Regeling vaststelling inhaaltoelage bezwarende functie politie

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 13-09-2013 t/m heden

Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie d.d. 29 augustus 2013, nr. 413923, DGPolitie/Programma Arbeidsvoorwaarden, tot vaststelling van een percentage inhaaltoeslag bezwarende functie (Regeling vaststelling inhaaltoelage bezwarende functie politie)

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 12d, vierde en vijfde lid, van het Besluit bezoldiging politie;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. ABP: Stichting Pensioenfonds ABP, bedoeld in artikel 6 van de Wet privatisering ABP;

  • b. Afup-algemeen: algemeen deel van het Afup-pensioen, bedoeld in artikel A-3, tweede lid, van het Afup-opbouwreglement;

  • c. Afup-garantieregeling: regeling bedoeld in artikel 2 van de Afup-garantieregeling;

  • d. Afup-opbouwreglement: reglement bedoeld in artikel 2.4b, tweede lid, van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP;

  • e. Afup-specifiek: specifiek deel van het Afup-pensioen, bedoeld in artikel A3, vierde lid, van het Afup-opbouwreglement;

  • f. ALB: Algemene levensloopbijdrage: algemene levensloopbijdrage bedoeld in artikel 12b, eerste lid, van het Bbp;

  • g. AT-functie: administratief en technische functie bedoeld in artikel 10, derde lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie;

  • h. Ambtenaar: ambtenaar bedoeld in artikel 12d, eerste lid, respectievelijk vijfde lid, van het Bbp aan wie garantiejaren per 1 januari 2001 zijn toegekend op grond van de Afup-garantieregeling;

  • i. Bbp: Besluit bezoldiging politie;

  • j. Bevoegd gezag: bevoegd gezag bedoeld in artikel 1, eerste lid onderdeel j, van het Bbp;

  • k. Dtf: de op 1 januari 2006 geldende deeltijdfactor, bedoeld in artikel 1.2 van het Pensioenreglement;

  • l. FP Flexibel pensioen: het kapitaalgedekte deel van de FPU en de opgebouwde aanspraken in de Afup-regeling, zowel Afup-algemeen als Afup-specifiek;

  • m. FPU: het flexibel pensioen en uittreden bedoeld in het FPU-reglement Vut-fonds;

  • n. Garantiejaren algemeen: de Afup-garanties bedoeld in artikel 7 van de Afup-garantieregeling;

  • o. Garantiejaren specifiek: de Afup-garanties bedoeld in artikel 8 van de Afup-garantieregeling;

  • p. Index 05: Indexatie per 01-01-2005;

  • q. Index 06: Indexatie per 01-01-2006;

  • r. iTBF: Inhaaltoelage bezwarende functie: de inhaaltoelage bezwarende functie, bedoeld in artikel 12d, eerste lid, van het Bbp;

  • s. Inkoop OP/NP: de inkoop van aanspraken op ouderdomspensioen en flexibel pensioen uittreden, bedoeld in Overgangsbepaling D bij artikel 7.5 van het Pensioenreglement;

  • t. OP/NP: het Ouderdoms- en nabestaandenpensioen, bedoeld in de hoofdstukken 7 en 9 van het pensioenreglement;

  • u. Opbouw Afup; Het algemeen deel en het specifiek deel van het Afup-pensioen, bedoeld in artikel A-3 van het Afup-opbouwreglement;

  • v. PG: pensioengevend inkomen;

  • w. Pensioengeldige tijd: de pensioengeldige tijd, bedoeld in artikel D.1 van het Afup-opbouwreglement, zoals dat luidde op 31 december 2005;

  • x. Pensioenreglement: het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP zoals dat luidde op 31 december 2005;

  • y. PP: het partnerpensioen bedoeld in hoofdstuk 9 van het pensioenreglement;

  • z. PPP: het PartnerPlusPensioen Politie, bedoeld in artikel 1 van Bijlage C bij het pensioenreglement;

  • aa. TBF: Toelage bezwarende functie: de toelage bezwarende functie, bedoeld in artikel 12c, eerste lid, van het Bbp;

Artikel 2

  • 2 De percentages worden berekend volgens de in de bijlage bij deze regeling neergelegde stappenplan en rekenformule.

