Besluit voorkoming dubbele belasting BES

Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 05-03-2011 t/m heden

Besluit van 26 februari 2011 tot vaststelling van het besluit voorkoming dubbele belasting voor de BES eilanden (Besluit voorkoming dubbele belasting BES)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 17 november 2010, nr. AFP 2010/555;

Gelet op artikel 8.120 van de Belastingwet BES;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 17 december 2010, nr. W06.10.0529/III);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 10 februari 2011, nr. AFP 2010/680 U;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Reikwijdte en definities

Artikel 1. Reikwijdte

  • 1 Dit besluit is van toepassing voor de heffing van de navolgende belastingen:

  • 2 Dit besluit vindt slechts toepassing voor zover niet op andere wijze in het voorkomen van dubbele belasting is voorzien.

Artikel 2. Vaste inrichting en vaste vertegenwoordiger

  • 1 In dit besluit wordt verstaan onder vaste inrichting: een duurzame inrichting van een onderneming met behulp waarvan de werkzaamheden van die onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend, daaronder begrepen:

    • a. de zetel van de leiding van de onderneming;

    • b. landbouwgronden;

    • c. werken waarvan de uitvoering langer dan twaalf maanden duurt.

  • 2 Voor de toepassing van dit besluit wordt niet als een vaste vertegenwoordiger beschouwd:

    • a. een volkomen onafhankelijke vertegenwoordiger;

    • b. een vertegenwoordiger die niet tot het afsluiten van transacties bevoegd is, ongeacht of hij voor spoedafleveringen een voorraad houdt.

  • 3 Voor de toepassing van dit besluit wordt een vaste inrichting of vaste vertegenwoordiger niet aanwezig geacht, ingeval slechts goederen in commissie worden gehouden.

Artikel 3. Mogendheid en gebied van een andere Mogendheid

  • 1 In dit besluit wordt onder Mogendheid mede verstaan: een bestuurlijke eenheid.

  • 2 In dit besluit wordt onder gebied van een andere Mogendheid verstaan: het grondgebied van die Mogendheid, daaronder begrepen het gebied buiten de territoriale zee van die Mogendheid waar deze in overeenstemming met het internationale recht soevereine rechten kan uitoefenen.

Artikel 4. Dividenden, interest en royalty’s

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. dividenden: voordelen uit aandelen, winstbewijzen of andere rechten, met uitzondering van schuldvorderingen, die aanspraak geven op een aandeel in de winst van vennootschappen waarvan het kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld;

  • b. interest: voordelen uit overheidsleningen, obligaties of schuldbewijzen en andere schuldvorderingen van welke aard ook, al dan niet aanspraak gevende op een aandeel in de winst;

  • c. royalty’s: vergoedingen van welke aard ook voor:

    • 1°. het gebruik van, of het recht op gebruik van, een auteursrecht op een werk op het gebied van de wetenschap, een octrooi, een fabrieks- of handelsmerk, een tekening of model, een plan, een geheim recept of werkwijze, of

    • 2°. inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap.

Hoofdstuk 2. Inkomstenbelasting

Afdeling 2. Vrijstelling

Artikel 6. Vrijstelling

Een op de BES eilanden wonende belastingplichtige is vrijgesteld van de inkomstenbelasting die betrekking heeft op buitenlands inkomen uit een andere Mogendheid.

Artikel 7. Buitenlands inkomen uit een andere Mogendheid

  • 1 Het buitenlands inkomen uit een andere Mogendheid bestaat uit het gezamenlijke bedrag van hetgeen de belastingplichtige als bestanddeel van het inkomen uit die Mogendheid geniet als:

    • a. zuivere winst uit buitenlandse onderneming, zijnde een onderneming die, of het gedeelte van een onderneming dat, wordt gedreven met behulp van een vaste inrichting of van een vaste vertegenwoordiger binnen het gebied van de andere Mogendheid;

    • b. zuivere opbrengst uit arbeid ter zake van het binnen het gebied van de andere Mogendheid in privaatrechtelijke dienstbetrekking verrichten of hebben verricht van arbeid;

    • c. zuivere opbrengst uit arbeid ter zake van het in publiekrechtelijke dienstbetrekking tot een binnen het gebied van de andere Mogendheid gevestigde publiekrechtelijke rechtspersoon verrichten of hebben verricht van arbeid, waarbij deze opbrengst ten laste komt van die rechtspersoon of van een door zulk een rechtspersoon in het leven geroepen fonds;

    • d. zuivere opbrengst van rechten op periodieke uitkeringen en verstrekkingen op grond van een publiekrechtelijke regeling ten laste van een binnen het gebied van de andere Mogendheid gevestigde publiekrechtelijke rechtspersoon of van een door een zodanige rechtspersoon in het leven geroepen fonds,

    voor zover deze inkomensbestanddelen zijn onderworpen aan een belasting naar het inkomen die vanwege die andere Mogendheid wordt geheven.

