Verordening op de ledenvergadering

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Verordening op de ledenvergadering

De ledenvergadering van de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants,

Gelet op de artikelen 5, eerste lid, en 19, tweede lid, onder d, van de Wet op het accountantsberoep;

Stelt de volgende verordening vast:

Hoofdstuk 2. Bijeenroepen van de vergadering en agenda

Artikel 2

  • 1 Het bestuur draagt er zorg voor dat de volgende punten ieder jaar ten minste één maal geagendeerd worden:

    • a. vaststelling van de notulen van de vorige bijeenkomst van de ledenvergadering;

    • b. behandeling van het verslag van het bestuur, bedoeld in artikel 33 van de wet;

    • c. vaststelling van de rekening en verantwoording van het bestuur over het beheer van de financiën in het afgelopen boekjaar;

    • d. vaststelling van de begroting van de NBA voor het komende boekjaar, alsmede zo nodig van een aanvullende begroting voor het lopende boekjaar;

    • e. het bestuursverslag als bedoeld in artikel 1a van de Verordening op het bestuur;

    • f. benoeming uit de leden van een accountant, die belast is met de controle op de financiële verantwoording, benevens een plaatsvervanger voor deze;

    • g. benoeming van bestuursleden;

    • h. benoeming uit de leden van het bestuur van de voorzitter, alsmede van een plaatsvervangende voorzitter.

  • 2 Indien omtrent enig geagendeerd onderwerp genoemd in het eerste lid geen besluit kan worden genomen in de betreffende bijeenkomst van de ledenvergadering, wordt dit agendapunt behandeld op de eerstvolgende ledenvergadering en kan hierover rechtsgeldig worden besloten.

Artikel 3

  • 1 Indien het bestuur een verzoek, als bedoeld in artikel 6 van de wet, ontvangt, bepaalt zij binnen dertig dagen na ontvangst van het verzoek wanneer de bijeenkomst van de ledenvergadering zal plaatsvinden en doet het hiervan mededeling aan de leden.

  • 2 Het verzoek, bedoeld in het eerste lid, wordt schriftelijk gedaan en ondertekend door degene die het indienen.

Artikel 4

In het geval benoemingen, in ieder geval die als bedoeld in artikel 2, eerste lid, door de ledenvergadering moeten geschieden, meldt het bestuur dit ten minste negen weken voor de datum van de betreffende bijeenkomst van de ledenvergadering aan de leden.

Artikel 5

  • 1 Kandidaten voor de te vervullen vacatures kunnen worden aanbevolen, zowel door het bestuur, een ledengroepbestuur, als door ten minste vijftig leden gezamenlijk.

  • 2 Het bestuur deelt de namen van de door hun aanbevolen kandidaten aan de leden mede ten minste zes weken voor de datum van de bijeenkomst van de ledenvergadering.

  • 3 Bij de aanbeveling voor de benoeming van een accountant als bedoeld in artikel 29, eerste lid van de wet ter opvolging van een eerder door de ledenvergadering benoemde accountant, deelt het bestuur aan de ledenvergadering zijn belangrijkste conclusies mee over de aanbeveling en de uitkomsten van het selectieproces dat heeft geleid tot de aanbeveling.

  • 4 De namen van de door een ledengroepbestuur of leden aanbevolen kandidaten worden uiterlijk drie weken voor de datum van de bijeenkomst van de ledenvergadering bij het bestuur ingediend.

Artikel 6

  • 1 Het bestuur vermeldt bij de agenda voor de bijeenkomst van de ledenvergadering de namen van de door hun, een ledengroepbestuur of door leden aanbevolen kandidaten.

  • 2 Op niet aanbevolen personen kunnen geen geldige stemmen worden uitgebracht.

Artikel 7

  • 1 De oproeping tot een bijeenkomst van de ledenvergadering geschiedt ten minste veertien dagen tevoren door toezending aan alle leden van een agenda, onder vermelding van plaats, dag en aanvangsuur van de vergadering.

  • 2 De agenda en bijbehorende stukken worden zoveel mogelijk digitaal beschikbaar gesteld.

  • 3 In spoedeisende gevallen ter beoordeling van het bestuur kan de in het eerste lid genoemde termijn worden bekort, met dien verstande dat de termijn van oproeping ten minste vijf werkdagen is.

Artikel 8

  • 1 Bij de oproeping voor de bijeenkomst van de ledenvergadering worden de leden er op gewezen dat bij volmacht kan worden gestemd.

  • 2 Voor een volmachtverlening worden, door het bestuur vast te stellen, formulieren verstrekt. Een volmacht dient uiterlijk op de derde werkdag voor de bijeenkomst van de ledenvergadering te zijn ingediend.