Artikel 3

Het percentage en aanvullende percentage iTBF worden ten behoeve van de ambtenaar door het ABP berekend en na advies van het ABP hierover, door het bevoegd gezag vastgesteld.

Artikel 4

Voor de berekening van het percentage en aanvullende percentage voor de iTBF wordt 4 procent als rendement gehanteerd.

Artikel 5

Het bevoegd gezag stelt de ambtenaar schriftelijk in kennis van de toekenning van de iTBF of omdat hij niet voldoet aan de in artikel 12d, vijfde lid, van het Bbp, gestelde voorwaarden van de afwijzing.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2006.

Artikel 7

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vaststelling inhaaltoelage bezwarende functie politie.

Deze regeling met de daarbij behorende bijlage zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten

Bijlage behorende bij artikel 2, tweede lid

Stappenplan en rekenformule

Lijst van gehanteerde begrippen, afkortingen en rekenfactoren

I. Afkortingen en begrippen

ALB Algemene LevensloopBijdrage, in 2006 gelijk aan in totaal 0,7%, bestaande uit een bijdrage van werkgever (0,45%) en werknemer (0,25%).1

AT-functie Administratief/technische functie.

Dtf Deeltijdfactor

iTBF InhaalToelage Bezwarende Functie: individueel bepaalde levenslooptoelage om, gegeven de uitgangspunten, het individuele streefniveau te bereiken

Opbouw Afup Het algemeen deel en het specifiek deel van het Afup-pensioen, bedoeld in artikel A-3 van het Afup-opbouwreglement

PG Pensioengevend inkomen

PPP Politie PartnerPlusPensioen Politie (bijlage C, artikel 1 van het pensioenreglement ABP, 2012).

OP Ouderdomspensioen

Opbouw% Opbouwpercentage

PP Partnerpensioen

TBF Toelage Bezwarende Functie, in 2006 gelijk aan 1,6% (bijdrage van werkgever)2

FPU Regeling Flexibel Pensioen en Uittreden voor ABP deelnemers.

FP Flexibel pensioen. Hieronder valt het kapitaalgedekte deel van de FPU en de opgebouwde aanspraken in de Afup-regeling, zowel Algemeen als Specifiek.

II. Rekenfactoren

0,168 Uitruilfactor PP naar OP, vastgesteld door sociale partners

0,576 Actuariële factor om een tijdelijke uitkering tot leeftijd 65 die aanvangt op spilleeftijd 62 jaar, om te rekenen naar een tijdelijke uitkering met aanvangsleeftijd 60 jaar (Bijlage E van het pensioenreglement ABP, 2012)

0,735 Actuariële factor om een tijdelijke uitkering tot leeftijd 65 die aanvangt op spilleeftijd 62 jaar, om te rekenen naar een tijdelijke uitkering met aanvangsleeftijd 61 jaar (Bijlage E van het pensioenreglement ABP, 2012)

2,435 Actuariële factor welke in 2006 werd gehanteerd om een levenslange uitkering ingaande op leeftijd 65 jaar om te rekenen naar een tijdelijke uitkering ingaande op leeftijd 60 jaar en eindigend op leeftijd 65 jaar.