  • 2 Bij het bepalen van de winst uit een buitenlandse onderneming worden aan die buitenlandse onderneming de voordelen toegerekend die zij geacht zou kunnen worden te behalen, indien zij een zelfstandige onderneming zou zijn die dezelfde of soortgelijke werkzaamheden zou uitoefenen onder dezelfde of soortgelijke omstandigheden en die geheel onafhankelijk transacties zou aangaan met de onderneming waarvan zij een vaste inrichting is.

  • 3 De in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde zuivere opbrengst uit arbeid wordt bij arbeid die korter dan dertig dagen aaneengesloten binnen het gebied van de andere Mogendheid is verricht, alleen beschouwd te zijn onderworpen aan een belasting naar het inkomen die vanwege die Mogendheid wordt geheven indien blijkt dat ter zake hiervan aan die Mogendheid belasting is betaald.

  • 4 In afwijking in zoverre van het eerste lid, onderdeel c, is, indien de aldaar bedoelde opbrengst uit arbeid wordt genoten ter zake van het verrichten of verricht hebben van arbeid ten behoeve van een onderneming, op deze opbrengst uit arbeid het bepaalde in het eerste lid, onderdeel b, van toepassing.

Artikel 8. Vermindering belasting bij buitenlands inkomen

  • 1 De in artikel 6 bedoelde vrijstelling voor buitenlands inkomen wordt voor elke Mogendheid waaruit de belastingplichtige zodanig inkomen geniet afzonderlijk toegepast door een vermindering te verlenen op de verschuldigde inkomstenbelasting.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde vermindering is gelijk aan het bedrag dat tot de belasting die zonder de toepassing van dit besluit volgens de Wet inkomstenbelasting BES verschuldigd zou zijn, in dezelfde verhouding staat als het buitenlands inkomen uit een Mogendheid staat tot het noemerinkomen.

  • 3 De vermindering, dan wel, ingeval de belastingplichtige uit meer dan een Mogendheid buitenlands inkomen geniet, het gezamenlijke bedrag van de verminderingen, kan, met inachtneming van de verminderingen volgens andere regelen ter voorkoming van dubbele belasting, niet meer bedragen dan het bedrag van de belasting dat zonder de toepassing van dit besluit volgens de Wet inkomstenbelasting BES verschuldigd zou zijn over het inkomen.

Artikel 9. Doorschuifregeling

  • 1 Een bedrag aan in een jaar vrij te stellen buitenlands inkomen – per Mogendheid berekend met inachtneming van de verrekening volgens artikel 10 – dat door de toepassing van artikel 8, derde lid, niet leidt tot een vermindering van belasting over dat jaar, wordt overgebracht naar het volgend jaar. Deze overbrenging vindt alleen plaats indien het naar het volgend jaar over te brengen buitenlandse inkomen door de inspecteur is vastgesteld bij voor bezwaar vatbare beschikking.

  • 2 In het jaar waarnaar de overbrenging plaatsvindt, wordt voor de berekening van de vermindering van artikel 8 het buitenlandse inkomen verhoogd met het over te brengen bedrag aan buitenlands inkomen. Het noemerinkomen wordt niet verhoogd.

  • 3 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de toedeling van het vrij te stellen buitenlandse inkomen per Mogendheid aan de te verlenen vermindering volgens artikel 8 en de overbrenging van buitenlands inkomen naar een volgend jaar van het eerste lid.

Artikel 10. Inhaalregeling

Indien het buitenlandse inkomen uit een Mogendheid – berekend met inachtneming van de overbrenging per Mogendheid volgens artikel 9 – negatief is, wordt het voor de toepassing van de vermindering van artikel 8 aangemerkt als negatief buitenlands inkomen van het volgend jaar uit die Mogendheid. De inspecteur stelt het naar het volgend jaar over te brengen negatieve buitenlandse inkomen vast bij voor bezwaar vatbare beschikking.

Afdeling 3. Verrekening

Artikel 11. Verrekening buitenlandse belasting op dividenden, interest en royalty’s

  • 1 Aan een binnenlandse belastingplichtige wordt, ter verrekening van vanwege een andere Mogendheid geheven belasting naar het inkomen, een vermindering van inkomstenbelasting verleend voor in het inkomen, maar niet in enig in artikel 7 bedoeld buitenlands inkomen, begrepen dividenden, interest en royalty’s.

