Subsidieregeling opleidingen publieke gezondheidszorg 2018

[Regeling vervallen per 01-01-2019.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 17-10-2018 t/m 31-12-2018

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 15 oktober 2012, kenmerk MEVA-3128984, houdende regels voor het verstrekken van subsidie voor opleidingsplaatsen voor de opleiding tot arts maatschappij en gezondheid (Subsidieregeling opleidingen publieke gezondheidszorg 2013–2017)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. arts in opleiding: natuurlijke persoon die een zorgopleiding volgt;

  • b. doorstroom: opleidingsplaatsen, uitgedrukt in fulltime-equivalenten, voor artsen in opleiding die voor aanvang van het subsidiejaar met een zorgopleiding zijn aangevangen;

  • c. gerealiseerde opleidingsplaats: aantal uren, uitgedrukt in fulltime-equivalenten, dat de arts in opleiding de zorgopleiding in het subsidiejaar feitelijk heeft gevolgd;

  • d. instroom: opleidingsplaatsen, uitgedrukt in fulltime-equivalenten en aantal artsen in opleiding, voor artsen in opleiding die in het subsidiejaar met een zorgopleiding aanvangen;

  • e. minister: minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • f. opleidingsinrichting: inrichting die een zorgopleiding of een deel van een zorgopleiding verzorgt;

  • g. opleidingsplaats: capaciteit, uitgedrukt in fulltime-equivalenten, bij een opleidingsinrichting om een arts in opleiding op te leiden;

  • h. opleidingsschema: schema, opgenomen in het opleidingsregister van de registratiecommissie, van de opleidingsinrichtingen en tijdsperioden waarin de arts in opleiding de zorgopleiding volgt;

  • i. registratiecommissie: registratiecommissie voor zorgopleidingen van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst;

  • j. subsidiejaar: jaar ten behoeve waarvan de instellingssubsidie wordt verstrekt;

  • k. zorgopleiding: opleiding tot arts maatschappij en gezondheid voor de profielen infectieziektebestrijding, jeugdgezondheidszorg, medische milieukunde of tuberculosebestrijding.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

  • 1 De minister kan ten behoeve van het subsidiejaar 2018 op aanvraag een instellingssubsidie voor het verzorgen van een zorgopleiding verstrekken aan een opleidingsinrichting.

  • 2 De instellingssubsidie wordt per kalenderjaar verstrekt.

  • 3 De instellingssubsidie bedraagt per gerealiseerde voltijdse opleidingsplaats het bedrag dat in de bijlage bij deze regeling vermeld is bij de desbetreffende zorgopleiding. Een voltijdse opleidingsplaats bedraagt ten hoogste het aantal uren van het dienstverband overeenkomstig de van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst of sectorale rechtspositieregeling.

  • 4 De instellingssubsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een opleidingsinrichting die voor de desbetreffende zorgopleiding erkend is door de registratiecommissie.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

  • 1 Bij het verstrekken van de instellingssubsidie wordt onderscheid gemaakt naar instroom en doorstroom.

  • 2 De minister stelt uiterlijk 15 augustus voorafgaande aan het subsidiejaar een plan vast voor de instroom die ten hoogste in aanmerking kan komen voor de instellingssubsidie. In het plan wordt onderscheid gemaakt naar zorgopleiding en opleidingsinrichting.

  • 3 De minister stelt GGD Nederland, ActiZ en de Koepel Artsen Maatschappij en Gezondheid in de gelegenheid uiterlijk 15 juli voorafgaande aan het subsidiejaar een advies uit te brengen over het plan.

  • 4 Doorstroom kan slechts in aanmerking komen voor de instellingssubsidie indien ten behoeve van de desbetreffende artsen in opleiding voorafgaand aan het subsidiejaar een instellingssubsidie is verstrekt op grond van deze regeling of de Subsidieregeling zorgopleidingen 2e tranche.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

  • 1 De aanvraag van een instellingssubsidie van € 25.000 of meer wordt uiterlijk dertien weken voor aanvang van het subsidiejaar ontvangen. De minister kan tot een daarbij aan te geven datum vrijstelling of ontheffing verlenen van de aanvraagtermijn.

  • 2 De minister besluit binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag over de verlening van de instellingssubsidie.

  • 3 De aanvraag die na afloop van de termijn, bedoeld in het eerste lid, wordt ontvangen, wordt afgewezen.

  • 4 Indien de aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag of indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of de voorbereiding van de beschikking stelt de minister de aanvrager in de gelegenheid de aanvraag binnen drie weken aan te vullen. De minister besluit de aanvraag niet te behandelen indien de aanvraag binnen die termijn niet of niet voldoende is aangevuld.

  • 5 De minister vermeldt in het besluit tot verlening van de instellingssubsidie:

    • a. voor wat betreft de instroom per zorgopleiding het maximum aantal personen en opleidingsplaatsen waarvoor de instellingssubsidie wordt verleend alsmede het subsidiebedrag per voltijdse opleidingsplaats;

    • b. voor wat betreft de doorstroom dat de instellingssubsidie per zorgopleiding wordt bepaald aan de hand van de gerealiseerde opleidingsplaatsen en de bijbehorende subsidiebedragen.