Index 05 Indexatie per 01-01-2005: 0,12%

Index 06 Indexatie per 01-01-2006: 0,17%

Stap 1. Aanspraak op iTBF

Stel vast dat de politieambtenaar aanspraak heeft op iTBF

Toelichting

Voor de iTBF komt alleen in aanmerking de politieambtenaar die:

  • 1. op 12 maart 1999 en op 31 december 2000 een functie vervulde waarvoor tot 1 januari 2001 een leeftijdsgrens gold op grond van artikel 88, eerste lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie, zoals dat luidde direct voor die datum;

  • 2. op 1 januari 2001 jonger was dan 50 jaar; en

  • 3. vanaf 1 januari 2001 ononderbroken is aangesteld door een bevoegd gezag of opeenvolgend door meer dan één bevoegd gezag, waarbij niet als onderbreking wordt aangemerkt:

    • a. een onderbreking van maximaal twee maanden;

    • b. een onderbreking van maximaal vijf jaren gelegen tussen het tijdstip van ontslag in verband met arbeidsongeschiktheid en het tijdstip waarop de ambtenaar wederom de hoedanigheid van ambtenaar heeft verworven;

    • c. een onderbreking van maximaal achttien maanden gelegen tussen een tijdstip met ingang waarvan de ambtenaar, al dan niet na ontslag, recht op een ontslaguitkering of een wachtgelduitkering of een uitkering op grond van het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsuitkering politie, heeft verkregen en het tijdstip waarop die ambtenaar opnieuw de hoedanigheid van ambtenaar heeft verworven;

    • d. een onderbreking van maximaal vier jaren gelegen tussen het tijdstip van ontslag in verband met zorgtaken en het tijdstip waarop de ambtenaar opnieuw de hoedanigheid van ambtenaar heeft verworven.

Stap 2. Bepaling pensioendeel

Algemene procesbeschrijving

Indien de aanspraak op iTBF is vastgesteld wordt eerst in stap A1 berekend welke opbouw ouderdomspensioen vanaf 1-1-2006 zou hebben plaatsgevonden indien de pensioenregeling ongewijzigd was voortgezet. Vervolgens wordt in stap A2 ook de opbouw berekend conform de nieuwe OP-regeling die vanaf 1-1-2006 geldt. Het verschil in opbouw wordt ingezet als pensioen in de periode tussen 60 en 65 jaar (zowel OP als PP). Dit betreft stap A3. Daar bovenop worden in de stappen A4 tot en met A8 de extra componenten PPP Politie, Inkoop (inkoop van OP/PP aanspraken over de fiscale ruimte in het verleden) en het reeds opgebouwde FP ingezet ter financiering van de uitkering tussen 60 en 65 jaar. Het betreft in alle gevallen aanspraken op peil 2006.

Schematisch weergegeven:

Bijlage 252302.png

A1. Bereken de opbouw OP vanaf 2006 in de oude regeling

Toelichting

De opbouw vanaf 2006 wordt vastgesteld aan de hand van de opbouwparameters en de toekomstige opbouwtijd (tot leeftijd 60 jaar), waarbij rekening wordt gehouden met de deeltijdfactor 2006 en het pensioengevend inkomen 2006.

Voor de opbouwparameters uit de middelloonregeling 2006 dienen daarbij de volgende percentages te worden gehanteerd:

 

Geboortedatum

 

< 1-1-1954

1954–1963

> 31-12-1963

Opbouwpercentage

1,75%

1,80%

1,90%

franchise

€ 15.550

€ 14.550

€ 13.250

  • Opbouw OP oude regeling

    = toekomstige tijd x Dtf2006 x opbouw% x (PG2006 – franchise)3

A2. Bereken de opbouw OP vanaf 2006 in de nieuwe regeling

Toelichting

De opbouw vanaf 2006 wordt vastgesteld aan de hand van de opbouwparameters en de toekomstige opbouwtijd (tot leeftijd 60 jaar), waarbij rekening wordt gehouden met de deeltijdfactor 2006 en het pensioengevend inkomen 2006.

De opbouwparameters uit de nieuwe regeling 2006 zijn 2,05% (opbouwpercentage) en € 9.600 (franchise).

