leidingstelsel, en

    • e. het gedeeltelijk afsluiten van een individuele aansluiting op een systeem als bedoeld in artikel 5, vierde lid, van de wet.

  • 2 Het tarief, bedoeld in artikel 4a, eerste lid, van de wet wordt vastgesteld op basis van:

    • a. de gemiddelde werkelijke kosten van leveranciers voor de desbetreffende wijze van afsluiten, of

    • b. door de Autoriteit Consument en Markt verkregen marktgegevens over de kosten van de desbetreffende wijze van afsluiten.

Artikel 5b

  • 1 Als categorieën afleversets voor warmte als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de wet worden vastgesteld:

    • a. een individuele afleverset voor warmte voor alleen ruimteverwarming;

    • b. een collectieve afleverset voor warmte voor alleen ruimteverwarming;

    • c. een individuele afleverset voor warmte voor alleen verwarming van tapwater;

    • d. een collectieve afleverset voor warmte voor alleen verwarming van tapwater;

    • e. een individuele gecombineerde afleverset voor warmte voor ruimteverwarming en verwarming van tapwater, en

    • f. een collectieve gecombineerde afleverset voor warmte voor ruimteverwarming en verwarming van tapwater.

  • 2 De Autoriteit Consument en Markt kan aanvullende functionaliteiten van afleversets vaststellen voor zover de kosten van een aanvullende functionaliteit zodanig significant zijn dat een apart tarief is gerechtvaardigd.

  • 3 Het maximumtarief, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de wet bestaat uit:

    • a. een basistarief voor een categorie van een afleverset als bedoeld in het eerste lid, en

    • b. een jaarlijkse opslag of jaarlijkse afslag per aanvullende functionaliteit van een afleverset, als bedoeld in het tweede lid, indien van toepassing. De Autoriteit Consument en Markt stelt daarnaast een eenmalige bijdrage of teruggave vast voor het gebruik gedurende de economische levensduur van een aanvullende functionaliteit die in plaats kan komen van een jaarlijkse opslag of jaarlijkse afslag per aanvullende functionaliteit.

  • 4 Het maximumtarief voor een collectieve afleverset wordt omgeslagen over het aantal verbruikers dat gedurende het jaar waarop de nota, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de wet, betrekking heeft via het met de collectieve afleverset verbonden inpandige leidingenstelsel warmte afneemt. Een leverancier geeft in de nota, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de wet, inzage in het aantal verbruikers waarover het tarief wordt omgeslagen.

  • 5 Het basistarief, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, wordt vastgesteld op basis van:

    • a. de gemiddelde jaarlijkse kapitaal- en operationele kosten van leveranciers voor de desbetreffende categorie afleversets, of

    • b. door de Autoriteit Consument en Markt verkregen marktgegevens over de kosten van de desbetreffende categorie afleversets.

  • 6 De jaarlijkse opslag of jaarlijkse afslag, bedoeld in het derde lid, onderdeel b, wordt vastgesteld op basis van:

    • a. de gemiddelde jaarlijkse kapitaalkosten van leveranciers voor de desbetreffende aanvullende functionaliteit, of

    • b. door de Autoriteit Consument en Markt verkregen marktgegevens over de kosten van de desbetreffende aanvullende functionaliteit.

  • 7 De eenmalige bijdrage of teruggave, bedoeld in het derde lid, onderdeel b, wordt vastgesteld op basis van:

    • a. de gemiddelde meerkosten of minderkosten van leveranciers van de aanschaf en installatie van de desbetreffende aanvullende functionaliteit, of

    • b. door de Autoriteit Consument en Markt verkregen marktgegevens over de kosten van de aanschaf en installatie van de desbetreffende aanvullende functionaliteit.

  • 8 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over:

    • a. de kenmerkende functionaliteiten van de categorieën afleversets, bedoeld in het eerste lid;

    • b. de aanvullende functionaliteiten van afleversets, bedoeld in het tweede lid.

§ 2a. Informatie over tarieven en voorwaarden voor een aanbod als bedoeld in artikel 5a, eerste lid, van de wet

Artikel 5c

  • 1 De leverancier baseert ieder aanbod als bedoeld in artikel 5a, eerste lid, van de wet op de persoonlijke situatie van de verbruiker en voorziet een verbruiker voor ieder aanbod van transparante informatie over de tarieven en voorwaarden voor levering en transport van warmte die de verbruiker in staat stelt de verschillende aanbiedingen met elkaar te vergelijken.

  • 2 Bij ieder ander aanbod dan het aanbod om warmte geleverd te krijgen tegen ten hoogste de maximumprijs, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de wet wijst de leverancier de verbruiker er schriftelijk en in begrijpelijke taal op dat de verbruiker gedurende de looptijd van de overeenkomst afziet van de bescherming van artikel 5, eerste lid, van de wet.

