Beleidsregels tegemoetkoming faunaschade

[Regeling vervallen per 02-08-2014.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 12-06-2013 t/m 01-08-2014

Beleidsregels tegemoetkoming faunaschade

Het Bestuur van het Faunafonds,

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 02-08-2014]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 02-08-2014]

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • de wet: de Flora- en faunawet;

  • het bestuur: het bestuur van het Faunafonds;

  • landbouw: akkerbouw, weidebouw, veehouderij, pluimveehouderij, tuinbouw – daaronder begrepen fruitteelt en het kweken van bomen, bloemen en bloembollen – en elke andere vorm van bodemcultuur hier te lande;

  • aanvrager: de grondgebruiker die een verzoek om tegemoetkoming indient bij het Faunafonds;

  • meldingsjaar: het jaar waarin een aanvrager een verzoek om tegemoetkoming indient;

  • taxateur: een taxateur die werkzaam is voor een door het bestuur aangewezen taxatiebureau;

  • vollegrondsgroenteteelt: de teelt in open grond van groentegewassen;

  • kwetsbaar gewas: de onder ‘landbouw’ beschreven teelten, met uitzondering van weide-, hooi- of graszaadpercelen waarvan het grasgewas minimaal zes maanden oud is en granen en graszaad in de periode waarin het gewas afrijpt;

  • kapitaalintensieve teelten: kwetsbare gewassen die tevens kapitaalintensief zijn;

  • hoofdproduct: alle gewassen die geen bijproduct zijn van het hoofdproduct;

  • bijproduct: producten die afkomstig zijn van het hoofdproduct.

§ 2. Verzoeken om een tegemoetkoming

[Regeling vervallen per 02-08-2014]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 02-08-2014]

Het bestuur kan de grondgebruiker op zijn verzoek een tegemoetkoming verlenen in door beschermde inheemse diersoorten aan de landbouw aangerichte schade met inachtneming van het hierna bepaalde.

  • 1. Een verzoek om tegemoetkoming wordt door de aanvrager uitsluitend langs elektronische weg bij het Faunafonds ingediend op een daartoe door het bestuur vastgesteld formulier met bijlagen. Verzoeken die per post worden ingediend, worden vanaf 1 juli 2013 niet in behandeling genomen.

  • 2. Het verzoek wordt ingediend uiterlijk binnen 7 werkdagen, nadat de aanvrager de door een beschermde inheemse diersoort veroorzaakte schade heeft geconstateerd.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 02-08-2014]

  • 1 Het Faunafonds registreert de datum van ontvangst van het verzoek en zendt de aanvrager een bewijs van ontvangst.

  • 2 Indien het formulier onjuist of onvolledig is ingevuld dan wel indien de in het formulier genoemde bijlagen ontbreken dan wijst het Faunafonds de aanvrager daarop en stelt het deze gedurende een periode van tien werkdagen in de gelegenheid het verzoek aan te vullen.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 02-08-2014]

Indien een aanvrager, ook nadat daarom is verzocht, geen compleet verzoekschrift en de daarbij behorende bijlagen, of de nadere informatie die naar het oordeel van het bestuur nodig is om op het verzoekschrift te kunnen beslissen, verstrekt, wordt het verzoek verder niet in behandeling genomen en wordt daarvan mededeling gedaan aan de aanvrager.

§ 3. Taxatie van de schade

[Regeling vervallen per 02-08-2014]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 02-08-2014]

  • 1 De hoogte van de door één of meer beschermde inheemse diersoorten aangerichte schade wordt, zodra daaromtrent een definitief oordeel kan worden gegeven, door een taxateur getaxeerd.

  • 2 De aanvrager zal het gewas, de teelt of de producten, waarop het verzoek om tegemoetkoming betrekking heeft, niet eerder oogsten dan wel verkopen of anderszins van zijn bedrijf afvoeren, dan nadat de schade door een taxateur definitief is getaxeerd.

