Deelregeling projectsubsidies Fonds Podiumkunsten

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 19-02-2021 t/m heden

Deelregeling projectsubsidies Fonds Podiumkunsten

Artikel 1.1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • bestuur: de raad van bestuur van de stichting Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+;

  • Fonds Podiumkunsten: de stichting Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+;

  • Nederland: het Koninkrijk der Nederlanden, bestaande uit Nederland inclusief Bonaire, Sint-Eustatius en Saba en Aruba, Curaçao en Sint Maarten;

  • podiumkunstenaar: iemand die artistiek-inhoudelijk actief is in de podiumkunsten en in die hoedanigheid aantoonbaar geïntegreerd is in de professionele podiumkunstpraktijk in Nederland;

  • concours: een competitie gericht op podiumkunstenaars die aan het begin van een professionele carrière staan waarbij het wedstrijdelement het verbindende element tussen de activiteiten vormt;

  • maker: iemand die artistiek-inhoudelijk actief is in de podiumkunsten en artistiek-inhoudelijk eindverantwoordelijk is voor het totstandkomen van voorstellingen of concerten.

Artikel 1.2

Het bestuur kan subsidie verstrekken in de vorm van een productiesubsidie of een subsidie nieuwe maker voor activiteiten die bijdragen aan de kwaliteit en diversiteit in de podiumkunsten in Nederland en het opbouwen en bereiken van een publiek daarvoor.

Artikel 1.3. De aanvraag

  • 1 Een aanvraag wordt ingediend met behulp van een door het bestuur opgesteld aanvraagformulier voor de betreffende subsidievorm.

  • 2 Een aanvraag wordt alleen in behandeling genomen als het volledig ingevulde aanvraagformulier tijdig is ontvangen door het fonds en vergezeld gaat van de op het formulier vermelde bijlagen.

  • 3 Het bestuur kan een of meer aanvraagrondes per jaar per subsidievorm vaststellen. De bijbehorende indiendata worden bekendgemaakt via de website van het Fonds Podiumkunsten.

  • 4 Het bestuur kan digitale indiening mogelijk maken. Het bepaalde in lid een tot en met drie is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 1.4. Procedure

  • 1 Het bestuur kan advies vragen over ingediende aanvragen. Adviseurs beoordelen de aan hen voorgelegde aanvragen met inachtneming van het bepaalde in deze regeling.

  • 2 Het bestuur informeert de aanvrager binnen 13 weken na de uiterlijke indiendatum schriftelijk over zijn besluit. Als voor de motivering van het besluit wordt verwezen naar een over de aanvraag uitgebracht advies wordt de tekst van het advies aan de aanvrager toegezonden.

Artikel 1.5. Subsidieplafond

  • 1 Het bestuur kan een of meer subsidieplafonds vaststellen voor de in deze regeling opgenomen subsidievormen.

  • 2 Het bestuur kan eerder vastgestelde subsidieplafonds verhogen of verlagen.

  • 3 Besluiten als bedoeld in het eerste en tweede lid worden bekendgemaakt via de website van het Fonds Podiumkunsten.

Artikel 1.6. Verdeling budget

  • 1 Aanvragen die aan de voorwaarden voldoen om voor subsidie in aanmerking te komen worden onderverdeeld in drie categorieën:

    • A: honoreren;

    • B: honoreren voor zover het budget dat toelaat; en

    • C: niet honoreren.

  • 2 Als een subsidieplafond ontoereikend is om alle aanvragen in de categorieën a en b te honoreren, plaatst het bestuur de aanvragen in categorie b in een rangorde op basis van de criteria voor de betreffende aanvragen.

  • 3 Het bestuur honoreert eerst de aanvragen in categorie a voor het geadviseerde subsidiebedrag en vervolgens de aanvragen in categorie b voor het geadviseerde subsidiebedrag in volgorde van de rangorde totdat het subsidieplafond is bereikt. De resterende aanvragen worden afgewezen.

