Tijdelijke vrijstelling ter bestrijding van stengelaaltjes in de bloembollenteelt 2012

[Regeling vervallen per 01-11-2012.]
Geraadpleegd op 23-04-2024.
Geldend van 11-08-2012 t/m 31-10-2012

Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 3 augustus 2012, nr. 285939, houdende een tijdelijke vrijstelling op grond van artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden ter bescherming van bloembollen tegen stengelaaltjes (Tijdelijke vrijstelling ter bestrijding van stengelaaltjes in de bloembollenteelt 2012)

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Gezien het verzoek van de Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur van 9 mei 2012;

Gelet op artikel 53 van Verordening (EG) 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309) en artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-11-2012]

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-11-2012]

Een tijdelijke vrijstelling als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van de wet en artikel 53, eerste lid, van de verordening wordt verleend voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel Monam Cleanstart in de teelt van bloembollen ter bestrijding van stengelaaltjes (Ditylenchus dipsaci) voor het gebruik binnen een periode van vijf jaar na een voorafgaand gebruik.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-11-2012]

De vrijstelling bedoeld in artikel 2 is slechts van toepassing indien de voorschriften en beperkingen die zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit worden nageleefd.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-11-2012]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 november 2012.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-11-2012]

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijke vrijstelling ter bestrijding van stengelaaltjes in de bloembollenteelt 2012.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 3 augustus 2012

De

Staatssecretaris

van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
namens deze:

J.P. Hoogeveen MPA,

de Directeur-Generaal Agro.

A. Wettelijk gebruiksvoorschrift

[Regeling vervallen per 01-11-2012]

  • Toegestaan is uitsluitend het gebruik als grondontsmettingsmiddel ter bestrijding van aaltjes ten behoeve van de onbedekte teelt van bloembollen.

  • Het middel mag in de periode augustus tot en met oktober gebruikt worden als grondontsmettingsmiddel indien er sprake is van een besmetverklaring met het quarantaine organisme stengelaaltje (Ditylenchus dipsaci) in de teelt van bloembollen, om een teeltverbod van voor stengelaaltjes vatbare (bloem)bolgewassen, opgelegd door de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit, op te heffen.

  • Middelen op basis van metam-natrium mogen met ingang van 1 januari 2006 slechts eenmaal in een periode van 5 jaren op hetzelfde perceel of perceelgedeelte worden toegepast. In geval van een aantasting met het quarantaine organisme stengelaaltje kan één extra behandeling worden uitgevoerd om de besmetverklaring op te heffen.

  • De doseringen zoals aangegeven in de Gebruiksaanwijzing, onder B., mogen niet worden overschreden.

  • Het middel alleen toepassen met daartoe bestemde injectie-apparatuur. Deze injectie-apparatuur moet voorzien zijn van lekvrije doppen, b.v. roestvrijstalen antidrup-doppen of een systeem t.b.v. onderzoeksdoeleinden dat het nadruppen van de spuitdoppen voorkomt door middel van het met perslucht doorblazen van vloeistofleidingen voor het lichten van de scharen. De apparatuur laden met een lekvrij systeem (onder- of overdrukpomp). Bij het begin van een werkgang dienen eerst de injectiedoppen in de grond geplaatst te worden; pas daarna mag de afgifte worden ingeschakeld.

  • Het middel dient op tenminste 10 cm diepte ingebracht te worden.

  • De afgifte dient tenminste 1 meter voordat de injectiedoppen uit de grond worden gelicht, gestopt te worden.

  • Na injectie van het middel de grond onmiddellijk aanrollen.

  • Tijdens alle werkzaamheden ten behoeve van de grondontsmetting en het uitvoeren van de eerste grondbewerking na ontsmetting waarbij huidcontact met het middel kan optreden, doelmatige huidbeschermende kleding, handschoenen met lange schachten en rubberen laarzen dragen.

  • Verontreinigde kledingstukken onmiddellijk uittrekken.

  • Handschoenen en laarzen die in contact zijn geweest met het middel altijd direct met veel water wassen.

  • Handschoenen buiten de cabine opbergen.

  • Bij het gereedmaken van de toedieningsapparatuur, het verhelpen van storingen en het inwendig schoonmaken van de apparatuur een volgelaatsmasker dragen met B2-P3-filter, bij voorkeur voorzien van een aanblaaseenheid. Het filter tijdig maar niet later dan 1 maand na ingebruikname vervangen. Indien het filter als gevolg van een calamiteit aan hoge concentraties van het middel in de lucht heeft blootgestaan, deze dan direct vervangen.

  • Om het grondwater te beschermen mag dit product niet gebruikt worden in grondwaterbeschermingsgebieden. In niet-grondwatergebieden mag u, om het grondwater te beschermen, dit product niet later dan 31 oktober gebruiken.

  • Dit middel is schadelijk voor niet-doelwit arthropoden, vermijd onnodige blootstelling

  • Dit middel is uitsluitend bestemd voor professioneel gebruik.

B. Gebruiksaanwijzing

[Regeling vervallen per 01-11-2012]

Algemeen

[Regeling vervallen per 01-11-2012]

Grondontsmettingsmiddel ter bestrijding van aaltjes, schimmels en knolcyperus.

  • De grond moet voor of tijdens de behandeling zaai- of plantklaar worden gemaakt en moet dus de daarvoor geschikte vochtigheid bezitten; ze moet echter vooral niet te nat zijn.

  • Het middel bij voorkeur toepassen bij een bodemtemperatuur (gemeten op 15 cm diepte) tussen ongeveer 7 en 16 °C. Hoe lager de bodemtemperatuur des te langer het middel in de grond aanwezig blijft en des te groter de kans op schade door het middel is.

  • Voor toepassing in de vollegrond geldt een ‘gesloten-periode’, waarin geen grondontsmetting mag worden uitgevoerd.

  • Het middel onverdund toepassen.

  • Om resten van het middel sneller te laten verdwijnen de grond vervolgens los maken.

  • Alvorens te planten of te zaaien na de besmetting een wachtperiode in acht nemen van 3 tot 6 weken.

  • Onder ongunstige omstandigheden (b.v. hoog vochtgehalte van de grond, lage temperatuur, sterk absorberende grondsoort) kan deze periode veel langer zijn. In die situatie verdient het aanbeveling het einde van de wachtperiode vast te stellen met behulp van de tuinkerstest.

Toepassingen

[Regeling vervallen per 01-11-2012]

In de bloembollenteelt, ter bestrijding van stengelaaltjes (Ditylenchus dipsaci)

Dosering: 7,5 liter per are. Het middel moet daartoe bestemde injectie-apparatuur worden toegepast en ingespit. De werking worden verbeterd door na de ontsmetting een waterzegel aan te brengen.

Naar boven