Kaderwet subsidies I en M

Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2013. Zie het overzicht van wijzigingen.
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Wet van 14 december 2012, houdende regels inzake de verstrekking van subsidies door de Minister van Infrastructuur en Milieu (Kaderwet subsidies I en M)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een algemeen wettelijk kader te stellen met betrekking tot de verstrekking van subsidies door Onze Minister van Infrastructuur en Milieu en wijziging aan te brengen in het wettelijk kader met betrekking tot de verstrekking van subsidies door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Onze Minister voor Immigratie en Asiel en Onze Minister van Veiligheid en Justitie;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder Onze Minister: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.

Artikel 2

In afwijking van artikel 4:21, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is titel 4.2 van die wet van toepassing op subsidies die worden verstrekt op grond van een algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling als bedoeld in artikel 4, die uitsluitend voorziet in verstrekking aan rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld.

Artikel 3

  • 1 Onze Minister kan subsidies verstrekken voor activiteiten die passen in het beleid inzake:

    • a. infrastructuur;

    • b. milieubeheer;

    • c. luchtvaart en luchtverkeer;

    • d. ruimtelijke ordening;

    • e. scheepvaart en maritieme zaken;

    • f. verkeer en vervoer;

    • g. water.

  • 2 Onze Minister kan voorts subsidies verstrekken voor activiteiten op het gebied van de onderwerpen, die zijn genoemd in de begrotingsstaat, onderdeel uitgaven en verplichtingen, behorend bij de wet, houdende vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu voor het desbetreffende jaar, of voor een voorafgaand jaar, voor zover daarin een beschikking tot subsidieverstrekking is gegeven. Indien bij de aanvang van enig jaar bedoelde wet nog niet in werking is getreden, wordt tot die inwerkingtreding het voorstel daartoe in aanmerking genomen.

Artikel 4

  • 1 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij regeling van Onze Minister kunnen de in artikel 3 bedoelde activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt nader worden bepaald en kunnen criteria voor die verstrekking worden vastgesteld.

  • 2 Bij een algemene maatregel van bestuur of een ministeriële regeling als bedoeld in het eerste lid wordt voorzien in de vaststelling van een subsidieplafond en de regeling van de wijze van verdeling ervan, tenzij Onze Minister van Financiën heeft ingestemd met het achterwege laten daarvan.

  • 3 Indien de in het eerste lid bedoelde regels bepalen dat de subsidie kan worden verstrekt in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, is deze wet voor die subsidie aldaar van toepassing.

Artikel 5

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij regeling van Onze Minister kunnen regels dan wel nadere regels worden gesteld met betrekking tot:

  • a. de aanvraag van de subsidie, de daarbij over te leggen gegevens en bescheiden, en de besluitvorming daarover;

  • b. het bedrag van de subsidie dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald;

  • c. de voorwaarden waaronder de subsidie wordt verleend;

  • d. de verplichtingen van de subsidie-ontvanger;

  • e. de vaststelling van de subsidie;

  • f. de betaling van de subsidie en het verlenen van voorschotten;

  • g. intrekking of wijziging van de subsidieverlening of -vaststelling;

  • h. de wijze van verdeling van beschikbare bedragen;

  • i. de vergoeding die verschuldigd is bij vermogensvorming, bedoeld in artikel 4:41 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • j. de termijn van publicatie en de inrichting van het verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk;

  • k. de openbaarmaking van de resultaten van de gesubsidieerde activiteiten;

  • l. het geven van informatie aan derden over de gesubsidieerde activiteiten door de subsidie-ontvanger.

Artikel 6

  • 1 Voor zover subsidieverstrekking in strijd is met ingevolge een verdrag voor de staat geldende verplichtingen, kan Onze Minister:

    • a. de subsidieverstrekking weigeren;

    • b. de subsidie lager vaststellen dan overeenkomstig de subsidieverlening;

    • c. de subsidieverlening of -vaststelling intrekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen.

  • 2 Bij de vaststelling, intrekking of wijziging, bedoeld in het eerste lid, kan worden bepaald dat over een onverschuldigd betaalde subsidie een rentevergoeding is verschuldigd.

  • 3 De intrekking of wijziging, bedoeld in het eerste lid, werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verstrekt, tenzij bij die intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 6a. (delegatiebevoegdheid)

Onze Minister kan de uitvoering van een algemene maatregel van bestuur of een ministeriële regeling over het verstrekken van subsidies voor de in artikel 3 genoemde activiteiten met inbegrip van het nemen van besluiten op grond van die regels delegeren aan bestuursorganen van provincie of gemeente.

Artikel 7

  • 1 Met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze wet aan de subsidie-ontvanger opgelegde verplichtingen zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen personen.

  • 3 Aan subsidies die op grond van deze wet zijn verstrekt, is de verplichting verbonden dat de subsidie-ontvanger aan een toezichthouder alle medewerking verleent die deze redelijkerwijze kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden.

  • 4 Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

Artikel 9

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 16

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 17

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2013. Zie het overzicht van wijzigingen]

Algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen die voor de inwerkingtreding van deze wet een grondslag vonden in bepalingen, gesteld bij of krachtens de Wet milieubeheer, de Wet ruimtelijke ordening of de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat berusten, voor zover zij voorzien in subsidies binnen het toepassingsgebied van deze wet, vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet op de artikelen 4 en 5 van deze wet of mede op die artikelen.

Artikel 18

Artikel 19

Deze wet is niet van toepassing op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze wet zijn verstrekt.

Artikel 20

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel 21

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 14 december 2012

Beatrix

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

R.H.A. Plasterk

DeMinistervoorWonen en Rijksdienst,

S.A. Blok

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten

Uitgegeven de achttiende januari 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Naar boven