Regeling transitie bekostigingsstructuur medisch specialistische zorg

[Regeling vervallen per 01-01-2013.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2012

Regeling transitie bekostigingsstructuur medisch specialistische zorg

De Raad van Bestuur van de Nederlandse Zorgautoriteit,

Gelet op artikel 36, derde lid en de artikelen 62 jo. 68 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg),

Heeft de Nederlandse Zorgautoriteit de volgende regeling vastgesteld.

Artikel 1. Reikwijdte

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Deze regeling is van toepassing op de onderstaande instellingen voor medisch specialistische zorg:

  • 1. Algemene ziekenhuizen en universitaire medische centra;

  • 2. Zelfstandige Dialysecentra;

  • 3. Zelfstandige Radiotherapeutische centra;

  • 4. Zelfstandige Revalidatiecentra.

Deze regeling is eveneens van toepassing op instellingen die zijn toegelaten als:

  • 5. Zelfstandig Audiologisch centrum;

  • 6. Centrum voor erfelijkheidsadvisering.

Artikel 2. Doel

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Deze regeling heeft tot doel het stellen van voorschriften met betrekking tot de invoering en werking van de prestatiebekostiging voor instellingen voor medisch specialistische zorg, audiologische centra en centra voor erfelijkheidsadvisering:

  • administratievoorschriften

  • voorschriften inzake gegevensverstrekking aan de NZa

Artikel 3. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • Instelling

    De instelling die onder de reikwijdte van deze regeling valt als omschreven in artikel 1.

  • De beleidsregel

    De Beleidsregel Transitie bekostigingsstructuur medisch specialistische zorg.

  • Omzet uit prestatiebekostiging

    De omzet uit prestatiebekostiging zoals die wordt vastgesteld op grond van de beleidsregel.

  • Schaduwbudget

    Het schaduwbudget zoals dat voor een instelling wordt vastgesteld op grond van de beleidsregel.

  • Transitiebedrag

    Het transitiebedrag zoals dat wordt vastgesteld op grond van de beleidsregel.

  • DBC-A

    De DBC’s die in 2011 zijn geopend en tot het A-segment behoren.

  • DOT-A2012

    DBC-zorgproducten en overige zorgproducten die in 2012 tot het A-segment behoren.

  • DOT-Bnieuw

    DBC-zorgproducten en overige zorgproducten die in 2012 tot het B-segment behoren en in 2011 nog tot het A-segment behoorden.

  • DOT-Boud

    DBC-zorgproducten en overige zorgproducten die in 2011 tot het B-segment behoorden.

  • Beschikbaarheidbijdrage

    De beschikbaarheidbijdrage als genoemd in artikel 56a lid 1 van de Wmg.

  • Onderhanden werk

    De openstaande zorgproducten waarvoor nog geen tarief in rekening is gebracht.

Artikel 4. Administratievoorschriften

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 4.1 De instelling richt zijn administratie, met inachtneming van de Regeling medisch specialistische zorg, op een zodanige wijze in dat hieruit kunnen worden afgeleid:

    • (1) de gedeclareerde tariefopbrengst DBC-A die overlopen uit 2011, minus het onderhanden werk per ultimo 2011;

    • (2) de gedeclareerde tariefopbrengst DOT-Bnieuw voor producten geopend en gesloten in jaar 2012;

    • (3) het onderhanden werk DOT-Bnieuw voor producten geopend in 2012 en gesloten in 2013

    • (4) de gedeclareerde tariefopbrengst DOT-A2012 voor producten geopend en gesloten in 2012;

    • (5) het onderhanden werk DOT-A2012 voor producten geopend in 2012 en gesloten in 2013;

    • (6) de honorariumomzet met betrekking tot productie ten behoeve van de segmenten A2012 en Bnieuwvan medisch specialisten in loondienst waarvoor in 2012 op grond van de beleidsregel een loonkostenvergoeding in het schaduwbudget is opgenomen. Honorariumomzet wordt uitgesplitst naar onderhanden werk per ultimo 2011, gedeclareerde DBC-zorgproducten 2012 en onderhanden werk per ultimo 2012.

  • 4.2 De instelling richt zijn administratie op een zodanige wijze in dat daaruit het onderhanden werk kan worden afgeleid alsook de wijze waarop het onderhanden werk wordt berekend.

