Hygiënebesluit fokbedrijven, opfokbedrijven en vermeerderingsbedrijven kalkoensector (PPE) 2011

[Regeling vervallen per 01-01-2015.]
Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2014

Besluit van het bestuur van het Productschap van Pluimvee en Eieren van 15 september 2011 tot uitwerking van de voorschriften inzake de bestrijding van Salmonella in fok-, opfok- en vermeerderingsbedrijven kalkoensector (Hygiënebesluit fokbedrijven, opfokbedrijven en vermeerderingsbedrijven kalkoensector (PPE) 2011)

Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren:

Gelet op de artikelen 3, 4, 5, 12, 14, 15 en 16 van de Verordening hygiënemaatregelen en bestrijding zoönosen in de kalkoensector (PPE) 2011;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Dit besluit neemt de terminologie, als omschreven in artikel 1 van de Verordening hygiënemaatregelen en bestrijding zoönosen in de kalkoensector (PPE) 2011 (hierna: de Verordening) over en verstaat daarnaast onder:

1.

ondernemer

:

een natuurlijk persoon of rechtspersoon, die een fokbedrijf, opfokbedrijf of vermeerderingsbedrijf in de kalkoensector uitoefent;

2.

opfokkalkoenen

:

kalkoenen die zijn bestemd om na een opfokperiode als fokkalkoenen of vermeerderingskalkoenen te dienen;

3.

Salmonella Typhimurium mede

:

monofasische Salmonella Typhimurium met de antigene formule 1,4,[5],12:i:-.

Hygiënogram

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 2 Indien de uitslag van het hygiënogram kleiner dan of gelijk aan 1,5 is, dan hoeft de ondernemer geen vervolgmaatregelen in de stal te nemen.

  • 3 Indien de uitslag van het hygiënogram groter dan 1,5 maar kleiner dan of gelijk aan 3,0 is, dan laat de ondernemer tijdens de eerstvolgende leegstandsperiode, nadat hij de stal heeft gereinigd en ontsmet, opnieuw een hygiënogram in de stal uitvoeren.

  • 4 Indien de uitslag van het hygiënogram groter dan 3,0 is, dan dient de ondernemer tijdens de eerstvolgende leegstandsperiode de stal na het reinigen te laten ontsmetten door een ontsmettingsbedrijf. Aansluitend laat de ondernemer opnieuw een hygiënogram in de stal uitvoeren.

Monsterneming in het kader van artikel 4 van de Verordening (reguliere monsterneming)

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De ondernemer die een opfokbedrijf uitoefent neemt de monsters als bedoeld in artikel 4 van de Verordening:

    • a. bij de plaatsing van het stalkoppel opfokkalkoenen op het opfokbedrijf, overeenkomstig Bijlage I; én

    • b. vier weken na de plaatsing van het stalkoppel opfokkalkoenen op het opfokbedrijf, overeenkomstig Bijlage I; én

    • c. twee weken voor de overplaatsing van het stalkoppel naar het fokbedrijf of vermeerderingsbedrijf, overeenkomstig Bijlage I.

  • 2 De ondernemer die een fokbedrijf of vermeerderingsbedrijf uitoefent neemt de monsters als bedoeld in artikel 4 van de Verordening één maal in de drie weken, vanaf de leeftijd van 30 weken van het stalkoppel fokkalkoenen of vermeerderingskalkoenen, overeenkomstig Bijlage I.

Detectie en serotypering in het kader van artikel 4 van de Verordening

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1

De ondernemer zorgt ervoor dat de monsters als bedoeld in artikel 4 van de Verordening binnen 24 uur na de monsterneming zijn verzonden naar een voor detectie van Salmonella erkend laboratorium.

  • 2

Indien het voor detectie van Salmonella erkende laboratorium Salmonella in een monster heeft gedetecteerd, dan zorgt de ondernemer ervoor dat dit monster onverwijld na de detectie wordt geserotypeerd door een voor serotypering erkend laboratorium.

Melding uitslagen detectie en serotypering in het kader van artikel 4 van de Verordening

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Indien uit de uitslag van de serotypering blijkt dat in een monster van een stalkoppel opfokkalkoenen, fokkalkoenen of vermeerderingskalkoenen Salmonella Enteritidis, Salmonella Typhimurium, Salmonella Hadar, Salmonella Infantis of Salmonella Virchow is aangetoond, dan zorgt de ondernemer ervoor dat deze uitslag binnen één werkdag nadat deze uitslag bij hem bekend is, is gemeld aan de voorzitter en aan GD.

