Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Geraadpleegd op 17-04-2024.
Geldend van 31-07-2013 t/m 31-12-2014

Besluit van 16 juli 2013, houdende vaststelling van de minimumeisen voor de verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling (Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 22 mei 2013, kenmerk 118705-104010-WJZ, in overeenstemming met de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op de artikelen 5a, vijfde lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, 7b, vijfde lid, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, 5b, vijfde lid, van de Penitentiaire beginselenwet, 9a, vijfde lid, van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers, artikel 16 van het Wetboek van Strafrecht, 16, negende lid, van de Leerplichtwet 1969, 1.3.9, vijfde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, 5, vijfde lid, van de Wet op de expertisecentra, 1.21, vijfde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, 4b, vijfde lid, van de Wet op het primair onderwijs, 3a, vijfde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, 1.51a, vijfde lid en 2.9a, vijfde lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, 3a, vijfde lid, van de Kwaliteitswet zorginstellingen, 10b, tweede lid en 21f, vierde lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning, 40a van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, 13b, derde lid en 25a, derde lid, van de Wet op de jeugdzorg en 15a, vijfde lid, van de Wet publieke gezondheid;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 20 juni 2013, No. W13.13.0150/III);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 12 juli 2013, kenmerk 128161-106041-WJZ, uitgebracht in overeenstemming met de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. meldcode: meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;

  • b. melding: melding van huiselijk geweld of kindermishandeling of een vermoeden daarvan;

  • c. verwijsindex risicojongeren: verwijsindex risico-jongeren als bedoeld in artikel 2d, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg;

  • d. cliënt: vermoedelijk slachtoffer, pleger of getuige van huiselijk geweld of kindermishandeling waarmee de professional beroepsmatig in contact staat;

  • e. betrokkene: betrokkene als bedoeld in artikel 1 van de Wet bescherming persoonsgegevens;

  • f. kindcheck: gestandaardiseerde controle of een cliënt verantwoordelijk is voor de verzorging en opvoeding van een of meer minderjarigen, met het oog op de veiligheid van hen.

Artikel 2

  • 1 Een meldcode bevat ten minste de volgende elementen:

    • a. een stappenplan, inhoudende een omschrijving van de stappen voor het omgaan door professionals met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling;

    • b. een toebedeling van verantwoordelijkheden aan de diverse groepen medewerkers binnen de organisatie waar de meldcode wordt vastgesteld bij de stappen, bedoeld onder a, inclusief vermelding van degene die eindverantwoordelijk is voor de beslissing over het al dan niet doen van een melding;

    • c. specifieke aandacht, indien van toepassing, voor bijzondere vormen van geweld, die speciale kennis en vaardigheden van personeel vereisen;

    • d. indien sprake is van een op grond van artikel 2b van de Wet op de jeugdzorg meldingsbevoegde instantie of functionaris, specifieke aandacht voor de mogelijkheid van het gebruik van de verwijsindex risicojongeren;

    • e. voor zover van toepassing instructies voor het uitvoeren van een kindcheck bij cliënten;

    • f. specifieke aandacht voor de wijze waarop professionals moeten omgaan met gegevens waarvan zij het vertrouwelijk karakter kennen of redelijkerwijs moeten vermoeden.

  • 2 Het in het eerste lid, onder a, bedoelde stappenplan, bevat ten minste de volgende stappen:

    • a. het in kaart brengen van de signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling;

    • b. collegiale consultatie en zo nodig raadplegen van het steunpunt huiselijk geweld, het advies- en meldpunt kindermishandeling of een deskundige op het gebied van letselduiding;

    • c. een gesprek met de cliënt;

    • d. het wegen van het risico op en de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling en bij twijfel altijd raadplegen van het steunpunt huiselijk geweld of het advies- en meldpunt kindermishandeling, en

    • e. beslissen: zelf hulp bieden of hulp organiseren dan wel het doen van een melding.

Artikel 3

  • 1 Indien een steunpunt huiselijk geweld in het kader van een melding persoonsgegevens heeft verkregen, verstrekt het steunpunt aan degene op wie de persoonsgegevens betrekking hebben inlichtingen over de herkomst van de persoonsgegevens.

  • 2 In afwijking van het eerste lid verstrekt het steunpunt huiselijk geweld geen inlichtingen over de herkomst van de persoonsgegevens die het naar aanleiding van een melding heeft verkregen indien:

    • a. een persoon die in een beroepsmatige of hulpverlenende relatie tot de betrokkene of zijn gezin staat, de persoonsgegevens naar aanleiding van een melding heeft verstrekt en het verstrekken van die inlichtingen:

      • 1. een bedreiging vormt of kan vormen voor de betrokkene of andere leden van het gezin waartoe de betrokkene behoort;

      • 2. een bedreiging vormt of kan vormen voor die persoon of medewerkers van die persoon;

      • 3. leidt of kan leiden tot een verstoring van de vertrouwensrelatie met de betrokkene of het gezin waartoe de betrokkene behoort;

    • b. het andere personen betreft dan die bedoeld onder a, behoudens voor zover zij daarvoor toestemming hebben gegeven.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 16 juli 2013

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M.J. van Rijn

Uitgegeven de dertigste juli 2013

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven

Naar boven