  • Opbouw OP nieuwe regeling

    = toekomstige tijd x Dtf2006 x 2,05% x (PG2006 - € 9.600)

A3. Bereken het verschil in opbouw OP

Toelichting

  • Verschil in opbouw OP = Opbouw OP nieuwe regeling -/- Opbouw OP oude regeling

A4. Bereken het verschil in opbouw PP

Toelichting

In het extra OP is tevens PP meeverzekerd. Dit PP wordt uitgedrukt in OP door het uit te ruilen. Voor elke euro PP ontvangt de deelnemer 0,168 euro OP (6% van het OP).

  • meeverzekerd PP: 5/14 x Verschil in opbouw OP

  • Uitruil PP: 0,168 x meeverzekerd PP

A5. Bereken het extra OP uit Inkoop

Toelichting

De Inkoop betreft het verschil tussen de fiscaal maximaal toegestane opbouw over alle diensttijd tot 1-1-2006 en de werkelijk opgebouwde OP/PP aanspraak. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in eindloontijd (alle tijd t/m 2003) en middelloontijd (2004, 2005). De parameters voor de fiscaal maximaal toegestane opbouw zijn:

  • Franchise eindloon: € 10.400

  • Opbouw eindloon: 1,90%

  • Franchise middelloon: € 9.400

  • Opbouw middelloon: 2,05%

Bereken het extra OP uit de maximale fiscale inkoop

  • Maximum pensioenopbouw:

    Eindloon = 1,90% x Diensttijd_tot 2004 x (PG2006 - € 10.400)

    Middelloon = 2,05% x Diensttijd2004 x (PG2004 – € 9.400) x index05 x index06 + 2,05% x Diensttijd2005 x (PG2005 - € 9.400) x index06

    Maximum pensioenopbouw = Eindloon + Middelloon

  • Reeds opgebouwd OP: stand OP per 1-1-20064

  • Inkoop OP = Maximaal pensioenopbouw OP -/- reeds opgebouwd OP

  • Inkoop PP = 5/14 x Inkoop OP

  • Extra OP uit inkoop = Inkoop OP + Inkoop PP x 0,168

A6. Bereken inzet PPP Politie

Toelichting

PPP Politie vult vanaf 1-1-2006 het PP in de collectieve regeling aan tot 70%. De opbouw van PP bedraagt dan jaarlijks 70% van de jaarlijkse OP opbouw. Vervolgens wordt het PPP Politie uitgedrukt in OP door het uit te ruilen. Voor elke euro PP ontvangt de deelnemer 0,168 euro OP (6% van het OP).

  • PPP Politie = (70% – 5/14) x Opbouw OP nieuwe regeling

  • Uitruil PPP Politie = PPP Politie x 0,168

A7. Bereken inzet prepensioenaanspraken

Toelichting

De aanspraken FP zijn opgebouwd in de periode 1-4-1997 t/m 31-12-2005 (opbouw FPU) resp. 1-1-2001 t/m 31-12-2005 (opbouw Afup).

De geregistreerde aanspraken hebben in de pensioenadministratie alle een spilleeftijd van 62 jaar. Ze worden omgerekend naar het niveau dat hoort bij een startleeftijd van 60 jaar (actuariële factor 0,576).

  • Aanspraak FP = (opbouw FPU + opbouw_Afup_alg + opbouw_Afup_spec) x 0,576 x index06

A8. Bereken inzet van het totaal van OP/PP voor financiering vroegpensioen

Toelichting

Het totale OP/PP dat ingezet wordt ter financiering van de uitkering tussen 60 en 65 jaar is de som van alle eerder berekende aanspraken OP

  • Totaal extra OP/PP = Verschil in opbouw OP (stap A3) + Uitruil PP (stap A4) + Extra OP uit Inkoop (stap A5) + Uitruil PPP Politie (stap A6)

    Het betreft een aanspraak voor een uitkering levenslang vanaf 65. Deze dient omgerekend te worden naar een aanspraak voor een uitkering van 60 tot 65 jaar (actuariële factor 2,435). Indien het extra OP wordt ingezet in de periode tussen 60 en 65 jaar, dan levert dat dus een aanspraak op van:

