Warenwetbesluit speelgoed 2011

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 19-02-2016 t/m heden

Besluit van 21 januari 2011, houdende vaststelling van het Warenwetbesluit speelgoed 2011

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 24 november 2010, kenmerk VGP/VC 3035418, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en van Veiligheid en Justitie;

Gelet op richtlijn nr. 2009/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 juni 2009 betreffende de veiligheid van speelgoed (PbEU L 170), alsmede op de artikelen 4, eerste lid, 7a, 8, onderdelen a, b en c, 9, onderdeel b, 11, 12 , 13 en 32b van de Warenwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 23 december 2010, nr. W13.10.1541/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 januari 2011, VGP/VC 3044644, uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en van Veiligheid en Justitie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 2 Dit besluit is niet van toepassing op speelgoed, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van richtlijn 2009/48/EG.

Artikel 2

  • 1 Het is verboden speelgoed te vervaardigen of te verhandelen dat niet voldoet aan de bij dit besluit gestelde voorschriften.

  • 2 Het is verboden speelgoed te verhandelen anders dan met inachtneming van de bij dit besluit gestelde voorschriften met betrekking tot het bezigen van vermeldingen of voorstellingen betreffende de aard, samenstelling, uitvoering, hoedanigheid, eigenschappen, bestemming of afmetingen van de waar.

  • 3 Het is verboden speelgoed binnen Nederlands grondgebied te brengen anders dan met inachtneming van de bij dit besluit gestelde voorschriften.

Artikel 3

  • 1 Fabrikanten voldoen bij het ontwerpen, vervaardigen en in de handel brengen van speelgoed aan:

    • a. artikel 4;

    • b. artikel 9;

    • c. artikel 10;

    • d. artikel 11;

    • e. artikel 15;

    • f. artikel 18;

    • g. artikel 21, derde en vierde lid; en

    • h. bijlage II

    van richtlijn 2009/48/EG.

  • 2 Instructies en informatie aangaande de veiligheid als bedoeld in artikel 4, zevende lid, van richtlijn 2009/48/EGzijn in ieder geval gesteld in de Nederlandse taal.

  • 3 De EG-verklaring van overeenstemming, bedoeld in artikel 15, tweede lid, van richtlijn 2009/48/EG is in ieder geval gesteld in de Nederlandse of Engelse taal.

Artikel 4

  • 1 De fabrikant die een gemachtigde aanstelt, voldoet en zorgt dat wordt voldaan aan artikel 5 van richtlijn 2009/48/EG.

  • 2 De gemachtigde, bedoeld in het eerste lid, voldoet aan artikel 5, derde lid, en artikel 9 van richtlijn 2009/48/EG.

Artikel 5

  • 1 Importeurs voldoen bij het in de handel brengen van speelgoed aan:

    • a. artikel 6;

    • b. artikel 8; en

    • c. artikel 9;

    van richtlijn 2009/48/EG.

  • 2 Instructies en informatie aangaande de veiligheid als bedoeld in artikel 6, vierde lid, van richtlijn 2009/48/EGzijn in ieder geval gesteld in de Nederlandse taal.

Artikel 6

Distributeurs voldoen bij het op de markt aanbieden van speelgoed aan:

  • a. artikel 7;

  • b. artikel 8; en

  • c. artikel 9;

van richtlijn 2009/48/EG.

Artikel 7

  • 1 Ten aanzien van speelgoed worden waarschuwingen en veiligheidsvoorschriften gebruikt met inachtneming van artikel 11, eerste en tweede lid, van richtlijn 2009/48/EG.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde waarschuwingen en veiligheidsvoorschriften zijn in ieder geval gesteld in de Nederlandse taal.

Artikel 8

Fabrikanten en importeurs die speelgoed in de handel brengen en distributeurs die speelgoed op de markt aanbieden dat in overeenstemming is met geharmoniseerde normen of delen daarvan, waarvan de referentienummers in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, worden vermoed te voldoen aan de eisen die door die normen of delen daarvan worden bestreken, zoals beschreven in artikel 10 en bijlage II van richtlijn 2009/48/EG.

Artikel 9

  • 1 Speelgoed dat op de markt wordt aangeboden, is overeenkomstig artikel 16, eerste en tweede lid, en artikel 17, van richtlijn 2009/48/EG voorzien van de CE-markering.

  • 2 Speelgoed dat niet is voorzien van de CE-markering of anderszins niet aan dit besluit voldoet mag op handelsbeurzen en tentoonstellingen worden getoond en gebruikt met inachtneming van artikel 16, vierde lid, van richtlijn 2009/48/EG.

Artikel 10

  • 1 Aanvragen voor EG-typeonderzoek, de uitvoering en de verlening van certificaten daarvan vinden plaats met inachtneming van artikel 20 van richtlijn 2009/48/EG.

  • 2 Fabrikanten vragen het EG-typeonderzoek, bedoeld in artikel 19, derde lid, van richtlijn 2009/48/EG aan bij de keuringsinstantie, bedoeld in artikel 12 van dit besluit.

  • 3 De technische documentatie en correspondentie, bedoeld in artikel 20, vijfde lid, van richtlijn 2009/48/EG, zijn in ieder geval opgesteld in de Nederlandse of Engelse taal.

Artikel 11

  • 1 Bij de uitoefening van zijn taken als aanmeldende autoriteit, voldoet Onze Minister aan artikel 33 van richtlijn 2009/48/EG.

Artikel 12

  • 2 Keuringsinstanties voldoen aan of zorgen dat wordt voldaan aan:

    • a. artikel 26, tweede tot en met elfde lid;

    • b. artikel 31, vijfde lid;

    • c. artikel 35; en

    • d. artikel 36;

    van richtlijn 2009/48/EG.

  • 3 Een keuringsinstantie die aantoont dat zij voldoet aan de criteria in de ter zake doende geharmoniseerde normen of delen ervan, waarvan de referentienummers in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, wordt vermoed aan de eisen in artikel 26 van richtlijn 2009/48/EG te voldoen, op voorwaarde dat de van toepassing zijnde geharmoniseerde normen deze eisen dekken.

  • 4 Keuringsinstanties die taken uitbesteden of door ondergeschikte instanties laten uitvoeren, voldoen aan artikel 29 van richtlijn 2009/48/EG.

Artikel 13

In het kader van het markttoezicht handelen de in artikel 25 van de Warenwet bedoelde ambtenaren, de keuringsinstanties en de marktdeelnemers overeenkomstig de artikelen 41, 42 en 45 van richtlijn 2009/48/EG.

Artikel 17

  • 1 Speelgoed dat voldoet aan het Warenwetbesluit Speelgoed zoals dat onmiddellijk vóór 20 juli 2011 luidde en vóór dat tijdstip in de handel is gebracht, mag ook na dat tijdstip op de markt worden aangeboden.

  • 2 Onverminderd het eerste lid mag speelgoed dat niet voldoet aan de in bijlage II, onderdeel III, van richtlijn 2009/48/EG bedoelde chemische eigenschappen en vóór 20 juli 2013 in de handel is gebracht, ook na dat tijdtip op de markt worden aangeboden, voor zover dat speelgoed voldoet aan bijlage II, deel 3, van richtlijn 88/378/EEG van de Raad van de Europese Unie van 3 mei 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake de veiligheid van speelgoed (PbEG L 187).

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 21 januari 2011

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. I. Schippers

Uitgegeven de zeventiende februari 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Naar boven