Reglement werkwijze Klachtenadviescommissie Wsnp

Geraadpleegd op 17-04-2024.
Geldend van 17-03-2013 t/m heden

Reglement werkwijze Klachtenadviescommissie Wsnp

1. Begrippenomschrijving

Artikel 1

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a. Minister: de minister van Veiligheid en Justitie;

  • b. Wet: de Faillissementswet (Staatsblad 1998, nrs. 445 en 447 en Staatsblad 2007, 192 en 222);

  • c. Klachtenregeling: de Klachtenregeling bewindvoerders Wsnp;

  • d. Commissie: de Klachtenadviescommissie Wsnp;

  • e. Klacht: een bij de Raad voor Rechtsbijstand schriftelijk ingediende uiting betreffende ongenoegen of ontevredenheid over het in strijd met de bepalingen van de Gedragscode handelen of nalaten van de bewindvoerder Wsnp, die als zodanig optreedt dan wel als vertegenwoordiger van een natuurlijk persoon als juridisch casemanager of rechtsbijstandverlener, niet zijnde advocaat, in de zin van de Wet op de Rechtsbijstand of anderszins;

  • f. Klager: een natuurlijk- of rechtspersoon, die in relatie tot de bewindvoerder staat als schuldeiser, schuldenaar dan wel als overige belanghebbende in een wettelijke schuldsaneringsregeling waarin de bewindvoerder is benoemd;

  • g. Beklaagde: de bewindvoerder Wsnp tegen wie een klacht is gericht;

  • h. de Raad: de Raad voor Rechtsbijstand;

  • i. Rechter-commissaris: de rechter-commissaris die belast is met het toezicht op de uitvoering van de wettelijke schuldsaneringsregeling als bedoeld in artikel 287 lid 3 van de Faillissementswet;

  • j. Bewindvoerder: de bewindvoerder die in het kader van de wettelijke schuldsaneringsregeling (artikel 287 lid 3 van de Faillissementswet) door de rechtbank is benoemd en die is ingeschreven in het register als bedoeld in het Reglement register bewindvoerder Wsnp;

  • k. Gedragscode: de gedragscode voor bewindvoerders Wsnp;

  • l. Reglement: het Reglement register bewindvoerder (Staatscourant 2011, 20381);

  • m. Subsidiebesluit: het Besluit subsidie bewindvoerder schuldsanering (Staatsblad 2001, 80).

2. Samenstelling, taken en bevoegdheden van de commissie

Artikel 2

  • 1 De commissie heeft op grond van artikel 3 van de klachtenregeling tot taak het onderzoeken en beoordelen van een klacht over een bewindvoerder die bij de raad is ingediend en die door de raad in behandeling is genomen.

  • 2 Naar aanleiding van haar bevindingen adviseert de Commissie de raad gemotiveerd en schriftelijk over iedere afzonderlijke klacht en doet zo nodig algemene aanbevelingen omtrent te nemen maatregelen ter zake het optreden van bewindvoerders die zijn ingeschreven in het bewindvoerderregister.

Artikel 3

  • 1 De Commissie bestaat uit ten minste drie leden en maximaal zeven leden, waaronder ten minste de voorzitter of de plaatsvervangend voorzitter. Er kunnen plaatsvervangende leden worden benoemd.

  • 2 De Minister, namens deze de raad, benoemt, ontslaat en schorst de (plaatsvervangend) voorzitter en de (plaatsvervangende) leden.

  • 3 De benoeming geldt voor drie jaren. Herbenoeming is maximaal eenmaal voor dezelfde duur mogelijk. De Commissie stelt een rooster van aftreden op.

  • 4 De raad stelt, in overleg met de commissie, een secretaris en/of een notulist ter beschikking aan de commissie. Deze maken geen deel uit van de commissie.

3. Besluitvorming

Artikel 4

  • 1 De Commissie besluit over een advies met meerderheid van stemmen.