  • 4 Indien het bestuur een subsidieplafond verhoogt, wordt eerst het subsidiebedrag van een aanvraag die wegens ontoereikendheid van het budget gedeeltelijk was gehonoreerd alsnog verhoogd tot het geadviseerde subsidiebedrag.

Artikel 1.7. Algemene weigeringsgronden

  • 1 Het bestuur kan, onverminderd het bepaalde in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, subsidie weigeren:

    • a. als de aanvraag onvoldoende concreet is met betrekking tot de uit te voeren activiteiten;

    • b. als reeds tweemaal eerder voor dezelfde activiteit subsidie is aangevraagd;

    • c. als de aanvrager geen rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid is;

    • d. als de aanvrager in de voorgaande twee jaar niet heeft voldaan aan een of meer aan een subsidie verbonden voorwaarden of verplichtingen, waaronder in elk geval ook vallen het juist en tijdig afronden van de gesubsidieerde activiteiten, het tijdig melden van relevante veranderingen in de uitvoering en het juist en tijdig verantwoorden van de activiteiten;

    • e. als de aanvraag betrekking heeft op een reeds geheel of gedeeltelijk voltooide activiteit;

    • f. als de eerste openbare activiteit waarvoor het subsidie (mede) is bestemd plaatsvindt binnen 4 maanden na de uiterste indiendatum;

    • g. als het subsidie niet zal leiden tot een of meer openbare activiteiten;

    • h. als de aanvrager niet voldoet aan de voor de betreffende instelling gebruikelijke normen met betrekking tot good governance op het terrein van goed bestuur, adequaat toezicht en transparante verantwoording.

Paragraaf 2:. Productiesubsidies

Artikel 2.1. Doel

Het bestuur verstrekt productiesubsidies voor het ontwikkelen, uitvoeren of hernemen van voorstellingen en concerten om bij te dragen aan de kwaliteit en diversiteit in de podiumkunsten in Nederland en het opbouwen en bereiken van een publiek daarvoor.

Artikel 2.2. Aanvrager

  • 1 Een productiesubsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door een instelling die primair gericht is op het zelf ontwikkelen en produceren van voorstellingen of concerten door professionele podiumkunstenaars of het organiseren van een concours.

  • 2 Een aanvrager kan per aanvraagronde maximaal 1 aanvraag indienen.

Artikel 2.3. Subsidieaanvraag

  • 1 Een aanvraag heeft betrekking op één specifieke productie of een specifieke editie van een concours.

  • 2 Als in het kader van de aanvraag tevens een compositie of theatertekst tot stand komt, wordt de aanvraag als geheel beoordeeld op basis van het bepaalde in deze paragraaf.

Artikel 2.4. Vereisten

  • 1 Als de subsidieaanvraag betrekking heeft op een productie kan subsidie alleen worden verstrekt als de verantwoordelijke maker of makers minimaal twee jaar actief zijn, meerdere producties hebben voortgebracht en de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd overwegend in Nederland plaatsvinden.

  • 2 Subsidie wordt niet verstrekt als het gevraagde subsidie niet in een redelijke verhouding staat tot het aantal te realiseren activiteiten of de te behalen eigen inkomsten. Hiervan is in elk geval sprake als niet minimaal 20% van de subsidiabele kosten worden gedekt door eigen inkomsten.

  • 3 Subsidie wordt niet verstrekt aan aanvragers die reeds een instellingssubsidie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of een meerjarige activiteitensubsidie van het Fonds Podiumkunsten ontvangen.

  • 4 Het bestuur kan het subsidie weigeren als de aanvrager voorafgaand aan het indienen van de aanvraag reeds driemaal eerder in het kalenderjaar heeft aangevraagd voor een productiesubsidie.

  • 5 In afwijking van artikel 1.7 lid 1 sub b kan het bestuur het subsidie weigeren als reeds eerder voor dezelfde activiteit subsidie is aangevraagd.

Artikel 2.5. Beoordeling

Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

  • a. artistieke kwaliteit van het plan;

  • b. ondernemerschap;

  • c. bijdrage aan de pluriformiteit van het podiumkunstenaanbod in Nederland;

  • d. geografische spreiding.

