Besluit op het notarisambt

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2018 t/m heden

Besluit van 27 september 2012, houdende regels ter uitvoering van de Wet op het notarisambt (Besluit op het notarisambt)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 16 maart 2012, nr. 5727408/12/6;

Gelet op artikelen 5, vijfde lid, 6, derde lid, 8, vierde lid, 29, vierde lid, 94, tiende lid, en 103a, vijfde lid, van de Wet op het notarisambt;

De Afdeling advisering van Raad van State gehoord (advies van 26 april 2012, nr. W03.12.0082/II);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 21 september 2012, nr. 304018;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

Artikel 1

In dit besluit en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

Hoofdstuk II. Beroepsvereisten

Artikel 2

Het in artikel 6, tweede lid, onderdeel a, van de wet bedoelde afsluitend examen op het gebied van het recht, dat met goed gevolg afgelegd moet worden om in aanmerking te kunnen komen voor benoeming tot notaris of om het beroep van kandidaat-notaris te kunnen uitoefenen, omvat de volgende onderdelen:

  • a. grondige kennis van en inzicht in de volgende onderdelen van het burgerlijk recht – mede in hun onderlinge samenhang –:

    • 1°. het personen- en familierecht, in het bijzonder het huwelijksvermogensrecht;

    • 2°. het ondernemingsrecht, in het bijzonder het rechtspersonen- en vennootschapsrecht;

    • 3°. het vermogensrecht;

    • 4°. het recht met betrekking tot registergoederen;

    • 5°. het erfrecht, en

    • 6°. het internationaal privaatrecht, voor zover van belang voor de notariële praktijkuitoefening;

  • b. grondige kennis van en inzicht in het executierecht alsmede kennis van en inzicht in het burgerlijk procesrecht, beslag- en faillissementsrecht, voor zover van belang voor de notariële praktijkuitoefening;

  • c. grondige kennis van en inzicht in het belastingrecht, voor zover van belang voor de notariële praktijkuitoefening;

  • d. kennis van en inzicht in het bestuursrecht, voor zover van belang voor de notariële praktijkuitoefening;

  • e. grondige kennis van en inzicht in het recht met betrekking tot het notariaat, in het bijzonder de wet;

  • f. kennis van en inzicht in bedrijfseconomie, voor zover van belang voor de notariële praktijkuitoefening, en

  • g. schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid in de vorm van een scriptie of een andere gelijkwaardige, schriftelijke, onderzoeksprestatie op juridisch gebied.

Artikel 3

  • 1 Voor de toepassing van artikel 6, tweede lid, onderdeel a, onder 1°, van de wet, wordt met de in dat onderdeel bedoelde graad Bachelor op het gebied van het recht, gelijkgesteld de graad Bachelor, verleend op grond van het met goed gevolg afleggen van een afsluitend examen van de opleiding HBO-Rechten aan een hogeschool als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, indien blijkens hierop betrekking hebbende bewijsstukken tevens met goed gevolg zijn afgelegd de tentamens van de tot een schakelprogramma behorende onderwijseenheden.

  • 3 Voor de toepassing van artikel 2 wordt onder afsluitend examen als bedoeld in dat artikel tevens begrepen het schakelprogramma, bedoeld in het eerste en tweede lid.

Hoofdstuk III. Benoeming, toevoeging en waarneming

Artikel 4

  • 1 De Commissie toegang notariaat bestaat uit vijf leden: een voor het leven benoemd lid van de rechterlijke macht die voorzitter, plaatsvervangend voorzitter of lid is van een kamer voor het notariaat, een op voordracht van het bestuur van de KNB benoemd lid, een op voordracht van het Bureau benoemd lid en twee overige leden. Er zijn twee of meer plaatsvervangende leden.

  • 2 De leden en plaatsvervangende leden worden door Onze Minister voor een termijn van ten hoogste vier jaar benoemd. Zij kunnen eenmaal herbenoemd worden.

  • 3 Onze Minister wijst uit de leden een voorzitter aan. De Commissie kiest uit haar midden één of meer plaatsvervangende voorzitters.

  • 4 De Commissie legt nadere regels omtrent haar eigen werkwijze neer in een reglement.

  • 5 De Commissie is gevestigd bij de KNB, die voorziet in het secretariaat en de bekostiging van de Commissie.

  • 6 De Commissie brengt jaarlijks voor 15 maart aan Onze Minister een jaarverslag uit over haar werkzaamheden.

  • 7 Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld omtrent de vergoeding van de reis- en verblijfkosten van de leden van de Commissie en andere vergoedingen.