  • Totaal extra OP/PP 60-65 = 2,435 x Totaal extra OP/PP

    Hier wordt aan toegevoegd de aanspraak tussen 60 en 65 jaar gebaseerd op de inzet van de prepensioenaanspraken (stap A7)

    Dit wordt uitgedrukt in een percentage van het pensioengevend inkomen 2006

    Bijlage 252303.png

Schematisch weergegeven:

Bijlage 252304.png

Stap 3. Berekening aandeel van de levensloopregeling en berekening iTBF percentage

Algemene procesbeschrijving

De tweede fase van de berekening betreft het aandeel van de levensloopregeling. Sociale Partners hebben afgesproken dat voor de berekening van de opbrengst van de bijdragen aangenomen wordt dat een rendement van 4% wordt behaald en dat de inleg rendeert tot leeftijd 60 jaar.

De levensloopinleg is samengesteld uit drie componenten:

  • ALB;

    Dit betreft een bijdrage voor alle politieambtenaren. De bijdrage telt gedurende maximaal 35 jaar mee aan het bereiken van het streefniveau. Daarbij wordt rekening gehouden met reeds verstreken diensttijd tussen 1-1-2001 en 1-1-2006 alsmede met de eventuele garantiejaren Afup Algemeen.

  • TBF;

    Dit betreft een toelage voor politieambtenaren die een executieve functie of een aangewezen AT-functie vervullen. De bijdrage wordt gegeven gedurende maximaal 25 jaar, waarbij rekening wordt gehouden met reeds verstreken diensttijd tussen 1-1-2001 en 1-1-2006 alsmede met de eventuele garantiejaren Afup Specifiek.

  • Indien van toepassing: een levensloop-inhaaltoelage voor bezwarende functies (iTBF);

    Dit betreft een individueel percentage, als sluitpost van het levensloopdeel. Alleen deelnemers die onder de Afup regeling recht hadden op Afup garanties kunnen in de nieuwe regeling recht hebben op iTBF. iTBF is een extra levensloopbijdrage die een deelnemer ontvangt als de reguliere inleg in levensloop (ALB en TBF) en het totaal beschikbaar pensioen 60-65 onvoldoende is om het individuele streefniveau van 76% middelloon tussen 60 en 65 jaar te bereiken. De bijdrage wordt gegeven tot aan de eerste van de maand volgend op de maand waarin de belanghebbende de 60-jarige leeftijd heeft bereikt.

  • In onderstaande figuur is weergegeven uit welke componenten het levensloopgedeelte van de regeling bestaat.

    Bijlage 252305.png

B1. Bereken het aantal meetellende jaren in levensloop ‘Algemeen’

Toelichting

De Algemene regeling is in totaal afgestemd op maximaal 66,5% middelloon vanaf 61 jaar, bij 35 kalenderjaren. Bij de invoering van de Afup regeling per 1-1-2001 zijn Afup garantiejaren vastgesteld (deze tellen mee voor de spaarperiode van 35 kalenderjaren). Tussen 1-1-2001 en 1-1-2006 zijn ook 5 kalenderjaren verstreken, ervan uitgaande dat de politieambtenaar in dienst was op 1-1-2001 en tot 1-1-2006 in dienst is gebleven.

De resterende spaarperiode bedraagt dan 35 – 5 – garantiejaren Afup Algemeen.

Deze resterende spaarperiode wordt afgezet tegen het aantal jaren dat er in werkelijkheid nog zal verstrijken tussen 1-1-2006 en bereiken van de 60-jarige leeftijd. De bijdrageduur van ALB is het minimum van de resterende spaarperiode en de tijd tot 60 jaar.

Het individuele streefniveau wordt vastgesteld op basis van het totale aantal Jaren Algemeen:

  • Jaren Algemeen = Minimum {resterende spaarperiode; tijd van 1-1-2006 tot 60} + 5 + garantiejaren Afup Algemeen.

Een eventuele overschrijding van het aantal algemene jaren (bijvoorbeeld doordat iemand in 2001 meer dan 30 garantiejaren Algemeen heeft gekregen), wordt afgevangen door maximering van het streefniveau in stap B3.