  • 3 De transparante informatie over de tarieven en voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, omvat in ieder geval informatie over:

    • a. de looptijd van de overeenkomst;

    • b. de omschrijving van hetgeen er geleverd wordt;

    • c. de prijs waarvoor geleverd wordt;

    • d. de wijze van het opzeggen van de overeenkomst;

    • e. de opzegtermijn, en

    • f. de gevolgen van het aflopen van de overeenkomst.

  • 4 Indien een overeenkomst voor bepaalde tijd afloopt wordt de overeenkomst van rechtswege omgezet in een overeenkomst waarbij warmte geleverd wordt tegen ten hoogste de maximumprijs, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de wet, tenzij anders overeengekomen op basis van een nieuw aanbod als bedoeld in artikel 5a, eerste lid, van de wet.

  • 5 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over:

    • a. het bepalen van de persoonlijke situatie van de verbruiker, bedoeld in het eerste lid, en

    • b. de transparante informatie over de tarieven en voorwaarden, bedoeld in het derde lid.

§ 3. Facturering, boekhouding en jaarrekening

Artikel 5d

De termijn waarbinnen een leverancier een verbruiker een nota als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de wet verstrekt bedraagt ten hoogste 6 weken:

Artikel 6

  • 1 De afzonderlijke boekhouding, bedoeld in artikel 12a, eerste lid, van de wet, bevat in ieder geval:

    • a. een balans,

    • b. een winst- en verliesrekening, en

    • c. een toelichting op de gebruikte regels voor de afschrijving.

  • 2 De vergunninghouder geeft in zijn boekhouding aan:

    • a. welke tarieven, volumes en omzetten bij een verbruiker in rekening zijn gebracht, waarbij de vergunninghouder, voor zover relevant voor het betreffende tarief, in ieder geval onderscheid maakt naar:

      • 1°. de verschillende categorieën en functionaliteiten van afleversets, bedoeld in artikel 5b, eerste en tweede lid;

      • 2°. de verschillende typen warmtemeters;

      • 3°. de verschillende typen warmtekostenverdelers;

      • 4°. de verschillende kostenverdeelsystematieken;

      • 5°. het tijdelijk en definitief afsluiten van verbruikers in de situaties, bedoeld in artikel 5a, eerste lid;

      • 6°. de verschillende categorieën aansluitingen van verbruikers, bedoeld in artikel 5, eerste lid;

      • 7°. de verschillende tarieven voor de levering van warmte, en

      • 8°. de verschillende tarieven voor het gebruik van warmte koude systemen;

    • b. welke kosten zijn gemaakt ten behoeve van de levering van warmte, waarbij in ieder geval een onderscheid als bedoeld in onderdeel a wordt gemaakt;

    • c. over hoeveel verbruikers het tarief dat in rekening is gebracht voor het in gebruik nemen van een collectieve afleverset is omgeslagen op grond van artikel 5b, vierde lid, en

    • d. welke methoden en criteria zijn gehanteerd bij het opstellen van de boekhouding.

Artikel 7

  • 1 Het bestuursverslag, bedoeld in artikel 12a, tweede lid, van de wet, bevat in ieder geval:

    • a. het aantal aansluitingen op de warmtenetten van de vergunninghouder,

    • b. het aantal geleverde gigajoules,

    • c. de naar vaste kosten en variabele kosten gesplitste inkoopkosten per gigajoule,

    • d. het geïnvesteerd vermogen,

    • e. de naar tariefcomponenten gesplitste opbrengsten,

    • f. de afschrijvingslasten,

    • g. de onderhoudslasten, en

    • h. het resultaat.

  • 2 De in het bestuursverslag opgenomen informatie over de duurzaamheid van de geleverde warmte, bedoeld in artikel 12a, derde lid, aanhef en onderdeel c, van de wet omvat voor ieder warmtenet ten minste:

    • a. een beschrijving van het warmtenet;

    • b. informatie over de energieprestatie en de CO2-prestaties van de gedurende het jaar waarover verslag wordt gedaan geleverde warmte, en

    • c. informatie over de energiebalans.

  • 3 Indien meerdere vergunninghouders gebruik maken van hetzelfde warmtenet rapporteert iedere vergunninghouder afzonderlijk over de duurzaamheid van het aandeel warmte dat voor zijn verbruikers via het warmtenet is getransporteerd.

  • 4 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over:

    • a. de beschrijving van het warmtenet;

    • b. de informatie over de energieprestatie en de CO2-prestaties van de geleverde warmte over het verslagjaar;

    • c. de informatie over de energiebalans, en

    • d. het vaststellen van de informatie over de duurzaamheid van de geleverde warmte in het bestuursverslag.

Artikel 8

  • 1 In de toelichting op de jaarrekening wordt iedere producent van warmte waarmee de leverancier een overeenkomst heeft gesloten, vermeld. Daarbij wordt tevens per bedrijf het aantal van die overeenkomsten gemeld.