  • 3 Indien blijkt dat een volmacht niet voldoet aan in de artikel 10, tweede lid, van de wet gestelde eisen, doet het bestuur daarvan zo spoedig mogelijk mededeling aan de volmachtgever.

Artikel 9

Een ontwerpverordening ingediend door leden, wordt gepubliceerd overeenkomstig artikel 22, tweede lid, van de wet indien deze een week voor de termijn, bedoeld in artikel 22, tweede lid, van de wet door het bestuur is ontvangen en is ondertekend door ten minste honderd leden.

Artikel 10

  • 1 Het bestuur, een ledengroepbestuur of ten minste honderd leden gezamenlijk zijn bevoegd een amendement op een ontwerpverordening voor te stellen. Een amendement houdt een voorstel tot wijziging van een voorgelegde ontwerpverordening in en wijzigt, als het wordt aangenomen, een bepaling uit, of een gedeelte van, de ontwerpverordening.

  • 2 Een amendement kan tot uiterlijk twee weken vóór de datum van de bijeenkomst van de ledenvergadering worden ingediend.

  • 3 Een amendement wordt schriftelijk, dan wel langs door het bestuur aan te geven elektronische weg, bij het bestuur ingediend, en houdt een nauwkeurige opgave van de voorgestelde wijzigingen in en gaat vergezeld van een korte toelichting.

  • 4 Voor de datum van de bijeenkomst van de ledenvergadering worden de ingediende amendementen door het bestuur op de website van de NBA bekend gemaakt.

  • 5 Een amendement dat is ingediend door de leden wordt ter vergadering behandeld indien het een week voor de aanvang van de vergadering is ondertekend door ten minste honderd leden.

Hoofdstuk 3. Vergaderorde

Artikel 11

In een bijeenkomst van de ledenvergadering kunnen geen besluiten worden genomen over onderwerpen die niet op de agenda zijn vermeld.

Artikel 12

  • 1 Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter van de NBA berust de leiding van de ledenvergadering bij de plaatsvervangend voorzitter.

  • 2 Indien ook de plaatsvervangend voorzitter niet in de gelegenheid is de vergadering te leiden, berust de leiding gedurende de vergadering bij één van de andere bestuursleden, die daartoe door de ledenvergadering wordt aangewezen.

Artikel 13

  • 1 Tenzij de voorzitter van de vergadering op grond van bijzondere omstandigheden anders besluit, worden leden tot vijftien minuten na de opening van de bijeenkomst van de ledenvergadering in de gelegenheid gesteld zich te melden voor de presentielijst, waarna deze wordt vastgesteld en het aantal aanwezige of vertegenwoordigde stemgerechtigden wordt meegedeeld.

  • 2 In afwijking van het vorige lid, kan het bestuur in het geval de bijeenkomst van de ledenvergadering geheel of gedeeltelijk plaatsvindt op elektronische wijze, van een lid dat via een elektronisch communicatiemiddel deelneemt aan de bijeenkomst en daarin het stemrecht wenst uit te oefenen, verlangen dat deze zich ten hoogste dertig uren voor aanvang van de bijeenkomst voor de presentielijst aanmeldt.

  • 3 Nadat de presentielijst is vastgesteld geldt deze als presentielijst van de vergadering ongeacht of er tijdens de vergadering leden nog binnenkomen dan wel de vergadering verlaten.

  • 4 Leden die zich na de vaststelling van de presentielijst ter vergadering melden, kunnen niet stemmen. Aan hen verstrekte volmachten kunnen niet meer worden uitgeoefend.

Artikel 14

De voorzitter van de vergadering is verantwoordelijk voor de gang van zaken binnen de vergadering. Hij is bevoegd de orde van de vergadering te bepalen en kan maatregelen nemen die noodzakelijk zijn om te komen tot een ordentelijk verloop van de vergadering.

Artikel 15

  • 1 De voorzitter van de vergadering kan de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen.

  • 2 Indien de vergadering door omstandigheden niet kan worden voortgezet, kan de voorzitter van de vergadering haar sluiten terwijl nog niet alle agendapunten zijn behandeld. De voorzitter gaat hiertoe slechts over na een schorsing van de vergadering en overleg met het bestuur.

Artikel 16

  • 1 Leden voeren slechts het woord na verkregen goedkeuring van de voorzitter van de vergadering. De voorzitter van de vergadering kan aan een lid het woord ontnemen.

  • 2 De voorzitter van de vergadering kan de spreektijd die leden hebben beperken.

  • 3 De voorzitter van de vergadering kan toestaan dat anderen dan leden ter vergadering het woord voeren.