Artikel 5

  • 2 De Commissie kan de verzoeker of verzoekers tot het verstrekken van nadere inlichtingen verzoeken.

  • 3 Een volledig onderzoek omvat ten minste:

    • a. het inwinnen van inlichtingen bij de door de kandidaat voor een benoeming tot notaris of toevoeging als toegevoegd notaris opgegeven referenten;

    • b. een persoonlijk onderhoud met de kandidaat;

    • c. kennisneming van de uitslag van een ten aanzien van de kandidaat ingesteld persoonlijkheidsonderzoek, en

    • d. kennisneming van het advies, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de wet.

  • 4 De Commissie brengt zo spoedig mogelijk na het persoonlijk onderhoud met de kandidaat gemotiveerd advies uit aan Onze Minister, dat vergezeld gaat van de informatie waarop het advies berust. De KNB en het Bureau ontvangen afschriften.

  • 5 Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld omtrent het door de Commissie in te stellen onderzoek.

Artikel 7

Het minimale aantal uren per week dat een notaris zijn ambt dient uit te oefenen bij waarneming in deeltijd, bedoeld in artikel 29, vierde lid, tweede volzin, van de wet, bedraagt achttien uur.

Hoofdstuk IV. Het register voor het notariaat

Artikel 8

In het register worden van iedere notaris opgenomen:

  • a. de naam, plaats en datum van geboorte;

  • b. de plaats van vestiging, onder vermelding van de naam, het adres en de contactgegevens van zijn kantoor;

  • c. de datum van benoeming, de datum van eedsaflegging en de ingangsdatum van de bevoegdheid;

  • d. de handtekening en paraaf;

  • e. het nummer dat op grond van artikel 2, tweede lid, van de Wet op het centraal testamentenregister aan de notaris is toegekend;

  • f. de naam van de oud-notaris van wie de notaris een protocol heeft overgenomen en welk protocol nog onder hem berust, onder vermelding van de plaats van vestiging van de oud-notaris en de ingangsdatum en datum van beëindiging van zijn bevoegdheid;

  • g. de naam van de toegevoegd notaris, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van de notaris, de datum van goedkeuring van de toevoeging, de ingangsdatum van de bevoegdheid en de datum en grond van beëindiging;

  • h. de nevenbetrekkingen van de notaris, onder vermelding van de ingangsdatum en datum van beëindiging;

  • i. de onherroepelijke oplegging van een bestuurlijke boete of een last onder dwangsom als bedoeld in artikel 111b, tweede lid, onder vermelding van de beschikking met datum en kenmerk;

  • j. de benoeming van een stille bewindvoerder als bedoeld in artikel 25b van de wet, onder vermelding van de daarop betrekking hebbende beslissing of beslissingen met de naam van de tuchtrechtelijke instantie, de datum en het kenmerk, alsmede de naam van de bewindvoerder, de ingangsdatum van het bewind en de datum van beëindiging;

  • k. schorsing in de uitoefening van het ambt op grond van de artikelen 26 en 27 van de wet, onder vermelding van de daarop betrekking hebbende beslissing of beslissingen met de naam van de tuchtrechtelijke instantie, de datum en het kenmerk, alsmede de ingangsdatum van de schorsing en datum van beëindiging;

  • l. schorsing in de uitoefening van het ambt of de oplegging van een andere voorlopige voorziening op grond van artikel 106 van de wet, onder vermelding van de daarop betrekking hebbende beslissing of beslissingen met de naam van de tuchtrechtelijke instantie, de datum en het kenmerk, alsmede de ingangsdatum van de schorsing of andere voorlopige voorziening en de datum van beëindiging;

  • m. het bij onherroepelijke uitspraak gegrond verklaren van een klacht zonder oplegging van een tuchtmaatregel, bedoeld in artikel 103, tweede lid, van de wet, onder vermelding van de daarop betrekking hebbende beslissing of beslissingen met de naam van de tuchtrechtelijke instantie, de datum en het kenmerk;

  • n. de onherroepelijke oplegging van een waarschuwing of berisping, bedoeld in artikel 103, eerste lid, onderdelen a en b, van de wet, en de daarop betrekking hebbende beslissing of beslissingen met de naam van de tuchtrechtelijke instantie, de datum en het kenmerk, alsmede de datum waarop de waarschuwing of berisping is uitgesproken dan wel bij aangetekende brief aan de notaris is medegedeeld;

  • o. de onherroepelijke oplegging van een tuchtmaatregel, bedoeld in artikel 103, eerste lid, onderdelen c tot en met f, en vierde lid, onder vermelding van de daarop betrekking hebbende beslissing of beslissingen met de naam van de tuchtrechtelijke instantie, de datum en het kenmerk, alsmede de ingangsdatum van de maatregel en datum van beëindiging;

