Aanpassingswet zbo’s IenM aan de Kaderwet zbo’s

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-07-2014 t/m 31-12-2020

Wet van 13 september 2012 tot wijziging van een aantal wetten, houdende regels betreffende zelfstandige bestuursorganen die onder de Minister van Infrastructuur en Milieu ressorteren en enige wijzigingen ter actualisatie, vereenvoudiging en verduidelijking (Aanpassingswet zbo’s IenM aan de Kaderwet zbo’s)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels vast te stellen betreffende zelfstandige bestuursorganen die onder de Minister van Infrastructuur en Milieu ressorteren;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel II

[Red: Wijzigt de Wijzigingswet Wegenverkeerswet 1994 (regeling verzelfstandiging Rijksdienst voor het Wegverkeer).]

Artikel VIII

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel X

Met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen R tot en met W, gaan de vermogensbestanddelen van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen onder algemene titel over op het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen.

Artikel XI

Archiefbescheiden van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen betreffende zaken die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen R tot en met W, nog niet zijn afgedaan, worden overgedragen aan het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

Artikel XII

  • 1 In wettelijke procedures en rechtsgedingen waarbij de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen is betrokken, treedt met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen R tot en met W, het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen in de plaats van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen.

  • 2 In zaken waarin voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen R tot en met W, op grond van artikel 12 van de Wet Nationale ombudsman aan de Nationale ombudsman is verzocht een onderzoek te doen of de Nationale ombudsman op grond van artikel 15 van die wet een onderzoek heeft ingesteld naar een gedraging die kan worden toegerekend aan de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, treedt het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen op dat tijdstip in de plaats van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen.

Artikel XIII

Bij de eerste samenstelling van de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen wordt bij de benoeming rekening gehouden met de periode van benoeming in de directie van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen.

Artikel XIV

  • 1 Bij de eerste samenstelling van de raad van toezicht van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen wordt bij de benoeming rekening gehouden met de periode van benoeming in de raad van toezicht van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen.

  • 2 Bij de eerste samenstelling van de raad van toezicht van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen benoemt Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, in tegenstelling tot het bepaalde in artikel 4ah, derde lid, Wegenverkeerswet 1994, de voorzitter van de raad van toezicht, zonder dat hij de raad hoort.

Artikel XV

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel XVIII

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel XIX

Deze wet wordt aangehaald als: Aanpassingswet zbo’s IenM aan de Kaderwet zbo’s.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 13 september 2012

Beatrix

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. E. Spies

Uitgegeven de tweede oktober 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Naar boven