  • 2 Een besluit wordt slechts genomen indien tenminste drie leden, waaronder de (plaatsvervangend) voorzitter, bij de totstandkoming van het besluit betrokken zijn geweest.

  • 3 Wanneer de stemmen staken, is de stem van de voorzitter bepalend.

  • 4 Bij ontstentenis van de voorzitter komen de bevoegdheden van de voorzitter toe aan de plaatsvervangend voorzitter.

Artikel 5

  • 1 De Commissie toetst in het advies haar onderzoeksbevindingen aan de wet, de gedragscode en de maatschappelijke betamelijkheid voor bewindvoerders.

  • 2 De Commissie adviseert de raad om de klacht niet-ontvankelijk, (gedeeltelijk) gegrond dan wel ongegrond te verklaren. De Commissie kan bij het advies tot het gegrond verklaren van een klacht de aanbeveling doen dat een bewindvoerder gezien zijn gedraging, in aanmerking komt voor uitschrijving uit het bewindvoerderregister.

4. Onafhankelijkheid en onpartijdigheid

Artikel 6

  • 1 Klager en beklaagde kunnen bezwaar maken tegen de deelneming van een lid van de commissie aan de behandeling van de klacht (wraking) op grond van feiten en omstandigheden ten aanzien van dat commissielid, die het vormen van een onpartijdig en onafhankelijk oordeel over de klacht zouden kunnen bemoeilijken.

  • 2 Het bezwaar wordt gemaakt zo spoedig mogelijk nadat de feiten en omstandigheden aan de indiener van het bezwaar bekend zijn geworden.

  • 3 Het bezwaar geschiedt schriftelijk en is gemotiveerd. Tijdens de hoorzitting kan het bezwaar ook mondeling geschieden. Geschiedt het bezwaar tijdens de hoorzitting, dan wordt het onderzoek geschorst totdat op het bezwaar is beslist.

  • 4 Ten minste drie leden van de commissie, die niet deelnemen aan de behandeling van de klacht, beslissen zo spoedig mogelijk of het bezwaar terecht is gemaakt. Bij staking van stemmen wordt dit geacht het geval te zijn.

  • 5 De beslissing op het bezwaar wordt meegedeeld aan de klager en de beklaagde en op schrift gesteld.

  • 6 De indiener van het bezwaar alsmede het commissielid waartegen het bezwaar zich richt, worden in de gelegenheid gesteld op het bezwaar te worden gehoord. Zij kunnen desgewenst ook schriftelijk reageren.

  • 7 Als getuigen kunnen door de commissieleden, die op het bezwaar beslissen, worden gehoord de overige leden die deelnemen aan de klachtbehandeling.

  • 8 Een lid van de commissie kan zich onttrekken aan de behandeling van een klacht (verschoning) wanneer zich ten aanzien van dat lid feiten of omstandigheden voordoen die het vormen van een onpartijdig en onafhankelijk oordeel over de klacht zouden kunnen bemoeilijken.

  • 9 In geval van terecht bezwaar of verschoning wordt het betrokken commissielid vervangen door een ander lid van de commissie.

8. Jaarverslag

Artikel 7

  • 1 De Commissie stelt jaarlijks een openbaar verslag op, waarin ten minste het aantal en de aard van de door haar behandelde klachten wordt vermeld.

  • 2 De Commissie zendt het verslag voor 1 april van het daaropvolgende kalenderjaar aan de raad.

Van de plaatsing wordt mededeling gedaan in de E-nieuwsbrief die wordt verspreid door de Raad voor Rechtsbijstand, bureau Wsnp. Dat geldt ook voor wijzigingen in deze regeling.

Utrecht, 4 maart 2013

De

Minister

van Veiligheid en Justitie,
namens deze:

De Raad voor Rechtsbijstand,

P.J.M. van den Biggelaar

directeur stelsel

J. Wijkstra

directeur bedrijfsvoering

Naar boven