  • 3 De taxateur stelt, met inachtneming van de door het bestuur vastgestelde taxatierichtlijnen, van zijn bevindingen een rapport samen en ondertekent dat. De eindverantwoordelijke persoon van het bureau waarvoor de taxateur werkzaam is, parafeert het taxatierapport voor interne controle en zendt het taxatierapport aan het secretariaat van het Faunafonds. Bij de eindtaxatie overhandigt de taxateur het formulier ‘bevestiging taxatie grondgebruiker’ aan de aanvrager of deponeert het bedoelde formulier in de brievenbus van de aanvrager of zendt dit per e-mail aan de aanvrager.

  • 4 Indien de aanvrager opmerkingen over het formulier ‘bevestiging taxatie grondgebruiker’ kenbaar wil maken, zendt hij zijn reactie binnen acht werkdagen per mail of per post naar het secretariaat van het Faunafonds.

  • 5 Het Faunafonds kan de taxateur vragen de reactie van de aanvrager van commentaar te voorzien. In dat geval zendt de taxateur dat commentaar zo spoedig mogelijk naar het secretariaat van het Faunafonds. Het Faunafonds zendt een afschrift van dat commentaar aan de aanvrager.

§ 4. Beoordeling van het verzoek om een tegemoetkoming

[Regeling vervallen per 02-08-2014]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 02-08-2014]

  • 1 Het bestuur kan uitsluitend een tegemoetkoming verlenen voor schade veroorzaakt door diersoorten genoemd in artikel 4, eerste lid, onderdeel a en b van de wet, welke door vraat, graven, wroeten en vegen aan bedrijfsmatige landbouw is veroorzaakt.

  • 2 Uitsluitend aanvragers die hun hoofdbestaan of een substantieel gedeelte van hun bestaan vinden of plegen te vinden in de landbouw, kunnen voor een tegemoetkoming in aanmerking komen. Wanneer een aanvrager verplicht is bij Dienst Regelingen een gecombineerde opgave te doen, is dat een aanwijzing dat hij zijn hoofdbestaan of een substantieel gedeelte van zijn bestaan in de landbouw vindt of pleegt te vinden.

  • 3 De percelen waarop schade is aangericht, dient de aanvrager op titel van eigendom, erfpacht dan wel een door de grondkamer goedgekeurde of ter registratie ingezonden (teelt)pachtovereenkomst in gebruik te hebben voor de uitoefening van bedrijfsmatige landbouw.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 02-08-2014]

  • 1 Het bestuur zal een tegemoetkoming, als bedoeld in artikel 2, slechts verlenen, indien en voor zover naar zijn oordeel de aanvrager de schade niet had kunnen voorkomen en beperken door het treffen van maatregelen of inspanningen waartoe hij naar eisen van redelijkheid en billijkheid was gehouden.

  • 2 Maatregelen of inspanningen ter voorkoming of beperking van schade, waarvan het bestuur meent dat deze naar eisen van redelijkheid en billijkheid door de aanvrager kunnen worden genomen, zijn:

    • a. voor kwetsbare gewassen de inzet van zowel visuele als akoestische middelen in voldoende aantallen;

    • b. voor kapitaalintensieve teelten de inzet van een deugdelijk raster als de schade wordt aangericht door diersoorten die staan vermeld onder artikel 4, eerste lid, onder a, van de wet;

    • c. voor overige gewassen verjaging door menselijke aanwezigheid;

    • d. alternatieve middelen waarvan het gebruik vooraf schriftelijk aan het bestuur is voorgelegd en het bestuur daarmee heeft ingestemd.

    Ter ondersteuning van de voorgaande maatregelen dient een ontheffing als bedoeld in het derde lid van dit artikel te worden aangevraagd.

  • 3 Een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2, veroorzaakt door diersoorten genoemd in artikel 4, eerste lid onderdeel a en b van de wet en waarvoor ingevolge artikel 68 van de wet een ontheffing kan worden verleend, wordt slechts toegekend indien:

    • a. de ontheffing op deugdelijke wijze is aangevraagd en op inhoudelijke gronden door de betreffende provincie is geweigerd;

    • b. de ontheffing is verleend en er ondanks dat daarvan naar het oordeel van het bestuur op adequate wijze gebruik is gemaakt, bedrijfsmatige schade aan gewassen, teelten of overige producten is opgetreden.