  • 4.3 De instelling richt zijn administratie op een zodanige wijze in dat daaruit de in rekening gebrachte beschikbaarheidbijdrage kan worden afgeleid

  • 4.4 De instelling draagt er zorg voor dat de bedragen die worden vastgelegd op grond van de artikelen 4.1 tot en met 4.3 van deze regeling in overeenstemming zijn met de bedragen die door de instelling in de jaarrekening worden opgenomen.

Artikel 5. Gegevensverstrekking

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De instelling verstrekt de NZa de gegevens die de NZa nodig heeft voor het vaststellen van het transitiebedrag op grond van de beleidsregel in 2013 en handelt daarbij overeenkomstig de onderstaande bepalingen.

  • 5.1 De instelling informeert de NZa vóór 1 juni 2013 over de gerealiseerde omzet uit prestatiebekostiging en het schaduwbudget over 2012 zoals deze worden berekend aan de hand van de daarover in de beleidsregel opgenomen bepalingen.

  • 5.2 De instelling informeert de NZa vóór 1 juni 2013 over de ontvangen beschikbaarheidbijdrage.

  • 5.3 De instelling maakt voor opgave van de gegevens als bedoeld in de artikelen 5.1 en 5.2 van deze regeling gebruik van een daartoe door de NZa beschikbaar te stellen digitaal formulier.

  • 5.4 De opgave als bedoeld in artikel 5.3 bevat in ieder geval de volgende onderdelen:

    • een ondertekend voorblad van het formulier;

    • een Excelversie van het ingediende formulier, waarbij geldt dat het controlegetal op het Excel-voorblad dient overeen te komen met het ondertekende voorblad;

    • de bijbehorende accountantsverklaring (zie artikel 7 van deze regeling).

Artikel 6. Aanvullende gegevensverstrekking door Zelfstandige revalidatiecentra en Zelfstandige audiologische centra

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Voor de instelling als bedoeld in artikel 1 onder 4 en 5 van deze regeling wordt over 2013 opnieuw een transitiebedrag bepaald. In aanvulling op artikel 5 gelden voor deze instelling daarom de onderstaande bepalingen.

  • 6.1 De instelling informeert de NZa vóór 1 juni 2014 over de omzet uit prestatiebekostiging en het schaduwbudget over 2013 zoals dat wordt berekend aan de hand van de daarover in de beleidsregel opgenomen bepalingen.

  • 6.2 De instelling informeert de NZa vóór 1 juni 2014 over de ontvangen beschikbaarheidbijdrage.

  • 6.3 De instelling maakt voor opgave van de gegevens als bedoeld in de artikelen 6.1 en 6.2 van deze regeling gebruik van een daartoe door de NZa beschikbaar te stellen digitaal formulier.

  • 6.4 De opgave als bedoeld in artikel 6.3 bestaat ten minste uit de volgende onderdelen:

    • een ondertekend voorblad van het formulier;

    • een Excelversie van het ingediende formulier, waarbij geldt dat het controlegetal op het Excel-voorblad dient overeen te komen met het ondertekende voorblad;

    • de bijbehorende accountantsverklaring (zie artikel 7 van deze regeling).

Artikel 7. Accountantcontrole gegevensverstrekking

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De zorgaanbieder draagt er zorg voor dat een accountant als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek de juistheid van de te verstrekken gegevens en inlichtingen als bedoeld in de artikelen 5 en 6, bevestigt, overeenkomstig de wijze als beschreven in het door de NZa beschikbaar te stellen Controleprotocol.

Artikel 8. Wijze van gegevensverstrekking

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De in artikel 5 en 6 bedoelde formulieren en het desbetreffende controleprotocol worden beschikbaar gesteld op de website van de NZa (www.nza.nl). De in deze artikelen bedoelde opgave wordt verzonden naar formulierencure@nza.nl.

Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De uit deze regel voortvloeiende verplichtingen treden in werking op 1 januari 2012.

Indien de Staatscourant waarin de mededeling als bedoeld in artikel 20, tweede lid sub b van de Wmg wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2012, treedt de regel in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin de mededeling wordt geplaatst en werkt hij terug tot en met 1 januari 2012.

Deze regel kan worden aangehaald als: ‘Regeling transitie bekostigingsstructuur medisch specialistische zorg’.

De Raad van Bestuur van de Nederlandse Zorgautoriteit,

T.W. Langejan,

voorzitter.

Naar boven