Artikel 1
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
Voor subsidieverlening op grond van artikel 8.4 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 in het kader van de Twinningfaciliteit Nederland-Suriname gelden voor de periode
vanaf de inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 2016 de als bijlage bij dit besluit gevoegde beleidsregels. Voor dit tijdvak geldt een subsidieplafond
van in totaal € 6.500.000. Dit subsidieplafond geldt onder het voorbehoud dat de begrotingswetgever
voldoende middelen beschikbaar stelt.
Artikel 2
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
Uit oogpunt van doelmatigheid zal niet meer dan één subsidieaanvrager voor subsidieverlening
in aanmerking kunnen komen. Van alle aanvragen die voldoen aan de criteria, vermeld
in deze beleidsregels, zal slechts de aanvraag die het beste aan die criteria voldoet
voor subsidie in aanmerking kunnen komen.
Artikel 3
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
Aanvragen voor een subsidie in het kader van de Twinningfaciliteit Nederland-Suriname
2013–2016 worden ingediend vanaf het moment van inwerkingtreding van dit besluit tot
en met 30 september 2013.
Artikel 4
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant
waarin het geplaatst wordt en vervalt met ingang van 1 januari 2017 met dien verstande
dat het van toepassing blijft op de voor die datum verleende subsidie.
Bijlage
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
Subsidiebeleidskader Twinningfaciliteit Nederland-Suriname 2013–2016
1. Inleiding
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
Nederland en Suriname hebben een bijzondere relatie. Meer dan 300 jaar geschiedenis
verbindt beide landen. De gedeelde geschiedenis, de gemeenschappelijke taal en de
sociale netwerken tussen beide landen vormen de basis voor een blijvende sterke verwevenheid
tussen de beide samenlevingen. De laatste jaren heeft deze verwevenheid voor een toename
van initiatieven en activiteiten gezorgd, bijvoorbeeld op terreinen als taal, cultuur,
onderwijs, gezondheidszorg en welzijn. Dit heeft niet alleen geleid tot verbreding
van de relatie maar ook tot een vermaatschappelijking, tot betrokkenheid van een verscheidenheid
van actoren uit beide samenlevingen.
Nederland steunt de groeiende vermaatschappelijking van de contacten tussen beide
landen. De Twinningfaciliteit, die een eerste fase kende van 2008–2012, is daarin
een van de instrumenten. Verder staan de bedrijfslevenprogramma’s voor een deel ook open voor Suriname.
1.1. Beleidscontext
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
De beleidscontext wordt gevormd door de brieven van de minister van Buitenlandse Zaken
over de relatie tussen Nederland en Suriname van 26 augustus 2011, de beleidsevaluatie van de Twinningfaciliteit en de beleidsreactie daarop van 27 februari
2012, alsmede de vragen en antwoorden inzake de beleidsevaluatie van de Twinningfaciliteit
van 4 juni 2012. Voorts is tijdens het Algemeen Overleg van 28 juni 2012 van de vaste commissie voor
Buitenlandse Zaken met de minister van Buitenlandse Zaken aandacht besteed aan de
Twinningfaciliteit Suriname – Nederland.
De Twinningfaciliteit 2008-2012 is geëvalueerd door de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking
en Beleidsevaluatie (IOB) van het ministerie van Buitenlandse Zaken.
2. Twinningfaciliteit Nederland-Suriname 2013–2016
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
2.1. Doelstelling
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
De centrale doelstellingen van de Twinningfaciliteit 2013–2016 zijn de versterking
van institutionele capaciteiten in Suriname en de bevordering van de sociale banden
tussen Nederland en Suriname, door het faciliteren van contacten tussen Surinaamse
en Nederlandse maatschappelijke organisaties in de vorm van kennisuitwisseling en
samenwerking. Door deze contacten worden instituties ondersteund en capaciteitsopbouw
van het maatschappelijk middenveld versterkt.