  • 4 Gedurende de periode van 1 oktober tot en met 31 maart, en in de provincies Groningen, Friesland en Drenthe in de periode van 1 oktober tot en met 30 april, zijn geen maatregelen of inspanningen ter voorkoming of beperking van schade vereist op gronden welke door het provinciaal bestuur zijn aangewezen als foerageergebied voor kolganzen, grauwe ganzen of smienten.

  • 5 Gedurende de periode van 1 oktober tot en met 31 maart, en in de provincies Groningen, Friesland en Drenthe in de periode van 1 oktober tot en met 30 april, dienen kolganzen, grauwe ganzen of smienten, op gronden met overjarig grasland welke niet door het provinciaal bestuur als foerageergebied voor deze diersoorten zijn aangewezen:

    • a. Van zonsopkomst tot 12:00 uur ter voorkoming of beperking van schade door menselijke aanwezigheid te worden verjaagd en dient ter ondersteuning van deze verjaging een ontheffing als bedoeld in het derde lid te worden aangevraagd.

    • b. Voor de periode na 12:00 uur tot zonsondergang dienen kolganzen, grauwe ganzen en smienten te worden verjaagd door menselijke aanwezigheid of het gebruik van één of meer honden of vogelafweerpistolen.

  • 6 Voor gewassen, teelten, overige producten, of bedrijfsmatig gehouden landbouwhuisdieren, welke door de plaats, het moment of de wijze van telen of houden, bijzonder kwetsbaar zijn voor schade veroorzaakt door diersoorten genoemd in artikel 4, eerste lid, onderdeel a en b van de wet, kan het bestuur een verhoogd eigen risico instellen.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 02-08-2014]

  • 1 De hoogte van de tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2 wordt door het bestuur vastgesteld na kennisneming van het door de aanvrager ingezonden aanvraagformulier met bijlagen, het door de taxateur opgestelde taxatierapport eventueel voorzien van opmerkingen van de aanvrager en eventueel overige op het verzoek betrekking hebbende stukken.

  • 2 Een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2 wordt verminderd met 5% van de door de taxateur vastgestelde schade, met een minimum van € 250,00 per bedrijf per meldingsjaar.

  • 3 In bijzondere gevallen kan het bestuur besluiten de tegemoetkoming te bepalen op 100% van de door de taxateur getaxeerde schade.

  • 4 Tegemoetkomingen lager dan € 50,00 worden niet uitgekeerd.

§ 5. Gevallen waarin geen tegemoetkoming wordt verleend

[Regeling vervallen per 02-08-2014]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 02-08-2014]

In de volgende gevallen wordt geen tegemoetkoming verleend:

  • a. Indien de schade is aangericht door een beschermde inheemse diersoort welke krachtens artikel 65 van de wet bij algemene maatregel van bestuur is aangewezen als diersoort welke in het gehele land veelvuldig belangrijke schade aanricht.

  • b. Indien de schade is aangericht door een beschermde inheemse diersoort welke krachtens artikel 65 van de wet bij algemene maatregel van bestuur is aangewezen als diersoort welke in delen van het land veelvuldig belangrijke schade aanricht en voor het verjagen en doden van die schadeveroorzakende diersoort een vrijstelling geldt.

  • c. Indien de schade is aangericht door een beschermde inheemse diersoort waarvoor het provinciaal bestuur krachtens artikel 67 van de wet personen of categorieën van personen heeft aangewezen om de stand van deze diersoorten te beperken.

  • d. Voor schade veroorzaakt door wild waarop de jacht geopend is, tenzij naar het oordeel van het bestuur op adequate wijze van de jachtuitoefening gebruik is gemaakt en er desondanks bedrijfsmatige schade is opgetreden.

  • e. Voor schade op gronden welke zijn gelegen binnen de bebouwde kom.

  • f. Voor schade op gronden welke zijn gelegen binnen een straal van 500 meter van een vuilstortplaats, tenzij de schade wordt aangericht in de periode van 1 oktober tot en met 31 maart, of in de provincies Groningen, Friesland en Drenthe in de periode van 1 oktober tot en met 30 april, en deze gronden door het provinciaal bestuur zijn aangewezen als foerageergebied voor kolganzen, grauwe ganzen of smienten.

