Besluit vaststelling beleidsregels en subsidieplafond subsidiëring Subsidieregeling [...] 2006 (Twinningfaciliteit Nederland-Suriname 2013–2016)

[Regeling vervallen per 01-01-2017.]
Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 09-08-2013 t/m 31-12-2016

Besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 29 juli 2013, nr. MINBUZA-2013.217461, tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Twinningfaciliteit Nederland-Suriname 2013–2016)

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Voor subsidieverlening op grond van artikel 8.4 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 in het kader van de Twinningfaciliteit Nederland-Suriname gelden voor de periode vanaf de inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 2016 de als bijlage bij dit besluit gevoegde beleidsregels. Voor dit tijdvak geldt een subsidieplafond van in totaal € 6.500.000. Dit subsidieplafond geldt onder het voorbehoud dat de begrotingswetgever voldoende middelen beschikbaar stelt.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Uit oogpunt van doelmatigheid zal niet meer dan één subsidieaanvrager voor subsidieverlening in aanmerking kunnen komen. Van alle aanvragen die voldoen aan de criteria, vermeld in deze beleidsregels, zal slechts de aanvraag die het beste aan die criteria voldoet voor subsidie in aanmerking kunnen komen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Aanvragen voor een subsidie in het kader van de Twinningfaciliteit Nederland-Suriname 2013–2016 worden ingediend vanaf het moment van inwerkingtreding van dit besluit tot en met 30 september 2013.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het geplaatst wordt en vervalt met ingang van 1 januari 2017 met dien verstande dat het van toepassing blijft op de voor die datum verleende subsidie.

Dit besluit zal met de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
namens deze:

de Directeur-Generaal Internationale Samenwerking,

R. Swartbol

Bijlage

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Subsidiebeleidskader Twinningfaciliteit Nederland-Suriname 2013–2016

1. Inleiding

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Nederland en Suriname hebben een bijzondere relatie. Meer dan 300 jaar geschiedenis verbindt beide landen. De gedeelde geschiedenis, de gemeenschappelijke taal en de sociale netwerken tussen beide landen vormen de basis voor een blijvende sterke verwevenheid tussen de beide samenlevingen. De laatste jaren heeft deze verwevenheid voor een toename van initiatieven en activiteiten gezorgd, bijvoorbeeld op terreinen als taal, cultuur, onderwijs, gezondheidszorg en welzijn. Dit heeft niet alleen geleid tot verbreding van de relatie maar ook tot een vermaatschappelijking, tot betrokkenheid van een verscheidenheid van actoren uit beide samenlevingen.

Nederland steunt de groeiende vermaatschappelijking van de contacten tussen beide landen. De Twinningfaciliteit, die een eerste fase kende van 2008–2012, is daarin een van de instrumenten. Verder staan de bedrijfslevenprogramma’s1 voor een deel ook open voor Suriname.

1.1. Beleidscontext

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

De beleidscontext wordt gevormd door de brieven van de minister van Buitenlandse Zaken over de relatie tussen Nederland en Suriname van 26 augustus 20112, de beleidsevaluatie van de Twinningfaciliteit en de beleidsreactie daarop van 27 februari 20123, alsmede de vragen en antwoorden inzake de beleidsevaluatie van de Twinningfaciliteit van 4 juni 20124. Voorts is tijdens het Algemeen Overleg van 28 juni 2012 van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken met de minister van Buitenlandse Zaken aandacht besteed aan de Twinningfaciliteit Suriname – Nederland5.

De Twinningfaciliteit 2008-2012 is geëvalueerd door de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) van het ministerie van Buitenlandse Zaken.6

2. Twinningfaciliteit Nederland-Suriname 2013–2016

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

2.1. Doelstelling

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

De centrale doelstellingen van de Twinningfaciliteit 2013–2016 zijn de versterking van institutionele capaciteiten in Suriname en de bevordering van de sociale banden tussen Nederland en Suriname, door het faciliteren van contacten tussen Surinaamse en Nederlandse maatschappelijke organisaties in de vorm van kennisuitwisseling en samenwerking. Door deze contacten worden instituties ondersteund en capaciteitsopbouw van het maatschappelijk middenveld versterkt.