  • 2 Indien uit de uitslag van de detectie blijkt dat in een monster van een stalkoppel opfokkalkoenen, fokkalkoenen of vermeerderingskalkoenen geen Salmonella is aangetoond of indien uit de uitslag van de serotypering blijkt dat in een monster van een stalkoppel een ander serotype Salmonella dan Salmonella Enteritidis, Salmonella Typhimurium, Salmonella Hadar, Salmonella Infantis of Salmonella Virchow is aangetoond, dan zorgt de ondernemer ervoor dat de negatieve uitslag van de detectie of de uitslag van de serotypering binnen tien werkdagen nadat deze bij hem bekend is, is gemeld aan de voorzitter.

  • 3 De ondernemer die een opfokbedrijf uitoefent meldt slechts de uitslag van de detectie en, in geval van Salmonella, de serotypering van de monsters als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel c) schriftelijk aan het fokbedrijf of vermeerderingsbedrijf dat de kalkoenen afneemt.

  • 4 Indien uit de uitslag van de serotypering blijkt dat in een monster van een stalkoppel fokkalkoenen of vermeerderingskalkoenen Salmonella Enteritidis, Salmonella Typhimurium, Salmonella Hadar, Salmonella Infantis of Salmonella Virchow is aangetoond, dan zorgt de ondernemer die een fokbedrijf of vermeerderingsbedrijf uitoefent ervoor dat deze uitslag binnen één werkdag nadat deze uitslag bij hem bekend is, is gemeld aan de kalkoenkuikenbroederij die de broedeieren van het bemonsterde stalkoppel fokkalkoenen of vermeerderingskalkoenen afneemt.

  • 5 De in het eerste en tweede lid bedoelde melding aan de voorzitter bevat naast de uitslag van het serotype Salmonella of de negatieve uitslag van de detectie de volgende gegevens:

    • - KIP-nummer,

    • - Activiteit: opfokkalkoenen, fokkalkoenen of vermeerderingskalkoenen,

    • - Geboortedatum stalkoppel,

    • - Stalnummer,

    • - Datum monsterneming,

    • - Type monster (houtwol, inlegvellen, swabs, overschoentjes),

    • - Type onderzoek,

    • - In geval van een negatieve uitslag de datum van de uitslag van de detectie,

    • - In geval van een positieve uitslag de datum van de uitslag van de serotypering.

Monsterneming in het kader van artikel 12 van de Verordening (officiële monsterneming)

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De voorzitter laat bij ten minste tien procent van de fokbedrijven of vermeerderingsbedrijven één maal per kalenderjaar monsters nemen als bedoeld in artikel 12 van de Verordening nemen.

  • 2 De monsters worden genomen op de fokbedrijven en vermeerderingsbedrijven waar de voorzitter op grond van de uitslag van de serotypering dan wel de uitslag van het verificatieonderzoek in de voorafgaande twaalf maanden een besmetting met Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium bij een stalkoppel fokkalkoenen en vermeerderingskalkoenen heeft vastgesteld.

  • 3 De monsters worden door GD genomen bij alle stalkoppels fokkalkoenen en vermeerderingskalkoenen die op het betreffende vermeerderingsbedrijf of fokbedrijf aanwezig zijn.

  • 5 De voorzitter kan jaarlijks vermeerderingsbedrijven en fokbedrijven aanwijzen voor de monsterneming als bedoeld in artikel 12 van de Verordening, teneinde te verzekeren dat per kalenderjaar bij tien procent van het totale aantal vermeerderingsbedrijven en fokbedrijven deze monsterneming wordt uitgevoerd.

Verificatieonderzoek

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Indien in het kader van artikel 4 dan wel artikel 12 van de Verordening aan de voorzitter is gemeld dat Salmonella Enteritidis, Salmonella Typhimurium, Salmonella Hadar, Salmonella Infantis of Salmonella Virchow in een monster van een stalkoppel is aangetoond, dan kan de voorzitter door GD een verificatieonderzoek laten uitvoeren bij het bemonsterde stalkoppel.

  • 2 Indien een verificatieonderzoek wordt uitgevoerd bij een stalkoppel opfokkalkoenen, dan mag de ondernemer dit stalkoppel niet overplaatsen totdat de uitslag van het verificatieonderzoek bekend is.

  • 3 Indien een verificatieonderzoek wordt uitgevoerd bij een stalkoppel fokkalkoenen of vermeerderingskalkoenen, dan mag de ondernemer de broedeieren die geproduceerd zijn door het betreffende stalkoppel niet van het bedrijf afvoeren totdat de voorzitter hiervoor toestemming geeft.

  • 4 De ondernemer zorgt ervoor dat de uitslag van het verificatieonderzoek uiterlijk binnen één werkdag nadat deze uitslag bij hem bekend is, is gemeld aan het bedrijf dat het bemonsterde stalkoppel heeft geleverd (kalkoenkuikenbroederij of opfokbedrijf) en aan het bedrijf dat de broedeieren van het bemonsterde stalkoppel afneemt (fokbedrijf of vermeerderingsbedrijf respectievelijk kalkoenkuikenbroederij).