  • g. Voor schade welke is aangericht aan materialen welke worden aangewend voor het (tijdelijk) afdekken van gewassen.

  • h. Indien het risico van schade door een beschermde inheemse diersoort verzekerbaar is bij ten minste twee in Nederland werkzame verzekeringsmaatschappijen.

  • i. Indien schade is aangericht op gronden:

    • I) waarvoor met een publiekrechtelijke rechtspersoon of een bij koninklijk besluit aangewezen particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisatie een pachtovereenkomst ingevolge artikel 7:388 BW tot verpachting binnen reservaten is afgesloten, of

    • II) waarvoor met een bij koninklijk besluit aangewezen particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisatie een erfpachtovereenkomst of pachtovereenkomst is gesloten, tenzij de aanvrager een marktconforme vergoeding betaalt en aan de gronden geen beperkingen in het landbouwkundig gebruik zijn verbonden, of

    • III) waarvoor een erfpachtovereenkomst of pachtovereenkomst is gesloten en aan deze gronden beperkingen in het landbouwkundig gebruik zijn verbonden of beperkingen ten aanzien van het bestrijden van schadeveroorzakende diersoorten, of

    • IV) welke in het kader van de Natuurbeschermingswet zijn aangewezen als beschermd natuurmonument, of

    • V) die feitelijk niet voor landbouwkundige doeleinden worden aangewend, of

    • VI) die een functie hebben als waterkering, of

    • VII) die in eigendom zijn van een publiekrechtelijke rechtspersoon, tenzij de aanvrager voor het gebruik van de gronden een marktconforme vergoeding betaalt en er geen beperkingen gelden ten aanzien van het landbouwkundig gebruik of ten aanzien van het bestrijden van schadeveroorzakende diersoorten.

  • j. Indien schade is aangericht op gronden waarvoor een vergoeding is verleend voor het opvangen van ganzen of knobbelzwanen en de schade is aangericht door overige ganzen, zwanen, meerkoeten of eendensoorten.

  • k. Indien schade is aangericht op gronden waarvoor een vergoeding is verleend in het kader van (P)SN, (P)SAN of SNL voor botanisch beheer of botanisch randenbeheer.

  • l. Indien de schade is aangericht aan blijvend grasland in de maand oktober.

  • m. Indien de schade is aangericht aan blijvend grasland in de periode 1 oktober tot en met 31 januari daaropvolgend en het grasgewas bestemd is voor beweiding met schapen.

  • n. Indien de schade is aangericht aan knol-, bol- en wortelgewassen die na 1 december van het teeltseizoen worden geoogst, met uitzondering van onderdekkersteelten en van bloembollen.

  • o. Indien de schade is aangericht aan bijproducten van gewassen.

  • p. Indien de schade is aangericht door een beschermde inheemse diersoort aan bedrijfsmatig geteelde gewassen in een kas of bedrijfsmatig gehouden landbouwhuisdieren in een stal.

  • q. Indien schade is aangericht aan gebouwen, installaties, bouwwerken, geoogste gewassen, opgeslagen voedergewassen of verpakte voedergewassen.

  • r. Indien schade is aangericht aan voertuigen, (lucht)vaartuigen of overige vervoermiddelen.

  • s. Indien, door handelingen of het nalaten daarvan door de aanvrager, de taxateur de schade niet meer kan taxeren.

  • t. Indien de aanvrager het beschadigde gewas niet meer zal oogsten.

  • u. Indien de aanvrager het betreffende perceel niet meer in gebruik zal nemen.

  • v. In andere gevallen waarin het bestuur oordeelt dat de schade redelijkerwijs ten laste van de grondgebruiker behoort te blijven.

§ 6. Overig

[Regeling vervallen per 02-08-2014]

Artikel 11

[Regeling vervallen per 02-08-2014]

  • 1 Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Deze beleidsregel is niet van toepassing op de afhandeling van verzoekschriften die voorafgaand aan de inwerkingtreding zijn ingediend.

Deze beleidsregel zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Dordrecht, 5 juni 2013

Het bestuur van het Faunafonds,

de voorzitter,

G.J. Jansen,

De secretaris,

H. Revoort

Naar boven