2.2. Doelgroepen

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Doelgroep van bijdragen in het kader van de Twinningfaciliteit zijn duurzame samenwerkingsverbanden van tenminste één Surinaamse en één Nederlandse maatschappelijke organisatie. De partners behoren tot de non-profit sector. Voorbeelden zijn NGO’s, onderwijsinstellingen, zorginstellingen, verenigingen, vakbonden, beroeps-, en netwerkorganisaties en kerkgenootschappen. Nederlandse overheidsorganisaties en Surinaamse overheidsorganisaties op centraal niveau zijn uitgesloten van bijdragen uit de Twinning. Surinaamse lokale overheden of parastatale organisaties komen wel voor financiering in aanmerking. Bijdragen ten behoeve van de ondersteuning van individuele personen worden niet verstrekt. Organisaties met een commercieel oogmerk zijn eveneens uitgesloten.

2.3. Sectoren

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

De Twinningfaciliteit 2013–2016 is bestemd voor projecten in de sectoren onderwijs en opleiding, zorg en welzijn en taal en cultuur. De sector onderwijs kent qua vorm en thematiek een ruime interpretatie. De onderwijsvorm kan variëren van lager tot hoger onderwijs en van openbaar tot bijzonder onderwijs. Ook vak- en beroepsopleidingen kwalificeren.

3. Subsidie Twinningfaciliteit 2013–2016

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Uit oogpunt van doelmatigheid komt slechts één subsidieaanvrager in aanmerking voor subsidiëring vanwege dit subsidiebeleidskader. De subsidie is bestemd voor het financieel of anderszins steunen van projecten die bijdragen aan het realiseren van de doelstelling van dit beleidskader, de Twinningfaciliteit Nederland-Suriname 2013–2016. Deze projecten betreffen initiatieven van particuliere samenwerkingsverbanden van ten minste één Nederlandse en één Surinaamse maatschappelijke organisatie. Om te voorkomen dat de middelen slechts aan enkele projecten kunnen worden toebedeeld, geldt een richtsnoer van maximaal 200.000 euro per bijdrage.

Teneinde projecten te selecteren die voor een bijdrage in het kader van de Twinningfaciliteit in aanmerking komen houdt de subsidieontvanger drie tenderronden verspreid over het tijdvak 2013–2016. In de drie tenderronden is achtereenvolgens 3 miljoen euro, 1,75 miljoen euro en 1,75 miljoen euro beschikbaar. De subsidieontvanger verstrekt zowel in Suriname als in Nederland informatie over de Twinningfaciliteit, waarbij essentieel is dat voor alle belangstellenden dezelfde informatie op hetzelfde moment beschikbaar komt. De subsidieontvanger voert de activiteiten uit onder eigen naam en draagt zelf de verantwoordelijkheid voor de doelmatige en rechtmatige besteding van de middelen, binnen het raamwerk van de subsidiebeschikking. De subsidieaanvraag bevat dan ook een uiteenzetting van de wijze waarop de subsidieontvanger hieraan uitvoering zal geven.

4. Beoordelingsprocedure

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

4.1. Beoordeling

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Bij de beoordeling van de subsidieaanvragen spelen, onverminderd het overigens in de Algemene wet bestuursrecht, het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 bepaalde, de volgende criteria een rol:

  • 1. Inhoudelijke kwaliteit van de aanvraag:

    • het voorstel bevat een specifieke, meetbare, acceptabele, realistische en tijdgebonden vertaling van doelen in resultaten (output), activiteiten en middelen;

    • de wijze waarop de subsidieontvanger zal voldoen aan bovengenoemde doelstelling (zie paragraaf 2.1) is duidelijk beschreven, met aandacht voor de beschikbaarheid over de voor de uitvoering van het voorstel benodigde mankracht en middelen;

    • de concrete werkzaamheden die verricht worden ter realisering van het voorstel zijn omschreven en voor de te verrichten werkzaamheden is een planning bijgevoegd;

    • een gedetailleerde begroting, bestaande uit voorziene uitgaven en financiering, is bijgevoegd;

    • het voorstel bevat een liquiditeitsprognose voor de eerstvolgende 12 maanden;

    • het voorstel maakt inzichtelijk hoe de projecten inhoudelijk worden getoetst, waarbij in elk geval het behalen van de beleidsdoelen van de Twinningfaciliteit Suriname 2013–2016 een rol dient te spelen.

  • 2. Doeltreffendheid en doelmatigheid:

    • De mate waarin de doelstelling dankzij de output, waaronder de inzet van beleidsinstrumenten, wordt gerealiseerd;

    • De mate waarin de relatie tussen de input en de kwaliteit van de output gegarandeerd is;

  • 3. Financieel economische soliditeit en continuïteit:

    • De mate waarin de financieel economische continuïteit van de subsidieaanvrager gedurende de looptijd van de subsidie is gewaarborgd.