  • 2 Indien een leverancier niet reeds uit hoofde van een wettelijke verplichting zijn jaarrekening of een daarmee overeenkomend financieel overzicht openbaar maakt, legt hij die jaarrekening of dat overzicht voor een ieder ter inzage op het kantoor van zijn hoofdvestiging.

  • 3 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de inrichting van de boekhouding, de jaarrekening en het bestuursverslag.

§ 4. Vergunningverlening

Artikel 9

  • 1 Een aanvraag voor een vergunning wordt ingediend bij de Autoriteit Consument en Markt.

  • 2 De aanvraag voor een vergunning bevat in aanvulling op artikel 4:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht:

    • a. een overzicht en een beschrijving van de door de aanvrager te exploiteren warmtenetten,

    • b. een recente jaarrekening of een openingsbalans, welke is voorzien van een accountantsverklaring,

    • c. een recente verklaring van de rechtbank op basis van de registers, bedoeld in de artikelen 19 en 222a van de Faillissementswet, waaruit blijkt dat de aanvrager niet in staat van faillissement verkeert en dat de aanvrager geen surseance van betaling is verleend,

    • d. een beschrijving van de organisatie van de aanvrager, waarin in ieder geval is opgenomen de voorziene administratieve organisatie, met inbegrip van de financiële administratie, en de interne en externe controle hierop,

    • e. een prognose van de warmtevraag van de verbruikers en een beschrijving van de wijze waarop aan deze vraag tegemoet wordt gekomen,

    • f. een beschrijving van de juridische structuur van de groep, bedoeld in artikel 24b, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, voorzien van een organogram, waarin per rechtspersoon en vennootschap wordt aangegeven wie daarin de zeggenschap uitoefent en wie gerechtigd is tot het resultaat,

    • g. voorbeelden van alle door de aanvrager gehanteerde offertes en overeenkomsten voor verbruikers met de hierbij behorende algemene voorwaarden,

    • h. de door de aanvrager gehanteerde klachten- en geschillenregeling voor verbruikers.

  • 3 De bescheiden, bedoeld in het tweede lid, worden niet aan de Autoriteit Consument en Markt overgelegd indien deze bij haar reeds beschikbaar zijn.

  • 4 De aanvrager beschikt over de benodigde organisatorische, financiële en technische kwaliteiten indien ten minste:

    • a. de aanvrager over een goede administratieve organisatie, met inbegrip van de financiële administratie, en over een goede interne of externe controle hierop beschikt,

    • b. de aanvrager niet in staat van faillissement verkeert,

    • c. de aanvrager geen surseance van betaling is verleend, en

    • d. de aanvrager beschikt over een doeltreffend systeem voor de beheersing van de kwaliteit van zijn te leveren goederen en diensten.

Artikel 10

  • 2 Het vaste bedrag wordt vastgesteld bij ministeriële regeling.

§ 4a. Overleg over toegang voor producenten tot warmtenetten

Artikel 10a

  • 1 Een verzoek als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet wordt door een producent schriftelijk ingediend bij de netbeheerder en de leverancier en bevat ten minste de volgende informatie:

    • a. de naam en het adres van de producent;

    • b. wie er optreedt als contactpersoon namens de producent en wat de contactgegevens van de contactpersoon zijn;

    • c. op welk warmtenet of welke warmtenetten het verzoek betrekking heeft, en

    • d. het verwachte leveringsprofiel per warmtenet waarop het verzoek betrekking heeft.

  • 2 Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld omtrent het leveringsprofiel, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d.

Artikel 10b

De netbeheerder en de leverancier verschaffen de producent de informatie, bedoeld in artikel 21, tweede en derde lid, van de wet, binnen twee maanden na indiening van een verzoek als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet, door de producent.

Artikel 10c

De producent, netbeheerder en de leverancier treden binnen 2 maanden na ontvangst van het verzoek van de producent, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet, in overleg over:

  • a. toegang voor de producent tot het warmtenet van de netbeheerder ten behoeve van transport van warmte, of

  • b. afname van de door de producent geproduceerde warmte door de leverancier.

§ 5. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 11a

Artikel 6, tweede lid, geldt niet voor zover de vergunninghouder ten genoegen van de Autoriteit Consument en Markt voldoende aannemelijk kan maken dat het niet of slechts tegen zeer hoge kosten mogelijk is om in zijn boekhouding aan te geven:

  • a. welke tarieven bij een verbruiker in rekening zijn gebracht voor het moment van inwerkingtreding van het Besluit van 26 maart 2019 tot wijziging van het Warmtebesluit Stb. 133 of

  • b. welke kosten gemaakt voor het moment van inwerkingtreding van het Besluit van 26 maart 2019 tot wijziging van het Warmtebesluit Stb. 133 ten grondslag liggen aan de bij verbruikers in rekening gebrachte tarieven.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 10 september 2013

Willem-Alexander

De Minister van Economische Zaken,

H.G.J. Kamp

Uitgegeven de zevenentwintigste september 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten

Naar boven