B2. Bereken het aantal meetellende jaren in levensloop ‘Specifiek’

Toelichting

Voor de spaarperiode TBF wordt een vergelijkbare berekening gemaakt als voor de spaarperiode ALB in stap B1. De Specifieke regeling is in combinatie met de algemene regeling afgestemd op maximaal 76% middelloon vanaf leeftijd 60 jaar. Voor de specifieke regeling geldt een spaarperiode van 25 kalenderjaren. Tussen 1-1-2001 en 1-1-2006 zijn hiervan reeds 5 kalenderjaren verstreken, ervan uitgaande dat de politieambtenaar in dienst was op 1-1-2001 en tot 1-1-2006 in dienst is gebleven. Tevens zijn er, in 2001, garantiejaren AFUP specifiek toegekend die meetellen in de spaarperiode.

De resterende spaarperiode bedraagt dan 25 – 5 – garantiejaren Afup Specifiek

Deze resterende spaarperiode wordt afgezet tegen het aantal jaren dat er in werkelijkheid nog zal verstrijken tussen 1-1-2006 en bereiken van de 60-jarige leeftijd. De bijdrageduur van TBF is het minimum van de resterende spaarperiode en de tijd tot 60 jaar.

Het individuele streefniveau wordt vastgesteld op basis van het totale aantal Jaren Specifiek:

  • Jaren Specifiek = Minimum {resterende spaarperiode; tijd van 1-1-2006 tot 60} + 5 + garantiejaren Afup Specifiek.

Een eventuele overschrijding van het aantal specifieke jaren (bijvoorbeeld doordat iemand in 2001 meer dan 20 garantiejaren Specifiek heeft gekregen), wordt afgevangen door maximering van het streefniveau in stap B4.

B3. Bereken het feitelijke streefniveau Algemeen

Toelichting

Het feitelijk te behalen streefniveau is een afspiegeling van de gemiddelde deeltijdfactor over de periode zoals hiervoor onder B1 bepaald.

  • Streefniveau Algemeen =

    Bijlage 252306.png

    Het streefniveau kan nooit hoger zijn dan 66,5% middelloon.

B4. Bereken het feitelijke streefniveau Specifiek

Toelichting

Het feitelijk te behalen streefniveau is een afspiegeling van de gemiddelde deeltijdfactor over de periode zoals hiervoor onder B2 bepaald.

  • Streefniveau Specifiek =

    Bijlage 252307.png

    Het streefniveau kan nooit hoger zijn dan 76% middelloon.

B5. Bereken de opbrengst ALB

Toelichting

De inleg in ALB vindt gedurende de in stap B1 vastgestelde bijdrageduur plaats5. Daarna rendeert het saldo tot leeftijd 60 jaar. De bijdrage vindt plaats op basis van het salaris 2006 en de deeltijdfactor van 2006. Op basis van een inleg van 0,7% per jaar en 4% rendement kan het eindniveau berekend worden. Dit eindniveau wordt uitgedrukt in een percentage van het pensioengevend inkomen.

B6. Bereken de opbrengst TBF

Toelichting

De inleg in TBF vindt gedurende de in stap B2 vastgestelde bijdrageduur plaats2. Daarna rendeert het saldo tot leeftijd 60 jaar. De bijdrage vindt plaats op basis van het salaris 2006 en de deeltijdfactor van 2006. Op basis van een inleg van 1,6% per jaar en 4% rendement kan het eindniveau berekend worden. Dit eindniveau wordt uitgedrukt in een percentage van het pensioengevend inkomen.

B7. Bereken en stel iTBF percentage vast

Toelichting

  • 1. In stap B3 is berekend wat het streefniveau van de Algemene regeling is, als percentage tussen 61 en 65 jaar. Eerst wordt dit percentage omgerekend naar een niveau tussen 60 en 65 jaar (actuariële factor 0,576 / 0,735). Vervolgens wordt dit vermenigvuldigd met 5 om het doelsaldo voor de volledige periode tussen 60 en 65 jaar vast te stellen.