  • 4. Kwaliteit van de subsidieaanvrager:

    • de subsidieaanvrager voert geen taken of activiteiten uit en heeft geen belangen die de objectiviteit en onafhankelijkheid bij het uitvoeren van de gesubsidieerde activiteiten kunnen belemmeren.

    • financiële en managementcapaciteit;

    • transparantie in de wijze van werken;

    • voor de uitvoering van het voorstel benodigde menskracht en middelen;

    • aantoonbare ervaring met soortgelijke programma’s en ruime ervaring in samenwerking met counterparts in Suriname;

    • aantoonbare kennis van de in hoofdstuk 2.3 genoemde sectoren in Suriname;

    • beschikken over netwerken in Nederland en Suriname;

    • het hanteren van interne planning, evaluatie- en monitoringsystemen.

  • 5. Concept-toetsingskader:

    De aanvraag is voorzien van een concept-toetsingskader, dat de subsidieontvanger in aanmerking zal nemen bij diens beoordeling van verzoeken van samenwerkende Surinaamse en Nederlandse maatschappelijke organisaties om een bijdrage. Het concept-toetsingskader geeft rekenschap van de bevindingen en aanbevelingen van de eerder genoemde beleidsevaluatie en de beleidsreactie van de Twinningfaciliteit.7 Het concept-toetsingskader waarborgt een zorgvuldige, transparante en niet-vooringenomen wijze van toetsing. Het is toegestaan binnen het concept-toetsingskader te differentiëren naar grote en kleinere projecten, waarbij voor kleinere projecten kan worden volstaan met een lichtere procedure. Het concept-toetsingskader bevat in elk geval een drempeltoets, een organisatietoets en een voorsteltoets. Het concept-toetsingskader wordt door het Ministerie van Buitenlandse Zaken goedgekeurd.

    Voor drempelcriteria geldt dat als een aanvraag voor een bijdrage voor een projectvoorstel aan één of meer criteria niet voldoet, de aanvraag wordt afgewezen en niet verder wordt beoordeeld. De drempeltoets bevat minimaal op de volgende punten criteria:

    • projectvoorstellen waarvoor een bijdrage wordt gevraagd voldoen aan de centrale doelstelling van de Twinningfaciliteit, zoals geformuleerd onder 2.1;

    • projectvoorstellen waarvoor een bijdrage wordt gevraagd worden ingediend namens een samenwerkingsverband van ten minste één Surinaamse en één Nederlandse maatschappelijke organisatie, conform de toelichting onder 2.2;

    • projectvoorstellen waarvoor een bijdrage wordt gevraagd passen binnen de sectoren van de Twinningfaciliteit, zoals geformuleerd onder 2.3;

    • er worden geen bijdragen gegeven voor commerciële dienstverlening of commerciële activiteiten;

    • er worden geen bijdragen gegeven voor initiatieven die proselitisme (mede) beogen.

    • de twinningorganisaties geven blijk van een sobere, kostenbewuste uitvoering van de activiteiten waarvoor de bijdrage is bestemd. Dat kan bijv. blijken uit reiskosten die niet hoger zijn dan uit het gebruik van economyklasse voortvloeit en uit dagvergoedingen zoals opgenomen in de tarieflijst van de ‘reisregeling buitenland’ van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK);

    • dat Twinningorganisaties blijk moeten geven van een sobere, kostenbewuste uitvoering van de activiteiten komt ook tot uitdrukking in het salarisniveau van hun professionele medewerkers, management inbegrepen en in het bijzonder de dagtarieven;

    • uit de aard van de wenselijke verdeling van de beschikbare middelen, de wenselijke spreiding van de uitgave van de middelen en de voortgang van de activiteiten vloeit voort dat de looptijd van de afzonderlijke projecten beperkt is, tot ten hoogste twee jaar en dat de omvang van de bijdragen aan de afzonderlijke projecten beperkt is, waarbij een richtsnoer geldt van maximaal 200.000 euro per bijdrage;

    • met het oog op het draagvlak en de betrokkenheid van de initiatiefnemers wordt van de Twinningorganisaties een redelijke eigen bijdrage in de kosten van hun project verwacht. Deze dienen door de initiatiefnemers te worden gedekt uit eigen middelen of bijdragen van derden, niet zijnde het ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ);

    • Het projectvoorstel inclusief begroting dient gezamenlijk door de Surinaamse en de Nederlandse twinningpartner te worden onderschreven en ondertekend, hetgeen niet wegneemt dat één van beide partners bij de uitvoering van een project namens de twinningcombinatie als penvoerder kan optreden;

    • Maatschappelijke organisaties mogen in meer dan één samenwerkingsverband participeren, maar uit de aard van de wenselijke verdeling van de beschikbare middelen en de wenselijke spreiding van de uitgave van de middelen vloeit voort dat het aantal bijdragen dat een organisatie als twinningpartner kan verkrijgen beperkt is, waarbij een richtsnoer geldt van maximaal twee bijdragen per organisatie per uit te schrijven tenderronde.