2.2. Doelgroepen
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
Doelgroep van bijdragen in het kader van de Twinningfaciliteit zijn duurzame samenwerkingsverbanden
van tenminste één Surinaamse en één Nederlandse maatschappelijke organisatie. De partners
behoren tot de non-profit sector. Voorbeelden zijn NGO’s, onderwijsinstellingen, zorginstellingen,
verenigingen, vakbonden, beroeps-, en netwerkorganisaties en kerkgenootschappen. Nederlandse
overheidsorganisaties en Surinaamse overheidsorganisaties op centraal niveau zijn
uitgesloten van bijdragen uit de Twinning. Surinaamse lokale overheden of parastatale
organisaties komen wel voor financiering in aanmerking. Bijdragen ten behoeve van
de ondersteuning van individuele personen worden niet verstrekt. Organisaties met
een commercieel oogmerk zijn eveneens uitgesloten.
2.3. Sectoren
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
De Twinningfaciliteit 2013–2016 is bestemd voor projecten in de sectoren onderwijs
en opleiding, zorg en welzijn en taal en cultuur. De sector onderwijs kent qua vorm
en thematiek een ruime interpretatie. De onderwijsvorm kan variëren van lager tot
hoger onderwijs en van openbaar tot bijzonder onderwijs. Ook vak- en beroepsopleidingen
kwalificeren.
3. Subsidie Twinningfaciliteit 2013–2016
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
Uit oogpunt van doelmatigheid komt slechts één subsidieaanvrager in aanmerking voor
subsidiëring vanwege dit subsidiebeleidskader. De subsidie is bestemd voor het financieel
of anderszins steunen van projecten die bijdragen aan het realiseren van de doelstelling
van dit beleidskader, de Twinningfaciliteit Nederland-Suriname 2013–2016. Deze projecten
betreffen initiatieven van particuliere samenwerkingsverbanden van ten minste één
Nederlandse en één Surinaamse maatschappelijke organisatie. Om te voorkomen dat de
middelen slechts aan enkele projecten kunnen worden toebedeeld, geldt een richtsnoer
van maximaal 200.000 euro per bijdrage.
Teneinde projecten te selecteren die voor een bijdrage in het kader van de Twinningfaciliteit
in aanmerking komen houdt de subsidieontvanger drie tenderronden verspreid over het
tijdvak 2013–2016. In de drie tenderronden is achtereenvolgens 3 miljoen euro, 1,75
miljoen euro en 1,75 miljoen euro beschikbaar. De subsidieontvanger verstrekt zowel
in Suriname als in Nederland informatie over de Twinningfaciliteit, waarbij essentieel
is dat voor alle belangstellenden dezelfde informatie op hetzelfde moment beschikbaar
komt. De subsidieontvanger voert de activiteiten uit onder eigen naam en draagt zelf
de verantwoordelijkheid voor de doelmatige en rechtmatige besteding van de middelen,
binnen het raamwerk van de subsidiebeschikking. De subsidieaanvraag bevat dan ook
een uiteenzetting van de wijze waarop de subsidieontvanger hieraan uitvoering zal
geven.
4. Beoordelingsprocedure
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
4.1. Beoordeling
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
Bij de beoordeling van de subsidieaanvragen spelen, onverminderd het overigens in
de Algemene wet bestuursrecht, het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 bepaalde, de volgende criteria een rol:
-
1. Inhoudelijke kwaliteit van de aanvraag:
-
• het voorstel bevat een specifieke, meetbare, acceptabele, realistische en tijdgebonden
vertaling van doelen in resultaten (output), activiteiten en middelen;
-
• de wijze waarop de subsidieontvanger zal voldoen aan bovengenoemde doelstelling (zie
paragraaf 2.1) is duidelijk beschreven, met aandacht voor de beschikbaarheid over
de voor de uitvoering van het voorstel benodigde mankracht en middelen;
-
• de concrete werkzaamheden die verricht worden ter realisering van het voorstel zijn
omschreven en voor de te verrichten werkzaamheden is een planning bijgevoegd;
-
• een gedetailleerde begroting, bestaande uit voorziene uitgaven en financiering, is
bijgevoegd;
-
• het voorstel bevat een liquiditeitsprognose voor de eerstvolgende 12 maanden;
-
• het voorstel maakt inzichtelijk hoe de projecten inhoudelijk worden getoetst, waarbij
in elk geval het behalen van de beleidsdoelen van de Twinningfaciliteit Suriname 2013–2016
een rol dient te spelen.