Artikel 17

De voorzitter van de vergadering kan interrupties toelaten. Deze dienen te bestaan uit korte opmerkingen of vragen zonder inleiding.

Artikel 18

Indien een spreker van het onderwerp in beraadslaging afwijkt, kan de voorzitter van de vergadering hem tot de behandeling van het onderwerp terugroepen.

Artikel 19

Een lid voert over hetzelfde onderwerp niet meer dan tweemaal, of als de behandeling in termijnen geschiedt in elke termijn niet meer dan tweemaal, het woord, tenzij de voorzitter van de vergadering hem hiertoe verlof geeft.

Artikel 20

  • 1 Een lid dat het woord voert kan daarbij een motie over het in behandeling zijnde onderwerp indienen. Een motie is kort, duidelijk geformuleerd en op schrift gesteld. De tekst van de motie wordt door de indiener voorgelezen.

  • 2 Een motie heeft de strekking het gevoelen van de vergadering over een bepaald onderwerp aan het bestuur kenbaar te maken.

  • 3 Een motie kan alleen in behandeling komen indien zij door ten minste tien leden ondertekend is.

  • 4 De behandeling van moties vindt plaats tijdens de beraadslaging over het in behandeling zijnde onderwerp, tenzij de voorzitter van de vergadering besluit haar later te doen geschieden.

Hoofdstuk 4. Stemmingen over zaken en personen

Artikel 21

Indien een schriftelijke stemming plaatsvindt, wordt door het bestuur uit de aanwezige leden een stembureau aangewezen, dat op het verloop van de stemming toezicht houdt.

Artikel 22

Het vaststellen van de uitslag van een stemming geschiedt door de voorzitter van de vergadering.

Artikel 23

Nadat de beraadslaging over een onderwerp door de voorzitter is gesloten, gaat de ledenvergadering zo nodig over tot het nemen van een besluit. Wanneer bij het nemen van een beslissing over zaken geen van de leden om stemming verzoekt, is het voorstel aangenomen en stelt de voorzitter van de vergadering vast dat het besluit zonder stemming is aangenomen.

Artikel 24

  • 1 Indien om stemming is gevraagd, wordt gestemd door middel van hiervoor door het bestuur beschikbaar gestelde stemfaciliteiten.

  • 2 In geval de stemming bedoeld in het eerste lid niet mogelijk is, wordt hoofdelijk gestemd.

  • 3 Bij hoofdelijke stemming brengt ieder lid mondeling zijn stem, en in geval van machtiging de stemmen waarvoor hij gemachtigd is, uit met ‘voor’, ‘tegen’ of ‘blanco’. Ook kan gesteld worden dat het lid zich van stemming onthoudt.

  • 4 Indien een lid zich bij een hoofdelijke stemming bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing herstellen voordat het volgende lid heeft gestemd.

Artikel 25

Indien tijdens de beraadslaging over een ontwerpverordening moties zijn ingediend wordt hierover gestemd na stemming over de ontwerpverordening, tenzij de voorzitter van de vergadering anders besluit.

Artikel 26

  • 1 De voorzitter bepaalt bij de stemming over ontwerpverordeningen de wijze waarop gestemd zal worden. Indien de beraadslagingen zijns inziens daartoe aanleiding geven, kan hij besluiten dat eerst artikelsgewijs wordt gestemd.

  • 2 Indien op een ontwerpverordening amendementen zijn ingediend, wordt eerst gestemd over die amendementen. Heeft meer dan één amendement betrekking op hetzelfde onderdeel van het ontwerp, dan wordt eerst gestemd over het amendement met de verste strekking.

  • 3 Na een stemming over de amendementen wordt een eindstemming gehouden over het ontwerp in zijn geheel.

  • 4 Het bestuur is bevoegd na de eindstemming wijzigingen van redactionele aard aan te brengen in een aangenomen verordening.

Artikel 27

  • 1 Indien bij een stemming over personen niemand de meerderheid heeft behaald, vindt een herstemming plaats. Indien ook bij deze stemming niemand de meerderheid behaalt, wordt opnieuw gestemd tussen de twee personen, die in deze stemming de meeste stemmen verkregen.

  • 2 In het geval met toepassing van het eerste lid, tweede volzin, meer dan twee personen in aanmerking komen voor de tweede herstemming, dan beslist het lot over deelname aan de tweede herstemming door degene die een gelijk aantal stemmen op zich hebben verenigd.

  • 3 Een lid van het stembureau verricht de loting bedoeld in het tweede lid.

De ledenvergadering van de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants,

Goedgekeurd bij besluit van de minister van Financiën d.d. 19 augustus 2013, nr. FM/2013/1294 M.

Naar boven