Maatregelen bij een besmetting met Salmonella

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Indien de voorzitter op grond van het onderzoek naar Salmonella als bedoeld in artikel 4 van de Verordening dan wel artikel 12 van de Verordening een besmetting met Salmonella heeft vastgesteld bij een stalkoppel opfokkalkoenen, fokkalkoenen of vermeerderingskalkoenen, dan is de ondernemer verplicht om de maatregelen als bedoeld in artikel 5 van de Verordening uit te voeren dan wel uit te laten voeren (reiniging en ontsmetting, stalonderzoek, ruiming, verwerking of vernietiging van broedeieren).

Bewaarplicht

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De ondernemer bewaart de uitslagen van het hygiënogram, de detectie, de serotypering, het verificatieonderzoek en het stalonderzoek gedurende ten minste twee jaren na ontvangst van de uitslagen.

Slotbepaling

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Dit besluit kan worden aangehaald als: Hygiënebesluit fokbedrijven, opfokbedrijven en vermeerderingsbedrijven kalkoensector (PPE) 2011.

  • 2 Dit besluit wordt gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en het treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

Zoetermeer, 15 september 2011

B.J. Krouwel

voorzitter

B.M. Dellaert

secretaris

Bijlage I. Bemonsteringsprogramma voor opfokbedrijven, fokbedrijven en vermeerderingsbedrijven

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Werkvoorschrift voor het nemen van monsters houtwol

Doel

Dit werkvoorschrift beschrijft de monsterneming van houtwol zoals voorgeschreven is in het kader van het onderzoek naar Salmonella van kalkoenen bij plaatsing op het opfokbedrijf. De monsters worden genomen op het opfokbedrijf door of in opdracht van de ondernemer.

Benodigdheden

  • 1. Steriele plastic zakken of potten,

  • 2. Etiketten,

  • 3. Steriele plastic handschoenen,

  • 4. Inzendformulier.

Aantal en locatie te nemen monsters

  • 1. Er dient bij elke levering 1 monster van minimaal 5 handjes houtwol per vrachtauto genomen te worden. Dit moet duidelijk met mest besmeurde houtwol zijn.

  • 2. De monsters dienen evenredig verspreid over de geleverde kuikens verzameld te worden.

Uitvoering monsterneming

  • 1. Pak met behulp van steriele plastic handschoenen een duidelijk zichtbaar besmeurd handje vol houtwol.

  • 2. Doe dit in een plastic pot of zak (per pot of zak 5 monsters bij elkaar).

  • 3. Doe dit zodanig dat de monsters niet met iets anders in aanraking komen, om eventuele besmetting van/vanuit de omgeving te voorkomen.

  • 4. Verzamel op deze wijze per vrachtauto 1 pot à 5 monsters.

  • 5. Sluit iedere pot direct na het vullen zorgvuldig.

  • 6. Voorzie elke pot van een etiket met de volgende gegevens: monsterdatum, KIP nummer en stalnummer(s).

Werkvoorschrift voor het nemen van mestmonsters voor Salmonella

Doel

Dit werkvoorschrift beschrijft de monsterneming van mest zoals voorgeschreven is in het kader van het onderzoek naar Salmonella bij opfokkalkoenen, fokkalkoenen of vermeerderingskalkoenen. De monsters worden genomen door of in opdracht van de ondernemer. De monsters moeten worden genomen volgens methode 1 of 2.

1. Monsterneming met wattenstaafjes

Benodigdheden

  • 1. Steriele wattenstaafjes/swabs),

  • 2. Steriele plastic potten zonder binnendeksel of plastic zakken,

  • 3. Etiketten,

  • 4. Inzendformulier.

Aantal, soort en locatie te nemen mestmonsters

  • 1. Er dienen 2x 150 monsters (vanaf de leeftijd van 30 weken) per stal te worden genomen met behulp van wattenstaafjes. Bij voorkeur moeten dit verse blindedarm-mestmonsters zijn. Indien deze niet of onvoldoende aanwezig zijn moet dit worden vervangen door/aangevuld met cloaca-monsters.

  • 2. De monsters dienen evenredig verspreid over de stal verzameld te worden.

  • 3. Op deze wijze kan een Salmonella besmetting bij tenminste 10% van de dieren met 95% zekerheid worden aangetoond.

Uitvoering monsterneming

  • 1. Was voor de monstername altijd uw handen

  • 2. Neem met behulp van een wattenstaafje het blindedarm-mestmonster (circa 1 gram mest) of cloaca monster (daarbij dient het wattenstaafje duidelijk zichtbaar besmeurd te worden).