Artikel 2.6. Hoogte subsidie

  • 1 Voor subsidiering komen uitsluitend de volgende kosten in aanmerking:

    • a. personeelskosten;

    • b. voorbereiding en uitvoeringskosten;

    • c. kosten voor marketing en publiciteit;

    • d. bureau en huisvestingskosten.

  • 2 Niet voor subsidiëring in aanmerking komen:

    • a. kosten voor activiteiten die op het moment van indiening van de aanvraag reeds zijn gerealiseerd;

    • b. structurele investeringen, zoals kosten die betrekking hebben op exploitatie, investeringen in accommodaties en de aanschaf van instrumenten;

    • c. kosten die redelijkerwijs niet voor subsidie in aanmerking komen.

  • 3 De aanvrager moet kunnen aantonen dat de kosten waarvoor subsidie wordt gevraagd redelijkerwijs toe te rekenen zijn aan de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Daarvan is in ieder geval geen sprake voor zover kosten hoger zijn dan bestaande normen of anderszins afwijken van wat de gangbare praktijk in het veld is.

  • 4 Als de aanvraag betrekking heeft op het hernemen van een eerder ontwikkelde productie bedraagt het subside maximaal 40% van de subsidiabele kosten.

  • 5 Het bestuur kan bepalen dat een subsidie voor een productie nooit meer bedraagt dan een bepaald bedrag.

Paragraaf 3:. Subsidie nieuwe makers

Artikel 3.1. Doel

Het bestuur verstrekt subsidies nieuwe makers als bijdrage in een ontwikkelingstraject van makers aan het begin van hun carrière om bij te dragen aan een pluriform en kwalitatief hoogstaand aanbod van podiumkunsten in Nederland.

Artikel 3.2. Aanvrager

  • 1 Een subsidie nieuwe maker kan worden aangevraagd door een instelling die primair gericht is op het zelf ontwikkelen en produceren van voorstellingen of concerten op het terrein van de podiumkunsten of het presenteren daarvan.

  • 2 Een aanvrager kan per aanvraagronde maximaal 3 aanvragen indienen.

Artikel 3.3. Subsidieaanvraag

Een aanvraag heeft betrekking op een ontwikkelingstraject met een looptijd van maximaal twee jaar voor een door de aanvrager gekozen maker of als collectief opererende groep makers die zich nog niet of maar beperkt als zodanig heeft of hebben gemanifesteerd in het Nederlandse podiumkunstenveld.

Artikel 3.4. Vereisten

  • 1 Een subsidie nieuwe maker kan worden verstrekt als:

    • a. de maker of groep makers op wie de aanvraag betrekking heeft minimaal twee producties zullen maken en deze in Nederland worden gepresenteerd; en

    • b. er is voorzien in deskundige begeleiding en ondersteuning; en

    • c. voor de betreffende maker of groep makers niet vaker dan eenmaal eerder een subsidie nieuwe maker is toegekend.

  • 2 Als de aanvrager zelf niet beschikt over faciliteiten om de producties die tot stand zullen komen te presenteren, dient de aanvraag vergezeld te gaan van een of meer verklaringen van een of meer instellingen die de voorstellingen of concerten zullen presenteren.

  • 3 Subsidie wordt niet verstrekt aan aanvragers die reeds een instellingssubsidie ontvangen van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 3.5. Beoordeling

  • 1 Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

    • a. motivering van de beoogde samenwerking tussen de aanvrager en de maker of groep makers ;

    • b. ondernemerschap;

    • c. verwachte bijdrage aan de ontwikkeling van de maker of groep makers;

    • d. bijdrage aan de pluriformiteit van het podiumkunstenaanbod in Nederland.

  • 2 Als onderdeel van de beoordelingsprocedure kunnen de aanvrager en de maker of groep makers worden uitgenodigd hun plannen mondeling toe te lichten.