-
2. Doeltreffendheid en doelmatigheid:
-
• De mate waarin de doelstelling dankzij de output, waaronder de inzet van beleidsinstrumenten,
wordt gerealiseerd;
-
• De mate waarin de relatie tussen de input en de kwaliteit van de output gegarandeerd
is;
-
3. Financieel economische soliditeit en continuïteit:
-
4. Kwaliteit van de subsidieaanvrager:
-
• de subsidieaanvrager voert geen taken of activiteiten uit en heeft geen belangen die
de objectiviteit en onafhankelijkheid bij het uitvoeren van de gesubsidieerde activiteiten
kunnen belemmeren.
-
• financiële en managementcapaciteit;
-
• transparantie in de wijze van werken;
-
• voor de uitvoering van het voorstel benodigde menskracht en middelen;
-
• aantoonbare ervaring met soortgelijke programma’s en ruime ervaring in samenwerking
met counterparts in Suriname;
-
• aantoonbare kennis van de in hoofdstuk 2.3 genoemde sectoren in Suriname;
-
• beschikken over netwerken in Nederland en Suriname;
-
• het hanteren van interne planning, evaluatie- en monitoringsystemen.
-
5. Concept-toetsingskader:
De aanvraag is voorzien van een concept-toetsingskader, dat de subsidieontvanger in
aanmerking zal nemen bij diens beoordeling van verzoeken van samenwerkende Surinaamse
en Nederlandse maatschappelijke organisaties om een bijdrage. Het concept-toetsingskader
geeft rekenschap van de bevindingen en aanbevelingen van de eerder genoemde beleidsevaluatie
en de beleidsreactie van de Twinningfaciliteit. Het concept-toetsingskader waarborgt een zorgvuldige, transparante en niet-vooringenomen
wijze van toetsing. Het is toegestaan binnen het concept-toetsingskader te differentiëren
naar grote en kleinere projecten, waarbij voor kleinere projecten kan worden volstaan
met een lichtere procedure. Het concept-toetsingskader bevat in elk geval een drempeltoets,
een organisatietoets en een voorsteltoets. Het concept-toetsingskader wordt door het
Ministerie van Buitenlandse Zaken goedgekeurd.
Voor drempelcriteria geldt dat als een aanvraag voor een bijdrage voor een projectvoorstel
aan één of meer criteria niet voldoet, de aanvraag wordt afgewezen en niet verder
wordt beoordeeld. De drempeltoets bevat minimaal op de volgende punten criteria:
-
• projectvoorstellen waarvoor een bijdrage wordt gevraagd voldoen aan de centrale doelstelling
van de Twinningfaciliteit, zoals geformuleerd onder 2.1;
-
• projectvoorstellen waarvoor een bijdrage wordt gevraagd worden ingediend namens een
samenwerkingsverband van ten minste één Surinaamse en één Nederlandse maatschappelijke
organisatie, conform de toelichting onder 2.2;
-
• projectvoorstellen waarvoor een bijdrage wordt gevraagd passen binnen de sectoren
van de Twinningfaciliteit, zoals geformuleerd onder 2.3;
-
• er worden geen bijdragen gegeven voor commerciële dienstverlening of commerciële activiteiten;
-
• er worden geen bijdragen gegeven voor initiatieven die proselitisme (mede) beogen.
-
• de twinningorganisaties geven blijk van een sobere, kostenbewuste uitvoering van de
activiteiten waarvoor de bijdrage is bestemd. Dat kan bijv. blijken uit reiskosten
die niet hoger zijn dan uit het gebruik van economyklasse voortvloeit en uit dagvergoedingen
zoals opgenomen in de tarieflijst van de ‘reisregeling buitenland’ van het ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK);
-
• dat Twinningorganisaties blijk moeten geven van een sobere, kostenbewuste uitvoering
van de activiteiten komt ook tot uitdrukking in het salarisniveau van hun professionele
medewerkers, management inbegrepen en in het bijzonder de dagtarieven;
-
• uit de aard van de wenselijke verdeling van de beschikbare middelen, de wenselijke
spreiding van de uitgave van de middelen en de voortgang van de activiteiten vloeit
voort dat de looptijd van de afzonderlijke projecten beperkt is, tot ten hoogste twee
jaar en dat de omvang van de bijdragen aan de afzonderlijke projecten beperkt is,
waarbij een richtsnoer geldt van maximaal 200.000 euro per bijdrage;
-
• met het oog op het draagvlak en de betrokkenheid van de initiatiefnemers wordt van
de Twinningorganisaties een redelijke eigen bijdrage in de kosten van hun project
verwacht. Deze dienen door de initiatiefnemers te worden gedekt uit eigen middelen
of bijdragen van derden, niet zijnde het ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ);
-
• Het projectvoorstel inclusief begroting dient gezamenlijk door de Surinaamse en de
Nederlandse twinningpartner te worden onderschreven en ondertekend, hetgeen niet wegneemt
dat één van beide partners bij de uitvoering van een project namens de twinningcombinatie
als penvoerder kan optreden;
-
• Maatschappelijke organisaties mogen in meer dan één samenwerkingsverband participeren,
maar uit de aard van de wenselijke verdeling van de beschikbare middelen en de wenselijke
spreiding van de uitgave van de middelen vloeit voort dat het aantal bijdragen dat
een organisatie als twinningpartner kan verkrijgen beperkt is, waarbij een richtsnoer
geldt van maximaal twee bijdragen per organisatie per uit te schrijven tenderronde.