  • 2 Het bedrag van de in het eerste lid bedoelde vermindering is het laagste van de volgende bedragen:

    • a. het bedrag van de in het desbetreffende jaar vanwege andere Mogendheden geheven belasting over dividenden, interest en royalty’s;

    • b. het bedrag dat tot de belasting die in het desbetreffende jaar zonder de toepassing van dit besluit volgens de Wet inkomstenbelasting BES verschuldigd zou zijn, in dezelfde verhouding staat als het bedrag aan dividenden, interest en royalty’s van dat jaar waarover door een andere Mogendheid belasting is geheven, staat tot het noemerinkomen.

  • 3 Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel a, wordt de belasting die vanwege andere Mogendheden is geheven over dividenden tot geen hoger bedrag in aanmerking genomen dan tot 5 percent van die dividenden.

  • 4 Bij de toepassing van het tweede lid, onderdeel b, worden dividenden en interest verminderd met de daarmee verband houdende kosten, en worden royalty’s verminderd met de daarop rechtstreeks drukkende kosten.

  • 5 Artikel 8, vierde en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 6 De vermindering volgens dit artikel bedraagt, met inachtneming van de verminderingen volgens andere regelen ter voorkoming van dubbele belasting en volgens artikel 8, ten hoogste het bedrag aan belasting over het inkomen dat zonder de toepassing van dit besluit volgens de Wet inkomstenbelasting BES verschuldigd zou zijn.

Artikel 12. Uiteindelijk gerechtigde

  • 1 Bij de toepassing van artikel 11 wordt geen vermindering verleend indien de belastingplichtige niet de uiteindelijk gerechtigde is tot de dividenden, interest of royalty’s waarop door een andere Mogendheid belasting naar het inkomen is geheven. Niet als uiteindelijk gerechtigde wordt beschouwd de belastingplichtige die in samenhang met de ontvangen opbrengst een tegenprestatie heeft verricht als onderdeel van een samenstel van transacties waarbij aannemelijk is dat:

    • a. de opbrengst geheel of gedeeltelijk direct of indirect ten goede is gekomen aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon die in mindere mate gerechtigd is tot vermindering van de op de BES eilanden verschuldigde belasting dan de belastingplichtige die de tegenprestatie heeft verricht, en

    • b. deze natuurlijke persoon of rechtspersoon een positie in rechten waaruit de opbrengst is genoten op directe of indirecte wijze behoudt of verkrijgt die vergelijkbaar is met zijn positie in soortgelijke rechten voorafgaand aan het moment waarop het samenstel van transacties een aanvang heeft genomen.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid:

    • a. kan van een samenstel van transacties eveneens sprake zijn ingeval transacties zijn aangegaan op een gereglementeerde effectenbeurs of markt;

    • b. wordt met een samenstel van transacties gelijkgesteld een transactie die betrekking heeft op de enkele verwerving van een of meer dividendbewijzen of rentetermijnen, of op de vestiging van kortlopende genotsrechten op rechten.

Artikel 13. Voortwenteling niet verrekende belasting dividenden, interest en royalty’s

Het bedrag van de in een jaar vanwege andere Mogendheden geheven belasting, bedoeld in artikel 11, dat door de toepassing van het tweede lid, onderdeel b, of het vijfde lid, van dat artikel niet leidt tot een vermindering van inkomstenbelasting over dat jaar, wordt aangemerkt als vanwege andere Mogendheden geheven belasting van het daaropvolgende jaar. Deze voortwenteling vindt alleen plaats indien het naar het volgend jaar over te brengen bedrag door de inspecteur is vastgesteld bij voor bezwaar vatbare beschikking.

Afdeling 4. Formele en overige bepalingen

Artikel 14. Beschikkingen doorschuifregeling

  • 1 De inspecteur stelt het bedrag van het volgens artikel 9 naar een volgend jaar over te brengen buitenlandse inkomen per Mogendheid vast bij voor bezwaar vatbare beschikking. Deze vaststelling gebeurt gelijktijdig met het vaststellen van de aanslag over dat jaar. Het bedrag van het naar het volgend jaar over te brengen buitenlands inkomen wordt op het aanslagbiljet afzonderlijk vermeld.