  • 6 De minister verleent bij het besluit tot verlening van de instellingssubsidie ambtshalve tevens de volgende voorschotten: in januari 8%, februari 8%, maart 8%, april 7%, mei 16%, juni 7%, juli 8%, augustus 8%, september 7%, oktober 8% en november 8% van:

    • a. voor wat betreft de instroom: het maximum aantal opleidingsplaatsen waarvoor de 1instellingssubsidie wordt verleend vermenigvuldigd met het subsidiebedrag per voltijdse opleidingsplaats voor de desbetreffende zorgopleiding;

    • b. voor wat betreft de doorstroom: het aantal opleidingsplaatsen voor het subsidiejaar zoals opgenomen in de opleidingsschema’s per 31 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar vermenigvuldigd met het subsidiebedrag per voltijdse opleidingsplaats voor de desbetreffende zorgopleiding

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

De instellingssubsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

  • 1 De subsidieontvanger meldt meteen aan de minister als:

    • a. het tijdens de periode waarvoor de instellingssubsidie is verleend aannemelijk is q geworden dat de activiteiten waarvoor de instellingssubsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht,

    • b. het aannemelijk is geworden dat niet of niet geheel aan de subsidieverplichtingen zal worden voldaan of

    • c. zich andere omstandigheden voordoen of zullen voordoen die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de instellingssubsidie.

  • 2 De melding wordt schriftelijk gedaan. De melding wordt voorzien van een toelichting. Bij de melding worden de relevante stukken overgelegd.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

  • 1 De subsidieontvanger draagt er zorg voor dat de artsen in opleiding de registratiecommissie juist, tijdig en volledig informeren om de registratiecommissie in staat te stellen te registreren welke artsen in opleiding gedurende welke periode welke zorgopleidingen bij welke opleidingsinrichtingen gaan volgen en daadwerkelijk hebben gevolgd in het kader van instroom dan wel doorstroom.

  • 2 De subsidieontvanger werkt, onder meer door het verschaffen van de daartoe benodigde inlichtingen, gegevens en bescheiden, mee aan door of namens de minister ingesteld onderzoek dat erop is gericht de minister inlichtingen te verschaffen:

    • a. die van belang zijn voor het nemen van een besluit over het verstrekken van de instellingssubsidie of

    • b. voor de ontwikkeling van het beleid van de minister.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

  • 1 Binnen tweeëntwintig weken na afloop van het subsidiejaar geeft de minister ambtshalve een beschikking tot vaststelling van de verleende instellingssubsidie.

  • 2 De verleende instellingssubsidie wordt vastgesteld op het aantal gerealiseerde opleidingsplaatsen, opgenomen in de opleidingsschema’s van 15 februari na afloop het subsidiejaar, vermenigvuldigd met het subsidiebedrag per voltijdse opleidingsplaats voor de desbetreffende zorgopleiding, met dien verstande dat de instellingssubsidie voor wat betreft de instroom ten hoogste wordt vastgesteld op het aantal personen en opleidingsplaatsen waarvoor de instellingssubsidie is verleend.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

  • 1 Een aanvraag van een instellingssubsidie van minder dan € 25.000 wordt uiterlijk tweeëntwintig weken na afloop van het subsidiejaar ingediend.

  • 2 Binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag geeft de minister een beschikking tot vaststelling van de instellingssubsidie, bedoeld in het eerste lid.

  • 3 De aanvraag die na afloop van de termijn, bedoeld in het eerste lid, wordt ontvangen, wordt afgewezen.

  • 4 Indien de aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag of indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of de voorbereiding van de beschikking stelt de minister de aanvrager in de gelegenheid de aanvraag binnen drie weken aan te vullen. De minister besluit de aanvraag niet te behandelen indien de aanvraag binnen die termijn niet of niet voldoende is aangevuld.

  • 5 De instellingssubsidie, bedoeld in het eerste lid, wordt vastgesteld op het aantal gerealiseerde opleidingsplaatsen, opgenomen in het opleidingsschema van 15 februari na afloop het subsidiejaar, vermenigvuldigd met het subsidiebedrag per voltijdse opleidingsplaats voor de desbetreffende zorgopleiding, met dien verstande dat de instellingssubsidie voor wat betreft de instroom ten hoogste wordt vastgesteld op het aantal personen en opleidingsplaatsen zoals opgenomen in het plan bedoeld in artikel 3, tweede lid.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

  • 1 Voor een aanvraag tot verlening of vaststelling wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.

  • 2 Het aanvraagformulier wordt ondertekend door de aanvrager, door een persoon die bevoegd is de aanvrager te vertegenwoordigen of door de personen die gezamenlijk bevoegd zijn de aanvrager te vertegenwoordigen.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

Ten behoeve van het subsidiejaar 2013 wordt in afwijking van artikel 4, eerste lid, de aanvraag uiterlijk 1 november 2012 ontvangen.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2019, met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op subsidies die op grond van deze regeling zijn verstrekt.

Deze regeling zal worden aangehaald als: Subsidieregeling opleidingen publieke gezondheidszorg 2018.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E.I. Schippers

Bijlage Subsidiebedrag per voltijdse opleidingsplaats:

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

Nr

Zorgopleiding

Subsidiebedrag per voltijdse opleidingsplaats

1

Arts infectieziektebestrijding 1e fase

€ 83.300

2

Arts infectieziektebestrijding 2e fase

€ 83.300

3

Arts tbc-bestrijding 1e fase

€ 83.300

4

Arts tbc-bestrijding 2e fase

€ 83.300

5

Jeugdarts 1e fase

€ 72.400

6

Jeugdarts 2e fase

€ 72.400

7

Medische milieukundige 1e fase

€ 83.300

8

Medische milieukundige 2e fase

€ 83.300

Naar boven