De organisatietoets stelt de kwaliteit van het aanvragende samenwerkingsverband van twinningorganisaties
centraal. Het concept-toetsingskader bevat een organisatietoets die minimaal op de
volgende punten criteria bevat:
-
• de ‘succesfactoren voor twinning’, zoals beschreven en toegelicht door de Inspectie
Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) in hoofdstuk 7.4 van de voornoemde
evaluatie. Het gaat om thematische overeenkomst tussen beide partners, wederkerigheid,
gelijkwaardigheid en langdurige samenwerking;
-
• de inbedding en het draagvlak van het projectvoorstel in de betreffende organisaties
met het oog op duurzaamheid van de activiteit;
-
• een toelichting in het projectvoorstel op de wijze waarop indieners na afloop de samenwerking
in bestendige vorm willen voortzetten;
-
• track record van de twinningpartners, waaruit blijkt dat de twinningpartners op basis
van eerder behaalde resultaten in staat zijn de nu gezamenlijk beoogde doelen en resultaten
te realiseren;
-
• kwaliteit en doelmatigheid van de twinningpartners, zoals financieel en administratief
management, alsmede hun Planning, Monitoring & Evaluatie systematiek.
De voorsteltoets heeft betrekking op de kwaliteit en beleidsmatige relevantie van het projectvoorstel.
Het concept-toetsingskader bevat een voorsteltoets die minimaal op de volgende punten
criteria bevat:
-
• duurzaamheid van de activiteiten, met oog voor de inbedding en het draagvlak van projectvoorstellen
in de betreffende sectoren, alsmede de mate waarin activiteiten een blijvend effect
teweeg zullen brengen;
-
• de bijdrage van het projectvoorstel aan capaciteitsopbouw van de partner in Suriname
en de effectieve invloed van de partner in Suriname op de sturing van het project;
-
• de uitwerking in het projectvoorstel van beoogde resultaten, operationele doelen,
voorgenomen activiteiten en middelen, en een helder verband tussen de te bereiken
resultaten en de daarvoor benodigde middelen;
-
• de uitwerking van beoogde resultaten in SMART-systematiek (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel,
Realistisch en Tijdgebonden).
6. Financieel kader
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
Het beschikbare subsidiebedrag bedraagt voor het gehele subsidietijdvak ten hoogste
€ 6.500.000, waarvan maximaal 9% door de subsidieontvanger aan overheadkosten over
de gerealiseerde uitgaven mag worden besteed. Jaarlijks zal niet meer dan een evenredig
deel van het voor het gehele tijdvak verleende subsidiebedrag betaalbaar worden gesteld.
Dit subsidieplafond geldt onder het voorbehoud dat de begrotingswetgever voldoende
middelen beschikbaar stelt.
7. Aanvraagprocedure
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
Aanvragen voor subsidiëring dienen uiterlijk op 30 september 2013 om 16.00 uur (Nederlandse
tijd) te zijn ontvangen op de Directie Westelijk Halfrond (DWH) van het Ministerie
van Buitenlandse Zaken in Den Haag, onder vermelding van ‘Tender Twinningfaciliteit
Nederland-Suriname 2013–2016’.
Het postadres van het Ministerie van Buitenlandse Zaken luidt:
postbus 20061,
2500 EB Den Haag.