Artikel 3.6. Hoogte subsidie

  • 1 Het subsidie bedraagt nooit meer dan 50% van de subsidiabele kosten als deze € 125.000 of meer bedragen en nooit meer dan 80% van de subsidiabele kosten als deze minder dan € 125.000 bedragen.

  • 2 Bij het bepalen van de subsidiabele kosten is het bepaalde in artikel 2.6 van overeenkomstige toepassing.

  • 3 Het bestuur kan bepalen dat een subsidie nieuwe maker nooit meer bedraagt dan een bepaald bedrag.

Paragraaf 5:. Overige bepalingen

Artikel 5.1. Aan het subsidie verbonden verplichtingen

  • 1 De ontvanger van het subsidie meldt onverwijld aan het bestuur als:

    • a. de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt niet of niet geheel zullen doorgaan;

    • b. niet of niet geheel aan de aan het subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan; of

    • c. er aanzienlijke wijzigingen zijn ten opzichte van het plan op basis waarvan subsidie is verstrekt.

  • 2 De ontvanger van het subsidie plaatst het logo of de naam van het Fonds Podiumkunsten op alle publiciteitsuitingen die betrekking hebben op de gesubsidieerde activiteiten.

  • 3 Het bestuur kan bij beschikking andere dan de in het eerste en tweede lid opgenomen verplichtingen aan het subsidie verbinden.

Artikel 5.2. Verantwoording bij subsidies tot € 25.000

  • 1 Als de verstrekte subsidie kleiner is dan € 25.000, kan het bestuur na het verstrijken van de in de beschikking opgenomen einddatum de ontvanger van het subsidie verzoeken bewijsstukken te overleggen waarmee kan worden aangetoond dat de gesubsidieerde activiteiten volgens plan hebben plaatsgevonden.

  • 2 Als de ontvanger van het subsidie niet kan aantonen dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt volgens plan hebben plaatsgevonden, kan het bestuur het subsidie lager vaststellen of intrekken.

  • 3 Als op enig moment blijkt dat niet is voldaan aan een enige verplichting, kan het bestuur het subsidie lager vaststellen of intrekken.

  • 4 Binnen 22 weken na het verstrijken van de in de aanvraag opgenomen afrondingsdatum stelt het bestuur het subsidie ambtshalve vast, tenzij dit niet mogelijk is omdat het bestuur de ontvanger van het subsidie heeft verzocht bewijsstukken als bedoeld in het eerste lid in te sturen.

Artikel 5.3. Verantwoording bij subsidies van € 25.000 en groter

  • 1 Als de verstrekte subsidie € 25.000 of meer bedraagt, stuurt de ontvanger van het subsidie binnen 3 maanden na het verstrijken van de in de beschikking opgenomen einddatum een korte verantwoording in over de verrichte activiteiten waarmee kan worden aangetoond dat de gesubsidieerde activiteiten volgens plan hebben plaatsgevonden.

  • 2 Als de verstrekte subsidie € 125.000 of meer bedraagt, stuurt de ontvanger van het subsidie binnen 3 maanden na het verstrijken van de in de beschikking opgenomen einddatum tevens een financiële verantwoording met daarbij een verklaring omtrent de getrouwheid en de rechtmatigheid afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 5.4. Begrotingsvoorbehoud

Subsidie wordt verleend onder voorbehoud van verstrekking van de bijbehorende middelen door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 5.5. Inwerkingtreding en overgangsrecht

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 5.6. Intrekking

  • 1 De Deelregeling projectsubsidies voor podiumkunstinstellingen van het Nederlands Fonds voor de Podiumkunsten+ 2009-2010 wordt ingetrokken.

  • 2 Op subsidies die zijn verleend op basis van de in het eerste lid genoemde regeling, blijft het bepaalde in die regeling van toepassing.

Artikel 5.7. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Deelregeling projectsubsidies Fonds Podiumkunsten.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Vastgesteld in de vergadering van het bestuur van het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+, d.d. 17 november 2010

Het

bestuur van het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+

,
namens deze:

G. Lawson,

directeur/voorzitter Raad van Bestuur.

Naar boven