  • 3. Zet het wattenstaafje in een plastic pot/zak (per pot/zak 150 (of 30) wattendragers bij elkaar).

  • 4. Breek het met de handen aangeraakte eind van het staafje af zonder het deel in de pot/zak aan te raken.

  • 5. Verzamel op deze wijze 2 potten/zakken à 150 (of 30) monsters.

  • 6. Wanneer gebruik wordt gemaakt van individueel in buisjes verpakte swabs, worden deze gewoon teruggeplaatst in de buisjes. Deze dienen in het laboratorium tot twee monsters te worden verwerkt.

  • 7. Sluit iedere pot/zak direct na het vullen zorgvuldig.

  • 8. Voorzie de pot/zak van een etiket met de volgende gegevens: monsterdatum, stalnummer(s) en KIP nummer.

2. Monsterneming met overschoentjes

Benodigdheden

  • 1. Twee paar steriele overschoentjes,

  • 2. Steriele plastic zakken,

  • 3. Etiketten,

  • 4. Inzendformulier.

Aantal, soort en locatie te nemen mestmonsters

  • 1. Er dient per stal tweemaal bemonsterd te worden met een apart paar overschoentjes.

  • 2. Het monster moet evenredig verspreid over de stal verzameld te worden.

Uitvoering monsterneming

  • 1. Trek in de stal over het staleigen schoeisel een paar overschoentjes aan.

  • 2. Loop een volledige ronde door de stal.

  • 3. Doe de overschoentjes bij het verlaten van de stal in een steriele plastic zak.

  • 4. Per stal dienen twee paar overschoentjes te worden ingestuurd. De werkwijze moet dus worden herhaald.

  • 5. Sluit iedere zak direct na het vullen zorgvuldig.

  • 6. Voorzie de zak van een etiket met de volgende gegevens: monsterdatum, stalnummer en KIP nummer.

Verzending monsters

Bij de verzending van de monsters houdt de ondernemer of degene die de officiële monsterneming uitvoert zich aan het volgende:

  • 1. De monsters worden binnen 24 uur nadat zij zijn genomen verzonden naar een door de voorzitter voor detectie van Salmonella erkend laboratorium

  • 2. De monsters moeten zodanig zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zodanig zijn geadresseerd dat voor de transporteur en het ontvangend laboratorium geen verwarring ontstaat.

Inzendformulier

Elke inzending van monsters naar het voor detectie erkende laboratorium moet vergezeld gaan van een inzendformulier met ten minste de volgende, duidelijk leesbare, gegevens. Indien deze gegevens of een gedeelte op een andere manier al bij het laboratorium bekend zijn dan hoeft dat niet opnieuw te worden doorgegeven.

  • 1. Afzender (n.a.w. + KIP-nummer);

  • 2. Activiteit: opfokkalkoenen, fokkalkoenen of vermeerderingskalkoenen;

  • 3. Stalnummer (indien meerdere monsters in één zending dan moet duidelijk aangegeven worden welk monster bij welke stal hoort);

  • 4. Koppelnummer (niet verplicht);

  • 5. Geboortedatum stalkoppel;

  • 6. Type onderzoek: regulier (als bedoeld in artikel 4 van de Verordening) of officieel (als bedoeld in artikel 12 van de Verordening) + Salmonella;

  • 7. Monsternemer: kalkoenhouder / dierenarts / GD / HOSOWO-instantie / broederij;

  • 8. Datum monsterneming.

Laboratorium

Monsters dienen te worden gedetecteerd door een voor detectie erkend laboratorium, en in geval van de aanwezigheid van Salmonella, te worden geserotypeerd op alle typen Salmonella door een voor serotypering erkend laboratorium. De ondernemer zorgt ervoor dat het monster onverwijld na de detectie wordt geserotypeerd. Als het voor detectie erkende laboratorium niet tevens is erkend voor serotypering of het serotype Salmonella niet kan bepalen, dan zal dit laboratorium het monster verzenden naar een voor serotypering erkend laboratorium, zonder actieve tussenkomst van de ondernemer. De ondernemer dient daarom het voor detectie erkende laboratorium duidelijk opdracht te geven dat indien de detectie van een monster Salmonella aantoont, dit monster onverwijld wordt geserotypeerd.

Na ontvangst van de uitslag van het laboratorium meldt de ondernemer deze uitslag aan de voorzitter. Deze melding dient binnen één werkdag te gebeuren indien het Salmonella Enteritidis, Salmonella Typhimurium, Salmonella Hadar, Salmonella Infantis of Salmonella Virchow betreft. Overige serotypen Salmonella of een negatieve uitslag dient de ondernemer binnen tien werkdagen aan de voorzitter te melden.

Naar boven