    De organisatietoets stelt de kwaliteit van het aanvragende samenwerkingsverband van twinningorganisaties centraal. Het concept-toetsingskader bevat een organisatietoets die minimaal op de volgende punten criteria bevat:

    • de ‘succesfactoren voor twinning’, zoals beschreven en toegelicht door de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) in hoofdstuk 7.4 van de voornoemde evaluatie. Het gaat om thematische overeenkomst tussen beide partners, wederkerigheid, gelijkwaardigheid en langdurige samenwerking;

    • de inbedding en het draagvlak van het projectvoorstel in de betreffende organisaties met het oog op duurzaamheid van de activiteit;

    • een toelichting in het projectvoorstel op de wijze waarop indieners na afloop de samenwerking in bestendige vorm willen voortzetten;

    • track record van de twinningpartners, waaruit blijkt dat de twinningpartners op basis van eerder behaalde resultaten in staat zijn de nu gezamenlijk beoogde doelen en resultaten te realiseren;

    • kwaliteit en doelmatigheid van de twinningpartners, zoals financieel en administratief management, alsmede hun Planning, Monitoring & Evaluatie systematiek.

    De voorsteltoets heeft betrekking op de kwaliteit en beleidsmatige relevantie van het projectvoorstel. Het concept-toetsingskader bevat een voorsteltoets die minimaal op de volgende punten criteria bevat:

    • duurzaamheid van de activiteiten, met oog voor de inbedding en het draagvlak van projectvoorstellen in de betreffende sectoren, alsmede de mate waarin activiteiten een blijvend effect teweeg zullen brengen;

    • de bijdrage van het projectvoorstel aan capaciteitsopbouw van de partner in Suriname en de effectieve invloed van de partner in Suriname op de sturing van het project;

    • de uitwerking in het projectvoorstel van beoogde resultaten, operationele doelen, voorgenomen activiteiten en middelen, en een helder verband tussen de te bereiken resultaten en de daarvoor benodigde middelen;

    • de uitwerking van beoogde resultaten in SMART-systematiek (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden).

5. Selectie

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Uit oogpunt van doelmatigheid zal slechts de aanvrager die het beste voldoet aan de criteria, zoals vermeld in deze beleidsregels, voor subsidie in aanmerking kunnen komen. De beoordeling geschiedt aan de hand van de voor subsidieverlening door de minister geldende wet- en regelgeving, te weten de Algemene wet bestuursrecht, het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken, de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 en het voorliggende subsidiebeleidskader.

6. Financieel kader

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Het beschikbare subsidiebedrag bedraagt voor het gehele subsidietijdvak ten hoogste € 6.500.000, waarvan maximaal 9% door de subsidieontvanger aan overheadkosten over de gerealiseerde uitgaven mag worden besteed. Jaarlijks zal niet meer dan een evenredig deel van het voor het gehele tijdvak verleende subsidiebedrag betaalbaar worden gesteld. Dit subsidieplafond geldt onder het voorbehoud dat de begrotingswetgever voldoende middelen beschikbaar stelt.

7. Aanvraagprocedure

[Regeling vervallen per 01-01-2017]

Aanvragen voor subsidiëring dienen uiterlijk op 30 september 2013 om 16.00 uur (Nederlandse tijd) te zijn ontvangen op de Directie Westelijk Halfrond (DWH) van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag, onder vermelding van ‘Tender Twinningfaciliteit Nederland-Suriname 2013–2016’.

Het postadres van het Ministerie van Buitenlandse Zaken luidt:

postbus 20061,

2500 EB Den Haag.

  1. O.a. MMF, PSI, FMO-fondsen, CBI, DECP, PUM, Intent. ^ [1]
  2. Kamerstukken II 2010/11, 20 361, nr. 147. ^ [2]
  3. Kamerstukken II 2010/11, 20 361, nr. 156. ^ [3]
  4. Kamerstukken II 2011/12, 20 361, nr. 164. ^ [4]
  5. Kamerstukken II 2011/12, 20 361, nr. 166. ^ [5]
  6. Zie bij afgeronde evaluaties op www.rijksoverheid.nl/BZ-evaluaties. ^ [6]
  7. Zie bij afgeronde evaluaties op www.rijksoverheid.nl/BZ-evaluaties. ^ [7]
Naar boven