  • 2 Rechtsmiddelen tegen een beschikking als bedoeld in het eerste lid kunnen uitsluitend betrekking hebben op:

    • a. de grootte van het over te brengen bedrag aan buitenlands inkomen, voor zover niet eerder vastgesteld, en

    • b. de toepassing van de ministeriële regeling, bedoeld in artikel 9, derde lid.

  • 3 Het bedrag aan buitenlands inkomen dat volgens artikel 9, eerste lid, naar het volgend jaar wordt overgebracht, kan worden herzien of alsnog worden vastgesteld, indien:

    • a. een aanslag wordt verminderd wegens de verrekening van verliezen uit andere jaren;

    • b. de inspecteur een navorderingsaanslag vaststelt;

    • c. de inspecteur een beschikking herziet waarin het bedrag van een verlies wordt vastgesteld;

    • d. enig feit grond oplevert voor het vermoeden dat het bedrag van het over te brengen buitenlands inkomen te hoog is vastgesteld, waarbij de herziening alleen kan plaatsvinden voor in de beschikking opgenomen buitenlands inkomen dat is genoten in een van de twaalf voorafgaande jaren.

  • 4 In afwijking in zoverre van artikel 9, eerste lid, tweede volzin, wordt, indien het derde lid toepassing vindt, het herziene of het alsnog vastgestelde bedrag aan buitenlands inkomen dat naar het volgend jaar wordt overgebracht, in het volgend jaar in aanmerking genomen zonder dat dit bedrag vooraf door de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking is vastgesteld. De vorige volzin vindt overeenkomstige toepassing voor zover de herziening gevolgen heeft voor bedragen die worden overgebracht naar jaren waarvoor al een aanslag is vastgesteld.

Artikel 15. Beschikkingen inhaalregeling

  • 1 De inspecteur stelt het bedrag van het volgens artikel 10 naar een volgend jaar over te brengen negatieve buitenlandse inkomen per Mogendheid vast bij voor bezwaar vatbare beschikking.

  • 3 Indien het negatieve buitenlands inkomen niet bij voor bezwaar vatbare beschikking is vastgesteld, wordt het bedrag in het volgende jaar toch in aanmerking genomen als negatief bestanddeel van het buitenlands inkomen. Het bedrag wordt niet meer in aanmerking genomen indien de termijn waarbinnen de inspecteur bevoegd is om een aanslag vast te stellen over het eerste jaar waarin een lager naar het volgend jaar over te brengen bedrag aan negatief buitenlands inkomen bij voor bezwaar vatbare beschikking had moeten worden vastgesteld, met meer dan twee jaar is overschreden.

Artikel 16. Beschikkingen verrekening

  • 1 De inspecteur stelt de volgens artikel 13 over te brengen bedragen aan vanwege andere Mogendheden geheven belasting vast bij voor bezwaar vatbare beschikking.

Artikel 17. Emigratie en terugkeer

Ingeval de belastingplichtige in een jaar ophoudt binnenlands belastingplichtige te zijn, en binnen een termijn van acht jaren na afloop van dit jaar wederom binnenlands belastingplichtige wordt, worden de over het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de binnenlandse belastingplicht is geëindigd volgens de artikelen 14, 15 en 16 vastgestelde bedragen aan over te brengen buitenlands inkomen, negatief buitenlands inkomen en vanwege andere Mogendheden geheven belasting, aangemerkt als bedragen die in het jaar voorafgaande aan het opnieuw binnenlands belastingplichtig worden, zijn vastgesteld.

Hoofdstuk 3. Loonbelasting

Artikel 18. Vrijstelling van loonbelasting

Een op de BES eilanden wonende werknemer is vrijgesteld van de loonbelasting die betrekking heeft op door hem genoten loon waarop artikel 7, eerste lid, onderdeel b, van toepassing is, en dat is onderworpen aan een belasting naar het inkomen die vanwege de andere Mogendheid, bedoeld in dat artikel, wordt geheven.

Hoofdstuk 4. Kansspelbelasting

Artikel 19. Vrijstelling kansspelbelasting

Een op de BES eilanden wonende of gevestigde gerechtigde tot een prijs van een buitenlands kansspel is vrijgesteld van de daarop betrekking hebbende kansspelbelasting, indien die prijs is onderworpen aan een gelijksoortige belasting, die vanwege een andere Mogendheid of vanwege de in het Europese deel van Nederland toepasselijke belastingwetgeving wordt geheven.

Hoofdstuk 5. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 20. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2011 om 00:00 uur in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en om 05:00 uur in het Europese deel van Nederland.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 26 februari 2011

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën,

F. H. H. Weekers

Uitgegeven de vierde maart 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Naar boven