    • Doelsaldo iTBF Algemeen = Streefniveau Algemeen x (0,576 / 0,735) x 5

      Hierop wordt de opbrengst ALB in mindering gebracht. Ook de beschikbare middelen uit het OP worden verminderd op het doelsaldo iTBF Algemeen (het maakt voor het eindplaatje niet uit of het OP wordt verrekend op het Algemeen deel of op het TBF deel).

    • iTBF Algemeen = Doelsaldo iTBF Algemeen -/- opbrengst ALB

      -/- 5 x OP 60-65 (zie stap A8)

  • 2. Vervolgens kan vastgesteld worden welk iTBF percentage nodig is om het in stap B7.1 vastgesteld saldo te bereiken in de periode tot 60 jaar. Het percentage kan negatief zijn omdat het de volledige OP aanspraak nu verrekend is op het Algemeen deel. Een negatief percentage vormt een korting op de hierna te bepalen premie voor iTBF Specifiek. Een positief percentage wordt opgeteld bij de hierna te bepalen premie voor iTBF Specifiek om zodoende de totale premie iTBF vast te stellen.

  • 3. In stap B4 is berekend wat het streefniveau van de Specifieke regeling is, als percentage tussen 60 en 65 jaar. Dit percentage wordt vermenigvuldigd met 5 om het doelsaldo voor de volledige periode tussen 60 en 65 jaar vast te stellen.

    • Doelsaldo iTBF Specifiek = Streefniveau Specifiek x 5

      Van het doelsaldo is een gedeelte al gefinancierd door iTBF Algemeen, ALB en OP. Hierbij wordt uitgegaan van de theoretische volledige spaarduur voor Algemeen omdat anders compensatie via iTBF plaatsvindt. Een ander deel is al gefinancierd via de TBF inleg (zie opbrengst TBF in stap B6. Het restant dient gefinancierd te worden via iTBF Specifiek.

    • iTBF Specifiek = Doelsaldo iTBF Specifiek -/- opbrengst TBF

      -/- (doelsaldo iTBF Alg. x 35/25 x jaren specifiek/jaren algemeen)

  • 4. Vervolgens kan vastgesteld worden welke premie nodig is voor de berekende iTBF Specifiek.

  • 5. Het percentage iTBF is gelijk aan de som van het percentage iTBF Algemeen (stap B7.2) en het percentage iTBF Specifiek (stap B7.4). Dit betreft een premie over het salaris, te betalen tot aan de eerste van de maand volgend op het bereiken van leeftijd 60.

    • Percentage iTBF = percentage iTBF Algemeen + percentage iTBF Specifiek

  1. sinds 1-1-2007 bedraagt de ALB 0,75%; deze verhoging is niet in de rekenmethodiek meegenomen. ^ [1]
  2. sinds 1-1-2007 bedraagt de TBF 1,8%; deze verhoging is niet in de rekenmethodiek meegenomen. ^ [2]
  3. In de formule is niet opgenomen de garantie opbouw bij lage grondslag (art. 7.8 PR 2006). Dit geldt zowel bij stap A1 als bij stap A2. Bij de werkelijke vaststelling van de iTBF is wel rekening gehouden met eventuele rechten op opbouw vanwege lage grondslag. ^ [3]
  4. Bij de vaststelling van het OP is rekening gehouden met de in 1996 vastgestelde aanvulling 18.10 (art. 9 van bijlage K Pensioenreglement). ^ [4]
  5. In werkelijkheid vindt de bijdrage plaats tot aan het moment van pensioneren. Sociale Partners hebben in 2006 afgesproken dat ten behoeve van de opbrengt van ALB resp. TBF rekening wordt gehouden met de genoemde bijdrageduur ALB respectievelijk bijdrageduur TBF. ^ [5]
Naar boven