  • p. in geval van benoeming tot waarnemer: de datum van benoeming en de intrekking daarvan, onder vermelding van de daarop betrekking hebbende beslissing of beslissingen met de naam van de tuchtrechtelijke instantie, de datum en het kenmerk, alsmede de naam van de notaris voor wie het ambt wordt waargenomen, de grond van de waarneming en het begin en einde van de waarnemingstermijn;

  • q. de naam of namen van de vaste waarnemer of waarnemers, die de notaris in de in artikel 28, onderdelen a en b, van de wet bedoelde gevallen vervangen, de datum van benoeming en de intrekking daarvan, onder vermelding van de daarop betrekking hebbende beslissing of beslissingen met de naam van de tuchtrechtelijke instantie, de datum en het kenmerk, alsmede het begin en einde van de waarnemingstermijn, en, indien van toepassing, de dagen of dagdelen waarop een vaste waarnemer bevoegd is;

  • r. de naam van de ambtshalve benoemde waarnemer, die de notaris in de in artikel 28, onderdelen c, d en e, van de wet bedoelde gevallen vervangt, de datum van benoeming en de intrekking daarvan, onder vermelding van de daarop betrekking hebbende beslissing of beslissingen met de naam van de tuchtrechtelijke instantie, de datum en het kenmerk, alsmede het begin en einde van de waarnemingstermijn;

  • s. de datum en grond van ontslag van rechtswege, op eigen verzoek of op voordracht van Onze Minister;

  • t. de datum van beëindiging van het ambt door overlijden.

Artikel 9

In het register worden van iedere toegevoegd notaris opgenomen:

  • a. de naam, plaats en datum van geboorte;

  • b. de naam en de plaats van vestiging van de notaris of waarnemer onder wiens verantwoordelijkheid en toezicht de toegevoegd notaris werkzaam is;

  • c. de datum van goedkeuring van de toevoeging, de datum van eedsaflegging en de ingangsdatum van de bevoegdheid;

  • d. de handtekening en paraaf;

  • e. de nevenbetrekkingen van de toegevoegd notaris, onder vermelding van de ingangsdatum en datum van beëindiging;

  • f. opschorting van de toevoeging, onder vermelding van de daarop betrekking hebbende beslissing of beslissingen met de naam van de tuchtrechtelijke instantie, de datum en het kenmerk, alsmede de ingangsdatum van de opschorting en de datum van beëindiging;

  • g. de onherroepelijke oplegging van een bestuurlijke boete of een last onder dwangsom als bedoeld in artikel 111b, tweede lid, onder vermelding van de daarop betrekking hebbende beschikking met de datum en het kenmerk;

  • h. het bij onherroepelijke uitspraak gegrond verklaren van een klacht zonder oplegging van een tuchtmaatregel, bedoeld in artikel 103, tweede lid, van de wet, onder vermelding van de daarop betrekking hebbende beslissing of beslissingen met aanduiding van de tuchtrechtelijke instantie, de datum en het kenmerk;

  • i. de onherroepelijke oplegging van een waarschuwing of berisping, bedoeld in artikel 103, eerste lid, onderdelen a en b, van de wet, onder vermelding van de daarop betrekking hebbende beslissing of beslissingen met aanduiding van de tuchtrechtelijke instantie, de datum en het kenmerk, alsmede van de datum waarop de waarschuwing of berisping is uitgesproken dan wel bij aangetekende brief aan de toegevoegd notaris is medegedeeld;

  • j. de onherroepelijke oplegging van een tuchtmaatregel, bedoeld in artikel 103, eerste lid, onderdeel c, derde en vierde lid, van de wet, onder vermelding van de daarop betrekking hebbende beslissing of beslissingen met de naam van de tuchtrechtelijke instantie, de datum en het kenmerk, alsmede de ingangsdatum van de maatregel en de datum van beëindiging;

  • k. in geval van ambtshalve benoeming tot waarnemer, om een notaris in de in artikel 28, onderdelen c, d en e, van de wet bedoelde gevallen te vervangen: de datum van benoeming en intrekking daarvan, onder vermelding van de daarop betrekking hebbende beslissing of beslissingen met de naam van de tuchtrechtelijke instantie, de datum en het kenmerk, alsmede de naam van de notaris voor wie het ambt wordt waargenomen en het begin en einde van de waarnemingstermijn;

  • l. de datum en grond voor beëindiging van de toevoeging.

