Beleidsregel ontheffing overzetten aal

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 23-07-2013 t/m heden

Beleidsregel van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 12 juli 2013, nr. WJZ / 13117209, houdende gevallen waarin ontheffing van het visverbod zal worden verleend ten behoeve van het overzetten van aal op locaties die de uittrek naar zee bemoeilijken (Beleidsregel ontheffing overzetten aal)

Artikel 1

  • 2 Ontheffing wordt verleend indien:

    • a. uit de aanvraag blijkt dat het overzetten en de wijze waarop dat plaatsvindt op de beoogde locatie voldoende effectief is met het oog op de uittrek naar zee van de overgezette aal;

    • b. het overzetten over een beperkte afstand plaatsvindt;

    • c. tijdens het overzetten in alle gevallen een onafhankelijke controleur aanwezig is;

    • d. voorzieningen zijn getroffen om te waarborgen dat niet wordt meegewerkt aan het overzetten door personen waarvan bij een controle is vastgesteld dat zij aan de ontheffing verbonden voorschriften hebben overtreden, en

    • e. de beheerder, bedoeld in artikel 1.1 van de Waterwet, heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het overzetten.

Artikel 2

Een aanvraag als bedoeld in artikel 1 gaat vergezeld van:

  • a. een projectplan waarin:

    • 1°. adres en GPS coördinaten van de beoogde locatie is vermeld en is aangegeven op een overzichtskaart;

    • 2°. locaties van de te gebruiken fuiken zijn aangegeven;

    • 3°. per locatie is aangegeven wie werkzaamheden zal uitvoeren;

    • 4°. wordt aangegeven hoe frequent en op welke dagen van de week de fuiken worden geleegd;

    • 5°. in welke periode de fuiken in het water staan;

    • 6°. hoe en door wie de controle, bedoeld in artikel 1, tweede lid, zal plaatsvinden, en

    • 7°. beschrijving van de voorzieningen, als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel d, en

  • b. een document waaruit blijkt dat aan het vereiste van artikel 1, tweede lid, onderdeel e, is voldaan.

Artikel 3

Aan een ontheffing als bedoeld in artikel 1 worden in ieder geval de volgende voorschriften verbonden:

  • a. alle gevangen aal wordt zo spoedig mogelijk na het legen van het vistuig waarmee deze is gevangen uitgezet;

  • b. het bij de ontheffing vastgestelde projectplan wordt uitgevoerd;

  • c. de ontheffinghouder stuurt na afloop van de periode waarvoor de ontheffing geldt een overzicht van de aantallen gevangen alen, onderscheiden naar dieren met een lengte van meer en een lengte van minder dan 50 centimeter, alsmede het totale gewicht van die dieren;

  • d. constatering van een overtreding als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel d, wordt zo spoedig mogelijk gemeld aan de Minister, en

  • e. wolhandkrab, gevangen in de gebieden, genoemd in bijlage 15 en 16 van de Uitvoeringsregeling visserij, wordt onmiddellijk weer uitgezet.

Artikel 5

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 12 juli 2013

De

Staatssecretaris

van Economische Zaken,

S.A.M. Dijksma

Naar boven