Artikel 10

In het register worden van iedere kandidaat-notaris opgenomen:

  • a. de naam, plaats en datum van geboorte;

  • b. de naam en plaats van vestiging van de notaris of notarissen onder wiens verantwoordelijkheid de kandidaat-notaris notariële werkzaamheden verricht, onder vermelding van de ingangsdatum en datum van beëindiging;

  • c. de nevenbetrekkingen van de kandidaat-notaris, onder vermelding van de ingangsdatum en datum van beëindiging;

  • d. de onherroepelijke oplegging van een bestuurlijke boete of een last onder dwangsom als bedoeld in artikel 111b, tweede lid, onder vermelding van de datum en het kenmerk van de beschikking;

  • e. het bij onherroepelijke uitspraak gegrond verklaren van een klacht zonder oplegging van een tuchtmaatregel, bedoeld in artikel 103, tweede lid, van de wet, onder vermelding van de daarop betrekking hebbende beslissing of beslissingen met de naam van de tuchtrechtelijke instantie, de datum en het kenmerk;

  • f. de onherroepelijke oplegging van een waarschuwing of berisping, bedoeld in artikel 103, eerste lid, onderdelen a en b, van de wet, onder vermelding van de daarop betrekking hebbende beslissing of beslissingen met de naam van de tuchtrechtelijke instantie, de datum en kenmerk, en de datum waarop de waarschuwing of berisping is uitgesproken dan wel bij aangetekende brief aan de kandidaat-notaris is medegedeeld;

  • g. de onherroepelijke oplegging van een tuchtmaatregel als bedoeld in artikel 103, eerste lid, onderdeel c, derde en vierde lid, van de wet, onder vermelding van de daarop betrekking hebbende beslissing of beslissingen met de naam van de tuchtrechtelijke instantie, de datum en het kenmerk, alsmede van de ingangsdatum van de maatregel en datum van beëindiging;

  • h. in geval van benoeming tot waarnemer: de datum van benoeming en intrekking daarvan, onder vermelding van de daarop betrekking hebbende beslissing of beslissingen met datum en kenmerk, de datum van eedsaflegging, de handtekening en paraaf van de kandidaat-notaris, de naam van de notaris voor wie het ambt wordt waargenomen, de grond van de waarneming en het begin en einde van de waarnemingstermijn.

Artikel 11

  • 1 Onze Minister, de KNB, het Bureau, de kamers voor het notariaat, alsmede het gerechtshof te Amsterdam hebben ten behoeve van hun taakvervulling op grond van de wet onbeperkte inzage in het register.

  • 2 De Commissie toegang notariaat heeft ten behoeve van het onderzoek, bedoeld in artikel 5, onbeperkte inzage in de gegevens die ten aanzien van de betrokken verzoeker of verzoekers in het register zijn opgenomen.

  • 3 De KNB kan, al dan niet op verzoek, gegevens uit het register verstrekken aan een bestuursorgaan, voor zover dit noodzakelijk is voor de goede vervulling van de publiekrechtelijke taak van de KNB of van het bestuursorgaan.

  • 4 De KNB kan in verband met de in het register opgenomen of op te nemen gegevens inzage verlangen in archiefbescheiden die berusten bij de kamers voor het notariaat, dan wel van die bescheiden een afschrift verlangen.

Hoofdstuk V. De tuchtrechtspraak

Artikel 12

  • 1 De kamer voor het notariaat vergadert wanneer de voorzitter zulks nodig acht of indien ten minste drie leden de voorzitter daarom schriftelijk verzoeken met opgave van de te behandelen onderwerpen.

  • 2 De kamer voor het notariaat houdt zitting in het gerechtsgebouw waarin de rechtbank zitting houdt in de plaats waar de kamer voor het notariaat is gevestigd. De kamer kan voorts andere plaatsen binnen het rechtsgebied van de kamer als zittingsplaats aanwijzen.

  • 3 Besluiten kunnen door de kamer voor het notariaat slechts worden genomen in een vergadering waarin de voorzitter en ten minste één van de door Onze Minister en één van de door de ledenraad van de KNB benoemde leden aanwezig zijn. Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen beslist de voorzitter.

  • 4 De voorzitter en de secretaris zijn gezamenlijk bevoegd de kamer voor het notariaat te vertegenwoordigen.

  • 5 De kamers voor het notariaat leggen nadere regels omtrent hun werkwijze neer in een door de voorzitters van de kamers gezamenlijk vastgesteld reglement.

  • 6 Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld omtrent de vergoeding van de reis- en verblijfkosten van de leden en plaatsvervangend leden van de kamers voor het notariaat en andere vergoedingen.

Lasten en bevelen dat dit besluit en de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 27 september 2012

Beatrix

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven

Uitgegeven de twaalfde oktober 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Naar boven